Vastgesteld 6 oktober 2016
De vaste commissie voor Koninkrijksrelaties, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden.
De vragen zijn op 28 september 2016 voorgelegd aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Bij brief van 5 oktober 2016 zijn ze door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties beantwoord.
Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.
De voorzitter van de commissie, Recourt
De adjunct-griffier van de commissie, Hendrickx
1
Welke betalingen vanuit Aruba, Curaçao of St Maarten aan het land Nederland staan er nog open? Sinds wanneer staan deze open? Welke afspraken zijn hierover gemaakt?
In de saldibalans bij de Jaarrekening van Koninkrijksrelaties over 2015 zijn de vorderingen van Nederland op de regeringen van de landen Aruba, Curaçao en Sint Maarten en de organisaties die ten gunste van de landen en de voormalige Nederlandse Antillen opereren, opgenomen. De vorderingen die Nederland heeft op de landen hebben grotendeels betrekking op uitstaande leningen. De leningen die verstrekt zijn aan Aruba dateren van 1990 tot en met 1997. Deze leningen hebben over het algemeen een looptijd van 30 jaar en worden uiterlijk 2027 afgelost. De vorderingen op Curaçao en Sint Maarten zijn ontstaan na 10 oktober 2010 en hebben betrekking op leningen met een looptijd tussen de 5 en 30 jaar. Het totale bedrag van leningen aan Aruba, Curaçao en Sint Maarten bedraagt € 1.159 miljoen.
De vorderingen van Nederland op de organisaties die ten gunste van de landen en de voormalige Nederlandse Antillen opereren hebben betrekking op de afwikkeling van de verkoop van een deelneming op Aruba en het afronden van de samenwerkingsmiddelen van de Stichting Ontwikkeling Nederlandse Antillen (SONA). Het totale bedrag van deze vorderingen bedraagt € 2,5 miljoen.
2
Welke betalingen vanuit Bonaire, St Eustatius en Saba aan het land Nederland staan er nog open? Sinds wanneer staan deze open? Welke afspraken zijn hierover gemaakt?
Op het begrotingshoofdstuk IV Koninkrijksrelaties staan op dit moment geen vorderingen van Nederland op Bonaire, Sint Eustatius en Saba. In bijlage 7.9 van de begroting wordt een overzicht gegeven van de renteloze leningen en de bijbehorende aflossingsbedragen voor 2017.
3
Zullen er de komende periode leningen aan Sint Maarten worden verstrekt? Zo ja, om welke bedragen gaat het en wat zijn de looptijden?
De komende periode zijn geen leningen via de lopende inschrijving aan Sint Maarten voorzien. Sint Maarten voldoet op dit moment vanwege de aanwijzing uit 2015 niet aan de normen uit de Rft. Met Sint Maarten wordt op dit moment wel gesproken over de afloop van een bestaande lening en de herfinanciering hiervan.
4
Hoe worden de kosten voor de Kustwacht bekostigd?
De financiering van de personele en materiële exploitatie-uitgaven, kleine investeringen en de investeringsuitgaven vanaf 2009 wordt door de Landen gezamenlijk gedragen. Deze uitgaven betreffen ongeveer de helft van de totale Kustwachtbegroting. De verdeelsleutel hierbij is als volgt: Nederland: 69 procent, Aruba: 11 procent, Curaçao: 16 procent en Sint Maarten: 4 procent.
Buiten de verdeelsleutel financiert Nederland de inzet van defensiemiddelen (via de begroting van Defensie) en de Luchtverkenning, inclusief de integrale exploitatie van het steunpunt Hato. De financiering van de luchtverkenningscapaciteit voor de Kustwacht is een toezegging van de Nederlandse regering na het afstoten van de Orion P-3 vliegtuigen in 2005. Deze vloeit voort uit het belang van de uitvoering van luchtverkenningstaken door de Kustwacht in het kader van de internationale verplichtingen van het Koninkrijk.
5
Welke financiële bijdragen leveren de Caribische landen van ons Koninkrijk aan de kustwacht?
Zie antwoord op vraag 4
6
Op welke begrotingen wordt geld uitgetrokken voor de kustwacht? Om welke bedragen gaat dit?
Op de begroting van Koninkrijksrelaties is in 2017 € 39,5 mln. gereserveerd voor de Kustwacht. dit bedrag is inclusief de bijdragen van de landen. Hiervan is € 35,4 structureel en het overige deel incidenteel als gevolg van de vervanging van de interceptorcapaciteit. De inzet van defensiemiddelen en een gedeelte van de Luchtverkenning wordt via de begroting van Defensie bekostigd.
7
Hebben de landen in ons Koninkrijk op tijd de kosten voor de kustwacht betaald? Zo nee, waarom niet?
De landen komen hun betalingsverplichtingen ieder jaar na, deze betalingen worden echter over het algemeen niet tijdig verricht. Op het moment zijn er geen betalingsachterstanden.
8
Wat is de nieuwe rol van de Rijksvertegenwoordiger BES?
De Rijksvertegenwoordiger neemt nadrukkelijk een rol in het bevorderen van een voorspoedige uitvoering van de meerjarenprogramma’s. Waar nodig brengt hij partijen bij elkaar, legt hij de verbinding tussen de openbare lichamen en de ministeries, en signaleert hij knelpunten. Zoals in het kabinetstandpunt op het rapport van de evaluatiecommissie Spies is aangekondigd neemt de Rijksvertegenwoordiger ook deel aan de overleggen die twee maal per jaar met de afzonderlijke bestuurscolleges van de openbare lichamen worden gevoerd. Het doel van die overleggen is primair gericht op het bevorderen van een goede uitvoering van de meerjarenprogramma’s en andere afspraken die met de openbare lichamen zijn gemaakt.
9
Wat zijn alle Rijksuitgaven voor Caribisch Nederland, volledig uitgesplitst naar de laagste niveaus?
In begrotingshoofdstuk IV, Koninkrijksrelaties, is een bijlage (bijlage 7.6) opgenomen waar alle Rijksuitgaven voor Caribisch Nederland per begroting tot aan instrumentniveau inzichtelijk worden gemaakt.
10
Welke projecten, vallend onder artikel E, 4.1 Opdrachten – onderzoek, kennisoverdracht en communicatie, zijn er afgelopen jaar uitgevoerd? Welke staan er voor volgend jaar gepland?
Naast de jaarlijks terugkerende reguliere projecten, zoals het Koninkrijkstoernooi en de Koninkrijksconferentie, worden ook incidentele projecten en onderzoek dat bijdraagt aan het verbeteren van de sociale en economische ontwikkeling en de overheidsfinanciën hier verantwoord. Zo loopt er momenteel een haalbaarheidsonderzoek naar een ferry voor de Bovenwindse eilanden en wordt in het kader van duurzame ontwikkeling in de regio de eerste Caribbean Sustainable Development Forum georganiseerd te Punta Cana, Santo Domingo.
Verder heeft BZK bijgedragen aan de samenwerking tussen de 3 landelijke Nationale ombudsmannen binnen het Koninkrijk. Dit jaar was de eerste keer dat alle colleges middels het organiseren van een bijeenkomst elkaar troffen. Gespreksonderwerpen waren actuele ontwikkelingen in het kader van goed bestuur en de mogelijkheden om elkaar te versterken door middel van uitwisseling van kennis en expertise. In 2017 vindt met bijdrage van BZK wederom een bijeenkomst plaats. BZK heeft zich bereid getoond om in het kader van goed bestuur ook een bijdrage te leveren aan het ondersteuningstraject voor de kwartiermaker dat verantwoordelijk is voor opzetten van het instituut Nationale ombudsman in Aruba. De wet tot het oprichten van een Nationale ombudsman wordt vóór het einde van dit jaar in de Staten van Aruba behandeld. Bij doorgang zal het Koninkrijk vier Nationale ombudsmannen kennen.
11
Wat wordt verstaan onder «« integraal werken»« vanuit de departementen in de richting van de eilanden?
Integraal werken doelt op een gezamenlijke, samenhangende aanpak van de departementen gericht op de eilanden, waarbij tussen de departementen samengewerkt wordt om de effectiviteit van de acties te vergroten.
Verschillende departementen hebben bijvoorbeeld een rol in sociaal-economische thema’s; elk vanuit een eigen verantwoordelijkheid. Met een integrale aanpak wordt beoogd de inspanningen van de departementen op dit soort terreinen nadrukkelijk op elkaar af te stemmen en in samenhang te laten plaatsvinden, op een manier die aansluit bij de wensen van de eilanden en die op maatwerk en effectiviteit gericht is.
12
Waaruit blijkt dat de staatsschuld van de landen van het Koninkrijk wordt beheerst?
Voor zowel Curaçao als Sint Maarten geldt dat zij conform de Rijkswet financieel toezicht zich hebben te houden aan de rentelastnorm van 5%. Beide landen zitten hier ruimschoots onder. Curaçao zit op dit moment op 56% en Sint Maarten 43% van de rentelastnorm. Afgelopen jaren is de staatsschuld van beide landen ook stabiel gebleven. Enige opvallende stijging betreft de lening van Curaçao voor het nieuwe ziekenhuis. Bij Aruba loopt de staatsschuld nog altijd verder op. Dit blijft wel binnen de afspraken die zijn gemaakt om te komen tot houdbare overheidsfinanciën in de Landsverordening Aruba financieel toezicht. Aruba mag in 2016 nog een tekort van 2% laten zien, en in 2017 van 0,5%. Hierdoor zal de staatsschuld eind 2016 oplopen naar 83% van het BBP. Daarna zal middels het creëren van een begrotingsoverschot Aruba moeten toewerken naar een meer beheersbare schuldpositie van uiteindelijk rond 40% van het BBP. Het College Aruba financieel toezicht ziet erop toe dat Aruba zich aan deze afspraken houdt.
13
Wat is de actuele stand van zaken van de toezegging om te kijken naar de mogelijkheid om de renteloze lening voor Saba te verlengen?
Het verlengen van de looptijd van een renteloze lening kent meerjarige doorwerking in de begroting. Besluitvorming is voorzien bij voorjaarsnota over welke gerichte voorstellen in samenspraak met Saba kunnen worden gedaan om tot een temporisering van de aflossingen door Saba te komen.