Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 25 oktober 2016
Bij gelegenheid van het debat over de begroting 2017 van Koninkrijksrelaties d.d. 13 oktober 2016 (Handelingen II 2016/17, nr. 12, Begroting Koninkrijksrelaties) is een motie van de leden Van Raak en Van Laar ingediend, waarin de regering wordt verzocht «om de verhoogde onderstand geen sociaal minimum te noemen en het sociaal minimum vast te stellen op basis van de kosten voor levensonderhoud» (Kamerstuk 34 550 IV, nr. 9). Hierbij is tevens gevraagd om schriftelijk een appreciatie van deze motie van de Staatssecretaris van SZW te ontvangen, vóór de stemming op 25 oktober 2016. Met deze brief voldoe ik aan dat verzoek.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft u in zijn brief van 5 oktober 2016 al geïnformeerd dat ik met de uitwerking van het ijkpunt voor de bestaanszekerheid bezig ben.
Ik heb daarop een reactie op hoofdlijnen ontvangen; de bestuurscolleges verzoeken om nader overleg om het vraagstuk van het ijkpunt in het verband van een bredere sociale agenda te bezien. Dit impliceert een discussie over het ijkpunt bestaanszekerheid waarin mede aandacht is voor thema’s als kosten van levensonderhoud, verhogen van het wettelijk minimumloon, verbeteren van de arbeidsmarkt en het flankerend beleid, om zo tot een integraal beeld te komen. Ik heb besloten het verzoek van de bestuurscolleges te honoreren, in de vorm van een ambtelijke werkconferentie voor elk eiland afzonderlijk (te starten vanaf tweede helft november, mede afhankelijk van de voor het overleg benodigde input van de openbare lichamen). Doel ervan is het leggen van een bredere basis en het creëren van draagvlak voor de besluitvorming over het ijkpunt bestaanszekerheid en aanverwante onderwerpen. Ik zal uw Kamer zo spoedig mogelijk na de werkconferenties nader informeren. Ik adviseer u derhalve de motie aan te houden.
Overigens is het niveau van het wettelijk minimumloon al geagendeerd in de Meerjarenprogramma’s die met de colleges van Bonaire, Sint Eustatius en Saba zijn afgesproken. De inzet is daarbij gericht op het verhogen van het wettelijk minimumloon (met de inkomensstatistiek van het CBS als basis), waardoor ook ruimte ontstaat voor verhogen van de uitkeringen.
Dit heeft voor Saba geresulteerd in een extra verhoging van het wettelijk minimumloon met 6,1% per 1 januari 2014 en met 6,5% per 1 januari 2016.
Voor Sint Eustatius bedroeg de extra verhoging per 1 januari 2016 4,0% en voor Bonaire 0,9%. Per 1 januari 2017 zullen wederom stappen worden gezet ter verhoging van het minimumloon.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J. Klijnsma