Voorgesteld 1 december 2016
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat agenten zich steeds vaker bij de strafrechter moeten verantwoorden als zij geweld hebben gebruikt in de uitvoering van hun taak met het oog waarop het geweldmiddel aan hen is toegekend;
constaterende dat de agent die geweld heeft aangewend, de feiten en omstandigheden dienaangaande, alsmede de gevolgen hiervan, onverwijld aan zijn meerdere moet melden;
constaterende dat deze melding vervolgens door de politiechef binnen 48 uur ter kennis moet worden gebracht van de officier van justitie in het arrondissement waarin de rechtbank is gelegen waarbinnen het geweld is aangewend;
constaterende dat het vervolgens lang duurt of lang kan duren voordat de betreffende agent uitsluitsel krijgt of er sprake zal zijn van vervolging en, zo ja, het ook lang duurt of kan duren voordat er een vonnis is, omdat er geen termijnen gelden voor het Openbaar Ministerie en de rechterlijke macht waarbinnen zij met een vervolgingsbesluit of een vonnis moeten komen;
van mening dat deze onzekerheid nadelige gevolgen heeft voor de betreffende agent in het bijzonder en het korps in het algemeen en dat dit zeer onwenselijk is;
verzoekt de regering om, met een voorstel te komen om aan deze situatie een einde te maken door in overleg te treden met het Openbaar Ministerie om te komen tot een aanpassing van de Aanwijzing handelwijze geweldsaanwending (politie) ambtenaar waarbij in ieder geval een termijn wordt opgenomen waarbinnen de betreffende agent(en) in beginsel duidelijkheid moeten krijgen over de vervolgingsbeslissing,
en gaat over tot de orde van de dag.
Helder