Gepubliceerd: 7 maart 2017
Indiener(s): Jeroen Dijsselbloem (minister financiën) (PvdA)
Onderwerpen: begroting financiën
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-34550-IX-19.html
ID: 34550-IX-19

Nr. 19 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 maart 2017

Hierbij informeer ik u over twee verplichtingenmutaties die zich na de Najaarsnota hebben voorgedaan en nog per Slotwet zullen worden opgenomen. Tevens meld ik u drie mutaties die per Slotwet op artikelniveau weliswaar niet tot overschrijding leiden, maar op artikelonderdeelniveau van majeure omvang zijn en in die hoedanigheid volgens de Rijksbegrotingsvoorschriften tijdig aan de beide Kamers der Staten-Generaal dienen te worden gemeld in het kader van een deugdelijke informatieverstrekking. Tot slot meld ik u de laatste storting in de begrotingsreserve van de exportkredietverzekeringen. Deze bedraagt € 33,7 mln.

Verplichtingenmutaties

IASB (artikel 2: Financiële Markten)

De rekening voor de bijdrage aan (inter)nationale organisaties (IASB) van 2017 is per abuis in 2016 al betaald. De organisatie IASB had afwijkend van voorgaande jaren de rekening voor 2017 reeds in 2016 opgestuurd. De administratie heeft de rekening vervolgens nog in 2016 voldaan. Hierdoor is er een extra verplichtingen- en kasmutatie in 2016. Het gaat om een bedrag van € 380.000.

Kapitaalstorting TenneT (artikel 3: Financieringen publiek-private sector)

Op 12 juli 2016 is de Kamer per brief geïnformeerd over de kapitaaluitbreiding TenneT (Kamerstukken 28 165 en 30 196, nr. 252). In 2017, 2018 en 2019 vindt een kapitaalstorting van in totaal € 780 mln. aan TenneT plaats. Op 25 november 2016 zijn deze bedragen contractueel met TenneT vastgelegd. Dit betekent dat dit bedrag als verplichting moet worden opgenomen.

Mutaties artikelonderdelen Belastingdienst

Artikel 1: Belastingdienst, mutaties in € 1.000

Artikelonderdeel

 

Uitgaven

Verplichtingen

 

Totaal:

– € 43.432

– € 251.306

1.3 Personeel

 

€ 55.644

– € 101.930

1.3.1 Eigen personeel

 

€ 870

– € 156.704

1.3.2 Inhuur externen

 

€ 54.774

€ 54.774

       

1.4 Materieel

 

– € 99.076

– € 149.376

1.4.1 ICT

 

– € 28.663

– € 28.663

1.4.2 SSO’s

 

€ 18.088

€ 18.088

1.4.3 Overig

 

– € 88.501

– € 138.801

Eigen personeel

De verplichtingen die eerder toegerekend waren aan de VWNW-regeling bestaan uit de vertrekpremie, de RVU en reguliere personele uitgaven. Met de eerste suppletoire begroting is € 185 mln. geboekt bij de verplichtingenraming (onder kas=verplichting). Met de tweede suppletoire begroting is de verplichtingenraming met + € 533 mln. bijgesteld tot het bedrag van de totale verwachte cumulatieve uitgaven van € 718 mln. over de periode 2016–2023. Hierin is de meerjarige verplichting voor reguliere personele uitgaven (ca. € 180 mln.) per abuis opgenomen, terwijl deze verplichting al meerjarig geraamd was in de begroting (kas=verplichting). Daarnaast is een deel (ca. € 163 mln.) van de verplichting tot uitbetaling in 2016 gekomen. Het openstaande bedrag aan verplichtingen bedraagt daarmee ultimo 2016 ca € 375 mln. (€ 718 mln. – € 180 mln – € 163 mln.) De mutatie bij Slotwet bedraagt het verschil tussen de openstaande verplichting ultimo 2016 van € 375 mln. en de begrotingsstand bij Najaarsnota (ca € 533 mln.). De mutatie op het verplichtingenbudget bedraagt derhalve ca – € 157 mln.

Inhuur externen

De Belastingdienst heeft in 2016 hogere uitgaven voor inhuur externen. Deze hogere uitgaven houden met name verband met de noodzakelijke inzet van externe krachten op innovatieve projecten in het kader van de Investeringsagenda. Daarnaast waren aanvullend uitzendkrachten nodig in het primaire proces voor bezwaren en inning om o.a. ongewenste achterstanden te voorkomen of te beperken. De overschrijding van € 54,8 mln. op dit subartikel is gedekt door minder materiële uitgaven.

Materieel ICT

De uitgaven van de Belastingdienst voor ICT apparaat vallen € 28,7 mln. lager uit. Deze mutatie wordt hoofdzakelijk verklaard doordat de Belastingdienst heeft geprioriteerd op uitgaven om de uitgaven voor de Investeringsagenda projecten waarvoor reeds verplichtingen waren aangegaan, binnen de reguliere budgetten te dekken.

Materieel SSO’s

De kosten van de Belastingdienst voor SSO’s apparaat zijn in 2016 € 18,1 mln. hoger dan geraamd. Dit komt met name door hogere uitgaven voor huisvesting en voor P-direkt.

Overig materieel

De gerealiseerde uitgaven van de Belastingdienst op overig apparaat zijn € 88,5 mln. lager dan geraamd. Dit verschil komt met name door een verschuiving van kosten naar andere uitgavencategorieën,meevallers in de uitvoering en een lagere stand van de openstaande betalingsverplichtingen ultimo 2016.

Exportkredietverzekeringen

De definitieve storting in de risicovoorziening van de exportkredietfaciliteit is afhankelijk van de uiteindelijke realisaties van de begrotingsposten. Op basis van de realisaties heeft er in aanvulling op de storting bij najaarsnota van € 123,7 mln. nog een additionele storting van € 33,7 mln. plaatsgevonden.

De Minister van Financiën, J.R.V.A. Dijsselbloem