Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 12 oktober 2016
In het vragenuur van 17 mei jl. is in antwoord op de vraag van Tweede Kamerlid Van Veen (VVD) toegezegd in overleg te treden met de VNG om in beeld te brengen hoe gemeenten omgaan met verzoeken van nabestaanden tot het bergen van een vliegtuigwrak uit de Tweede Wereldoorlog (Handelingen II 2015/16, nr. 83, item 5). De uitkomsten zouden u tegelijkertijd met de geactualiseerde circulaire vliegtuigberging van mijn collega van Defensie deze zomer worden toegezonden. Mede in reactie op het verzoek van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken van 11 oktober jl. informeer ik u over de stand van zaken.
De geactualiseerde circulaire vliegtuigberging is vastgesteld en wordt één dezer dagen in de Staatscourant1 gepubliceerd, maar voor het eerste deel van de toezegging is meer tijd nodig. Het gevraagde overleg met de VNG heeft plaatsgevonden. Een dekkend overzicht van afgewezen verzoeken van nabestaanden blijkt niet voorhanden. Wel heeft het Ministerie van Defensie dossieronderzoek gedaan bij een steekproef van gemeenten die in het verleden met een (verzoek van nabestaanden tot) berging van een vliegtuigwrak uit de Tweede Wereldoorlog te maken hebben gehad en een bergingsadvies hebben aangevraagd. Echter, om de beelden die daaruit naar voren komen te kunnen verifiëren en onderbouwen is aanvullende informatie van de gemeenten zelf noodzakelijk. Ik streef ernaar dit deel van mijn toezegging uiterlijk voor het einde van het jaar gestand te doen.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk