Gepubliceerd: 20 september 2016
Indiener(s): Stef Blok (minister zonder portefeuille binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (VVD)
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-34550-IIB-2.html
ID: 34550-IIB-2

Nr. 2 MEMORIE VAN TOELICHTING

Inhoudsopgave

 

blz.

     

A.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET BEGROTINGSWETSVOORSTEL

2

     

B.

DE BEGROTINGSTOELICHTING

3

     

1.

Leeswijzer

3

     

2.

De beleidsartikelen

4

 

Artikel 1. Raad van State

4

 

Artikel 2. Algemene Rekenkamer

8

 

Artikel 3. De Nationale ombudsman

11

 

Artikel 4. Kanselarij der Nederlandse Orden

14

 

Artikel 6. Kabinet van de Gouverneur van Aruba

16

 

Artikel 7. Kabinet van de Gouverneur van Curaçao

18

 

Artikel 8. Kabinet van de Gouverneur van Sint Maarten

21

     

3.

Het niet-beleidsartikel

24

 

Artikel 10. Nominaal en onvoorzien

24

     

4.

Bijlagen

25

 

4.1 Verdiepingsbijlage

25

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET BEGROTINGSWETSVOORSTEL

Wetsartikel 1

De begrotingsstaten die onderdeel uitmaken van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld. Het wetsartikel strekt ertoe om de onderhavige begrotingsstaat voor het aangegeven jaar vast te stellen.

Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor dat jaar. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota 2017.

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten vastgesteld. De in de begroting opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, S.A. Blok

B. BEGROTINGSTOELICHTING

1. Leeswijzer

Indeling van de begroting

Deze begroting is opgebouwd uit 7 begrotingsartikelen en 1 niet-beleidsartikel. Ieder college/kabinet heeft een eigen begrotingsartikel.

De begrotingsartikelen zijn als gevolg van Verantwoord Begroten, ingedeeld in de volgende paragrafen:

  • A. Algemene doelstelling

  • B. Rol en verantwoordelijkheid

  • C. Beleidswijzigingen

  • D. Tabel budgettaire gevolgen van beleid

  • E. Toelichting artikelonderdeel

De begroting IIB valt onder het regime van kleine begrotingen, dit betekent dat er geen apart centraal apparaatartikel opgenomen hoeft te worden.

Budgettaire gevolgen van beleid

Juridisch verplicht/budgetflexibiliteit

In de tabellen budgettaire gevolgen van beleid is geen informatie opgenomen over de budgetflexibiliteit, omdat het grotendeels apparaatsuitgaven betreft.

2. De beleidsartikelen

Artikel 1. Raad van State

A Algemene doelstelling

De Raad van State heeft de taak om als adviseur voor wetgever en bestuur en als hoogste algemene bestuursrechter bij te dragen aan behoud en versterking van de democratische rechtsstaat en daarbinnen aan de eenheid, legitimiteit en kwaliteit van het openbaar bestuur in brede zin, alsmede aan de rechtsbescherming van de burger.

De Grondwet en de Wet op de Raad van State vormen het wettelijk kader, waarbinnen de Raad van State zijn taken verricht. Het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden vormt de grondslag voor zijn werkzaamheden als Raad van State van het Koninkrijk.

Met ingang van 1 januari 2014 is de Afdeling advisering als instantie aangewezen die in Nederland is belast met het onafhankelijk toezicht op de naleving van de begrotingsregels die in Europa zijn afgesproken. Deze functie vloeit voort uit het Stabiliteitsverdrag dat de lidstaten van de Europese Unie (EU) in 2012 hebben gesloten.

B Rol en verantwoordelijkheid

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is verantwoordelijk voor het beheer van de begroting van de Staten-Generaal en van de begroting van de Overige Hoge Colleges van Staat en Kabinetten van de Gouverneurs. De Colleges voeren zelf het beheer over hun begroting of hun begrotingsdeel. Over de inhoud van dit beheer bestaan afspraken (de zogenoemde beheerafspraken) tussen de Minister en de Colleges, waarin recht gedaan wordt aan hun staatsrechtelijke positie.1

C Beleidswijzigingen

Organisatie hoogste bestuursrechtspraak

In zijn brief2 van 11 september 2015 aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal heeft de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, mede namens diens ambtsgenoot van Veiligheid en Justitie het voorstel van wet organisatie hoogste bestuursrechtspraak aangeboden. Het wetsvoorstel ziet onder meer op de overgang van de rechtsmacht van geschillen die thans tot de competentie behoren van het College van Beroep voor het Bedrijfsleven naar het domein van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Het wetsvoorstel treft voorts een aantal maatregelen met betrekking tot het functioneel scheiden van de adviserende en rechtsprekende taken van de Raad van State.

De in de tabel «Budgettaire gevolgen van beleid» gepresenteerde uitgavenreeksen zijn gebaseerd op een ongewijzigde bedrijfsvoering, waarin nog geen rekening is gehouden met de budgettaire consequenties van het wetsvoorstel. De gevolgen van deze wijzigingen zijn evenmin verwerkt in tabellen over de gemiddelde doorlooptijden (tabel 1.2) en de instroom van zaken bij de Afdeling bestuursrechtspraak (tabel 1.3). De nota naar aanleiding van het verslag is aan de Voorzitter van de Tweede Kamer aangeboden op 24 mei 2016.

Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en de Algemene wet bestuursrecht in verband met vereenvoudiging en digitalisering van het procesrecht3

De wet, die onder andere beoogt het bestuurs(proces)recht te vereenvoudigen en verplicht tot facilitering van digitaal procederen, heeft ook betrekking op de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Standaard wordt dat een beroep elektronisch wordt ingediend (via het ontwikkelde web-portaal) en dat ook het overige berichtenverkeer tussen rechter en partijen digitaal geschiedt. Het wetsvoorstel is op 12 juli 2016 door de Eerste Kamer met algemene stemmen aangenomen. De verwachting is dat de wet per 1 februari 2017 in werking zal treden. De rechtspraak inzake vreemdelingenzaken (asiel en bewaring) zal als eerste verplicht digitaal behandeld worden. Voor de overige onderdelen van de bestuursrechtspraak wordt digitaal procederen vanaf 1 januari 2018 verplicht.

Met de ontwikkeling en implementatie van het programma Digitalisering Bestuursrechtspraak voldoet de Raad van State aan de verplichtingen die voortkomen uit het hiervoor genoemde wetsvoorstel en de bijbehorende, door het kabinet vastgestelde, planning.

D1 Budgettaire gevolgen van beleid

Vanaf 2017 is er voor gekozen om naast de uitgavenramingen van advisering en bestuursrechtspraak een nieuw artikel toe te voegen. Buiten de uitgaven voor advisering en bestuursrechtspraak is er sprake van uitgaven voor gemeenschappelijke diensten die deels deel uit maken van het primaire proces en deels onderdeel zijn van het secundaire proces. Het toevoegen van artikel 1.4 Raad van State gemeenschappelijke diensten vergroot de inzichtelijkheid van de uitgaven en draagt op die manier bij aan de transparantie van de overheidsfinanciën.

De budgettaire gevolgen in verband met de vereenvoudiging en digitalisering van het procesrecht hebben betrekking op de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State en zijn verwerkt in de hieronder opgenomen tabel. Voor het begrotingsjaar 2017 is, aansluitend op in eerdere jaren gerealiseerde uitgaven ten behoeve van het project digitaal procederen, gerekend met € 1,8 mln. voor systeemontwikkeling en -beheer. Voor de jaren 2018 tot en met 2022 zijn in de uitgavenramingen van de onderdelen bestuursrechtspraak en gemeenschappelijke diensten totaal verlaagd met circa € 0,7 mln. per jaar ter bekostiging van de investering. De structurele beheerslasten van de systemen zijn nog niet in de raming verwerkt.

Beleidsartikel 1 Raad van State

Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1.000)
   

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Verplichtingen:

59.570

60.465

59.314

56.761

56.775

56.896

56.198

                 

Uitgaven:

59.502

60.465

59.314

56.761

56.775

56.896

56.198

                 

1.1

Advisering

0

7.068

5.723

5.771

5.774

5.785

5.785

                 

1.2

Bestuursrechtspraak

0

53.397

32.264

29.956

29.964

30.028

29.600

                 

1.3

Raad van State

59.502

0

0

0

0

0

0

                 

1.4

Raad van State gemeenschappijke diensten

0

0

21.327

21.034

21.037

21.083

20.813

                 

Ontvangsten:

 

2.017

1.950

1.950

1.950

1.950

1.950

1.950

E Toelichting artikelonderdeel

Artikel 1.1 Advisering

De Afdeling advisering

Taak van de Afdeling advisering is het op de meest doelmatige en kwalitatief goede wijze afdoen van binnengekomen adviesaanvragen en verzoeken om voorlichting. Tijdigheid, kenbaarheid en voorspelbaarheid zijn daarbij belangrijke kernbegrippen.

In onderstaande tabel zijn de realisatie 2015 en voor de jaren 2016 e.v. de planning van de afhandeling van adviesaanvragen door de Afdeling advisering weergegeven.

Tabel 1.1 Planning en afhandeling adviesaanvragen (in aantallen)
 

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Instroom

465

550

500

500

500

500

500

Uitstroom

452

550

500

500

500

500

500

De gemiddelde instroom van adviesaanvragen ligt gedurende een reeks van jaren tussen de circa 450 – 550 per jaar. Het gemiddelde is voor de jaren 2017 e.v. aangehouden voor de te verwachte instroom van zaken.

Artikel 1.2 Bestuursrechtspraak

De Afdeling bestuursrechtspraak

Taak van de Afdeling bestuursrechtspraak is het op de meest doelmatige en kwalitatief goede wijze afdoen van binnengekomen zaken. Tijdigheid, kenbaarheid en voorspelbaarheid en bruikbare rechtsvorming zijn daarbij belangrijke aspecten.

De Afdeling bestuursrechtspraak bestaat uit drie kamers: de Ruimtelijke-ordeningskamer, de Algemene kamer en de Vreemdelingenkamer. In onderstaande tabel is de realisatie van de afhandeling van zaken door de Afdeling bestuursrechtspraak weergegeven. De gemiddelde doorlooptijden van alle afdoeningen (hoofdzaken en Voorlopige Voorzieningen) zijn weergegeven.

Tabel 1.2 Norm en gerealiseerde gemiddelde doorlooptijden van alle afdoeningen (in weken)
 

Norm doorlooptijd

Realisatie

2015

Realisatie

2014

Ruimtelijke-ordeningskamer

52

29

29

Algemene kamer

40

30

30

Vreemdelingenkamer

23

15

13

Totaal Bestuursrechtspraak

 

22

21

Instroom van zaken

In de onderstaande tabel is de gerealiseerde uitstroom van zaken in 2015 en de instroomverwachting voor 2016 en verdere jaren voor de Ruimtelijke-ordeningskamer, de Algemene kamer en de Vreemdelingenkamer weergegeven.

Tabel 1.3 Uitstroom 2015 en instroom 2016 e.v. van zaken Afdeling bestuursrechtspraak (in aantallen)
 

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Ruimtelijke-ordeningskamer

2.258

1.725

1.725

1.725

1.725

1.725

 

Algemene kamer

3.688

3.800

3.800

3.800

3.800

3.800

 

Vreemdelingenkamer

5.853

7.880

8.340

8.340

8.340

8.340

 

Artikel 1.4 Raad van State gemeenschappelijke diensten

Voor een optimale efficiëntie en doelmatigheid worden de Raad en zijn Afdelingen advisering en bestuursrechtspraak ondersteund door één gemeenschappelijke ambtelijke organisatie.

De gemeenschappelijke diensten omvatten functies die werken ten behoeve van de inhoudelijke en logistieke ondersteuning van de Raad als geheel en beide Afdelingen en zijn ondergebracht in verschillende directies. Op deze wijze wordt op de meest efficiënte wijze verschillende functies georganiseerd voor de taken van de Raad van State, zoals de gemeenschappelijke kennisfunctie, onderzoek en trendanalyse.

Taakstelling

In de meerjarenreeks van de begroting 2017 is de taakstelling materieel en personeel uit het regeerakkoord Rutte II verwerkt. Deze taakstelling begon in 2016 en loopt op tot € 2,2 mln. structureel (4,4%) vanaf 2018. De Raad van State onderkent de noodzaak om een bijdrage te leveren en om mee te denken over maatregelen die een financiële matiging van maatschappelijke kosten tot gevolg hebben. Die maatregelen hangen wat de Raad betreft samen met een optimaal gebruik van kennis, mensen en middelen binnen de Raad en het optimaal gebruik maken van synergie- en schaalvoordelen, ook binnen de bestuursrechtspraak.

Ontvangsten

De ontvangsten van de Raad van State bestaan voornamelijk uit griffierechten.

Artikel 2. Algemene Rekenkamer

A Algemene doelstelling

De Algemene Rekenkamer is belast met het onderzoek van de ontvangsten en uitgaven van het Rijk. Zij heeft als doel het rechtmatig, doelmatig, doeltreffend en integer functioneren van het Rijk en de daarmee verbonden organen te toetsen en te verbeteren. Daarbij toetst zij ook de nakoming van verplichtingen die Nederland in internationaal verband is aangegaan.

De Grondwet en de Comptabiliteitswet 2001 vormen het wettelijke kader voor het onderzoek van de Algemene Rekenkamer.

De Algemene Rekenkamer heeft daarmee een grondwettelijk geborgde, onafhankelijke positie ten opzichte van de regering en het parlement. Zij dient geen ander belang dan het goed en integer functioneren en presteren van het openbaar bestuur. De Algemene Rekenkamer laat op onpartijdige wijze zien hoe de rijksoverheid en de daaraan verbonden organen in de praktijk functioneren en presteren en welke verbeteringen mogelijk zijn, ongeacht de samenstelling van het parlement en het kabinet.

Daarmee wil zij ook een bijdrage leveren aan het vertrouwen van burgers dat de overheid zuinig en zinnig omgaat met publiek geld.

Twee keer per jaar actualiseert en publiceert de Algemene Rekenkamer haar lopende onderzoeksagenda.

De Algemene Rekenkamer voorziet de regering, de Staten-Generaal en degenen die verantwoordelijk zijn voor de aan het Rijk verbonden organen van bruikbare en relevante informatie, aan de hand waarvan zij kunnen bepalen of het beleid van een Minister rechtmatig, doelmatig en doeltreffend is uitgevoerd. Deze informatie bestaat uit onderzoeksbevindingen, oordelen en aanbevelingen over organisatie, beheer en beleid en is in beginsel voor het publiek toegankelijk.

De Algemene Rekenkamer bepaalt zelf welke onderzoeken zij openbaar maakt.

De Algemene Rekenkamer doet onderzoek bij de rijksoverheid, bij zelfstandige organisaties die met publiek geld een publieke taak uitvoeren en bij particulieren, bedrijven en overheden die Europese subsidies ontvangen. Daarnaast rekent zij het tot haar verantwoordelijkheden om een bijdrage te leveren aan goed openbaar bestuur door kennisuitwisseling en samenwerking in binnen- en buitenland.

B Rol en verantwoordelijkheid

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is verantwoordelijk voor het beheer van de begroting van de Staten-Generaal en van de begroting van de Overige Hoge Colleges van Staat en Kabinetten van de Gouverneurs. De Colleges voeren zelf het beheer over hun begroting of hun begrotingsdeel. Over de inhoud van dit beheer bestaan afspraken (de zogenoemde beheerafspraken) tussen de Minister en de Colleges, waarin recht gedaan wordt aan hun staatsrechtelijke positie.4

C Beleidswijzigingen

In maart 2016 heeft de Algemene Rekenkamer haar strategie «Inzicht als basis voor vertrouwen» voor de periode 2016–2020 vastgesteld.5 De Algemene Rekenkamer kiest nadrukkelijk voor het scherp volgen van publiek geld. Daarbij ligt de focus op terreinen waar de functie van de Algemene Rekenkamer de meeste toegevoegde waarde heeft. De Algemene Rekenkamer wil meer duiding geven aan het oordeel over rechtmatigheid. Van belang daarbij zijn duidelijke regelgeving, inzicht in de grote uitvoeringsvraagstukken in de publieke sector en in de maatschappelijke resultaten van het beleid voor de samenleving.

De strategie van de Algemene Rekenkamer kent thans de volgende onderzoeksprogramma’s:

  • Verantwoordingsonderzoek;

  • Ontvangsten;

  • Toekomstbestendige Overheidsfinanciën;

  • Doelmatigheid (methoden en technieken);

  • Premiesectoren.

Onderzoek op de terreinen Personeel, ICT, Vastgoed en Decentralisatie wordt doorgezet en op termijn onderdeel van het reguliere verantwoordingsonderzoek gemaakt. Nieuwe onderzoekslijnen Veiligheid en Duurzaamheid worden opgebouwd.

Deze strategie heeft consequenties voor de organisatie. Zo zal moeten worden geïnvesteerd in kwaliteit, innovatie en in de samenwerking met externe partners. Meer expertise op het gebied van overheidsfinanciën, fiscaliteit en data-analyse zal worden aangetrokken. Een en ander door omscholing dan wel vervanging van personeel en waar nodig door externe inhuur van deskundigheden.

D1 Budgettaire gevolgen van beleid

Beleidsartikel 2 Algemene Rekenkamer

Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1.000)
   

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Verplichtingen:

28.531

29.288

28.047

27.882

27.890

27.933

27.993

                 

Uitgaven:

28.714

29.288

28.047

27.882

27.890

27.933

27.993

                 

2.1

Recht- en doelmatigheidsbevordering

28.714

29.288

28.047

27.882

27.890

27.933

27.993

                 

Ontvangsten:

1.137

1.217

1.217

1.217

1.217

1.217

1.217

E Toelichting artikelonderdeel

2.1 Recht- en doelmatigheidsbevordering

Uitgaven

Het betreft uitgaven voor het apparaat van de Algemene Rekenkamer. In 2012 werd een inspanningsverplichting als gevolg van het beleid van het kabinet Rutte I aangegaan. Deze inspanningsverplichting loopt op tot een bedrag van € 1,9 mln. structureel in 2018. Het kabinet Rutte II heeft van de Algemene Rekenkamer een tweede inspanningsverplichting van € 1,2 mln. per 2018 gevraagd. Deze komt dus bovenop de eerste van € 1,9 mln. en zal dus leiden tot een structurele bezuiniging van € 3,1 mln.

De Algemene Rekenkamer heeft eerder aangegeven dat er een toenemend aantal verzoeken tot onderzoek wordt ontvangen, vanuit de Tweede Kamer en van het kabinet. Ook wijst zij op de extra inspanningen die van de Algemene Rekenkamer worden verwacht in het kader van het toezicht op de financiële sector. In combinatie met de risico’s rondom bezuinigingen op de Auditdienst Rijk en de financiële gevolgen van noodzakelijke personele investeringen, vindt de Algemene Rekenkamer het niet verantwoord om de extra inspanningsverplichting te realiseren.

Het kabinet staat op het standpunt dat iedereen moet bijdragen aan de bezuinigingen en dat de Algemene Rekenkamer hiervan niet gevrijwaard kan worden. Het kabinet gaat er dan ook van uit dat de Algemene Rekenkamer haar inspanningsverplichting op zich neemt.

De bestuurlijke overleggen tussen de president van de Algemene Rekenkamer en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties hebben ook in 2015 niet geleid tot aanpassing van de conceptbegroting.

Om de eerste inspanningsverplichting te realiseren heeft de Algemene Rekenkamer in 2014 en 2015 stevige maatregelen in de organisatie doorgevoerd. In de loop van 2016 zal een reorganisatie moeten worden voorbereid. Tegelijkertijd dient de noodzakelijke kwaliteitsimpuls zoals hiervoor uiteengezet, ook qua verwerving van nieuwe kennis en kunde, mogelijk te blijven. Hierbij houdt de Algemene Rekenkamer de uitvoering van haar wettelijke taken en de nieuwe strategie in het oog alsook de internationale standaarden waaraan de zij moet voldoen. Of aan de gevraagde inspanningsverplichting kan worden voldaan is voor de Algemene Rekenkamer derhalve geen uitgemaakte zaak.

Ontvangsten

De ontvangsten van de Algemene Rekenkamer bestaan uit vergoedingen voor detacheringen en vergoedingen voor externe controleurschappen en voor de ondersteuning van zusterorganisaties in het kader van institutionele versterkingsprojecten.

Artikel 3. De Nationale ombudsman

A Algemene doelstelling

De burger heeft recht op behoorlijke behandeling door de overheid. Meestal gebeurt dat ook, maar het lukt niet altijd. Dan kan de burger terecht bij de Nationale ombudsman. De missie van de Nationale ombudsman is: Wij geloven dat het perspectief van burgers geborgd moet worden in alles wat de overheid doet.

Door burgers (op weg) te helpen als het misgaat tussen hen en de overheid.

Door burgers de weg te wijzen naar het juiste loket. Door ze te empoweren met adviezen en tools. En door op een effectieve manier onderzoek te doen. (reactief)

Door overheden uit te dagen anders te kijken naar diensten, processen en innovaties.

Door met een team van specialisten te kijken naar alles wat de overheid doet. Door na te denken over manieren waarop het anders en beter kan. Met meer oog voor het perspectief van de burger. Om overheden hier vervolgens op aan te spreken. En ze uit te dagen om zaken te verbeteren. (pro-actief).

De Kinderombudsman en de Veteranenombudsman hebben tot doel te bevorderen dat de rechten van respectievelijk jeugdigen en veteranen worden geëerbiedigd door bestuursorganen en door privaatrechtelijke organisaties. De Kinderombudsman en de Veteranenombudsman zijn onderdeel van de Nationale ombudsman.

B Rol en verantwoordelijkheid

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is verantwoordelijk voor het beheer van de begroting van de Overige Hoge Colleges van Staat en Kabinetten van de Gouverneurs. De Colleges voeren zelf het beheer over hun begroting of hun begrotingsdeel. Over de inhoud van dit beheer bestaan afspraken (de zogenoemde beheerafspraken) tussen de Minister en de Colleges, waarin recht gedaan wordt aan hun staatsrechtelijke positie.6

C Beleidswijzigingen

De komende tijd zal overleg zijn met het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de financiering van uitvoering van de Wettelijke taken in Caribisch Nederland door de Nationale ombudsman en de Kinderombudsman. Afhankelijk van de uitkomsten van dit overleg geeft de Nationale ombudsman zijn beleid voor wat betreft zijn werkzaamheden in Caribisch Nederland vorm.

De uit te voeren evaluatie van de Wet Kinderombudsman kan beleidswijzigingen tot gevolg hebben.

D1 Budgettaire gevolgen van beleid

Beleidsartikel 3 De Nationale ombudsman

Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1.000)
   

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Verplichtingen:

17.674

15.297

15.230

15.159

15.162

15.172

15.180

                 

Uitgaven:

17.016

15.297

15.230

15.159

15.162

15.172

15.180

                 

3.1

Reguliere klachten

14.472

13.124

13.057

12.986

12.989

12.999

13.007

                 

3.2

Klachten van lagere overheden

2.544

2.173

2.173

2.173

2.173

2.173

2.173

                 

Ontvangsten:

3.192

2.189

2.189

2.189

2.189

2.189

2.189

E Toelichting artikelonderdeel

3.1 Reguliere klachten

De Nationale ombudsman beoordeelt op verzoek van burgers de behoorlijkheid van het optreden van de departementen, de zelfstandige bestuursorganen, Caribisch Nederland, en de politie in Nederland. De organisatie gebruikt bij zijn taakuitoefening diverse instrumenten, zoals het adviseren en informeren van burgers en instanties, het plegen van interventies, het schrijven van rapporten, het doen van aanbevelingen en het uitvoeren van bemiddelingen. Maar ook het schrijven van artikelen en het geven van lezingen en aandacht in de media zijn belangrijke instrumenten om de doelen te behalen.

Daarnaast voert de Nationale ombudsman uit eigen beweging onderzoek uit naar de behoorlijkheid van overheidsoptreden in individuele en structurele kwesties.

Dit is vaak gebaseerd op klachten of ontvangen signalen. Met dit onderzoek beschermt de ombudsman burgers en instanties tegen onbehoorlijk overheidsoptreden wanneer die burgers zelf niet of onvoldoende in staat zijn om klachten in te dienen, of als er door onderzoek structurele verbeteringen kunnen worden geïnitieerd. Jaarlijks worden een twintigtal onderzoeken uit eigen beweging uitgevoerd.

De Kinderombudsman bevordert dat de rechten van jeugdigen worden geëerbiedigd door overheidsinstanties en door privaatrechtelijke organisaties, door middel van het voorlichten en geven van informatie over de rechten van jeugdigen, het gevraagd en ongevraagd advies geven aan de regering en de Tweede Kamer over wetgeving en beleid dat rechten van jeugdigen raakt, het doen van onderzoek naar eerbiediging van de rechten van jeugdigen naar aanleiding van klachten of uit eigen beweging. Ook houdt de Kinderombudsman toezicht op de wijze waarop klachten van jeugdigen of hun wettelijke vertegenwoordigers door de daartoe bevoegde instanties worden behandeld.

De Veteranenombudsman bevordert dat de rechten van veteranen worden geëerbiedigd door overheidsinstanties en door privaatrechtelijke organisaties. Naast de behandeling van klachten van veteranen, voert de Veteranenombudsman ook onderzoeken uit eigen beweging uit bij structurele aandachtpunten. Daarnaast heeft de Veteranenombudsman ook de taak om regering en Tweede Kamer te informeren over zijn bevindingen. De Veteranenombudsman adviseert gevraagd én ongevraagd de regering en Tweede Kamer over de uitvoering van de Veteranenwet en over beleid dat een behoorlijke behandeling van veteranen raakt.

De Nationale ombudsman ontvangt zowel klachten over de rijksoverheid als klachten over de decentrale overheden zowel in Nederland als in Caribisch Nederland.

Klachten

2014

2015

2016

Per post

3.640

3.750

 

Digitaal

7.710

9.420

 

Totaal schriftelijk

11.350

13.170

 
       

Mondeling

24.920

24.980

 

Totaal

36.270

38.150

 

• Deze aantallen zijn inclusief klachtbehandeling decentrale overheden en exclusief de klachtbehandeling door de Kinderombudsman en Veteranenombudsman.

• Het aantal klachten is afgerond op tientallen

De Nationale ombudsman heeft een inspanningsverplichting op zich genomen om de aan de organisatie door het kabinet Rutte I opgelegde bezuiniging te realiseren. Dit is uitgevoerd door middel van digitalisering van het primair proces en het geleidelijk aanpassen van de organisatie van de klachtbehandeling. Daarnaast is efficiency bereikt door een andere manier van werken. Wat betreft de inspanningsverplichtingen zoals opgenomen in Rutte II, heeft de organisatie onderzocht waar bezuinigingen mogelijk zijn en heeft deze ook doorgevoerd.

Met het aantreden van de Nationale ombudsman per 31 maart 2015 is ook de behoefte om de organisatie en de medewerkers zelfstandiger en kwalitatief beter te laten opereren. Ook frictiekosten zijn hierbij onvermijdbaar. Hiermee staat het totale budget onder grote druk.

3.2 Klachten van lagere overheden

Naast de provincies, de waterschappen en bijna alle gemeenschappelijke regelingen nemen 281 gemeenten (72%) deel aan de Nationale ombudsman voor hun klachtbehandeling. Mede door deze hoge dekkingsgraad fungeert de Nationale ombudsman als kenniscentrum voor klachtbehandeling door decentrale overheden.

Ontvangsten

Betreffen voornamelijk ontvangsten voor activiteiten van de Nationale ombudsman in opdracht van provincies, waterschappen en gemeenten, voor detacheringen binnen de rijksoverheid en voor de uitvoering van internationale projecten.

Artikel 4. Kanselarij der Nederlandse Orden

A Algemene doelstelling

De Kanselarij der Nederlandse Orden (KNO) is bij Koninklijk Besluit (KB) van 3 juni 1844 ingesteld. De Kanselarij der Nederlandse Orden is de organisatie die:

  • het Kapittel voor de Civiele Orden en het Kapittel der Militaire Willems-Orde huisvest en ambtelijk ondersteunt in hun advisering over de voorstellen tot decoratieverlening;

  • zorg draagt voor het beheer van de versierselen van de onderscheidingen en voor de correcte verzending ervan aan de betrokken Ministeries;

  • zorgt dat registers worden aangehouden van in het Koninkrijk der Nederlanden onderscheiden personen.

Kapittel der Militaire Willems-Orde

De taken van het Kapittel der Militaire Willems-Orde behelzen:

  • het adviseren van het hoofd van het betrokken departement van algemeen bestuur over de voordrachten voor benoeming of bevordering in en ontslag uit de Orde dan wel over aanvragen om in de Orde te worden opgenomen of bevorderd;

  • het verstrekken van inlichtingen aan het hoofd van het betrokken departement van algemeen bestuur alsmede het geven van inzage in alle zakelijke gegevens en bescheiden aan deze departementen;

  • het aanhouden van registers voor elk der vier klassen van ridders;

  • het houden van aantekening van verlening van het ordeteken aan onderdelen van de krijgsmacht.

Kapittel voor de Civiele Orden

Het Kapittel voor de Civiele Orden heeft als adviescollege op landelijk niveau tot taak Onze Minister wie het aangaat te adviseren over het verlenen van onderscheidingen in één van de Civiele Orden.

B Rol en verantwoordelijkheid

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is verantwoordelijk voor het beheer van de begroting van de Overige Hoge Colleges van Staat en Kabinetten van de Gouverneurs. De Colleges voeren zelf het beheer over hun begroting of hun begrotingsdeel. Over de inhoud van dit beheer bestaan afspraken (de zogenoemde beheerafspraken) tussen de Minister en de Colleges, waarin recht gedaan wordt aan hun staatsrechtelijke positie.7

C Beleidswijzigingen

De KNO en al haar ketenpartners maken voor de aanvraag en behandeling van Koninklijke onderscheidingen gebruik van een in 2001 gebouwd ICT-systeem, genaamd Daisy. Dit systeem dient dringend te worden vervangen uit hoofde van continuïteit en zekerheid. Momenteel wordt er een Europese aanbestedingsprocedure uitgevoerd door de KNO voor nieuwbouw van dit ICT-systeem. Naar verwachting wordt het nieuwe systeem in 2017 in gebruik genomen.

D1 Budgettaire gevolgen van beleid

Beleidsartikel 4 Kanselarij Nederlandse Orden

Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1.000)
   

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Verplichtingen:

3.933

6.154

4.671

3.946

3.946

3.947

3.948

                 

Uitgaven:

4.170

6.154

4.671

3.946

3.946

3.947

3.948

                 

4.1

Apparaat

2.906

4.504

3.151

2.426

2.426

2.427

2.428

                 

4.2

Decoraties

1.262

1.645

1.515

1.515

1.515

1.515

1.515

                 

4.3

Riddertoelagen

2

5

5

5

5

5

5

                 

Ontvangsten:

241

159

29

29

29

29

29

E Toelichting artikelonderdeel

4.1 Apparaat

De afdeling Decoratie & Advies (D&A) van de Kanselarij der Nederlandse Orden is belast met de voorbereiding en uitvoering van werkzaamheden ontleend aan de taken van het Kapittel voor de Civiele Orden. In concreto worden alle voorstellen voor decoratie met betrekking tot de Civiele Orden voorzien van een inhoudelijk pré-advies.

De afdeling Bedrijfsvoering (BV) is belast met de aanschaf, beheer en verstrekking van de versierselen en met de reguliere piofach-taken van de Kanselarij der Nederlandse Orden inclusief de facilitaire ondersteuning van het Kapittel voor de Civiele Orden en het Kapittel der Militaire Willems-Orde.

4.2 Decoraties

Dit budget betreft de middelen voor de aanschaf, beheer en de verstrekking van de versierselen en oorkondes behorende bij de Orde van Oranje-Nassau, de Orde van de Nederlandse Leeuw en de Militaire Willems-Orde. Daarnaast worden Erepenningen Menslievend Hulpbetoon, medailles en oorkondes van de Nationale Politie, Vrijwilligersmedailles, Trouwe dienstmedailles van de Landmacht, Luchtmacht en Marine, Officiersdienstkruizen, medailles ten behoeve van Buitenlandse staatsbezoeken en een aantal dapperheidonderscheidingen van het Ministerie van Defensie bij de Kanselarij der Nederlandse Orden beheerd en uitgegeven.

4.3 Riddertoelagen

Aan de in leven zijnde Ridders Militaire Willems-Orde, de weduwe/weduwnaar van Ridders Militaire Willems-Orde of de minderjarige kinderen van Ridders Militaire Willems-Orde wordt van rechtswege een jaarlijkse riddertoelage uitgekeerd.

Ontvangsten

De ontvangsten van de Kanselarij bestaan voornamelijk uit borgsommen gestort door gedecoreerden of nabestaanden van gedecoreerden. Als na overlijden van een gedecoreerde de nabestaanden besluiten het versiersel niet terug te sturen, maar in bruikleen te houden staat daar een borgsomvergoeding tegenover.

Artikel 6. Kabinet van de Gouverneur van Aruba

A Algemene doelstelling

De missie van het kabinet is het optimaal ondersteunen van de Gouverneur in de uitoefening van zijn taken. Gezien deze ondersteunende rol zijn de taken van het kabinet een afgeleide van de wettelijke taken en bevoegdheden van de Gouverneur. De belangrijkste taken en bevoegdheden zijn opgenomen in het Statuut voor het Koninkrijk, de Staatsregeling van Aruba en het Reglement van de Gouverneur. Verder is de regelgeving voor naturalisatie, paspoorten en visa van belang (de rijkswet op het Nederlanderschap, de Paspoortwet, de Paspoortuitvoeringsregeling Nederlandse Antillen en Aruba en de visuminstructies van de Minister van Buitenlandse zaken en de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie). De taken en inrichting van het kabinet zijn vastgelegd in een instellings- en beheersbesluit, alsmede een organisatie en formatieplan.

B Rol en verantwoordelijkheid

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is verantwoordelijk voor het beheer van de begroting van de Overige Hoge Colleges van Staat en Kabinetten van de Gouverneurs. De Colleges voeren zelf het beheer over hun begroting of hun begrotingsdeel. Over de inhoud van dit beheer bestaan afspraken (de zogenoemde beheerafspraken) tussen de Minister en de Colleges, waarin recht gedaan wordt aan hun staatsrechtelijke positie.8

De bestuurlijke rol van de Gouverneur zowel binnen Aruba als landsorgaan, als in relatie tot het Koninkrijk als Koninkrijksorgaan brengt met zich mee dat op het hele werkveld van deze overheden contacten worden onderhouden, ook door het kabinet ten behoeve van de Gouverneur met de Staten van Aruba, met Ministers, andere bestuurders en instituties in het Koninkrijk, Aruba en Nederland. De relaties met de Gouverneurs van Sint Maarten en van Curaçao zijn geïnstitutionaliseerd en worden onderhouden.

Met name bij de uitvoering van rijkswetgeving werkt het kabinet samen met verschillende Ministeries, agentschappen en diensten. Dit zijn in het bijzonder de Immigratie- en Naturalisatiedienst, de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens en het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Binnen het land Aruba heeft het kabinet intensief contact met de Staten, de Raad van Ministers, de Hoge Colleges van Staat en met overige landsdiensten. De Gouverneur van Aruba heeft de procedure van de aanvraag en uitgifte van nationale paspoorten aan ingezetenen van Aruba deels gemandateerd aan de Dienst Bevolking en Burgerzaken (Censo).

C Beleidswijzigingen

Voor 2017 zijn geen beleidswijzigingen voorzien.

D1 Budgettaire gevolgen van beleid

Beleidsartikel 6 Kabinet Gouverneur Aruba

Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1.000)
   

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Verplichtingen:

2.000

2.223

2.183

1.773

1.773

1.772

1.772

                 

Uitgaven:

2.000

2.223

2.183

1.773

1.773

1.772

1.772

                 

6.1

Apparaat

2.000

2.223

2.183

1.773

1.773

1.772

1.772

                 

Ontvangsten:

66

60

60

60

60

60

60

E Toelichting artikelonderdeel

De activiteiten van het Kabinet van de Gouverneur van Aruba bestaan uit:

Ondersteunen van de Gouverneur

Het kabinet informeert de Gouverneur inzake politieke, bestuurlijke en maatschappelijke ontwikkelingen, doch vormt geen beleid. Het draagt tevens zorg voor de doorgeleiding aan de Gouverneur gerichte correspondentie en handelt deze af. Voorts bereidt het kabinet de binnen- en buitenlandse bezoeken van de Gouverneur voor en begeleidt deze hierin.

Landsbesluiten en landsverordeningen

De Gouverneur stelt alle landsregelgeving en landsbesluiten vast. Het kabinet staat de Gouverneur bij in de uitoefening van deze taak met het oog op de kwaliteit van de besluitvorming.

Uitvoeringstaken

Het kabinet zorgt namens de Gouverneur voor afkondigingen van rijkswetten en algemene maatregelen van bestuur. Ingevolge rijkswetten en verdragen is vastgesteld dat de Gouverneur is belast met de afgifte van paspoorten, nooddocumenten en visa en met de registratie, beoordeling en indien nodig van doorgeleiding van naturalisatieverzoeken. Het kabinet draagt hier namens de Gouverneur de zorg voor. Ook beoordeelt het kabinet aanvragen voor toestemming aan vreemde (militaire) schepen en vliegtuigen, die Aruba willen aandoen of de Arubaanse wateren respectievelijk het Arubaanse luchtruim wensen te doorkruisen.

Paspoortafgifte aan ingezetenen van Aruba

De Gouverneur heeft de afgifte van paspoorten aan ingezetenen van Aruba gemandateerd aan de Directie Bevolking (Censo) van Aruba, echter het kabinet heeft (namens de Gouverneur) de eindverantwoordelijkheid voor de afgifte van reisdocumenten.

Ontvangsten

De ontvangsten van het kabinet bestaan uit leges in verband met de afgifte van paspoorten, nooddocumenten en visa en uit ingediende verzoeken om optie en naturalisatie.

Artikel 7. Kabinet van de Gouverneur van Curaçao

A Algemene doelstelling

De missie van het kabinet is het optimaal ondersteunen van de Gouverneur in de uitoefening van zijn taken in zijn beide hoedanigheden: als het onschendbare hoofd van de regering van het land Curaçao en als orgaan van het Koninkrijk. De taken van het kabinet zijn afgeleid van de wettelijke taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de Gouverneur. De belangrijkste taken en bevoegdheden van de Gouverneur van Curaçao zijn opgenomen in het Statuut voor het Koninkrijk, de Staatsregeling van Curaçao, verschillende (organieke) Curaçaose landsverordeningen, Koninkrijkswetgeving en het Reglement van de Gouverneur van Curaçao. Aan het feit dat de Gouverneur bevoegd orgaan is in de uitvoeringsregelingen van de rijkswet op het Nederlanderschap en van de rijkswet Paspoortwet ontleent het Kabinet van de Gouverneur veel dienstverlenende, uitvoerende werkzaamheden. Daarnaast zijn de taken en inrichting van het kabinet vastgelegd in een instellings- en beheersbesluit, evenals in een organisatie- en formatieplan.

B Rol en verantwoordelijkheid

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is verantwoordelijk voor het beheer van de begroting van de Overige Hoge Colleges van Staat en Kabinetten van de Gouverneurs. De Colleges en kabinetten voeren zelf het beheer over hun begroting of hun begrotingsdeel. Over de inhoud van dit beheer bestaan afspraken (de zogenoemde beheerafspraken) tussen de Minister en de Colleges, waarin recht gedaan wordt aan hun staatsrechtelijke positie.9

De bestuurlijke rol van de Gouverneur zowel binnen Curaçao als landsorgaan, als in relatie tot het Koninkrijk als Koninkrijksorgaan brengt met zich mee dat op het gehele werkveld van deze overheden contacten worden onderhouden, ook door het kabinet ten behoeve van de Gouverneur met de Staten van Curaçao, met Ministers, andere bestuurders en instituties in het Koninkrijk, Curaçao en Nederland. De relaties met de collega Gouverneurs van Aruba en Sint Maarten zijn verder geïnstitutionaliseerd.

Met name bij de uitvoering van rijkswetgeving werkt het kabinet samen met verschillende Ministeries, agentschappen en diensten. Dit zijn in het bijzonder de Immigratie- en Naturalisatiedienst en de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Binnen het land Curaçao werkt het kabinet intensief samen met de Staten, de Raad van Ministers, het Openbaar Ministerie en met overige landsdiensten. De Gouverneur van Curaçao heeft de procedure van de aanvraag en uitgifte van nationale paspoorten gemandateerd aan de landsdienst voor Burgerzaken (Kranchi).

C Beleidswijzigingen

Voor 2017 zijn geen beleidswijzigingen voorzien.

D1 Budgettaire gevolgen van beleid

Beleidsartikel 7 Kabinet Gouverneur Curaçao

Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1.000)
   

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Verplichtingen:

3.196

3.273

3.213

2.697

2.697

2.697

2.697

                 

Uitgaven:

3.497

3.273

3.213

2.697

2.697

2.697

2.697

                 

7.1

Kabinet Gouverneur Curaçao

3.497

3.273

3.213

2.697

2.697

2.697

2.697

                 

Ontvangsten:

106

200

200

200

200

200

200

E Toelichting artikelonderdeel

De activiteiten van het Kabinet van de Gouverneur van Curaçao bestaan uit:

Ondersteunen van de Gouverneur

Het kabinet analyseert maatschappelijke, politieke, juridische, bestuurlijke, economische, sociale en financiële ontwikkelingen en adviseert de Gouverneur hierover. Het gaat hierbij om een veelheid aan onderwerpen, van belastingwetgeving tot constitutionele verhoudingen, van armoedebeleid tot budgetdiscipline, van privatisering tot non-gouvernementele organisatie (NGO)-beleid. Het kabinet is geen beleidsvormend orgaan. De informatieverwerving en analyses zijn uitsluitend bedoeld ter advisering aan de Gouverneur. De ambtelijke ondersteuning van de Gouverneur is erop gericht dat de Gouverneur zijn taken als Lands- en Koninkrijksorgaan op adequate wijze kan vervullen.

Bekrachtiging Landsverordeningen en Landsbesluiten

De Gouverneur is belast met het toezicht op de naleving van rijkswetten, algemene maatregelen van rijksbestuur en verdragen. In verband hiermee toetst het kabinet de aan de Gouverneur voorgelegde Curaçaose (concept-) regelgeving aan het hoger wettelijk kader, Koninkrijksbelangen en algemene beginselen van behoorlijk bestuur.

Uitvoeringstaken

Uit enkele verdragen en rijkswetten vloeit voort, dat de Gouverneur de uitvoering (van delen daarvan) daarvan verzorgt. Hierbij gaat het met name om de rijkswet op het Nederlanderschap, en de Paspoortwet en de vigerende visumregelgeving. Het kabinet bereidt de afkondiging van rijkswetten en algemene maatregelen van rijksbestuur voor, behandelt de aanvragen voor overvliegvergunningen en havenbezoeken, verzoekschriften en voorstellen voor Koninklijke onderscheidingen. Aanvragen voor naturalisatie en/of optie, paspoorten en visa worden volgens de geldende voorschriften behandeld. Op de – deels gemandateerde – uitgifte van paspoorten door het land Curaçao wordt actief toezicht gehouden.

Bedrijfsvoering

De zorg voor de medewerkers en het beheer van de huisvesting, het secretariaat, de (financiële) administratie, de receptie en het archief maken het gezamenlijk mogelijk dat het kabinet zijn inhoudelijke taken naar behoren kan uitoefenen. Het kabinet ondersteunt tevens de logistieke en facilitaire taken ten behoeve van het Paleis van de Gouverneur. Toezicht op doelmatigheid en rechtmatigheid van de ontvangsten en uitgaven vormen eveneens een belangrijk onderdeel van het bedrijfsvoeringsproces.

Ontvangsten

De ontvangsten van het kabinet bestaan uit leges in verband met de afgifte van paspoorten, nooddocumenten en visa en uit ingediende verzoeken om optie en naturalisatie.

Artikel 8. Kabinet van de Gouverneur van Sint Maarten

A Algemene doelstelling

Het kabinet draagt zorg voor de ambtelijke ondersteuning van de Gouverneur in zijn hoedanigheid van vertegenwoordiger van de Koning als hoofd van de regering van het land Sint Maarten en als vertegenwoordiger van de regering van het Koninkrijk.

De taken en bevoegdheden van de Gouverneur van Sint Maarten zijn opgenomen in het Statuut voor het Koninkrijk, de Staatsregeling van Sint Maarten, verschillende (organieke) Sint Maartense landsverordeningen, Koninkrijkswetgeving en het Reglement voor de Gouverneur van Sint Maarten.

Aan het feit dat de Gouverneur bevoegd orgaan is tot uitvoering van de rijkswet op het Nederlanderschap en van de rijkswet Paspoortwet ontleent het Kabinet van de Gouverneur veel dienstverlenende, uitvoerende werkzaamheden. De taken en inrichting van het kabinet zijn vastgelegd in een instellings- en beheersbesluit, evenals in een organisatie- en formatieplan.

B Rol en verantwoordelijkheid

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is verantwoordelijk voor het beheer van de begroting van de Overige Hoge Colleges van Staat en Kabinetten van de Gouverneurs. De Colleges voeren zelf het beheer over hun begroting of hun begrotingsdeel. Over de inhoud van dit beheer bestaan afspraken (de zogenoemde beheerafspraken) tussen de Minister en de Colleges, waarin recht gedaan wordt aan hun staatsrechtelijke positie.10

De bestuurlijke rol van de Gouverneur zowel binnen Sint Maarten als landsorgaan, als in relatie tot het Koninkrijk als Koninkrijksorgaan brengt met zich mee dat op het gehele werkveld van deze overheden contacten worden onderhouden, ook door het kabinet ten behoeve van de Gouverneur met de Staten van Sint Maarten, met Ministers, andere bestuurders en instituties in het Koninkrijk, Sint Maarten en Nederland. De relaties met de Gouverneurs van Aruba en van Curaçao zijn geïnstitutionaliseerd en worden onderhouden.

Met name bij de uitvoering van (rijks-)wetgeving werkt het kabinet samen met verschillende Ministeries, agentschappen en diensten. Dit zijn in het bijzonder de Immigratie- en Naturalisatiedienst, de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens en het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Binnen het land Sint Maarten heeft het kabinet intensief contact met de Staten, de Raad van Ministers, de Hoge Colleges van Staat en met overige landsdiensten. De Gouverneur van Sint Maarten heeft de procedure van de aanvraag en uitgifte van nationale paspoorten aan ingezetenen van Sint Maarten deels gemandateerd aan de landsdienst voor Burgerzaken (Census Office).

C Beleidswijzigingen

Voor 2017 zijn geen beleidswijzigingen voorzien.

D1 Budgettaire gevolgen van beleid

Beleidsartikel 8 Kabinet Gouverneur St. Maarten

Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1.000)
   

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Verplichtingen:

2.338

2.415

2.358

1.936

1.936

1.936

1.936

                 

Uitgaven:

2.365

2.415

2.358

1.936

1.936

1.936

1.936

                 

8.1

Kabinet Gouverneur St. Maarten

2.365

2.415

2.358

1.936

1.936

1.936

1.936

                 

Ontvangsten:

67

50

50

50

50

50

50

E Toelichting artikelonderdeel

De activiteiten van het Kabinet van de Gouverneur van Sint Maarten bestaan uit:

Ondersteunen van de Gouverneur

Het kabinet verzamelt informatie aangaande politieke, bestuurlijke en maatschappelijke ontwikkelingen en informeert de Gouverneur daarover. Het kabinet is geen beleidsvormend orgaan. Het kabinet voert de correspondentie namens de Gouverneur en begeleidt deze bij binnenlandse en buitenlandse bezoeken. Voorts behandelt en geleidt het kabinet de aan de Gouverneur verrichte verzoekschriften door.

Bekrachtigen landsverordeningen en Landsbesluiten

De Gouverneur stelt alle landsregelgeving en landsbesluiten vast. Het kabinet staat de Gouverneur bij in de uitoefening van deze taak met het oog op de kwaliteit van de besluitvorming.

Uitvoeringstaken

Het kabinet draagt zorgt voor afkondiging van rijkswetten en algemene maatregelen van rijksbestuur. In diverse verdragen en rijkswetten is bepaald dat de Gouverneur belast is met de uitvoering daarvan. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om de Paspoortwet, het Verdrag van Schengen en de rijkswet op het Nederlanderschap. Zo geeft het kabinet paspoorten, laissez-passers en visa uit, beoordeelt en besluit op optieverklaringen, registreert en geleidt naturalisatieverzoeken door en organiseert de naturalisatieceremonies. Ook behandelt het kabinet aanvragen voor militaire bijstand van de landsregering en aanvragen voor toestemming van vreemde militaire schepen en militaire luchtvaartuigen die de Sint Maartense wateren respectievelijk het luchtruim willen bezoeken dan wel willen doorkruisen.

Paspoortuitgifte aan ingezetenen Sint Maarten

De Voortgangscommissie Sint Maarten heeft zich in haar rapporten opeenvolgend positief uitgelaten over de bereikte resultaten bij de Burgeradministratie. Dit heeft er toe geleid dat de Gouverneur de uitgifte van paspoorten aan ingezeten van Sint Maarten met ingang van 10 oktober 2011 heeft gemandateerd aan het Hoofd van de Burgeradministratie. Tegelijkertijd blijft het op 10–10-’10 gesloten convenant – en het daarin opgenomen toezichtsinstrument – onverkort van kracht. Op basis daarvan vindt, aan de hand van maandrapportages, maandelijks overleg plaats tussen het hoofd Burgeradministratie en de directeur van het Kabinet van de Gouverneur.

Ontvangsten

Het Kabinet van de Gouverneur van Sint Maarten heeft behalve de ontvangsten uit consulaire producten, geen eigen inkomsten. De consulaire producten die een opbrengst genereren zijn naturalisaties en opties, nationale paspoorten en nooddocumenten en visa.

3. Het niet-beleidsartikel

Beleidsartikel 10 Nominaal en onvoorzien

Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1.000)
   

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Verplichtingen:

0

0

0

0

0

0

0

                 

Uitgaven:

0

0

0

0

0

0

0

                 

10.1

Loonbijstelling

0

0

0

0

0

0

0

                 

10.2

Prijsbijstelling

0

0

0

0

0

0

0

                 

10.3

Onvoorzien

0

0

0

0

0

0

0

4. Bijlage

4.1 Verdiepingsbijlage

In de onderstaande tabellen is bij de nieuwe mutaties voor het jaar 2021 tevens de extrapolatiestand voor het artikelonderdeel meegenomen.

Artikel 1 Raad van State
Uitgaven (x € 1.000)
   

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Stand ontwerpbegroting 2016

54.031

52.512

52.399

52.390

52.508

0

1.1

Advisering

6.819

6.919

6.905

6.903

6.903

0

1.2

Bestuursrechtspraak

47.212

45.593

45.494

45.487

45.605

0

1.3

Raad van State

0

0

0

0

0

0

 

Mutaties 1e suppletoire begroting 2016

3.007

3.172

3.175

3.198

3.198

3.220

1.2

Bestuursrechtspraak

3.007

3.172

3.175

3.198

3.198

3.220

 

Nieuwe mutaties

3.427

3.630

1.187

1.187

1.190

52.978

1.1

Advisering

249

– 1.196

– 1.134

– 1.129

– 1.118

5.785

 

waarvan:

           
 

a. Toedeling loon- en prijsbijstellingstranche 2016

199

196

196

196

196

196

 

b. Overboeking naar artikel 1.4

 

– 1.669

– 1.667

– 1.662

– 1.651

– 1.651

 

c. Wet Hof

50

277

337

337

337

337

1.2

Bestuursrechtspraak

3.178

– 16.501

– 18.713

– 18.721

– 18.775

26.380

 

waarvan:

           
 

a. Toedeling loon- en prijsbijstellingstranche 2016

1.378

1.288

1.290

1.290

1.293

1.293

 

b. Overboeking naar artikel 1.4

 

– 19.589

– 19.553

– 19.561

– 19.618

– 19.618

 

d. Kasschuif KEI

1.800

1.800

– 450

– 450

– 450

– 900

1.4

Raad van State gemeenschappelijke diensten

 

21.327

21.034

21.037

21.083

20.813

 

waarvan:

           
 

b. Overboeking van artikel 1.2 en 1.3

 

21.258

21.220

21.223

21.269

21.269

 

c. Wet Hof

 

69

84

84

84

84

 

d. Kasschuif KEI

   

– 270

– 270

– 270

– 540

 

Stand ontwerpbegroting 2017

60.465

59.314

56.761

56.775

56.896

56.198

1.1

Advisering

7.068

5.723

5.771

5.774

5.785

5.785

1.2

Bestuursrechtspraak

53.397

32.264

29.956

29.964

30.028

29.600

1.3

Raad van State

0

0

0

0

0

0

1.4

Raad van State gemeenschappelijke diensten

0

21.327

21.034

21.037

21.083

20.813

Ontvangsten (x € 1.000)
 

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Stand ontwerpbegroting 2016

1.950

1.950

1.950

1.950

1.950

0

 

Nieuwe mutaties

0

0

0

0

0

1.950

 

Stand ontwerpbegroting 2017

1.950

1.950

1.950

1.950

1.950

1.950

Toelichting

Artikel 1.1 Advisering en artikel 1.4 Raad van State gemeenschappelijke diensten

c .Wet Hof

De wet HOF voorziet onder meer in de oprichting van een onafhankelijk toezichthouder op de naleving van de begrotingsregels. Deze functie wordt ondergebracht bij de Afdeling Advisering van de Raad van State.

Artikel 1.2 Bestuursrechtspraak en artikel 1.4 Raad van State gemeenschappelijke diensten

d. Kasschuif KEI

In 2016 en 2017 worden investeringskosten gemaakt voor de invoering van de digitalisering van de rechtspraak conform de Wet KEI. De kosten worden gedekt uit de baten die zich vanaf 2018 binnen de begroting van de Raad van State voordoen als gevolg van de digitalisering.

Artikel 2 Algemene Rekenkamer
Uitgaven (x € 1.000)
 

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Stand ontwerpbegroting 2016

28.204

27.346

27.183

27.190

27.232

0

2.1

Recht- en doelmatigheidsbevordering

28.204

27.346

27.183

27.190

27.232

0

 

Mutaties 1e suppletoire begroting 2016

272

– 61

– 61

– 60

– 60

0

2.1

Recht- en doelmatigheidsbevordering

272

– 61

– 61

– 60

– 60

0

 

Nieuwe mutaties

812

762

760

760

761

27.993

2.1

Recht- en doelmatigheidsbevordering

812

762

760

760

761

27.993

 

waarvan:

           
 

a. Toedeling loon- en prijsbijstellingstranche 2016

812

762

760

760

761

761

 

Stand ontwerpbegroting 2017

29.288

28.047

27.882

27.890

27.933

27.993

2.1

Recht- en doelmatigheidsbevordering

29.288

28.047

27.882

27.890

27.933

27.993

Ontvangsten (x € 1.000)
 

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Stand ontwerpbegroting 2016

1.217

1.217

1.217

1.217

1.217

0

             

Nieuwe mutaties

0

0

0

0

0

1.217

             

Stand ontwerpbegroting 2017

1.217

1.217

1.217

1.217

1.217

1.217

Artikel 3 De Nationale ombudsman
Uitgaven (x € 1.000)
 

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Stand ontwerpbegroting 2016

15.204

14.908

14.838

14.841

14.851

0

3.1

Reguliere klachten

13.031

12.735

12.665

12.668

12.678

0

3.2

Klachten van lagere overheden

2.173

2.173

2.173

2.173

2.173

0

 

Mutaties 1e suppletoire begroting 2016

– 256

– 8

– 8

– 8

– 8

0

3.1

Reguliere klachten

– 256

– 8

– 8

– 8

– 8

0

 

Nieuwe mutaties

349

330

329

329

329

15.180

3.1

Reguliere klachten

349

330

329

329

329

13.007

 

waarvan:

           
 

a. Toedeling loon- en prijsbijstellingstranche 2016

349

330

329

329

329

329

3.2

Klachten van lagere overheden

0

0

0

0

0

2.173

 

Stand ontwerpbegroting 2017

15.297

15.230

15.159

15.162

15.172

15.180

3.1

Reguliere klachten

13.124

13.057

12.986

12.989

12.999

13.007

3.2

Klachten van lagere overheden

2.173

2.173

2.173

2.173

2.173

2.173

Ontvangsten (x € 1.000)
   

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Stand ontwerpbegroting 2016

2.189

2.189

2.189

2.189

2.189

0

 

Nieuwe mutaties

0

0

0

0

0

2.189

 

Stand ontwerpbegroting 2017

2.189

2.189

2.189

2.189

2.189

2.189

Artikel 4 Kanselarij Nederlandse Orden
Uitgaven (x € 1.000)
 

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Stand ontwerpbegroting 2016

5.421

4.583

3.876

3.876

3.877

0

4.1

Apparaat

3.811

2.973

2.266

2.266

2.267

0

4.2

Decoraties

1.605

1.605

1.605

1.605

1.605

0

4.3

Riddertoelagen

5

5

5

5

5

0

 

Mutaties 1e suppletoire begroting 2016

488

– 1

– 1

– 1

– 1

0

4.1

Apparaat

588

99

99

99

99

100

4.2

Decoraties

– 100

– 100

– 100

– 100

– 100

– 100

 

Nieuwe mutaties

245

89

71

71

71

3.948

4.1

Apparaat

105

79

61

61

61

2.428

 

waarvan:

           
 

a. Toedeling loon- en prijsbijstellingstranche 2016

105

79

61

61

61

0

4.2

Decoraties

140

10

10

10

10

1.515

 

waarvan:

           
 

a. Toedeling prijsbijstellingstranche 2016

10

10

10

10

10

10

 

b. Bijdrage politiemedailles

130

         

4.3

Riddertoelagen

0

0

0

0

0

5

 

Stand ontwerpbegroting 2017

6.154

4.671

3.946

3.946

3.947

3.948

4.1

Apparaat

4.504

3.151

2.426

2.426

2.427

2.428

4.2

Decoraties

1.645

1.515

1.515

1.515

1.515

1.515

4.3

Riddertoelagen

5

5

5

5

5

5

Ontvangsten (x € 1.000)
 

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Stand ontwerpbegroting 2016

29

29

29

29

29

0

 

Nieuwe mutaties

130

0

0

0

0

29

 

Stand ontwerpbegroting 2017

159

29

29

29

29

29

Artikel 6 Kabinet Gouverneur Aruba
Uitgaven (x € 1.000)
 

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Stand ontwerpbegroting 2016

1.776

1.740

1.730

1.730

1.730

0

6.1

Apparaat

1.776

1.740

1.730

1.730

1.730

0

 

Mutaties 1e suppletoire begroting 2016

402

400

0

0

0

0

6.1

Apparaat

402

400

0

0

0

0

 

Nieuwe mutaties

45

43

43

43

42

1.772

6.1

Apparaat

45

43

43

43

42

42

 

waarvan:

           
 

a. Toedeling loon- en prijsbijstellingstranche 2016

45

43

43

43

42

42

 

Stand ontwerpbegroting 2017

2.223

2.183

1.773

1.773

1.772

1.772

6.1

Apparaat

2.223

2.183

1.773

1.773

1.772

1.772

Ontvangsten (x € 1.000)
 

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Stand ontwerpbegroting 2016

60

60

60

60

60

0

 

Nieuwe mutaties

0

0

0

0

0

60

 

Stand ontwerpbegroting 2017

60

60

60

60

60

60

Artikel 7 Kabinet Gouverneur Curaçao
Uitgaven (x € 1.000)
 

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Stand ontwerpbegroting 2016

2.708

2.654

2.638

2.638

2.638

0

7.1

Kabinet Gouverneur Curaçao

2.708

2.654

2.638

2.638

2.638

0

 

Mutaties 1e suppletoire begroting 2016

503

500

0

0

0

0

7.1

Kabinet Gouverneur Curaçao

503

500

0

0

0

0

 

Nieuwe mutaties

62

59

59

59

59

2.697

7.1

Kabinet Gouverneur Curaçao

62

59

59

59

59

2.697

 

waarvan:

           
 

a. Toedeling loon- en prijsbijstellingstranche 2016

62

59

59

59

59

59

 

Stand ontwerpbegroting 2017

3.273

3.213

2.697

2.697

2.697

2.697

7.1

Kabinet Gouverneur Curaçao

3.273

3.213

2.697

2.697

2.697

2.697

Ontvangsten (x € 1.000)
 

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Stand ontwerpbegroting 2016

200

200

200

200

200

0

 

Nieuwe mutaties

0

0

0

0

0

200

 

Stand ontwerpbegroting 2017

200

200

200

200

200

200

Artikel 8 Kabinet Gouverneur St. Maarten
Uitgaven (x € 1.000)
 

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Stand ontwerpbegroting 2016

1.958

1.906

1.894

1.894

1.894

0

8.1

Kabinet Gouverneur St. Maarten

1.958

1.906

1.894

1.894

1.894

0

 

Mutaties 1e suppletoire begroting 2016

413

410

0

0

0

0

8.1

Kabinet Gouverneur St. Maarten

413

410

0

0

0

0

 

Nieuwe mutaties

44

42

42

42

42

1.936

8.1

Kabinet Gouverneur St. Maarten

44

42

42

42

42

1.936

 

waarvan:

           
 

a. Toedeling loon- en prijsbijstellingstranche 2016

44

42

42

42

42

42

 

Stand ontwerpbegroting 2017

2.415

2.358

1.936

1.936

1.936

1.936

8.1

Kabinet Gouverneur St. Maarten

2.415

2.358

1.936

1.936

1.936

1.936

Ontvangsten (x € 1.000)
 

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Stand ontwerpbegroting 2016

50

50

50

50

50

0

 

Nieuwe mutaties

0

0

0

0

0

50

 

Stand ontwerpbegroting 2017

50

50

50

50

50

50

Artikel 10 Nominaal en onvoorzien
Uitgaven (x € 1.000)
 

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Stand ontwerpbegroting 2016

0

0

0

0

0

0

10.1

Loonbijstelling

0

0

0

0

0

0

10.2

Prijsbijstelling

0

0

0

0

0

0

10.3

Onvoorzien

0

0

0

0

0

0

 

Mutaties 1e suppletoire begroting 2016

3.004

2.809

2.790

2.790

2.793

2.793

10.1

Loonbijstelling

2.866

2.676

2.658

2.658

2.661

2.661

10.2

Prijsbijstelling

138

133

132

132

132

132

10.3

Onvoorzien

0

0

0

0

0

0

 

Nieuwe mutaties

– 3.004

– 2.809

– 2.790

– 2.790

– 2.793

– 2.793

10.1

Loonbijstelling

– 2.866

– 2.676

– 2.658

– 2.658

– 2.661

– 2.661

 

waarvan:

           
 

a. Toedeling loonbijstellingstranche 2016

– 2.866

– 2.676

– 2.658

– 2.658

– 2.661

– 2.661

10.2

Prijsbijstelling

– 138

– 133

– 132

– 132

– 132

– 132

 

waarvan:

           
 

a. Toedeling prijsbijstellingstranche 2016

– 138

– 133

– 132

– 132

– 132

– 132

10.3

Onvoorzien

0

0

0

0

0

0

 

Stand ontwerpbegroting 2017

0

0

0

0

0

0

10.1

Loonbijstelling

0

0

0

0

0

0

10.2

Prijsbijstelling

0

0

0

0

0

0

10.3

Onvoorzien

0

0

0

0

0

0