Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6 september 2017
Hierbij bied ik u het jaarverslag 2016 van het College voor Toetsen en Examens aan (hierna: het CvTE)1. Dit verslag wordt aan u gestuurd conform artikel 18 van de Kaderwet Zelfstandige Bestuursorganen. In het verslag blikt het CvTE terug op de taakuitoefening en het gevoerde beleid. Tevens beschrijft het CvTE hoe omgegaan is met de drie aandachtsgebieden die zijn voortgekomen uit het evaluatieonderzoek College voor Examens 2009- 2014.2 Dit betreft de thema’s ketenregie, de kwaliteitszorg en transparantie.
Daarnaast zend ik u het Onderzoek naar de inhoudsvaliditeit van de centrale examens en de afhandeling van onvolkomenheden bij de centrale examens toe, het tweede onderzoek dat is uitgevoerd in het kader van de motie van het lid Jadnanansing.3 Ik heb uw Kamer vorig jaar de resultaten van het eerste door CINOP uitgevoerde deelonderzoek toegestuurd over de wijze waarop het CvTE omgaat met vragen en klachten over de centrale examens.4
In het tweede onderzoek wordt de inhoudsvaliditeit van de centrale examens en de afhandeling van onvolkomenheden bij de centrale examens onder de loep genomen. Het CvTE en de Inspectie van het Onderwijs (hierna: inspectie) hebben gezamenlijk de onderzoeksopdracht geformuleerd, waarna het Research Center voor Examinering en Certificering (RCEC) gevraagd is om dit onderzoek uit te voeren vanwege haar nationale en internationale psychometrische kennis van en expertise over centrale examinering.5 6
In het bijgevoegde rapport heeft het RCEC de centrale examens biologie vmbo gemengde en theoretische leerweg 2016 en Duits havo 2016 onderzocht. De procedure voor het borgen van de inhoudsvaliditeit van deze twee centrale examens is de standaardprocedure die voor alle centrale examens in het voortgezet onderwijs geldt. In het onderzoek constateert het RCEC dat de procedure voor het realiseren van de inhoudsvaliditeit voldoet aan de eisen die volgens nationale en internationale richtlijnen gesteld zijn. Daarnaast concludeert het RCEC dat de in de beide examenopgaven aanwezige onvolkomenheden op een juiste manier zijn geadresseerd.
Het onderzoek heeft zowel het CvTE als de inspectie waardevolle informatie opgeleverd voor de verbetering van centrale examens in het voortgezet onderwijs. Het CvTE neemt bijvoorbeeld de aanbeveling van het RCEC over om een checklist te ontwikkelen waarmee examenmakers de inhoudsvaliditeit kunnen beoordelen. Het CvTE gaat hierover in overleg met het RCEC en andere onafhankelijke examenexpertisecentra. Daarnaast geeft het CvTE de validiteit van de centrale examens een plaats in de eigen op te stellen onderzoeksagenda.7 In dat licht gaan het CvTE en de inspectie aankomend jaar het valideringsonderzoek voor een aantal andere centrale examens herhalen.
De publieke aandacht voor de centrale examens, zoals in de afgelopen examenperiode voor de vwo-vakken Nederlands en Frans, tonen aan dat een uniforme en transparante werkwijze van groot belang is. Het regelmatig kritisch reflecteren op en het verbeteren van die werkwijze maakt daar wat mij betreft onderdeel van uit. Centrale examinering is een van de steunpilaren van het Nederlandse onderwijsstelsel. In het belang van leerlingen, ouders en scholen zullen het CvTE, de inspectie en het Ministerie van OCW gezamenlijk continu oog blijven houden op de kwaliteit van de centrale examinering.
Gelijktijdig met deze brief ontvangt u mijn beantwoording van de schriftelijke vragen over de mogelijkheid om de inspectie toezicht te laten houden op de inhoudelijke kwaliteit van examens.8 In de beantwoording ga ik nader in op het handhaven van de huidige verdeling van verantwoordelijkheden tussen enerzijds het CvTE en anderzijds de inspectie.
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, S. Dekker