Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 31 maart 2017
Tijdens het Kamerdebat van 30 november 2016 (Handelingen II 2016/17, nr. 29, item 10) heeft het lid Fokke (PvdA) een motie ingediend, waarin zij de regering verzoekt «te inventariseren welke wensen er vanuit de lokale democratie leven ten aanzien van experimenten met democratische vernieuwing en te bezien of belemmeringen voor die experimenten weggenomen kunnen worden.» (Kamerstuk 34 550 VII, nr. 25) Het lid Fokke kwam tot die motie, omdat zij constateert dat er op lokaal niveau buiten het bestaande stelsel van de representatieve democratie van alles gebeurt. Zij ziet veel perspectief in die democratie «van onderop» en meent dat «Den Haag» daaraan kan bijdragen door eventuele belemmeringen weg te nemen1.
In datzelfde debat heb ik laten blijken eveneens enthousiast te zijn over die lokale beweging. Eerder heb ik de Kamer daarover geïnformeerd via de «Agenda lokale democratie» (januari 2015, met voortgangsrapportages in november 2015 en juni 2016 (Kamerstuk 34 000 VII, nr. 36 en Kamerstuk 34 300 VII, nrs. 13 en 67)). Daaraan ging de kabinetsnota Doedemocratie (juni 2013 (Kamerstuk 33 400 VII, nr. 79)) vooraf, die als primair doel had de ontwikkeling van een vitale samenleving te stimuleren. Over deze documenten heb ik met de Tweede Kamer overlegd op 23 april 2015 (Kamerstuk 34 000 VII, nr. 47). Ik heb daarbij steeds benadrukt dat de doorontwikkeling van de lokale democratie vooral een zaak is van het bestuur en de inwoners van de gemeenten zelf. Zij weten het beste wat lokaal nodig is en waar energie zit om vernieuwingen te dragen. Dat biedt ook ruimte voor maatwerk. De rijksoverheid kan die ontwikkeling ondersteunen of mogelijk maken, maar moet het proces niet overnemen of regisseren.
Terugkijkend is in deze kabinetsperiode, en eigenlijk al vanaf het begin van dit millennium, een schat aan activiteiten ontwikkeld. Langzaam maar zeker zien we in de tijd een meervoudige democratie ontstaan. De rapporten van de Raad voor Openbaar bestuur en de bevindingen van de commissies Van de Donk en Ollongren hebben belangrijk bijgedragen aan het vergroten van het inzicht in de ontwikkelingen en toepassingsmogelijkheden2.
In vrijwel elke gemeente is er debat over andere vormen van publiek eigenaarschap en publieke besluitvorming en zoeken bestuurders naar nieuwe verbindingen met de bevolking. Zo zijn er gemeenten met buurtbegrotingen, burgerconsultaties, G1000-bijeenkomsten, initiatieven in het kader van «right to challenge» en andere vormen van democratische vernieuwing. Het bestaande (grond)wettelijk kader biedt vaak meer ruimte voor vernieuwing dan we dachten. Veel gemeenten zoeken die ruimte nu nadrukkelijk op. Ik meen dat deze ontwikkeling de lokale democratie verrijkt en bij de tijd houdt.
Op de website www.democraticchallenge.nl, het leer- en experimenteer-programma van VNG en BZK voor lokale democratische vernieuwing, staan voorbeelden van dergelijke innovaties3. De thema’s die daar worden genoemd zijn divers. Het gaat over dorps- en wijkdemocratie en over bijvoorbeeld het gebruik van nieuwe, digitale technieken. Ook verwijs ik naar de websites van het Landelijk Samenwerkingsverband Actieve bewoners (LSA) www.lsabewoners.nl en de Landelijke Vereniging van Kleine Kernen(LvKK) www.lvkk.nl, die beide veel praktijkvoorbeelden bevatten. BZK ondersteunt beide organisaties ook in 2017 financieel. Informatie over verwante ontwikkelingen is verder te vinden op de website van BZK http://democratie-burgerschap.nl.
In het programma Lokale Democratie in Beweging ligt de focus op vormen van democratische vernieuwing door de gemeentelijke spelers gezamenlijk. Beroepsverenigingen van burgemeesters, wethouders, raadsleden, griffiers en gemeentesecretarissen werken hierin samen met de VNG en het Ministerie van BZK. Zo is er aandacht voor de versterking van de lokale driehoek burgemeester, griffier, gemeentesecretaris en worden gemeenten begeleid bij trajecten rond democratische vernieuwing. Ik sta bij al deze innovaties in nauwe verbinding met de VNG, die een «Ontwikkelagenda lokale democratie 2017–2022» https://vng.nl/onderwerpenindex/bestuur/lokale-democratie heeft uitgebracht, en met initiatiefnemers en gemeenten die een herontwerp van onze democratie beogen onder de vlag «Code Oranje» en https://www.civocracy.org/codeoranje.
Wat dit laatste betreft is er goed contact tussen de initiatiefnemers en mij om te bezien wat binnen de kader van de (Grond)wet aan vernieuwing mogelijk is. Zo heb ik aan Code Oranje duidelijk gemaakt dat het voorstel van de gemeente Amersfoort voor een gelote burgerraad die raadgevend advies geeft aan de gemeenteraad past binnen de wettelijke kaders. Ook de voorstellen van de gemeente Nieuwkoop om te werken met een netwerkbestuur, raadsconventies, rondetafelgesprekken en inwoners-experts kunnen op het eerste oog allemaal doorgaan via opname in het reglement van orde van de Nieuwkoopse gemeenteraad. Het voorstel van de gemeente Vianen om het gemeenschaps-bestuur bottom up door inwoners vorm te geven is eveneens uitvoerbaar, via de commissies op basis van de artikelen 83 en/of 84 van de Gemeentewet. Andere initiatieven – onder meer van de gemeenten Alblasserdam en Landsmeer om de kiesgerechtigde leeftijd te verlagen, van de gemeenten Alblasserdam, Landsmeer en Nieuwkoop om in de gemeenteraad extra zetels mét stemrecht te reserveren voor specifieke doelgroepen, en van de gemeente Alblasserdam om kaderstellende raadsbesluiten te laten uitvoeren door een inwonersdelegatie – vragen nadere aandacht, omdat zij oplopen tegen de Grondwet of de Gemeentewet.
Daarnaast faciliteer ik gesprekken met burgers onderling over zaken van gemeenschappelijk belang. Het is van groot belang om bestuurlijke ideeën over vernieuwing en onderwerpen van gemeenschappelijk belang te toetsen op de vraag hoe burgers dit beleven. Zo organiseerde BZK op 25 juni 2016 een burgerconferentie over «gedeelde waarden» in het Openluchtmuseum Arnhem. Uit het verslag van deze dag blijkt dat de aanwezigen het onderling gesprek over vraagstukken van gemeenschappelijk belang als zeer belangrijk ervaren.
Voorts wordt volop onderzoek gedaan naar democratische vernieuwing, om te zien wat wel of niet werkt, of waar zich knelpunten manifesteren. Ik noem het rapport «Ruim op die regels» over onderzoek dat Platform31 in samenwerking met Sira Consulting B.V. heeft gedaan naar belemmeringen bij maatschappelijk aanbesteden, aansprakelijkheid, fiscaliteit en regelluwe zones (juni 2016) http://www.platform31.nl/publicaties/ruim-op-die-regels-evaluatie-experimentprogramma. Agora Europa heeft in december 2016 het rapport «Maak de Buurt» uitgebracht. Dat beschrijft op basis van lokale experimenten hoe maatschappelijke initiatieven zich verder kunnen ontwikkelen (http://www.agora-europa.nl/1025-Werkplaats-MaakdeBuurt-2015-2016.html). Interessant is ook de ontwikkeling van het «Bijzonder Statuut». Dit model biedt sociale coöperaties waarborgen om succesvol te bewegen tussen het publieke en het private domein. In de loop van dit jaar zal een handreiking verschijnen voor gemeenten om een constructieve én duurzame relatie op te bouwen met maatschappelijk initiatieven gericht op een publiek belang.
Al deze activiteiten tonen dat lokale volksvertegenwoordigers, bestuurders, inwoners en ambtenaren van gemeenten zelf actief vorm geven aan democratische vernieuwing. Er is ongelooflijk veel energie om de betrokkenheid van burgers bij de publieke zaak te vergroten. De onderlinge samenwerking verloopt steeds beter. Het gaat er de komende jaren om die energie om te zetten in een afgewogen stelsel dat draagvlak heeft en de toekomst in kan. Het is de taak van het rijk om daartoe in samenspraak met alle innovatoren de juiste randvoorwaarden te regelen, nieuwe ontwikkelingen te stimuleren en te faciliteren.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk