Voorgesteld 1 december 2016
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat in september 2016 een rechter besloten heeft bij een verdachte niet het jeugdstrafrecht toe te passen om te voorkomen dat voor de verdachte geen geschikte woonplek wordt gevonden en dat hij niet de hulp krijgt die de reclassering noodzakelijk acht;
overwegende dat dit zeer zorgelijk is, gelet op de noodzakelijke en spoedige behandeling van jeugdige criminelen om te voorkomen dat ze recidiveren;
overwegende dat eind 2015 een motie is aangenomen waarin een maximale termijn van drie maanden is opgenomen waarbinnen de behandeling van jeugdige gestraften dient te zijn gestart;
verzoekt de regering, er zorg voor te dragen dat deze termijn in de praktijk wordt gehaald en de Kamer jaarlijks te rapporteren over de behaalde resultaten,
en gaat over tot de orde van de dag.
Van Toorenburg
Segers
Van der Staaij
Kooiman