Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 10 juli 2017
Mijn ambtsvoorganger heeft uw Kamer bij meerdere gelegenheden bericht over de foto die op 16 juni 2014 is gemaakt van Volkert van der G. Bij brief van 6 oktober 2015 is verzocht om openbaarmaking van het ambtsbericht hierover van het openbaar ministerie en alle documenten die ik heb ontvangen inzake het maken van de foto in de periode 15 september 2015 tot en met 22 september 2015.
In het kader van dit Wob-verzoek heb ik besloten enkele documenten openbaar te maken. Vanwege bezwaar en beroep tegen mijn besluit heeft openbaarmaking van de documenten echter tot op heden niet plaatsgevonden. Inmiddels staat echter niets de openbaarmaking meer in de weg.
Ik stuur uw Kamer een afschrift van het Wob-besluit en de stukken zoals die door mij heden zijn toegezonden aan verzoeker1. De informatie in deze documenten is weliswaar mondeling en bij brief van 29 september 2015 door mijn ambtsvoorganger met uw Kamer gedeeld, de specifieke documenten waren tot op heden nog niet openbaar (Kamerstuk 34 000 VI, nr. 10).
De Minister van Veiligheid en Justitie, S.A. Blok