Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 22 maart 2017
In deze brief reageer ik, mede namens de Minister van Economische Zaken, op het rapport «Internationaal onderwijs in Nederland» van Regioplan. U vindt het rapport in de bijlage bij deze brief1.
Achtergrond
In 2015 brachten The Dutch International Schools en de Stichting Internationaal Onderwijs een aantal knelpunten binnen het internationaal funderend onderwijs in Nederland onder de aandacht bij de Ministeries van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en Economische Zaken.2 Om een helder beeld van de aard en omvang van deze knelpunten te krijgen, en daarmee ook zicht op mogelijke oplossingen, was onderzoek nodig. Verder bestond bij de Minister van Economische Zaken behoefte aan meer inzicht in de betekenis van het internationaal onderwijs voor het vestigingsklimaat en de concurrentiepositie van Nederland.3
Tegen deze achtergrond hebben beide ministeries onderzoeksbureau Regioplan de opdracht gegeven een onderzoek naar internationaal onderwijs in Nederland uit te voeren. Onderdeel van het onderzoek was een vergelijking met het aanbod van internationaal onderwijs in een aantal omringende landen.
Belangrijke voorwaarde voor een aantrekkelijk vestigingsklimaat
Uit het onderzoek blijkt dat internationaal onderwijs bij maar liefst 62 procent van de benaderde internationals een belangrijke rol speelde bij aanvaarding van werk in Nederland. Wie naar het buitenland verhuist, wil goed onderwijs voor zijn kinderen.
Goed onderwijs is dus mede bepalend voor ons vestigingsklimaat. En een aantrekkelijk vestigingsklimaat is van groot economisch belang voor Nederland. Buitenlandse bedrijven zorgen immers voor 15 procent van alle banen en voor bijna 25 procent van de investeringen in ons land.4 Een aantrekkelijk vestigingsklimaat maakt het ook gemakkelijker voor bedrijven om talent uit het buitenland aan te trekken.
Nederland speelt hier goed op in met 36 bekostigde en niet-bekostigde internationale scholen. Om internationals betaalbaar internationaal primair en voortgezet onderwijs aan te kunnen bieden, heeft Nederland een uniek systeem van bekostigd internationaal onderwijs opgericht. De deels door mijn ministerie bekostigde internationale scholen zijn met name bedoeld voor kinderen van internationals die tijdelijk in Nederland verblijven en daarom een internationaal curriculum willen (blijven) volgen.
Uit het rapport blijkt dat Nederland het goed doet op het gebied van internationaal onderwijs. Het aanbod van curricula is relatief breed en de verplichte financiële bijdragen (school fees) zijn meestal lager dan in de omringende landen, zeker voor de bekostigde internationale scholen.
Knelpunten: wachtlijsten en beperkte keuze
Het aantal leerlingen op internationale scholen is in de afgelopen 5 jaar met 47 procent explosief gegroeid. Deze groei is ongekend en zorgt voor druk op het internationaal onderwijs. De helft van de internationale scholen heeft een wachtlijst, waarop in totaal ruim 1.000 kinderen staan. Dit knelpunt is het grootst in de regio’s Den Haag en Amsterdam. Bovendien is de verwachting dat het aantal leerlingen de komende jaren nog verder zal toenemen.
Het is dan ook niet verwonderlijk dat zowel internationale scholen en internationals, als bedrijven en organisaties de wachtlijsten op internationale scholen als belangrijk knelpunt aanwijzen. Andere knelpunten zijn: de werving van buitenlandse leerkrachten, het feit dat het moeilijk is om het aantal leerlingen te voorspellen, de beperkte keuze uit scholen voor internationals (door wachtlijsten en het beperkte aantal scholen in bepaalde regio’s) en de hoogte van de verplichte financiële bijdrage.
De aanbevelingen van Regioplan
Regioplan doet de volgende aanbevelingen om de bovenstaande knelpunten aan te pakken:
1. Vergroot de keuzemogelijkheden voor ouders
Regioplan stelt voor om de vestiging van nieuwe internationale scholen te stimuleren, bestaande internationale scholen tegemoet te komen die door financiële risico’s huiverig zijn om uit te breiden en om te experimenteren met onderwijsvormen die tussen regulier en internationaal onderwijs in vallen.
2. Monitor de ontwikkeling van het aantal buitenlandse werknemers
Gemiddeld heeft slechts één op de zes leerlingen op een internationale school de Nederlandse nationaliteit. Het leerlingenaantal van een internationale school hangt daardoor grotendeels af van het aantal buitenlandse internationals in ons land. Dit aantal is nogal onvoorspelbaar. Dat maakt het risicovol voor scholen en gemeenten om grote bedragen te investeren in huisvesting en het aantrekken van buitenlandse leerkrachten.
3. Bouw bruggen tussen de betrokken partijen
Scholen, overheden, bedrijven en organisaties zijn van elkaar afhankelijk om de noodzaak tot uitbreiding van het aanbod inzichtelijk te maken en actie te ondernemen. In de regio Brainport bestaat hiervan al een goed voorbeeld. In september 2015 is de Adviesraad International School Eindhoven opgericht om oplossingen te formuleren voor de capaciteitsproblemen van de school. In de adviesraad zijn het schoolbestuur, gemeenten en het bedrijfsleven vertegenwoordigd.
4. Organiseer kennisuitwisseling tussen de gemeenten
Volgens Regioplan ziet de ene gemeente meer mogelijkheden om het internationaal onderwijs te ondersteunen dan de andere. Gemeenten kunnen van elkaar leren door goede voorbeelden uit te wisselen.
5. Voorkom dat ouders meerdere keren aanmeldingskosten moeten betalen
Vanwege de wachtlijsten melden sommige internationals hun kinderen aan bij verschillende scholen. De inschrijfkosten zijn vaak hoog en worden niet terugbetaald als het kind uiteindelijk niet wordt ingeschreven. De internationals betalen hiermee een prijs voor het tekort aan scholen, wat Regioplan onredelijk vindt.
Druk op internationaal onderwijs verlichten
Ieder jaar vestigen zich meer buitenlandse bedrijven in Nederland. De buitenlandse investeringen zijn en blijven belangrijk voor ons land. Ze laten de Nederlandse economie verder groeien en creëren werkgelegenheid. Om aantrekkelijk te blijven is het zaak dat we onze economie open en ons vestigingsklimaat concurrerend houden. Hierbij is het cruciaal dat het aanbod van internationaal onderwijs mee kan blijven groeien met de vraag en dat de huidige hoge kwaliteit van dit onderwijs ook voor de toekomst kan worden gegarandeerd.
Op dit moment kan de helft van de internationale scholen de vraag niet aan. We moeten daarom op korte termijn alles op alles zetten om de druk op het internationaal onderwijs te verlichten. We willen voorkomen dat buitenlandse bedrijven en internationaal talent zich elders vestigen, omdat de internationale scholen geen nieuwe leerlingen meer kunnen toelaten. Dit vraagt om een gezamenlijke aanpak van de gesignaleerde knelpunten door het Rijk en de verschillende regio’s.
Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de huisvesting van de bekostigde internationale scholen. Zij werken hard aan de uitbreiding van de capaciteit van het internationaal onderwijs, maar de groei van het aantal leerlingen overstijgt alle prognoses. Het kabinet investeert daarom € 5,35 mln. in het internationaal onderwijs om het acute knelpunt van de wachtlijsten in de regio’s Amsterdam en Den Haag aan te pakken. De betreffende regio’s investeren eenzelfde bedrag. Met dit geld worden voor de start van het nieuwe schooljaar ruim 1.000 extra leerlingplaatsen op internationale scholen gecreëerd.
Daarnaast hebben de Minister van Economische Zaken en ik de Taskforce Internationaal onderwijs opgericht. De taskforce zal zich nog dit voorjaar toeleggen op het formuleren van structurele en concrete maatregelen voor korte en middellange termijn om de door Regioplan genoemde knelpunten weg te nemen. De focus zal ook daarbij liggen op het uitbreiden van het aanbod van internationaal onderwijs. De aanbevelingen van Regioplan zullen hierbij vanzelfsprekend worden meegenomen.
In de taskforce zijn onze beide ministeries vertegenwoordigd, plus de Ministeries van Algemene Zaken en Buitenlandse Zaken. Daarnaast nemen de Metropoolregio’s Amsterdam, Rotterdam/Den Haag en Eindhoven en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten deel.
Het zijn met name de Metropoolregio’s die zich geconfronteerd zien met een grote diversiteit in de vraag naar onderwijs. Ieder kind verdient goed onderwijs. Kinderen met onderwijsachterstanden en kinderen die met hun ouders de hele wereld over reizen hebben ieder hun eigen onderwijsbehoeften. Het is de uitdaging voor de regio’s en de scholen om gezamenlijk een onderwijsaanbod te realiseren dat ieder kind het onderwijs biedt dat het verdient.
De grote vraag naar internationaal onderwijs laat zien dat Nederland een aantrekkelijke vestigingslocatie is voor buitenlandse bedrijven en internationale organisaties. Het is nu juist dit succes waardoor extra inzet nodig is. Het vraagt om een brede en gecombineerde aanpak op het terrein van economie, onderwijs en diplomatie op landelijk, regionaal en lokaal niveau. Zo willen wij ervoor zorg dragen dat het goede en concurrerende Nederlandse stelsel van internationaal onderwijs flexibel en adequaat kan blijven anticiperen op de veranderingen in de Nederlandse economie. Voor de zomer zal ik u informeren over de uitkomsten van de taskforce.
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, S. Dekker