Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 5 december 2016
Op 17 oktober jl. heeft de Groep van Staten tegen Corruptie van de Raad van Europa (hierna: GRECO) gesproken over de opvolging van de aanbevelingen van de GRECO aan Nederland ter preventie van corruptie en het bevorderen van integer gedrag bij het parlement, de rechtspraak en het Openbaar Ministerie. U treft de originele versie en de vertaling van het definitieve rapport over de uitvoering van de aanbevelingen door Nederland bijgaand aan1.
Implementatie aanbevelingen
De GRECO heeft in het evaluatierapport uit 2013 in totaal zeven aanbevelingen gedaan: vier aanbevelingen aan de Nederlandse Staten-Generaal, twee aanbevelingen aan de rechtspraak en één aanbeveling aan het Openbaar Ministerie2.
In de periode juli 2013 tot augustus 2015 heeft Nederland een aantal aanbevelingen gedeeltelijk of geheel geïmplementeerd (first compliance).3 De GRECO was niet geheel tevreden met de Nederlandse inspanningen ten aanzien van de overige aanbevelingen en heeft gevraagd een tussenrapportage (interim- compliance) op te stellen over de periode augustus 2015 tot augustus 2016. Nederland heeft in deze extra ronde verbeteringen weten te bewerkstelligen. Door middel van deze brief informeren wij u over de huidige stand van zaken ten aanzien van de aanbevelingen. De nummering van de aanbevelingen volgt de nummering van de GRECO.
Aanbevelingen betreffende het parlement
i. Opstellen van een gedragscode: gedeeltelijk geïmplementeerd;
ii. Herziening van openbaarmakingvereisten ten aanzien van belangen, bezittingen, nevenfuncties, verplichten): geïmplementeerd;
iii. Toezicht/handhaving bij overtreding van integriteitregels: niet geïmplementeerd;
iv. Installeren van een vertrouwenspersoon en aanbieden van periodieke training integriteitbewustzijn: gedeeltelijk geïmplementeerd;
Aanbevelingen betreffende rechters
v. Wettelijk verbod op het tegelijkertijd zijn van rechter en Kamerlid: niet geïmplementeerd;
vi. Opstellen van richtlijnen met betrekking tot integer handelen voor rechter-plaatsvervangers: geïmplementeerd;
Aanbeveling betreffende het Openbaar Ministerie
vii. Evaluatie van integriteitbeleid en de effecten op het integriteitbewustzijn: geïmplementeerd. Hiermee heeft het Openbaar Ministerie de aanbevelingen naar tevredenheid ingevuld.
Op dit moment zijn in totaal drie van de zeven aanbevelingen naar tevredenheid geïmplementeerd. Twee aanbevelingen zijn gedeeltelijk geïmplementeerd en twee zijn niet geïmplementeerd. Op basis hiervan concludeert de GRECO dat de mate van uitvoering van de aanbevelingen door Nederland niet langer «globaal onvoldoende» is. Dit betekent dat Nederland geen tussenrapportages meer hoeft te sturen en volgens het reguliere rapporteerschema van de GRECO uiterlijk juli 2017 aan de GRECO moet rapporteren over de nog (gedeeltelijk) openstaande aanbevelingen.
Nog niet (volledig) geïmplementeerde aanbevelingen
GRECO ziet ruimte voor verbetering ten aanzien van de volgende, niet of gedeeltelijk geïmplementeerde aanbevelingen:
i. Opstellen van regels ten aanzien van omgang met lobbyisten (gedeeltelijk geïmplementeerd)
Oorspronkelijk was deze aanbeveling breder en zag deze op het opstellen van een openbare gedragscode voor Kamerleden waarin aandacht werd geschonken aan preventie van belangenverstrengeling, geschenken en andere voordelen, nevenactiviteiten en financiële belangen. Met eerder genomen maatregelen zijn deze onderwerpen voldoende geadresseerd. Naar het oordeel van de GRECO ontbreken nog richtlijnen voor Kamerleden rond de omgang met lobbyisten. Nederland heeft aangevoerd dat er algemene integriteitregels zijn en dat deze verder worden ingevuld door de politieke partijen. De GRECO heeft aangegeven dat dit onverlet laat dat richtlijnen op het gebied van lobbyactiviteiten («appropriate guidelines on do’s and don’ts») zinvol zijn.
De GRECO heeft kennis genomen van de initiatiefnota van de leden Bouwmeester en Oosenbrug «Lobby in het daglicht: luisteren en laten zien» (Kamerstuk 34 376), maar concludeert dat dit initiatief nog in een beginfase verkeert. Om deze reden handhaaft de GRECO haar eerdere standpunt.
iii. Toezicht en handhaving bij overtreding van integriteitregels (niet geïmplementeerd)
De GRECO constateert dat de beide Kamers geen actie hebben ondernomen op het terrein van toezicht op de naleving van integriteitregels en handhaving in geval van schending van deze regels. De GRECO heeft kennis genomen van de stellingname van de Kamers dat de Nederlandse Grondwet geen mogelijkheid kent een Kamerlid te schorsen of te dwingen af te treden indien er sprake is van overtreding van integriteitregels en dat ook dit een kwestie van de politieke partijen is. De GRECO meent dat dit niet betekent dat mildere maatregelen, zoals een reprimande, niet mogelijk zijn. Om deze reden handhaaft de GRECO ook op dit punt haar eerdere standpunt: de aanbeveling is niet opgevolgd.
iv. Instellen van vertrouwenspersonen + aanbieden van periodieke training op integriteitbewustzijn (gedeeltelijk geïmplementeerd)
Ten aanzien van deze aanbeveling is vooruitgang geboekt. GRECO heeft met waardering kennis genomen van de benoeming van een vertrouwenspersoon door de Tweede Kamer. GRECO is kritisch over het feit dat de Eerste Kamer heeft besloten geen formele vertrouwenspersoon aan te stellen, maar deze rol heeft toegewezen aan de voorzitter. Wat betreft het tweede deel van de aanbeveling stelt GRECO vast dat de Tweede Kamer heeft besloten integriteittrainingen aan te bieden aan alle leden na de verkiezingen in 2017, maar dat beide Kamers niet hebben besloten te voorzien in periodieke trainingen. Deze aanbeveling is daarmee naar het oordeel van de GRECO gedeeltelijk geïmplementeerd (was in 2015: niet geïmplementeerd).
v. Wettelijk verbod op het tegelijkertijd zijn van rechter en Kamerlid (niet geïmplementeerd)
Nederland heeft gerapporteerd dat de Minister van Veiligheid en Justitie in december een advies verwacht van een werkgroep bestaande uit leden van de Raad voor de Rechtspraak, de presidenten van de gerechten en de Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak. Deze werkgroep doet onderzoek naar de vraag of een wettelijk verbod op het tegelijkertijd vervullen van de functie van rechter en het zijn van Kamerlid meerwaarde biedt ten opzichte van de huidige praktijk binnen de rechtspraak – zoals neergelegd in de verschillende gedragscodes – waarbij deze functiecombinatie als onwenselijk wordt gezien en wordt ontraden. De GRECO handhaaft het eerdere oordeel omdat er nog geen concrete actie is ondernomen.
Conclusie
Ten opzichte van het begin van het evaluatieproces in 2013 is Nederland van zeven naar vier op te volgen aanbevelingen gegaan. Twee van deze aanbevelingen zijn al gedeeltelijk geïmplementeerd. Het is de verwachting dat indien Nederland op enkele punten verbetert, de GRECO zal concluderen dat Nederland voldoende tegemoet gekomen is aan de aanbevelingen van de GRECO en de vierde ronde beëindigd kan worden.
De voortgangsrapportage zal, voorzien van een gelijkluidende begeleidende brief, ook aan de voorzitter van de Eerste Kamer worden gezonden.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk
De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur