Vastgesteld 3 juli 2017
De vaste commissie voor Financiën heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Minister van Financiën over de brief van 7 maart 2017 inzake begrotingsmutaties op de begroting van het Ministerie van Financiën (Kamerstuk 34 550 IX, nr. 19).
De Minister heeft deze vragen beantwoord bij brief van 30 juni 2017. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.
De fungerend voorzitter van de commissie, Duisenberg
Adjunct-griffier van de commissie, Van Zuilen
Vraag 1
Klopt het dat eerder aan de Kamer is gecommuniceerd dat TenneT een kapitaaluitbreiding van 1 miljard euro of zelfs van 1,2 miljard euro nodig zou hebben?
Antwoord 1
De Kamer is op 12 juli 2016 per brief geïnformeerd over de voorgenomen kapitaalstorting1. Naar aanleiding van deze brief heeft de Kamer schriftelijke vragen gesteld die op 5 oktober 2016 zijn beantwoord2.
Vraag 2
Valt de kapitaalstorting aan TenneT over de jaren 2017, 2018 en 2019 lager of hoger uit dan eerder aan de Kamer gecommuniceerd? Zo ja, waardoor komt dit verschil?
Antwoord 2
De kapitaalinjectie van in totaal bijna 1,2 miljard euro is verdeeld over vier jaarlijkse tranches in de periode 2017–2020. De vierde tranche van de kapitaalstorting is toegezegd onder de voorwaarde dat TenneT duidelijk maakt dat extra kapitaal nog nodig is in 2020. Deze laatste tranche is nog niet opgenomen in de begroting. Onderstaande tabel geeft de spreiding van de kapitaalstorting over de vier jaren weer.
Bedragen in € mln. |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
totaal |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Kapitaalstorting |
– |
150 |
350 |
280 |
410 |
– |
1.190 |
Bovenstaande bedragen zijn ook in de brief van 12 juli 2016 (Kamerstukken 28 165 en 30 196, nr. 252) aan de Kamer gecommuniceerd. Inmiddels heeft de staat de eerste tranche van de kapitaalstorting aan TenneT overgemaakt.
Vraag 3
Welke prioritering heeft plaatsgevonden met betrekking tot het materieel ICT; wat zijn daarvan de gevolgen voor de Investeringsagenda en betekent dit dat de kosten in latere jaren alsnog gemaakt moeten worden?
Vraag 10
Op welke wijze zijn een deel van de ICT- uitgaven gedekt binnen de reguliere budgetten?
Antwoord vraag 3 en 10
De dekking voor deze uitgaven is gevonden binnen de reguliere apparaatbudgetten. De Belastingdienst heeft in 2016 geprioriteerd binnen de reguliere ICT uitgaven om de uitgaven voor innovatieve projecten in het kader van de Investeringsagenda doorgang te laten vinden. Met name een deel van de geplande ICT investeringen binnen de begroting van de Belastingdienst zijn uitgesteld naar 2017 en latere jaren. De continuïteit van de primaire processen is daardoor niet geraakt.
Vraag 4
Waarom zijn de extra uitgaven voor inhuur van externen niet meegenomen in de budgetten en bedragen voor de Investeringsagenda?
Antwoord vraag 4
Met Najaarsnota heeft geen vrijgave vanuit de aanvullende post plaatsgevonden van additionele budgetten voor uitgaven in het kader van de Investeringsagenda omdat voor de inhuur van externen ten behoeve van de Investeringsagenda door de Belastingdienst al eerder verplichtingen waren aangegaan.
Vraag 5
De overschrijding van 54,8 miljoen euro is gedekt door minder materiële uitgaven; welke zijn dat en wat zijn gevolgen van de lagere materiële uitgaven?
Vraag 13
Door welke lagere materiële uitgaven is de extra inhuur van externen bekostigd?
Antwoord vraag 5 en 13
Om de extra inhuur te dekken is een deel van de geplande ICT uitgaven in 2016 uitgesteld naar 2017 en latere jaren (zie ook antwoord vraag 3).
Vraag 6
Kunt u de informatie onder het kopje «Eigen personeel» omzetten in een tabel, inclusief de eerdere suppletoire begrotingen, over de periode 2016–2023?
Vraag 7
Kunt u de onder het kopje «Eigen personeel» genoemde wijzigingen in het openstaande bedrag aan verplichtingen in een tabel opnemen?
Antwoord 6 en 7
In onderstaande tabel treft u in tabelvorm de toelichting op de mutaties onder het kopje Eigen Personeel in de brief aan uw Kamer3. Deze brief betreft de mutaties die in de Slotwet 2016 zijn opgenomen en betreffen geen mutaties over latere jaren.
Antwoord vragen 6 en 7
Verplichtingen Switch |
|
---|---|
Mutatie 1ste suppletoire begroting |
+ 185 mln. |
Mutatie 2de suppletoire begroting |
+ 533 mln. |
Stand 2de suppletoire begroting |
718 mln. |
Technische correctie mutatie 2de suppletoire begroting1 |
–/– 179 mln. |
Tot uitbetaling gekomen verplichtingen |
–/– 164 mln. |
Stand openstaande verplichtingen ultimo 2016 |
375 mln. |
De correctie betreft het afboeken van een meerjarige verplichting voor reguliere personele uitgaven, welke al meerjarig geraamd was in de ontwerpbegroting 2016.
Vraag 8
Kunt u voor de artikelonderdelen Belastingdienst de stand geven voor en na de in de tabel genaamd «Mutaties artikelonderdelen Belastingdienst» vermelde mutaties?
Antwoord vraag 8
In onderstaande tabel staan de begrotingstanden per 2de suppletoire begroting IX 20164 en per Slotwet IX 20165 opgenomen. In de kolom Mutaties staan de mutaties vermeld die zijn opgenomen in de brief aan uw Kamer6.
* In de brief van 7 maart 2017 stond de mutatie op de verplichtingen bij het artikelonderdeel «overig materieel’op – € 138.801,–. Na controle door de ADR is dit in de Slotwet gewijzigd in – € 136.375,–.
Vraag 9
Waardoor wordt de negatieve mutatie op het verplichtingenbudget van 157 miljoen euro veroorzaakt?
Antwoord vraag 9
De negatieve mutatie van € 157 mln. bedraagt het verschil tussen de gerealiseerde verplichtingen ultimo 2016 (€ 2.579 mln.) en de begrotingsstand bij Najaarsnota (€ 2.736 mln.), zie ook de standen in tabel bij antwoord op vraag 8. De mutatie is een saldo van bijstellingen van verplichtingen die tot betaling zijn gekomen, van nieuw aangegane verplichtingen en van de vermelde technische correctie in tabel 1 bij antwoord 6 en 7.
Vraag 11
Wat valt er onder onderdeel 1.4.2 SSO's?
Antwoord vraag 11
Onder het artikelonderdeel SSO’s vallen de bijdragen van de Belastingdienst aan Shared Service Organisaties binnen de rijksoverheid waarvan bedrijfsvoeringsdiensten worden afgenomen. Het betreft hier met name de bijdrage aan het Rijksvastgoedbedrijf voor huisvesting.
Vraag 12
Het aantal externen in 2016 is fors lager dan in 2015, maar op grond van de mutatie in de Slotwet toch hoger dan geraamd; waar wordt de overschrijding op innovatieve projecten en het primaire proces van bezwaren en inning door veroorzaakt?
Antwoord vraag 12
Het aantal externen in 2016 is hoger dan in 2015. De hogere uitgaven op externe inhuur hielden verband met uitgaven voor innovatieve projecten in het kader van de Investeringsagenda. Voor de uitvoering van de Investeringsagenda wordt gebruik gemaakt van inhuur externen vanwege het tijdelijke karakter van de werkzaamheden en vanwege de hiervoor benodigde kennis en expertise. Daarnaast waren aanvullend externen nodig in het primaire proces voor bezwaren en inning. Dit is toegelicht in de beantwoording van de Kamervragen op 12 april jl.7