Voorgesteld 1 december 2016
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat slechts 29 van de aanvragen in het kader van de definitieve regeling van het kinderpardon zijn toegewezen;
overwegende dat uit de minuten van deze zaken blijkt dat in de gevallen waarin een vergunning is toegewezen, ook andere gronden voor het verstrekken van een verblijfsvergunning van toepassing waren;
overwegende dat uit de interne instructie van de IND blijkt dat het meewerkcriterium zeer strikt wordt gehanteerd;
verzoekt de regering, te komen tot een versoepeling van de toepassing van het meewerkcriterium, teneinde ervoor te zorgen dat dit criterium alleen als contra-indicatie wordt tegengeworpen in gevallen waarin het kind of diens ouders vertrek naar het land van herkomst verwijtbaar hebben tegengewerkt,
en gaat over tot de orde van de dag.
Voortman
Voordewind