Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 september 2016
Hierbij bied ik u de personeelsrapportage over de eerste helft van 2016 aan1. Met deze rapportage kijkt Defensie terug op de recente ontwikkelingen op personeelsgebied. Waar relevant wordt een prognose gegeven voor heel 2016 en verder. In de rapportage ga ik ook in op de toezeggingen die ik uw Kamer heb gedaan.
De reductie van het functiebestand zoals aangekondigd in de beleidsbrief 2011 (Kamerstuk 32 733, nr. 1) en de nota In het belang van Nederland (Kamerstuk 33 763, nr. 1) is begin 2016 vrijwel geheel gerealiseerd. In- en uitstroom van personeel vertonen nog slechts een licht negatief saldo en het vertrouwen van het personeel in de toekomst van Defensie is weer gestegen. Wel is de vulling het afgelopen half jaar voor het eerst in jaren licht gedaald. Het functiebestand heeft inmiddels de in 2011 vastgestelde numerus fixus bereikt en krimpt niet verder. Daarnaast accepteren de defensieonderdelen dit jaar een groter aantal vacatures door de vulling met maximaal 1 procent te verlagen. Dit is een tijdelijke maatregel. U bent hierover geïnformeerd bij de 1e suppletoire begroting (Kamerstuk 34 485 X, nrs. 1 en 2). Ondanks de onverminderde aandacht voor de werving, blijft er defensiebreed sprake van een tekort aan onderhouds-, medisch (vooral Algemeen Militaire Artsen) en IT-personeel.
Zoals aangekondigd in de begroting 2016 (Kamerstuk 34 300 X, nrs. 1 en 2) en de ontwerpbegroting 2017 (Kamerstuk 34 550 X, nrs. 1 en 2) richt Defensie zich op het op orde brengen van de basisgereedheid. Zo kan vanaf 2017 de vulling van eenheden verder worden verbeterd. Daarnaast zal het functiebestand worden uitgebreid. Tegelijkertijd blijven een gezonde door- en uitstroom noodzakelijk ten behoeve van een evenwichtige personeelsopbouw. Dit vereist ook de komende periode een goede coördinatie binnen de gehele personele in-, door- en uitstroomketen van Defensie.
De Minister van Defensie, J.A. Hennis-Plasschaert