A. |
ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET BEGROTINGSWETSVOORSTEL |
2 |
Wetsartikel 1 |
2 |
|
B. |
BEGROTINGSTOELICHTING |
3 |
1. |
Leeswijzer |
3 |
2. |
Infrastructuuragenda |
8 |
3. |
Productartikelen |
19 |
Artikel 12 Hoofdwegennet |
19 |
|
Artikel 13 Spoorwegen |
38 |
|
Artikel 14 Regionaal, lokale infrastructuur |
58 |
|
Artikel 15 Hoofdvaarwegennet |
64 |
|
Artikel 17 Megaprojecten Verkeer en Vervoer |
79 |
|
Artikel 18 Overige uitgaven en ontvangsten |
88 |
|
Artikel 19 Bijdragen andere begrotingen Rijk |
93 |
|
4. |
Bijlagen |
94 |
Bijlage 1 Voeding van het Infrastructuurfonds en begrotingsstaat per productartikelonderdeel |
94 |
|
Bijlage 2 Verdiepingsbijlage |
96 |
|
Bijlage 3 Overzichtsconstructie Kustwacht |
132 |
|
Bijlage 4 Instandhouding |
135 |
|
Bijlage 5 ProRail |
152 |
|
Bijlage 6 DBFM-conversies |
154 |
|
Bijlage 7 Lijst van afkortingen |
155 |
Wetsartikel 1
De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld.
Het wetsvoorstel strekt ertoe om de onderhavige begrotingsstaat voor het aangegeven jaar vast te stellen.
Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor dat jaar. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota.
Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en ontvangsten vastgesteld. De in de begrotingsstaat opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).
De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus
Het Ministerie van Infrastructuur en Milieu (IenM) stelt de begroting van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu (Begroting hoofdstuk XII) op van de Rijksbegroting, de begroting van het Infrastructuurfonds en de begroting van het Deltafonds.
Voor u ligt de begroting van het Infrastructuurfonds.
Door een apart fonds voor infrastructuur kan beter invulling worden gegeven aan de doelstellingen zoals genoemd in de wet op het Infrastructuurfonds, te weten het bevorderen van een integrale afweging van prioriteiten en het bevorderen van continuïteit van middelen voor infrastructuur. Zo mag het fonds jaarlijkse saldi (meer of minder uitgaven in enig jaar) overhevelen – in tegenstelling tot de beleidsbegroting van IenM – waardoor (kasmatige) vertragingen en versnellingen van projecten niet hoeven te leiden tot budgettaire knelpunten.
Het Infrastructuurfonds wordt voor het grootste deel gevoed door een bijdrage uit de begroting van IenM (artikelonderdeel 26.01). Daarnaast worden voor een aantal projecten uitgaven doorberekend aan derden, zoals andere departementen, lagere overheden, buitenlandse overheidsinstanties en de Europese Unie.
Algemeen
De opzet en de structuur van de onderliggende begroting voor het Infrastructuurfonds zijn gebaseerd op de rijksbegrotingsvoorschriften van het Ministerie van Financiën.
Mede naar aanleiding van overleg met de Tweede Kamer zijn in aanvulling op deze regelgeving voor dit fonds de onderstaande punten in de begroting verwerkt.
• Naar aanleiding van de motie van de leden Van Helvert en Van Veldhoven (Kamerstukken II 2015–2016 34 475 XII, nr. 12) worden bij alle begrotingsartikelen op het Infrastructuurfonds en Deltafonds groter dan € 1 miljard de begrotingsmutaties boven de € 5 miljoen toegelicht. Dit heeft als praktische uitwerking dat bij de artikelen tussen de € 200 miljoen en € 1 miljard de ondergrens voor technische mutaties ook neerwaarts is bijgesteld. Voor beleidsmatige mutaties was er bij de artikelen van deze omvang reeds sprake van een ondergrens van € 5 miljoen. De norm voor het toelichten van de begrotingsmutaties op het niveau van artikelonderdeel is als volgt:
Omvang begrotingsartikel (stand ontwerpbegroting) in € miljoen |
Beleidsmatige mutaties (ondergrens in € miljoen) |
Technische mutaties (ondergrens in € miljoen) |
---|---|---|
< 50 |
1 |
2 |
≥ 50 en < 200 |
2 |
4 |
≥ 200 < 1.000 |
5 |
5 |
≥ 1.000 |
5 |
5 |
• In bijlage 1 zijn de uitgaven per modaliteit weergegeven. Daarbij is het verschil met artikel 26 Bijdrage Investeringsfondsen van de Begroting hoofdstuk XII uitgewerkt. Dit verschil betreft de overige ontvangsten van het fonds.
• Op de productartikelen worden onder de desbetreffende tabel «budgettaire gevolgen van de uitvoering» na de begrotingsperiode extracomptabel de budgetten op het niveau van artikelonderdeel weergegeven voor de looptijd tot en met 2030.
• Significante kasschuiven en begrotingsmutaties op de beschikbare budgetten worden in de verdiepingsbijlage op hetzelfde detailniveau (artikelonderdeel) tot en met 2030 toegelicht. Dit rekening houdend met de norm zoals hierboven is aangegeven.
• Voor Beheer, onderhoud en vervanging is een aparte bijlage opgenomen. Specifiek voor Spoor (artikelonderdeel 13.02) geldt dat een meer uitgebreide inhoudelijke toelichting is opgenomen op de aanwending van de bijdrage aan ProRail. In deze begroting is een specificatie van de uitgaven opgenomen, conform de specificatie zoals opgenomen in het beheerplan en de jaarrekening van ProRail.
• Er is een zichtbare aansluiting tussen de uitgaven op het Infrastructuurfonds en de uitgaven van ProRail. Dit is gedaan door de middelen voor ProRail apart zichtbaar te maken bij artikelonderdeel Aanleg (artikel 13.03) en door het opnemen van het grafische schema met financiële stromen spoorinfrastructuur.
Inzicht in budgetflexibiliteit
Naar aanleiding van een toezegging om de budgetflexibiliteit tot en met het einde van de looptijd van de fondsen inzichtelijk te maken, bevat de begroting informatie over de mate van verplichting van het budget.
• Een groot deel van uitgavenruimte op het Infrastructuurfonds tot en met 2030 is belegd met doorlopende juridische verplichtingen die voortkomen uit langlopende geïntegreerde contractvormen voor het ontwerpen, aanleggen, financieren en onderhouden van infrastructuur (zgn. DBFM-contracten), complementaire verplichtingen voor beheer, onderhoud en vervanging en budgetten die benodigd zijn voor bekostiging van Rijkswaterstaat (RWS) en ProRail.
• Met uitzondering van verkenning en planuitwerking, worden de budgetten op de artikelen voor aanleg als juridisch verplicht beschouwd omdat het hier projecten betreft in de realisatiefase. Bij projecten in de realisatiefase zijn er doorgaans juridisch bindende afspraken met aannemers gemaakt.
• Voor projecten in de verkenning en planuitwerkingsfase geldt dat er doorgaans in meer of mindere mate concrete bestuurlijke afspraken zijn gemaakt. De tabellen voor programma’s en projecten die zich bevinden in de fase van verkenning of planuitwerking geven inzicht in de concreetheid van deze afspraken en daarmee over de mate van verplichting van de budgetten. Hiermee wordt de budgetflexibiliteit voor de periode tot en met 2030 inzichtelijk gemaakt.
• Het hele programma voor verkenning en planuitwerking is daartoe per modaliteit ingedeeld in drie categorieën, te weten:
A: «Verplicht»
Hieronder vallen alle projecten/programma’s waar met (bestuurlijke) partijen concrete afspraken over zijn gemaakt over scope/tijd/geld/risico’s met het oog op de realisatie. Doorgaans worden deze neergelegd in bestuursovereenkomsten of convenanten. Daarnaast vallen projecten onder deze categorie, die onvermijdelijk zijn om aan wettelijke normen te kunnen voldoen.
B: «Gebonden»
Deze categorie is voor projecten die niet onder (A) vallen, maar waarbij taakstellende projectbudgetten zijn vastgesteld en extern gecommuniceerd (bijvoorbeeld bij Voorkeursbeslissing), moties/amendementen erover zijn aanvaard en/of globale intentie/procesovereenkomsten zijn gesloten.
C: «Bestemd»
De overige projecten, programma’s, planuitwerkingen, verkenningen, niet zijnde (A) of (B), die geacht worden bij te dragen aan de geformuleerde beleidsdoelen vallen onder deze categorie. Ook bekende risico’s, zoals gemeld in correspondentie richting de Tweede Kamer kunnen hier opgenomen worden. Kenmerkend is dat nog geen politiek vastgestelde budgetten per project beschikbaar zijn. Indien beschikbaar wordt een kostenindicatie/bandbreedte opgenomen.
Meer gedetailleerde informatie over de projecten die zich thans in de fase van verkenning, planuitwerking en realisatie bevinden kunt u vinden in de individuele projectbladen van het MIRT Overzicht 2017. Voor de projecten in de MIRT tabellen is waar mogelijk een digitale verwijzing opgenomen naar het projectblad van dat project in het MIRT Overzicht. Hiermee is een koppeling gelegd tussen de begroting en het MIRT.
Opbouw
Deze begrotingstoelichting kent een opbouw waarbij afhankelijk van de informatievraag- en behoefte verder kan worden ingezoomd. Deze verdiepingsslag is als volgt opgebouwd.
1. Allereerst is de begroting(wet)staat voor het Infrastructuurfonds voor het jaar 2017 opgenomen. Deze dient ter autorisatie van de mutaties die op artikelniveau in de verplichtingen-, uitgaven- en ontvangstenramingen worden voorgesteld.
2. In de infrastructuuragenda is vervolgens inzichtelijk gemaakt welke projecten in 2017 worden opgeleverd en bij welke projecten de uitvoering in 2017 begint.
3. Het laatste onderdeel van de agenda, «Begroting op hoofdlijnen», verstrekt inzicht in de belangrijkste budgettaire voorstellen die leiden tot wijziging van de begroting. Hiermee kan snel een indruk worden verkregen van de inhoud van dit wetsvoorstel.
4. In de artikelgewijze toelichting bij dit wetsvoorstel zijn de MIRT tabellen met de realisatieprojecten alsmede de verkenningen en planuitwerking programma’s opgenomen waarin de begrotingsmutaties op projectniveau zichtbaar zijn gemaakt. Deze MIRT tabellen zijn in ieder geval voorzien van toelichtingen indien sprake is:
• van een wijziging (anders dan door de verwerking van prijsbijstelling) in het taakstellend projectbudget groter dan 10% of meer dan € 10 miljoen;
• van een wijziging groter dan 1 jaar in de oplevering van het project.
De stand «vorig» betreft de stand in de eerste suppletoire begroting 2016.
5. In de verdiepingsbijlage is door middel van een meerjarige mutatietabel op artikelonderdeelniveau de aansluiting gemaakt tussen de vorige stand van de begroting en de nu voorgestelde stand. Dit voor de volledige looptijd van het fonds.
6. De overige bijlagen geven voor enkele specifieke onderwerpen inhoudelijk meer toelichting of betreffen overzichtsconstructies.
Groeiparagraaf: wat is nieuw in deze begroting
Verbeteringen informatievoorziening via de begrotingscyclus
In het afgelopen jaar is er door de rapporteurs voor de begrotingscyclus vanuit de Tweede Kamer samengewerkt met vertegenwoordigers vanuit IenM om tot verbetervoorstellen voor de informatievoorziening via de begrotingscyclus te komen. In het Wetgevingsoverleg Jaarverslagen op 30 juni 2016 hebben zij over hun aanbevelingen gerapporteerd. Dit heeft aanleiding gegeven om een aantal wijzigingen in de informatievoorziening door te voeren:
1. In het MIRT Overzicht 2017 is bij de projecten in de planuitwerking- en realisatiefase via een tabel inzicht gegeven in de ontwikkeling van de planning en het budget. In de tabellen wordt in principe vijf jaar terug gekeken of vanaf het eerstvolgende jaar nadat er een MIRT-fasewisseling heeft plaatsgevonden. In het aankomende jaar wordt gewerkt aan het verder verbeteren van de kwalitatieve toelichting op de verschillen in budget, planning en realisatie.
2. In het MIRT Overzicht 2017 is bij projecten in de realisatiefase een tabel opgenomen waarin de voortgang van de realisatie zichtbaar is.
3. In het MIRT Overzicht 2017 is aanvullende informatie opgenomen over de financiën, voortgang, budgetflexibiliteit en scope van de onderdelen van diverse programma’s van IenM, te weten: SmartwayZ.nl (programma bereikbaarheid Zuid-Nederland), Schiphol–Almere–Amsterdam, Beter Benutten, Programma Hoogfrequent Spoor, OV SAAL, nHWBP en de Vervanging en Renovatieprogramma’s van het Hoofdwegennet, Hoofdvaarwegennet en Hoofdwatersysteem. Er is door het departement gekozen voor deze lijst omdat de programma’s aan één of meer van de volgende kenmerken voldoen: er is sprake van een substantiële financiële omvang van het totaal of de afzonderlijke onderdelen, een lange looptijd en/of er wordt separaat gestuurd op de diverse onderdelen.
4. Met betrekking tot de grote projecten geldt dat de aanvullende informatievoorziening blijft lopen via de voortgangsrapportages. Bij de ronde van rapportages van de grote waterprojecten dit najaar zal hierbij op advies van de rapporteurs in de aanbiedingsbrief kwalitatief expliciet worden gemaakt welke informatie nieuw is ten opzichte van voorgaande rapportages. Mocht deze werkwijze bevallen dan kan in overleg met de rapporteurs gekeken worden of deze naar meer domeinen of rapportages uitgebreid kan worden.
5. In de bijlage 4 Instandhouding van de Infrastructuurfonds- Deltafondsbegroting 2017 is aanvullende informatie opgenomen over DBFM contracten en meer specifiek het onderhoud van welk deel van het areaal in de contracten is ondergebracht en op welke wijze dat areaal wordt onderhouden en gefinancierd na afloop van de contracten. Op de subartikelen voor geïntegreerde contracten op het Infrastructuurfonds is een extra informatie opgenomen met daarin de einddata van de lopende DBFM contracten en de mate van verplichting van de budgetten. Op het Deltafondsbegroting staan op dit moment nog geen uitgaven voor DBFM-contracten. Richting het jaarverslag 2016 wordt onderzocht of er in het jaarverslag informatie kan worden opgenomen over de DBFM projecten die in het afgelopen jaar opgeleverd zijn, bijvoorbeeld met betrekking tot de financiële voordelen en de risicoverdeling bij meerkosten.
6. In de bijlage 4 instandhouding zal in de Infrastructuurfonds en Deltafondsbegroting 2018 inzicht worden geboden in de beschikbare budgetten en budgetbehoefte voor Instandhouding. RWS brengt op basis van de theoretische referentie het benodigde langjarige bedrag voor Instandhouding bij gelijkblijvend prestatieniveau in beeld. Hierover worden de komende tijd gesprekken gevoerd gelijktijdig met de nieuwe prestatieafspraken (SLA). Deze afspraken zullen in de ontwerpbegroting 2018 worden meegenomen.
7. In de IenM begroting is een nieuw overzicht opgenomen in de beleidsagenda waarin inzicht wordt geboden in de niet-juridisch verplichte uitgaven per begrotingshoofdstuk. Op de fondsen wordt reeds sinds enkele jaren aanvullend op de Rijksbegrotingsvoorschriften inzicht verschaft in de budgetflexibiliteit van de uitgaven die geprogrammeerd zijn voor de aanleg van infrastructuur. In de leeswijzer van het Infrastructuurfonds en het Deltafonds wordt hier nadere uitleg over gegeven.
Met de eerste wijziging hierboven wordt er ook invulling gegeven aan de toezegging van de Staatssecretaris van IenM van 23 oktober 2015 om het inzicht te vergroten in het historisch perspectief van de grote spoorprojecten waaronder de stationsverbouwingen (Kamerstukken II 2015–2016 29 984, nr. 631). Met de tweede wijziging wordt er tevens invulling gegeven aan de afspraak met de Algemene Rekenkamer om de informatie over de voortgang van de realisatie van de projecten in het vervolg vanuit IenM te publiceren. In het verleden was deze informatie enkel beschikbaar via het webdossier van de Algemene Rekenkamer zelf.
Het traject dat met de rapporteurs is meerjarig van aard. In overleg met de rapporteurs wordt er in het aankomende jaar verder gewerkt. In dit jaar wordt in ieder geval onderzocht of in het MIRT overzicht 2018 een financiële eindverantwoording kan worden geïntroduceerd voor de opgeleverde projecten in lijn met de aanbevelingen van Algemene Rekenkamer op dat vlak en of op de projectbladen de koppeling tussen project- en beleidsdoelstellingen meer expliciet gelegd kan worden.
Gemiddelde uitgaven
In de begroting op hoofdlijnen zijn de gemiddelde jaarlijkse uitgaven per productartikel in de periode vanaf het uitvoeringsjaar tot en met het einde van de looptijd van het fonds inzichtelijk gemaakt.
Agentschapsbijdrage
Om inzichtelijker te maken waarop agentschapsbijdragen betrekking hebben is de agentschapsbijdrage in het overzicht «budgettaire gevolg van uitvoering» op hoofdproductniveau expliciet aangegeven.
In de infrastructuuragenda worden de mijlpalen in het lopende infrastructuurprogramma gepresenteerd. Zo wordt inzichtelijk gemaakt welke projecten in 2017 worden opgeleverd en bij welke projecten de uitvoering in 2017 begint.
Mijlpalen en resultaten 2017
Beheer, onderhoud en vervanging
In 2017 wil IenM onder meer de volgende activiteiten in het kader van beheer, onderhoud en vervanging uitvoeren:
Modaliteit |
Project |
---|---|
Hoofdwegen |
– Verkeersmanagement waaronder inzet weginspecteurs bij incidenten, het op alle bemeten wegvakken inwinnen van betrouwbare reis en route-informatie. Deze informatie tijdig aan de NDW te leveren, het realiseren van benuttingsmaatregelen en connecting mobility. |
– Beheer en onderhoud waaronder verhardingsonderhoud, onderhoud aan kunstwerken en onderhoud aan Dynamisch Verkeersmanagement (DVM) systemen. |
|
– Uitvoering van het programma vervangingen en renovaties waaronder het programma Stalen Bruggen. |
|
Spoorwegen |
– Verkeersleiding en capaciteitsmanagement. |
– Regulier beheer en onderhoud, waaronder het inspecteren en schouwen van de infrastructuur, functieherstel bij verstoringen, het saneren van geluidsschermen en het onderhouden en schoonmaken van stations. |
|
– Groot onderhoud, waaronder het slijpen van spoorstaven en het seizoenbestendig houden van de sporen. |
|
– Het vervangen van spoorstaven, dwarsliggers en wissels en de vervanging van andere systemen, zoals energie, transfer en treinbeveiliging en treinbeheersing. |
|
Hoofdvaarwegen |
– Verkeersmanagement waaronder activiteiten in het kader van verkeersbegeleiding, bediening van objecten en vaarwegmarkering. |
– Beheer en onderhoud maatregelen om de breedte en diepte van de vaarweg te handhaven en maatregelen om de kunstwerken (sluizen en bruggen) en verkeersvoorzieningen blijvend te laten functioneren. |
|
– Uitvoering van het programma vervangingen en renovaties waaronder NoMo achterstallig onderhoud vaarwegen programma «NoMo AOV» |
Voor een nadere toelichting op de stand van zaken van beheer, onderhoud en vervanging wordt verwezen naar de toelichting op de productartikelen, het MIRT Overzicht 2017 en bijlage 4 Instandhouding van deze begroting.
Aanleg
Hieronder volgen de mijlpalen die IenM in 2017 wil halen per modaliteit.
Mijlpaal |
Project |
---|---|
Openstelling |
– A1 Apeldoorn Zuid–Beekbergen |
– A7/A6 knooppunt Joure |
|
– A50 Ewijk–Valburg |
|
Start realisatie |
– A4 Vlietland–N14 (onderdeel van de realisatie Rijnlandroute) |
– A4/A44 RijnlandRoute |
|
– A6 Almere (Schiphol–Amsterdam–Almere) |
|
– A10 Knooppunten De Nieuwe Meer–Amstel |
|
– A24 Blankenburgverbinding |
|
– A27/A1 Utrecht Noord–knooppunt Eemnes–aansluiting Bunschoten |
|
– N35 Zwolle–Wijthmen |
|
– Zuidasdok |
Mijlpaal |
Project |
---|---|
Oplevering |
– OV SAAL korte termijn cluster A. Keervoorziening Diemen Zuid |
– Amsterdam Centraal, fietsenstalling. Stalling Zuid Oost |
|
– NSP Breda Geluidschermen |
|
– Schiedam-Rijswijk incl. spoortunnel Delft. Tunnel 2e fase |
|
– PHS: Doorstroomstation Utrecht (DSSU). Ombouw buurtsporen |
|
– Fietsparkeren bij stations (diverse deelprojecten) |
|
– Toegankelijkheid bij stations (diverse deelprojecten) |
|
– Programma Kleine Functiewijzingen (diverse deelprojecten) |
|
– PVVO; AKI plan + veiligheidsknelpunten. Onderdoorgang Tolhuislaan (onderdeel van Den Dolder, overweg Dolderseweg) en Onderdoorgang Leijenseweg te Bilthoven |
|
– Programma UPGE. Geluidschermen Heerlen |
|
– Maatregelen Beverwijk (tunnel) |
|
– MJPO; Kleine faunavoorzieningen 2010–2017 (diverse deelprojecten) |
|
– Utrecht-Harderwijk Kort Volgen (Beter Benutten) |
|
– ATB Verbeterde versie op A2-corridor en Brabantroute |
|
– Sporen in Assen |
|
– Heerenveen: aanpassing bestaande overweg Rotstergaatseweg |
|
– Zwolle-Herfte en emplacement Zwolle incl. RGS. Deel 1 Gelijktijdigheden |
|
– Page: emplacement Delfzijl |
|
Start realisatie |
– Fietsparkeren bij stations (diverse deelprojecten) |
– Toegankelijkheid bij stations (diverse deelprojecten |
|
– Programma Kleine Functiewijzingen (diverse deelprojecten) |
|
– LVO (diverse deelprojecten) |
|
– Hoogeveen snelheidsverhoging (onderdeel MK) |
|
– Drechtsteden; aanvullende veiligheidsmaatregelen Zwijndrecht-Dordrecht. |
|
– Programma NABO: maatregelen Winsum |
Mijlpaal |
Project |
---|---|
Openstelling |
– De Zaan (Wilhelminasluis) |
– Verruiming vaarweg Eemshaven–Noordzee |
|
– Vaarweg Lemmer–Delfzijl fase 1 |
|
– Vaarweg Meppel–Ramspol (keersluis Zwartsluis) |
|
– Projecten in het kader van Quick-wins regeling Binnenhavens |
|
– Quick-wins Volkeraksluizen |
|
Start realisatie |
– Twentekanalen verruiming fase 2 |
– Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen Beneden Lek |
|
– Nieuwe Sluis Terneuzen |
|
– Lichteren Buitenhaven Ijmuiden |
|
– Capaciteitsuitbreiding Sluis Eefde |
Regionale/lokale infrastructuur (> € 112,5 miljoen / > € 225 miljoen)
Voor de grote regionale en lokale infrastructuurprojecten (kosten van de meest kosteneffectieve oplossing hoger dan € 112,5 miljoen respectievelijk € 225 miljoen) ligt de verantwoordelijkheid voor voorbereiding, aanleg, beheer en onderhoud en exploitatie bij de betreffende regionale of lokale overheid. IenM is dus niet zelf verantwoordelijk, maar kan een bijdrage leveren in de aanlegkosten van een dergelijk project als nut en noodzaak zijn aangetoond en het project van (boven)regionaal belang is. In artikelonderdeel 14.01 van het Infrastructuurfonds van de Rijksbegroting zijn de grote regionale/lokale projecten nader aangeduid.
Voor een nadere toelichting over de stand van zaken voor de lopende programma’s wordt verwezen naar de toelichting op de produktartikelen, de voortgangsrapportages aan de Tweede Kamer en het MIRT Overzicht 2017.
Begroting op hoofdlijnen
Verlenging looptijd investeringsfondsen tot en met 2030
Mede ingegeven door de motie van het lid Harbers c.s. (Kamerstukken II 2015–2016 34 300, nr. 50) zijn binnen het kabinet gesprekken gevoerd over de verlenging van het Infrastructuurfonds en het Deltafonds. Via de Kamerbrief over de voortgang MIRT (Kamerstukken II 2015–2016 34 300 A, nr. 70) bent u geïnformeerd dat het kabinet heeft besloten om het Infrastructuurfonds en het Deltafonds bij de Ontwerpbegroting 2017 met twee jaar te verlengen tot en met 2030.
Budgettaire effecten van verlenging Infrastructuurfonds
Bijdrage aan Infrastructuurfonds en ontvangsten van derden
Met de verlenging tot en met 2030 komt de bijdrage aan het Infrastructuurfonds – zoals toegelicht in beleidsartikel 26 van begrotingshoofdstuk HXII – voor de jaren 2029 en 2030 beschikbaar. De jaarlijkse bijdrage bedraagt circa € 5,2 miljard. In totaal komt met deze verlenging een bijdrage van circa € 10,5 miljard beschikbaar. Naast deze bijdrage is ook sprake van structurele ontvangsten van derden die bij deze begroting geraamd worden voor de jaren 2029 en 2030 (totaal circa € 0,5 miljard). In totaal gaat het om een ruimte van circa € 10,9 miljard.
Inpassing doorlopende verplichtingen
De middelen die vrijkomen door deze verlenging worden bij voorrang ingezet voor het dekken van de doorlopende verplichtingen, zoals de uitgaven die zijn benodigd voor de instandhouding van het huidige areaal. In deze begroting is de omvang hiervan technisch bepaald door de omvang van de doorlopende verplichtingen in het begrotingsjaar 2028 als uitgangspunt te hanteren. Op basis van dit uitgangspunt is voor de jaren 2029 en 2030 samen circa € 6,8 miljard benodigd. Het komend jaar zal de onderbouwing van deze budgetten nader worden bezien, hierbij worden ook de consequenties van areaalgroei als gevolg van het huidig aanlegprogramma betrokken. Dit kan resulteren in mutaties op de gealloceerde budgetten.
Verwerking oude kabinetsafspraken
Op het Infrastructuurfonds wordt zowel de correctie verwerkt voor de rentevrijval in de periode 2021–2028 als gevolg van de aflossing van leningen van Prorail als de minregel voor de ramingsbijstelling 2015 die technisch is aangebracht bij de vorige begroting ingepast. In totaal legt dit een beslag op de ruimte in de jaren 2029 en 2030 van € 0,8 miljard (zie toelichting ad. 18 en ad. 19 hieronder).
Verdeling van de ruimte voor dit kabinet
Om de flexibiliteit binnen het Infrastructuurfonds te garanderen, heeft het kabinet besloten dat gedurende de huidige kabinetsperiode van de investeringsruimte van € 3,3 miljard die met deze verlenging tot en met 2030 ontstaat nog maximaal € 1,4 miljard mag worden bestemd voor (nieuwe) ambities en risico’s. In de verlengde ruimte wordt niet op voorhand een investeringsruimte ingericht voor Regionaal, lokale infrastructuur. Dit betekent dat op het Infrastructuurfonds de ruimte van € 1,4 miljard volledig wordt toebedeeld aan de modaliteiten Wegen, Spoor en Vaarwegen. De vaste verdeelsleutel van dit kabinet is hierop aangepast waardoor 53,5% van de ruimte ten gunste komt van Wegen, 39,5% van Spoor en 7% van Vaarwegen.
Aanwending resterende ruimte
De ruimte die resteert na aftrek van bovengenoemde posten is volledig vrij beschikbaar voor toekomstige kabinetten. Zoals het zich nu laat aanzien gaat het om een totaal bedrag van ruim € 1,9 miljard. Dit bedrag kan nog wijzigen, indien het komend jaar blijkt dat de omvang van de doorlopende verplichtingen voor de jaren 2029 en 2030 moet worden bijgesteld.
IBO flexibiliteit in infrastructurele planning
Naar het thema flexibiliteit in de infrastructurele planning is ook een Interdepartementaal Beleidsonderzoek uitgevoerd. Het kabinet zal de Kamer in september een kabinetsreactie op het IBO aanbieden, waarmee tevens wordt voorzien in een inhoudelijke reactie op de motie Harbers c.s. (Kamerstuk II 2014–2015, 34 300, nr. 50). De kabinetsreactie zal onder meer ingaan op het borgen van flexibiliteit binnen de fondsen en zal tevens een visie bieden op de wijze en het moment waarop de fondsen in de toekomst kunnen worden verlengd.
Verwerking ramingsbijstelling op het Infrastructuurfonds
Vanwege de tegenvallende ruilvoetontwikkeling acht het kabinet ook dit jaar een ramingsbijstelling noodzakelijk op de IenM begrotingen (zie mutatie 1 hieronder). De ramingbijstelling is naar rato van de begrotingsomvang in 2017 verdeeld over Hoofdstuk XII (€ 12 miljoen per jaar), het Infrastructuurfonds (€ 81 miljoen per jaar) en het Deltafonds (€ 13 miljoen per jaar). Binnen het Infrastructuurfonds wordt de ramingsbijstelling via dezelfde verdeelsleutel aan de modaliteiten toegekend als de verdeling van de beschikbare ruimte in de jaren 2029 en 2030 (oftewel 53,5% voor Wegen, 39,5% voor Spoor en 7% voor Vaarwegen).
Consequenties voor de (over)programmering
In de eerste plaats zorgt het inpassen van de ramingsbijstelling en de minregels die zijn aangebracht ten behoeve van de ingehouden prijsbijstelling tranche 2013 en 2014 voor een toename van de overprogrammering. Daarnaast zijn er in deze begroting middelen naar voren gehaald voor beheer, onderhoud en vervanging van de netwerken. Het resultaat is dat de overprogrammering (het verschil tussen programmering en budget) in de periode 2017–2021 fors is toegenomen. Omdat het niet de verwachting is dat autonome vertragingen zich in die omvang voor gaan doen is er in deze begroting voor gekozen om de overprogrammering terug te brengen. Hiervoor is gekeken naar mogelijkheden om de programmering met beperkte maatregelen aan te passen. Daarbij is besloten een beperkt aantal projecten en programma’s te temporiseren. Het gaat om de onderstaande projecten en programma’s. Daarbij is zoveel mogelijk gekozen voor een inpassing die maakt dat de temporisering geen aanpassing van de in het MIRT opgenomen mijlpaal voor de openstelling nodig maakt.
Project |
Gecommuniceerde openstelling MIRT-2016 |
Consequentie |
---|---|---|
SAA A9 Amstelveen |
2024–2026 |
Project kan niet versneld worden. Openstelling 2026 blijft gehandhaafd. |
A4 Passage Haaglanden |
Start vanaf 2022. Geen openstelling gemeld. |
Start realisatie vertraagt met 1 jaar naar 2023. Openstelling nu verwacht in 2025–2027. |
A2 ’t Vonderen-Kerensheide |
2025–2027 |
Project kan niet versneld worden. Openstelling voor 2027 blijft gehandhaafd. |
Vaarweg Lemmer-Delfzijl |
2023 |
Vervanging en opwaardering wordt 2 jaar uitgesteld. Openstelling vertraagt van 2023 naar 2025. |
ERTMS OV SAAL |
Binnen het programma ERTMS wordt vooruitlopend op de nieuwe uitrolstrategie ERTMS oplevering van de corridor OV-SAAL met enkele jaren uitgesteld. |
Belangrijkste wijzigingen
De onderstaande tabel geeft de belangrijkste wijzigingen in de uitgaven en inkomsten aan ten opzichte van de eerste suppletoire begroting 2016. Een volledig overzicht van de mutaties is terug te vinden in bijlage 2: Verdiepingsbijlage.
Art |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022–2028 |
2029–2030 |
||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Stand Ontwerpbegroting 2016 |
5.783.951 |
6.065.802 |
5.962.077 |
6.061.693 |
6.225.797 |
6.120.692 |
40.068.648 |
0 |
||
Mutaties 1e suppletoire begroting 2016 |
118.186 |
– 24.066 |
– 2.219 |
4.730 |
10.234 |
23.601 |
174.790 |
50.000 |
||
Stand 1e suppletoire begroting 2016 |
5.902.137 |
6.041.736 |
5.959.858 |
6.066.423 |
6.236.031 |
6.144.293 |
40.243.438 |
50.000 |
||
Belangrijkste mutaties Infrastructuurfonds |
– 115.022 |
– 163.415 |
280.557 |
196.327 |
120.608 |
89.755 |
– 324.137 |
10.688.892 |
||
Kaderrelevante mutaties IF |
||||||||||
1 |
Ramingsbijstelling Infrastructuurfonds |
12/13/15 |
– 80.960 |
– 80.960 |
– 80.960 |
– 80.960 |
– 80.960 |
– 566.720 |
||
2 |
Kasschuif Infrastructuurfonds |
18 |
– 100.000 |
100.000 |
||||||
3 |
Loon- en prijsbijstelling 2016 |
Div. |
21.343 |
21.399 |
20.469 |
20.398 |
20.687 |
20.420 |
142.794 |
|
4 |
Loonruimteakkoord en herstelopslag ABP |
Div. |
5.220 |
4.525 |
4.525 |
4.525 |
4.525 |
4.525 |
31.675 |
|
5 |
Ontvangstenschuiven |
Div. |
– 177.640 |
– 28.162 |
152.097 |
2.407 |
– 65.324 |
48.838 |
67.784 |
|
6 |
DBFM-conversies |
|||||||||
– Zeetoegang Ijmond |
15 |
– 40.002 |
2.855 |
98.481 |
170.791 |
76.566 |
24.378 |
– 404.616 |
||
– Derde kolk Beatrixsluis |
15 |
– 3.649 |
– 37.095 |
– 43.130 |
– 42.410 |
1.850 |
9.983 |
65.815 |
||
7 |
Uitvoeringsbesluit Nieuwe Sluis Terneuzen |
15 |
67.347 |
89.260 |
119.982 |
120.466 |
59.500 |
59.500 |
37.000 |
|
8 |
Vaststelling BOV-subsidie 2015 |
13 |
114.950 |
|||||||
9 |
Bestuursovereenkomst N33 Zuidbroek-Appingedam |
12 |
22.000 |
22.000 |
22.000 |
21.865 |
||||
10 |
Ontwerptracebesluit A12/A15 Ressen–Oudbroeken |
12 |
– 18.251 |
– 18.251 |
– 18.251 |
|||||
11 |
Overboekingen naar PF/GF/BCF: |
|||||||||
– Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn (RSP) |
14 |
– 83.637 |
||||||||
– Aansluiting Lelystad Airport |
12 |
– 6.671 |
||||||||
– Actieplan Groei op het Spoor: P+R locaties |
14 |
– 4.011 |
||||||||
12 |
Overboeking naar BDU/BCF: Amsterdam fietsenstalling |
– 23.641 |
||||||||
13 |
Verlenging Infrastructuurfonds |
|||||||||
– Bijdragen aan Infrastructuurfonds |
Div. |
10.471.706 |
||||||||
– Ontvangsten van derden |
12/13 |
477.516 |
||||||||
14 |
Kasschuiven n.a.v ramingsbijstelling infrastructuurfonds |
12/13/15 |
266.000 |
– 266.000 |
||||||
15 |
Eenvoudig Beter |
18 |
– 1.519 |
3.060 |
1.240 |
480 |
– 480 |
5.670 |
||
Diversen |
Div. |
– 8.272 |
– 10.077 |
6.033 |
– 3.879 |
– 465 |
– 198 |
14.266 |
||
Mutaties binnen kader IF |
||||||||||
16 |
Kasschuiven Beheer, Onderhoud en Vervanging |
12/15 |
92.700 |
147.300 |
137.000 |
159.400 |
– 9.727 |
– 526.673 |
||
– 92.700 |
– 147.300 |
– 137.000 |
– 159.400 |
9.727 |
526.673 |
|||||
17 |
Inpassing minregels prijsbijstelling |
Div. |
94.973 |
70.170 |
57.502 |
63.675 |
58.106 |
72.809 |
– 417.235 |
|
– 94.973 |
– 70.170 |
– 57.502 |
– 63.675 |
– 58.106 |
– 72.809 |
417.235 |
||||
18 |
Inpassing minregel rentevrijval |
18 |
64.000 |
448.000 |
– 512.000 |
|||||
12/13/15 |
– 64.000 |
– 448.000 |
512.000 |
|||||||
19 |
Inpassing minregel ramingsbijstelling Ontwerpbegroting 2016 |
18 |
300.000 |
– 300.000 |
||||||
12/13/15 |
– 300.000 |
300.000 |
||||||||
20 |
Overboeking tolontvangsten |
18 |
– 18.251 |
– 18.251 |
– 18.251 |
– 249.011 |
||||
12 |
18.251 |
18.251 |
18.251 |
249.011 |
||||||
21 |
Verdeling investeringsruimte Regionaal, lokale infrastructuur |
14 |
– 216 |
– 4.462 |
– 9.568 |
– 9.399 |
– 12.699 |
– 14.923 |
– 151.748 |
|
13 |
216 |
4.462 |
9.568 |
9.399 |
12.699 |
14.453 |
69.245 |
|||
12 |
470 |
82.503 |
||||||||
22 |
Eenvoudig Beter |
18 |
76.520 |
37.240 |
7.360 |
4.320 |
480 |
22.680 |
||
12/13/15 |
– 76.520 |
– 37.240 |
– 7.360 |
– 4.320 |
– 480 |
– 22.680 |
||||
Stand Ontwerpbegroting 2017 |
5.787.115 |
5.878.321 |
6.240.415 |
6.262.750 |
6.356.639 |
6.234.048 |
39.919.301 |
10.738.892 |
Ad 1. Als gevolg van de tegenvallende ruilvoetontwikkeling heeft het kabinet besloten tot ramingsbijstellingen op de departementale begrotingen. Voor de IenM begrotingen gaat het om een ramingsbijstelling van € 106 miljoen per jaar. De ramingbijstelling is naar rato van de begrotingsomvang in 2017 verdeeld over Hoofdstuk XII (€ 12 miljoen per jaar), het Infrastructuurfonds (€ 81 miljoen per jaar) en het Deltafonds (€ 13 miljoen per jaar). Binnen de fondsen wordt de ramingsbijstelling opgevangen binnen de resterende investeringsruimte tot en met 2028.
Ad 2. IenM faciliteert een kasschuif van € 250 miljoen, waarvan € 150 miljoen op het Deltafonds en € 100 miljoen op het Infrastructuurfonds, uit 2017 naar 2020 ten behoeve van het generale beeld. De meerjarige programmering wordt hier niet op aangepast.
Ad 3. Jaarlijks wordt besloten of de overheidsuitgaven van de Rijksbegroting gecorrigeerd worden voor loon- en prijsontwikkelingen. Dit betreft de toegekende loonbijstelling en prijsbijstelling tranche 2016 die nader wordt toegedeeld binnen de begrotingen Hoofdstuk XII en de fondsen.
Ad 4. In het najaar van 2015 is een akkoord bereikt tussen de Minister voor Wonen en Rijksdienst en betrokken vertegenwoordigers van de vakbonden CNV Overheid, Ambtenarencentrum en CMHF voor het CAO sector Rijk 2015–2016. Dit betreft de verwerking van het loonruimteakkoord (€ 9,5 miljoen structureel, waarvan € 4,5 miljoen Infrastructuurfonds). Daarnaast heeft het ABP de premie voor 2016 verhoogd vanwege een stijging van de kosten en ten behoeve van een verbetering van de vermogenspositie van het fonds. Als gevolg hiervan wordt IenM deels gecompenseerd voor de herstelopslag ABP voor het jaar 2016 (€ 1,5 miljoen incidenteel, waarvan € 0,7 miljoen Infrastructuurfonds).
Ad 5. Dit betreft het effect op de uitgavenramingen van bijdragen van derden die in de tijd verschuiven.
Ad 6. Van de projecten Zeetoegang IJmond en 3e Kolk Beatrixsluis is de DBFM-aanbesteding afgerond. De budgettaire reeksen van de aanlegbudgetten worden technisch omgezet om aan de beschikbaarheidsvergoedingen te kunnen voldoen. Zie voor een nadere toelichting op deze wijze van verwerking bijlage 6 DBFM conversies.
Ad 7. In 2015 is het verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Vlaamse gewest voor de aanleg van de Nieuwe Sluis Terneuzen getekend (Kamerstukken II 2014–2015 34 221, A/nr. 1) dat 1 maart jongstleden in werking is getreden. Begin dit jaar is het uitvoeringsbesluit genomen. In het kader hiervan worden diverse bijdragen ontvangen: een bijdrage van Vlaanderen (€ 495 miljoen), een CEF-subsidie (€ 48 miljoen) en bijdragen van de Provincie Zeeland, de gemeente Terneuzen en Zeeland Seaports (gezamenlijk € 10 miljoen).
Ad 8. ProRail zal in 2016 € 115 miljoen terugstorten aan IenM in verband met de niet bestede subsidie 2015. Een deel hiervan heeft betrekking op doorgeschoven activiteiten en wordt toegevoegd aan het BOV-budget (€ 76,3 miljoen). Een ander deel heeft betrekking op vervallen activiteiten en het afromen van de egalisatiereserve bij ProRail en wordt toegevoegd aan de investeringsruimte Spoorwegen (€ 38,7 miljoen).
Ad 9. Voor het project N33 Zuidbroek-Appingedam ontvangt IenM een bijdrage van de provincie Groningen (€ 87,9 miljoen) in de periode 2019–2022.
Ad 10. De geraamde tolgefinancierde uitgaven zijn aangepast op de planning bij het Ontwerp Tracébesluit van het project ViA15 (Kamerstukken II 2015–2016 34 300 A, nr. 17).
Ad 11. Dit betreft overboekingen naar het Provinciefonds, het Gemeentefonds en het BTW-compensatiefonds in het kader van het Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn (RSP) (€ 83,6 miljoen), de aansluiting Lelystad Airport (€ 6,7 miljoen) en het Actieplan Groei op het Spoor: P+R locaties (€ 4 miljoen).
Ad 12. Dit betreft een overboeking naar de begroting Hoofdstuk artikel 25 Brede Doeluitkering en het BTW-compensatiefonds ten behoeve van de ondergrondse fietsenstalling voor Amsterdam Centraal (€ 23,6 miljoen).
Ad 13. Met de verlenging tot en met 2030 komt de bijdrage aan het Infrastructuurfonds – zoals toegelicht in beleidsartikel 26 van begrotingshoofdstuk HXII – voor de jaren 2029 en 2030 beschikbaar. De jaarlijkse bijdrage bedraagt circa € 5,2 miljard. In totaal komt met deze verlenging een bijdrage van circa € 10,5 miljard beschikbaar. Naast deze bijdrage is ook sprake van structurele ontvangsten van derden die bij deze begroting geraamd worden voor de jaren 2029 en 2030 (totaal circa 0,5 miljard). Om de flexibiliteit binnen het Infrastructuurfonds te garanderen, heeft het kabinet besloten dat gedurende de huidige kabinetsperiode van de investeringsruimte die met deze verlenging tot en met 2030 ontstaat nog maximaal € 1,4 miljard worden bestemd voor (nieuwe) ambities en risico’s.
Ad 14. Om het effect van de ramingsbijstelling Infrastructuurfonds (zie toelichting ad. 1) op de programmering te dempen wordt een kasschuif doorgevoerd van € 266 miljoen van de periode 2029–2030 naar de periode 2022–2026.
Ad 15. Voor de eenmalige uitgaven ten behoeve van het programma Eenvoudig Beter zijn middelen vrijgemaakt uit de investeringsruimten van het Infrastructuurfonds (€ 148,6 miljoen) en van het Deltafonds (€ 37,2 miljoen). Binnen het Infrastructuurfonds is dit conform de aangepaste verdeelsleutel uit de investeringsruimten van de modaliteiten vrijgemaakt. De op de investeringsfondsen vrijgemaakte middelen staan gereserveerd op artikelonderdeel 18.16 Reservering Omgevingswet van het Infrastructuurfonds en worden tranchegewijs naar de Begroting hoofdstuk XII overgeheveld. Van de reservering van € 185,8 miljoen voor het programma Eenvoudig Beter wordt bij Ontwerpbegroting 2017 € 28,7 miljoen naar de Begroting hoofdstuk XII overgeheveld. De reservering op artikelonderdeel 18.16 Reservering Omgevingswet wordt hiermee € 157,1 miljoen.
Ad 16. Een deel van de dekking voor de uitvoering van het beheer, onderhoud en vervanging op het Hoofdwegennet en het Hoofdvaarwegennet in de periode 2017–2021 staat gereserveerd in de periode na 2021. Het gaat om respectievelijk € 0,3 miljard en € 0,2 miljard. Deze middelen worden via het aanlegprogramma naar de juiste jaren geschoven.
Ad 17. In de vorige begrotingen zijn de kaseffecten van de kortingen op de prijsbijstelling tranche 2013 en 2014 zichtbaar gemaakt als minregels op de investeringsruimtes van de modaliteiten. Bij deze begroting worden deze kaseffecten ingepast binnen het aanlegartikel.
Ad 18. Met het in 2009 uitgekeerde superdividend van NS (€ 1,4 miljard) is een eeuwig lopende schuld van ProRail afgelost. De rentevrijval die door deze aflossing ontstond binnen het Infrastructuurfonds tot en met 2020 werd daarbij ingezet voor de financiering van spoorambities (Kamerstukken II 2009–2010 28 165, nr. 105). In de begroting 2015 heeft een correctie plaatsgevonden op het Infrastructuurfonds voor de rentevrijval in de periode 2021–2028 (€ 64 miljoen per jaar). Deze verlaging is technisch verwerkt via een minregel op artikel 18, met daarbij de afspraak dat bij verlenging van het Infrastructuurfonds deze minregel zal worden ingepast binnen de begroting van het Infrastructuurfonds. Het inpassen van deze minregel legt een beslag op de ruimte in de jaren 2029 en 2030 van € 0,5 miljard en vindt plaats middels een kasschuif via het aanlegprogramma van de modaliteiten (op basis van de aangepaste verdeelsleutel).
Ad 19. In de begroting 2016 is vanaf 2026 een structurele ramingsbijstelling van € 100 miljoen per jaar toegepast. Deze verlaging is toen technisch verwerkt via een minregel op artikel 18, met daarbij de afspraak dat bij verlenging van het Infrastructuurfonds deze minregel zal worden ingepast binnen de begroting van het Infrastructuurfonds. Het inpassen van deze minregel legt een beslag op de ruimte in de jaren 2029 en 2030 van € 0,3 miljard en vindt plaats middels een kasschuif via het aanlegprogramma van de modaliteiten (op basis van de aangepaste verdeelsleutel).
Ad 20. In 2015 is de Tolwet aangenomen in zowel de Tweede als de Eerste Kamer en is op 15 maart 2016 in werking getreden. Daarmee is een basis gelegd voor tolheffing bij twee aanlegprojecten: de Blankenburgverbinding en de ViA15. Met de tolontvangsten worden deze projecten bekostigd. Dit betreft een overboeking van de tolreeksen van artikel 18 Overige uitgaven en ontvangsten naar artikel 12 Hoofdwegennet.
Ad 21. In het IenM maatregelenpakket Herijking 2015 (Kamerstukken II 2015–2016 34 300 A, nr. 17, bijlage 6) is besloten om het spoordeel binnen de investeringsruimte van artikel 14 Regionaal, lokale infrastructuur leeg te boeken ten gunste van artikel 13 Spoorwegen. Zodoende is men beter in staat integrale afwegingen te maken op spoorgerelateerde uitgaven. Het wegendeel binnen de investeringsruimte op artikel 14 Regionaal/lokaal wordt toegevoegd aan de investeringsruimte op artikel 12 Hoofdwegennet. In 2013 is reeds aangegeven dat alle vrije ruimte op wegenonderdelen van het Infrastructuurfonds beschikbaar is voor de gesignaleerde bereikbaarheidsknelpunten bij lage groei op het hoofdwegennet. Hiermee wordt het zichtbaar in de begroting van het Infrastructuurfonds dat deze middelen ingezet kunnen worden voor deze bereikbaarheidsknelpunten. Daarnaast maakt de overheveling het mogelijk om een integrale afweging te maken tussen investeringen in het regionaal/lokale en landelijke wegennet.
Ad 22. Zie toelichting ad 15.
Overprogrammering
De in de begroting 2014 geïntroduceerde overprogrammering wordt uitsluitend gedurende de begrotingsperiode (de begroting tot en met het jaar 2021) toegepast op de artikelen voor aanleg. In de totale periode tot en met 2030 is het volledige programma altijd gedekt. Overprogrammering wordt vooral gebruikt op de artikelen voor verkenning- en planuitwerking. In deze projectfases is de onzekerheid rondom de planningen – en daarmee het risico op vertraging – namelijk het hoogst. In de onderstaande tabel is de omvang van deze overprogrammering weergegeven.
t/m 2021 |
Vanaf 2022 |
Totaal |
|
---|---|---|---|
Aanlegprogramma |
20,9 |
17,2 |
38,1 |
Aanlegbudget |
18,5 |
19,6 |
38,1 |
Overprogrammering (–) |
– 2,4 |
2,4 |
0,0 |
Op de artikelen voor realisatie is er sprake van een beperktere overprogrammering. Zowel de omvang als het ritme hiervan is inzichtelijk gemaakt in de projecttabellen bij de realisatieartikelen van de modaliteiten. Over de begrotingsperiode (de begroting tot en met het jaar 2021) genomen is het volledige programma gedekt op de artikelen voor realisatie (oftewel de overprogrammering is per saldo nul).
Gemiddelde uitgaven
Onderstaand zijn de gemiddelde jaarlijkse uitgaven per productartikel in de periode 2016–2030 gepresenteerd.
Gemiddelde uitgaven van het Infrastructuurfonds 2016–2030 (€ 5.828 miljoen)
Omschrijving van de samenhang in het beleid
Op dit artikel worden de producten op het gebied van Rijkswegen verantwoord. Het betreft de onderdelen verkeersmanagement, beheer, onderhoud en vervanging, aanleg, geïntegreerde contractvormen/PPS, netwerkgebonden kosten en de investeringsruimte.
Artikel 12 Hoofdwegennet op het Infrastructuurfonds is gerelateerd aan beleidsartikel 14 Wegen en Verkeersveiligheid op de Begroting hoofdstuk XII.
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen |
2.108.154 |
3.573.081 |
3.286.674 |
3.136.799 |
2.824.446 |
3.085.614 |
1.381.102 |
Uitgaven |
2.393.669 |
2.294.241 |
2.355.030 |
2.491.821 |
2.570.318 |
2.644.427 |
2.665.457 |
Waarvan juridisch verplicht: |
99% |
||||||
12.01 Verkeersmanagement |
14.510 |
10.302 |
3.638 |
3.638 |
3.639 |
3.638 |
3.635 |
– Waarvan bijdrage aan agentschap RWS |
14.510 |
10.302 |
3.638 |
3.638 |
3.639 |
3.638 |
3.635 |
12.02 Beheer, onderhoud en vervanging |
662.460 |
619.913 |
609.164 |
631.992 |
616.981 |
537.601 |
454.296 |
12.02.01 Beheer en onderhoud |
433.574 |
512.664 |
524.863 |
506.803 |
513.178 |
499.353 |
442.615 |
– Waarvan bijdrage aan agentschap RWS |
433.574 |
512.664 |
524.863 |
506.803 |
513.178 |
499.353 |
442.615 |
12.02.04 Vervanging |
228.886 |
107.249 |
84.301 |
125.189 |
103.803 |
38.248 |
11.681 |
12.03 Aanleg |
618.288 |
704.313 |
631.536 |
815.629 |
1.090.180 |
1.200.544 |
1.332.627 |
12.03.01 Realisatie |
600.289 |
481.028 |
619.413 |
781.505 |
1.011.712 |
966.940 |
709.402 |
– Waarvan bijdrage aan agentschap RWS |
31.907 |
36.012 |
30.280 |
30.268 |
20.106 |
10.013 |
0 |
12.03.02 Verkenningen en planuitwerkingen |
17.999 |
223.285 |
12.123 |
34.124 |
78.468 |
233.604 |
623.225 |
– Waarvan bijdrage aan agentschap RWS |
12.317 |
13.970 |
12.052 |
13.566 |
14.268 |
11.658 |
12.897 |
12.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS |
655.822 |
380.886 |
561.811 |
508.934 |
332.315 |
374.991 |
357.405 |
12.06 Netwerkgebonden kosten HWN |
442.589 |
578.827 |
548.881 |
531.628 |
527.203 |
527.653 |
517.494 |
12.06.01 Apparaatskosten RWS |
345.456 |
457.939 |
441.387 |
432.730 |
425.647 |
426.081 |
415.557 |
– Waarvan bijdrage aan agentschap RWS |
345.456 |
457.939 |
441.387 |
432.730 |
425.647 |
426.081 |
415.557 |
12.06.02 Overige netwerkgebonden kosten |
97.133 |
120.888 |
107.494 |
98.898 |
101.556 |
101.572 |
101.937 |
– Waarvan bijdrage aan agentschap RWS |
97.133 |
105.088 |
93.294 |
92.898 |
92.956 |
92.972 |
93.337 |
12.07 Investeringsruimte |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
12.09 Ontvangsten |
592.926 |
72.296 |
126.245 |
81.400 |
79.498 |
105.493 |
86.230 |
12.09.01 Ontvangsten |
592.926 |
72.296 |
126.245 |
81.400 |
79.498 |
105.493 |
86.230 |
12.09.02 Tolopgave |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Budgetflexibiliteit
Met uitzondering van verkenningen en planuitwerking, worden de budgetten in 2017 als juridisch verplicht beschouwd op de peildatum 1 januari 2017. Voor de mate van verplichting van het verkenningen en planuitwerkingsprogramma tot en met 2030 wordt verwezen naar het betreffende projectoverzicht.
Onderstaand zijn de beschikbare budgetten tot en met 2030 per jaar gepresenteerd op het niveau van artikelonderdeel. In de verdiepingsbijlage bij de begroting zijn de mutaties op hetzelfde detailniveau toegelicht voor de periode tot en met 2030.
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
|||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
12 |
Hoofdwegennet |
Uitgaven |
2.294.241 |
2.355.030 |
2.491.821 |
2.570.318 |
2.644.427 |
2.665.457 |
3.214.303 |
3.186.754 |
12.01 |
Verkeersmanagement |
10.302 |
3.638 |
3.638 |
3.639 |
3.638 |
3.635 |
3.632 |
3.631 |
|
12.02 |
Beheer, onderhoud en vervanging |
619.913 |
609.164 |
631.992 |
616.981 |
537.601 |
454.296 |
820.791 |
796.719 |
|
12.03 |
Aanleg |
704.313 |
631.536 |
815.629 |
1.090.180 |
1.200.544 |
1.332.627 |
1.561.952 |
1.523.996 |
|
12.04 |
Geïntegreerde contractvormen/PPS |
380.886 |
561.811 |
508.934 |
332.315 |
374.991 |
357.405 |
322.746 |
350.944 |
|
12.06 |
Netwerkgebonden kosten HWN |
578.827 |
548.881 |
531.628 |
527.203 |
527.653 |
517.494 |
505.182 |
511.464 |
|
12.07 |
Investeringsruimte |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
12.09 |
Ontvangsten |
Ontvangsten |
72.296 |
126.245 |
81.400 |
79.498 |
105.493 |
86.230 |
143.635 |
39.946 |
Overige ontvangsten |
72.296 |
126.245 |
81.400 |
79.498 |
105.493 |
86.230 |
125.349 |
1.412 |
||
Tolopgave |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
18.286 |
38.534 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
2028 |
2029 |
2030 |
2016–2030 |
|||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
12 |
Hoofdwegennet |
Uitgaven |
3.011.525 |
2.862.442 |
2.498.531 |
2.341.392 |
2.386.242 |
1.987.413 |
1.975.279 |
38.485.175 |
12.01 |
Verkeersmanagement |
3.630 |
3.628 |
3.628 |
3.628 |
3.636 |
3.636 |
3.636 |
61.175 |
|
12.02 |
Beheer, onderhoud en vervanging |
800.952 |
801.253 |
773.447 |
746.027 |
735.612 |
735.612 |
735.612 |
10.415.972 |
|
12.03 |
Aanleg |
1.381.070 |
1.228.153 |
898.620 |
653.755 |
470.349 |
217.210 |
217.210 |
13.927.144 |
|
12.04 |
Geïntegreerde contractvormen/PPS |
322.311 |
324.386 |
317.380 |
434.005 |
214.211 |
214.211 |
214.211 |
5.230.747 |
|
12.06 |
Netwerkgebonden kosten HWN |
503.562 |
505.022 |
505.456 |
503.977 |
510.783 |
510.783 |
510.783 |
7.798.698 |
|
12.07 |
Investeringsruimte |
0 |
0 |
0 |
0 |
451.651 |
305.961 |
293.827 |
1.051.439 |
|
12.09 |
Ontvangsten |
Ontvangsten |
58.324 |
39.034 |
39.131 |
39.034 |
43.234 |
38.534 |
38.534 |
1.030.568 |
Overige ontvangsten |
19.790 |
500 |
597 |
500 |
4.700 |
0 |
0 |
704.010 |
||
Tolopgave |
38.534 |
38.534 |
38.534 |
38.534 |
38.534 |
38.534 |
38.534 |
326.558 |
Motivering
Met verkeersmanagement streeft IenM naar optimaal gebruik van informatie over de beschikbare infrastructuur en draagt IenM bij aan het bereiken van een voorspelbare en betrouwbare reistijd van deur tot deur. Daarmee worden de bereikbaarheid en verkeersveiligheid in Nederland, binnen de randvoorwaarden van duurzaamheid, bevorderd.
Producten
Verkeersmanagement
Bij verkeersmanagement wordt onderscheid gemaakt in de volgende maatregelcategorieën:
• Verkeersgeleiding bij grote drukte, inclusief grootschalige evenementen en crisissituaties zoals bij een weeralarm.
• Hulpverlening, bevorderen doorstroming en informatievoorziening bij pech en ongevallen (incidentmanagement).
• Maatregelen ter bevordering van gedisciplineerd en sociaal weggedrag, bijvoorbeeld ter voorkoming van bumperkleven en het negeren van rode kruizen.
• Voorlichting over rijkswegen, zoals voorlichting over de gevolgen van wegwerkzaamheden.
Verkeersmanagementmaatregelen betreffen onder andere de inzet van weginspecteurs bij incidenten, toeritdosering, bediening en gebruik van spitsstroken, maar ook verkeersinformatie op panelen boven de weg. De meeste van deze maatregelen worden ingezet vanuit vijf regionale verkeerscentrales en een landelijke verkeerscentrale. Hierbij wordt het rijkswegennet in samenhang met het regionale wegennet beschouwd door toepassing van gebiedsgericht verkeersmanagement waarbij wordt ingezet op regionale samenwerking.
Dit krijgt ook vorm in het programma Beter Benutten Vervolg. Hierin wordt samen met andere infrabeheerders, vervoersorganisaties en bedrijfsleven gewerkt aan regionale maatregelen om bestaande weg-, vaarweg-, spoor- en OV-verbindingen beter te benutten en daardoor de regionale bereikbaarheid te verbeteren. Ook wordt hierin – onder de noemer Talking Traffic – gewerkt aan innovatieve, private diensten aan weggebruikers, die in het verlengde liggen van het publieke verkeersmanagement.
Daarnaast wordt in 2017 uitvoering gegeven aan meerdere, deels internationale ITS-projecten, zoals de ITS-corridor Rotterdam-Frankfurt-Wenen, met als doel coöperatieve diensten te ontwikkelen en te realiseren. Deze diensten zijn gebaseerd op draadloze communicatie tussen voertuigen en wegkantsystemen. Daarbij gaat het concreet om het waarschuwen bij wegwerkzaamheden en het verzamelen van data uit voertuigen ten behoeve van meer veiligheid voor weggebruikers en wegwerkers. Ook de Praktijkproef Amsterdam draagt bij aan de vernieuwing van verkeersmanagement.
Voortgezet wordt het in 2013 gestarte actieprogramma «Beter geïnformeerd op weg» om in samenwerking met marktpartijen een gezamenlijke koers en een concrete agenda voor ontwikkeling en innovatie van verkeersmanagement en reisinformatie voor de komende jaren te formuleren. Het actieprogramma bestaat uit een publiek-private routekaart, waarin de strategische lijnen voor de beoogde ontwikkelingen zijn beschreven. Deze routekaart is in november 2013 naar de Tweede Kamer gestuurd en wordt concreet uitgewerkt in een uitvoeringsagenda voor de overheden en het bedrijfsleven onder de naam «Connecting Mobility». Het actieprogramma biedt een meerjarig richtsnoer (2013–2023) dat de basis legt voor publieke en private investeringen in reisinformatie en verkeersmanagement.
De activiteiten die door RWS centraal worden uitgevoerd, worden gefinancierd uit het budget voor netwerkgebonden kosten. De verdeling naar onder meer Verkeersmanagement en Beheer en Onderhoud is extracomptabel inzichtelijk gemaakt in bijlage 4 Instandhouding bij deze begroting.
Meetbare gegevens
Areaalomschrijving |
Eenheid |
2015 |
2016 |
2017 |
---|---|---|---|---|
Verkeerssignalering |
km op rijbaan |
2.675 |
2.682 |
2.682 |
Verkeerscentrales |
aantal |
6 |
6 |
6 |
Spits- en plusstroken |
km |
338 |
338 |
338 |
Toelichting:
In 2016 zal de lengte van de verkeerssignalering licht toenemen door de oplevering van de A2 Passage Maastricht. Voor 2017 is geen toename van de verkeerssignalering voorzien.
In 2016 en 2017 is geen wijziging voorzien in de lengte van spits- en plusstroken.
Eenheid |
2014 |
2015 |
Streefwaarde 2016 |
Streefwaarde 2017 |
|
---|---|---|---|---|---|
Op alle bemeten wegvakken wordt betrouwbare reis en route-informatie ingewonnen en tijdig geleverd aan de serviceproviders. |
% van bemeten rijbaanlengte |
89% |
94% |
89% |
89% |
Toelichting:
De indicator kent twee aspecten, namelijk de mate van beschikbaarheid van de RWS meetlocaties en de mate waarin meetgegevens tijdig (binnen 75 seconden) verstuurd zijn naar de Nationale Databank Wegverkeergegevens (NDW). De genoemde waarde is het gemiddelde van beide aspecten. In combinatie met de verkeersgegevens van andere wegbeheerders kan dit aan serviceproviders beschikbaar worden gesteld.
Motivering
Het rijkswegennet en de onmiddellijke omgeving daarvan in een dusdanige staat houden dat het vervullen van de primaire functie gewaarborgd is: het faciliteren van vlot en veilig vervoer van personen en goederen. Daarbij gelden randvoorwaarden voor milieu (natuur, lucht, geluid en duurzaamheid).
Producten
Het regulier beheer en onderhoud van rijkswegen omvat maatregelen aan verhardingen, kunstwerken zoals bruggen, tunnels en viaducten, verkeersvoorzieningen, landschap en milieu en voorzieningen voor verkeersmanagement zoals signalering en verkeerscentrales.
Vervanging en renovatie betreft het tijdig programmeren en nemen van maatregelen aan kunstwerken en wegen waarbij regulier beheer en onderhoud niet meer voldoende is. Voornamelijk in de eerste helft en vanaf de jaren 60 van de vorige eeuw zijn kunstwerken gerealiseerd die, mede door het intensieve gebruik, nu of in de komende decennia het moment van einde levensduur naderen. Op basis van onderzoek wordt concreet gemaakt voor welke kunstwerken wanneer vervanging of renovatie aan de orde is.
In bijlage 4 Instandhouding is een nadere toelichting opgenomen met betrekking tot beheer en onderhoud en vervanging van alle netwerken.
Voor het gebruik van het wegennet zet IenM in op een optimale beschikbaarheid, betrouwbaarheid en veiligheid over de levenscyclus van de infrastructuur van wegen, bruggen, viaducten, tunnels, aquaducten, matrixborden, verkeerscentrales en verkeersvoorzieningen. Daarbij gelden de eisen ten aanzien van het landschap en het milieu rond de rijkswegen als randvoorwaarden. Zowel het preventief als het correctief onderhoud vallen onder het beheer en onderhoud.
De uitgaven voor het beheer en onderhoud bestaan hoofdzakelijk uit:
• Uitgaven voor onderhoud van verhardingen waaronder het herstel van vorstschade en het zoveel mogelijk voorkomen daarvan.
• Uitgaven voor onderhoud van kunstwerken.
• Uitgaven voor onderhoud aan DVM-systemen zoals matrixborden, informatiepanelen en verkeerscentrales.
• Klein variabel en vast onderhoud aan verkeersvoorzieningen, zoals onderhoud aan bermen, geleiderail, bewegwijzering, geluidsschermen en verlichting.
• Uitgaven voor geluidmaatregelen (landschap en milieu) als gevolg van naleving van geluidproductieplafonds voor zover geen onderdeel van een aanlegproject.
Meetbare gegevens
In onderstaande figuur is een verdeling gegeven van de beheer- en onderhoudskosten voor verhardingen, kunstwerken (bruggen en viaducten), DVM, verkeersvoorzieningen, landschap en milieu. Deze percentages zijn gebaseerd op een langjarig gemiddelde.
Eenheid |
2015 |
2016 |
2017 |
||
---|---|---|---|---|---|
Rijbaanlengte |
Hoofdrijbaan |
km |
5.800 |
5.795 |
5.799 |
Rijbaanlengte |
Verbindingswegen en op- en afritten |
km |
1.616 |
1.625 |
1.625 |
Areaal asfalt |
Hoofdrijbaan |
km2 |
76 |
76 |
76 |
Areaal asfalt |
Verbindingswegen en op- en afritten |
km2 |
13 |
13 |
13 |
Groen areaal |
km2 |
199 |
199 |
199 |
Toelichting:
• De afname van de rijbaanlengte (hoofdrijbaan) in 2016 wordt met name verklaard door de voorgenomen overdracht van de N273 Haelen. In 2017 neemt de rijbaanlengte (hoofdrijbaan) weer toe door de oplevering van onder andere de N31 Traverse Harlingen en de A6/A7 Knooppunt Joure.
• De toename van de rijbaanlengte (verbindingswegen en op- en afritten) in 2016 wordt met name veroorzaakt door de aanleg van de A2 Passage Maastricht. In 2017 blijft de netto lengte gelijk doordat de aanpassingen van onder andere de N31 Traverse Harlingen, de A6/A7 Knooppunt Joure en A1 Apeldoorn-Zuid–Beekbergen elkaar compenseren.
• De verandering van het asfaltoppervlak (verbindingswegen en op- en afritten) valt binnen de afronding.
Areaal |
Eenheid |
Omvang 2017 |
Budget x € 1.000 2017 |
|
---|---|---|---|---|
Beheer, onderhoud en ontwikkeling |
Oppervlakte wegdek1 |
km2 |
90 |
524.864 |
2014 |
2015 |
streefwaarde 2016 |
streefwaarde 2017 |
|
---|---|---|---|---|
De verhouding verstoringen door aanleg, beheer en onderhoud ten opzichte van totale verstoringen. |
4% |
4% |
10% |
10% |
Tijdsduur (%) van het jaar dat de weg veilig beschikbaar is, zonder dat rijstroken zijn afgesloten door aanlegwerkzaamheden, onderhoudswerkzaamheden, door falen infra of falen verkeersmanagement. |
99% |
98% |
90% |
90% |
Voldoen aan norm voor verhardingen (stroefheid en spoorvorming) en aan norm gladheidbestrijding (binnen 2 uur preventief strooien). |
96% |
99% |
98% |
98% |
De veiligheid en de beschikbaarheid van het hoofdwegennet moeten in stand worden gehouden tegen de achtergrond van een beperkte technische levensduur van kunstwerken. Het einde van de levensduur kan ontstaan door de ouderdom van het kunstwerk of door intensiever gebruik dan bij het ontwerp is voorzien. Door de intensieve aanleg in de eerste helft en voornamelijk ook vanaf de jaren 60 van de vorige eeuw valt te verwachten dat deze problematiek geleidelijk toeneemt.
Op dit artikel staan alle beschikbare budgetten voor Vervanging en Renovatie van het Hoofdwegennet. In het MIRT Overzicht1 worden onderliggende projecten inzichtelijk gemaakt. RWS bekijkt via inspecties waar maatregelen nodig zijn. Voor een zichtperiode van ongeveer 7 jaar is dit vooruit te plannen in concrete projecten. Voor de periode daarna zijn budgetten beschikbaar, maar wordt de invulling van het programma in latere jaren concreet. Deze werkwijze staat verder toegelicht in bijlage 4 Instandhouding.
Motivering
Door middel van voorbereiding en uitvoering van infrastructuurprojecten wordt bereikt dat de noodzakelijke capaciteit beschikbaar is en komt, met als doel om de verwachte verkeersgroei te faciliteren en een betrouwbaar netwerk te realiseren met voorspelbare reistijden. Daarbij wordt rekening gehouden met de kaders van veiligheid en leefbaarheid.
Producten
Mijlpalen Realisatieprojecten
In 2017 wil IenM de volgende mijlpalen realiseren:
Mijlpaal |
Project |
---|---|
Openstelling |
A1 Apeldoorn Zuid–Beekbergen |
A6/A7 Knooppunt Joure |
|
A50 Ewijk–Valburg |
|
Start realisatie |
A4 Vlietland–N14 (onderdeel van de realisatie Rijnlandroute) |
A4/A44 RijnlandRoute |
|
A10 Knooppunten De Nieuwe Meer en Amstel |
|
A24 Blankenburgverbinding |
|
A27/A1 Utrecht Noord–knooppunt Eemnes–aansluiting Bunschoten |
|
N35 Zwolle–Wijthmen |
Overige maatregelen
Meer Veilig-3
In het servicepakket Meer Veilig-3 wordt gewerkt aan het realiseren van kosteneffectieve maatregelen waarmee locaties met een relatief hoog veiligheidsrisico worden aangepakt. Concrete voorbeelden van maatregelen zijn het aanleggen van een rotonde, plaatsen van geleiderail of het aanpassen van de belijning. Het servicepakket Meer Veilig-3 is opgedeeld in twee tranches. Van de eerste tranche zijn inmiddels 13 maatregelen gerealiseerd. Voor de overige 36 maatregelen staat de realisatie gepland in 2016 en 2017. De tweede tranche van Meer Veilig-3 bestaat uit nog eens 34 maatregelen, die deels in voorbereiding en deels in realisatie zijn en die grotendeels eveneens gerealiseerd zullen worden in 2016 en 2017. De maatregelen binnen het programma Meer Veilig dragen bij aan de verkeersveiligheid op het hoofdwegennet (bijvoorbeeld door het creëren van obstakel vrije bermen). Aangezien nog kansrijke verbetermogelijkheden resteren wordt om die reden een vervolgpakket Meer Veilig uitgewerkt voor de periode na 2017.
Maatregelpakket Verzorgingsplaatsen
Dit pakket is gericht op het oplossen van de meest acute kwantitatieve en kwalitatieve knelpunten op verzorgingsplaatsen langs (inter-)nationale vrachtcorridors. Binnen dit pakket worden landelijk ruim 300 extra parkeerplaatsen voor vrachtwagens gecreëerd en zijn nog eens ruim 400 parkeerplaatsen meerjarig gehuurd. Daarnaast wordt ingezet op een structurele kwaliteitsverbetering van naar verwachting 35 tot 40 verzorgingsplaatsen. Het totaal hiervoor beschikbare budget bedraagt € 25 miljoen. In 2017 zal de laatste tranche aan maatregelen worden uitgevoerd. In Limburg zal Grensemplacement Venlo-Zuid worden gerenoveerd. In de provincie Zuid-Holland wordt langs de A4, A12 en A15 de capaciteit met in totaal circa 60 parkeerplaatsen uitgebreid. In de provincie Noord-Brabant wordt in dit jaar op zeven verzorgingsplaatsen de kwaliteit verbeterd en wordt capaciteit uitgebreid.
Meer Kwaliteit Leefomgeving
Dit pakket betreft het Meerjarenprogramma Ontsnippering (MJPO). De geplande werkzaamheden binnen het MJPO lopen door tot en met 2018. Een voorbeeld van een ontsnipperingsproject is het plaatsen van een ecoduct of een dassentunnel. Hierdoor worden twee gescheiden natuurgebieden met elkaar verbonden. In de periode 2016–2018 wordt gewerkt aan de voorbereiding en uitvoering van de laatste tranche maatregelen. Zo zal in 2017 gestart worden met de aanleg van ecoduct Maanschoten, wordt de planvorming van de ontsnippering van het Julianakanaal in het Beneden-Geuldal verder uitgewerkt en worden er meerdere kleine faunatunnels en enkele uittreedplaatsen langs de waterwegen gerealiseerd.
Informatie over het programma, zoals de maatregelen, zijn ook te vinden op de website van het MJPO2.
Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen
• Blankenburgverbinding: het project is overgegaan naar realisatie. Het verschil tussen raming en budget (€ 60 miljoen) in navolging op het Tracébesluit is toegevoegd aan de investeringsruimte artikelonderdeel 12.07. Bij het project Blankenburgverbinding wordt ook een KRW-maatregel uitgevoerd. Hiervoor is € 1 miljoen vanuit KRW toegevoegd.
• Naar aanleiding van het amendement Hoogland (Kamerstukken II 2015–2016 34 300 A, nr. 20) is voor snelfietsroutes een reservering getroffen ter hoogte van € 18,5 miljoen. Dit is beschikbaar voor de door de regio ingediende snelfietsroutes (Kamerstukken II 2015–2016 34 300 A, nr. 70).
• Binnen het programma SAA (Schiphol–Amsterdam–Almere) wordt € 89 miljoen, als gevolg van meevallers op de andere onderdelen van het programma SAA, toegevoegd aan het deeltraject A9 Amstelveen. Dit deeltraject is nog in de fase van planuitwerking (Art. 12.03.02).
• De budgetspanning SAA is ten opzichte van vorig jaar afgenomen van € 0,3 miljard naar € 0,25 miljard. De afgenomen spanning is voor het grootste gedeelte gerealiseerd door de afname van risico’s bij het project A1/A6. Het programma SAA heeft te maken met diverse onzekerheden en nog te realiseren complexe onderdelen (aquaduct; tunnel; verdiepte liggingen; wisselstroken). Door strakke sturing op de risico’s behoort het realiseren van SAA binnen het taakstellend budget nog steeds tot de mogelijkheden.
• ZSM 1+2 (spoedwet wegverbreding): de meevallers A28 Utrecht–Amersfoort (€ 21 miljoen), A2 Everdingen–Oudenrijn (€ 0,5 miljoen) en de lagere ontvangst knooppunt Gouwe / aansluiting Moordrecht (€ – 1,3 miljoen) zijn overgeboekt naar ZSM (programma Zichtbaar, Snel en Meetbaar) waar alle mee- en tegenvallers van de Spoedaanpak worden samengevoegd. De vrijval bij A28 Utrecht-Amersfoort is veroorzaakt door meevallers in de contractwijzigingen (geluidsmaatregelen en het waterhuishoudkundig plan) en effectieve risicobeheersing. Daarmee is er op het totale programma een meevaller van € 229 miljoen.
• Binnen het programma Quick Wins Wegen heeft een meevaller plaatsgevonden van € 25 miljoen. Een aantal projecten zijn niet in uitvoering genomen, omdat het effect van de maatregel onvoldoende was, dan wel voor een andere oplossing is gekozen.
• A4 Dinteloord–Bergen op Zoom: er heeft een meevaller plaatsgevonden van € 17 miljoen, omdat er minder risico’s zijn opgetreden dan waarmee rekening gehouden was.
• Meer kwaliteit leefomgeving: in de begroting 2016 zijn per abuis de gerealiseerde uitgaven tot en met 2012 niet meegenomen.
• Het saldo van mee- en tegenvallers van projecten binnen realisatie wordt toegevoegd aan de investeringsruimte Wegen (artikelonderdeel 12.07).
Totaal |
Openstelling |
|||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Projectomschrijving |
huidig |
vorig |
t/m 2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
later |
huidig |
vorig |
Projecten Nationaal |
||||||||||||
Kleine projecten / Afronding projecten |
62 |
56 |
10 |
8 |
23 |
15 |
6 |
nvt |
nvt |
|||
Programma 130 km |
56 |
56 |
30 |
6 |
1 |
3 |
1 |
1 |
13 |
– |
– |
|
Programma aansluitingen |
113 |
113 |
32 |
5 |
45 |
29 |
2 |
nvt |
nvt |
|||
Quick Wins Wegen |
12 |
37 |
11 |
1 |
0 |
– |
– |
|||||
ZSM 1+2 (spoedwet wegverbreding) |
1.543 |
1.772 |
1.462 |
14 |
5 |
0 |
62 |
2016 |
2016 |
|||
Projecten Noordwest-Nederland |
||||||||||||
A10 Amsterdam praktijkproef FES |
51 |
51 |
25 |
3 |
4 |
18 |
2018 |
2015–2018 |
||||
1.587 |
1.587 |
604 |
65 |
87 |
104 |
127 |
67 |
59 |
473 |
2024–2026 |
2024–2026 |
|
340 |
340 |
153 |
53 |
21 |
8 |
104 |
2018 |
2018 |
||||
A2 Holendrecht–Oudenrijn |
1.216 |
1.216 |
1.202 |
4 |
3 |
7 |
2012 |
2012 |
||||
A28 Utrecht–Amersfoort |
202 |
202 |
194 |
2 |
7 |
0 |
2013 |
2013 |
||||
743 |
741 |
27 |
16 |
29 |
102 |
162 |
143 |
84 |
180 |
2023–2025 |
2022–2024 |
|
24 |
24 |
17 |
1 |
1 |
5 |
2015 |
2015 |
|||||
16 |
16 |
4 |
9 |
2 |
2016 |
2016 |
||||||
A7/A8 Purmerend–Zaandam–Coenplein |
21 |
21 |
13 |
6 |
1 |
0 |
2015 |
2015 |
||||
261 |
261 |
8 |
8 |
121 |
113 |
13 |
2018–2020 |
2018–2020 |
||||
297 |
297 |
0 |
2 |
12 |
26 |
50 |
59 |
57 |
92 |
2028 |
2028 |
|
Projecten Zuidwest-Nederland |
||||||||||||
774 |
857 |
11 |
14 |
42 |
76 |
240 |
263 |
104 |
23 |
2022–2024 |
2022–2024 |
|
A4 Burgerveen–Leiden |
547 |
548 |
537 |
2 |
8 |
2015 |
2015 |
|||||
552 |
551 |
36 |
36 |
101 |
121 |
161 |
50 |
48 |
Regio |
Regio |
||
A4 Delft–Schiedam |
658 |
658 |
577 |
19 |
6 |
4 |
4 |
39 |
3 |
7 |
2015 |
2015 |
14 |
14 |
14 |
Regio |
Regio |
||||||||
N57/N59 EuroRAP (verkeersveiligheid) |
11 |
11 |
0 |
1 |
0 |
5 |
4 |
1 |
2020 |
2020 |
||
N61 Hoek-Schoondijke |
119 |
119 |
104 |
5 |
1 |
9 |
2015 |
2015 |
||||
Projecten Zuid-Nederland |
||||||||||||
A4 Dinteloord–Bergen op Zoom |
258 |
275 |
254 |
2 |
2 |
2014 |
2014 |
|||||
A67 Aanpak toerit Someren |
6 |
6 |
5 |
0 |
1 |
2015 |
2015 |
|||||
A2 Maasbracht–Geleen, 1e fase |
154 |
154 |
153 |
1 |
2013 |
2013 |
||||||
678 |
678 |
651 |
1 |
26 |
2016 |
2016 |
||||||
59 |
59 |
45 |
14 |
Regio |
Regio |
|||||||
Projecten Oost-Nederland |
||||||||||||
270 |
270 |
265 |
4 |
2 |
2017 |
2017 |
||||||
N35 Combiplan Nijverdal |
321 |
321 |
312 |
4 |
5 |
2015 |
2015 |
|||||
337 |
337 |
110 |
65 |
100 |
57 |
6 |
2019–2021 |
2019–2021 |
||||
N35 Wijthmen–Nijverdal |
15 |
15 |
15 |
2018 |
2018 |
|||||||
31 |
31 |
1 |
8 |
14 |
7 |
0 |
2017 |
2016–2018 |
||||
48 |
48 |
5 |
4 |
22 |
17 |
2018 |
2018 |
|||||
Projecten Noord-Nederland |
||||||||||||
N31 Leeuwarden (De Haak) |
217 |
217 |
208 |
9 |
0 |
2014 |
2014 |
|||||
670 |
669 |
17 |
24 |
58 |
84 |
85 |
83 |
84 |
236 |
2019–2021 |
2019–2021 |
|
Overige maatregelen |
||||||||||||
Meer kwaliteit leefomgeving |
176 |
109 |
91 |
16 |
20 |
20 |
20 |
10 |
||||
37 |
37 |
7 |
10 |
10 |
10 |
|||||||
25 |
25 |
15 |
10 |
|||||||||
Reservering snelfietsroutes |
19 |
5 |
5 |
5 |
5 |
|||||||
Afrondingen |
– 1 |
1 |
– 1 |
2 |
||||||||
Totaal uitvoeringsprogramma |
12.540 |
7.150 |
433 |
676 |
870 |
972 |
910 |
458 |
1.075 |
|||
Realisatieuitgaven op IF 12.03.01 mbt planuitwerking |
48 |
93 |
62 |
40 |
7 |
1 |
||||||
Programma Realisatie (IF 12.03.01) |
481 |
769 |
932 |
1.012 |
917 |
459 |
1.075 |
|||||
Budget Realisatie (IF 12.03.01) |
481 |
619 |
782 |
1.012 |
967 |
709 |
1.075 |
|||||
Overprogrammering (–) |
– 150 |
– 150 |
50 |
250 |
Zoals in de leeswijzer beschreven, is voor projecten in bovenstaande tabel waar mogelijk een digitale verwijzing opgenomen naar de projectbladen in het MIRT Overzicht. Zodra een project is opengesteld, wordt het project in het overzicht «Gerealiseerde projecten» van het MIRT Overzicht opgenomen, waarmee het projectblad komt te vervallen. Dit jaar is in het MIRT Overzicht aanvullende informatie toegevoegd over de ontwikkeling van planning en budget in de afgelopen vijf jaar en de financiële voortgang van de projecten. Na openstelling vinden er in de regel nog (na)betalingen plaats, waardoor het project wel opgenomen blijft in bovenstaande tabel.
Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen
• Beter Benutten: op artikel 18 Overige uitgaven en ontvangsten waren de middelen voor het vervolgprogramma Beter Benutten gereserveerd. Het vervolgprogramma Beter Benutten, dat loopt van 2015 tot en met 2017, heeft inmiddels meer vorm gekregen en volgens het zwaartepunt principe zijn deze middelen toegewezen aan artikel 12 Hoofdwegennet, waar grotendeels de middelen van Beter Benutten I staan.
• Het studiebudget externe kosten planuitwerkingen is via het saldo mee- en tegenvallers opgehoogd conform afspraken uit de begroting 2016 bij de omzetting kerntaken RWS.
• SAA A9 Amstelveen: de meevallers bij andere projectonderdelen van SAA zijn toegevoegd aan dit deeltraject. Voor de toekomstvaste aanleg van de A9 is daarnaast het budget met € 23 miljoen opgehoogd.
• A13/A16 Rotterdam: in oktober 2015 is de Inpassingovereenkomst A13/16 gesloten met de regiopartners waarin nadere afspraken zijn gemaakt over de besteding van de regionale bijdrage aan enkele inpassingmaatregelen. De regio zal vanuit de eerder toegezegde middelen (€ 100 miljoen, prijspeil 2010) voor € 14 miljoen zelf maatregelen verrichten die geen onderdeel uitmaken van het Tracébesluit. De regionale bijdrage (budget en ontvangst in de begroting) wordt daarom in deze begroting verlaagd. Het budget is daarnaast geïndexeerd naar prijspeil 2016. Per saldo daalt het budget in de rijksbegroting daardoor met € 5 miljoen.
• Blankenburgverbinding: het project is overgegaan naar realisatie. Het verschil tussen raming en budget bij de overgang naar realisatie (€ 60 miljoen) is toegevoegd aan de investeringsruimte artikelonderdeel 12.07. De rijksbijdrage aan het kwaliteitsprogramma Blankenburgverbinding (€ 26 miljoen) blijft apart gereserveerd op artikelonderdeel 12.03.02 en wordt na het onherroepelijk worden van het Tracébesluit beschikbaar gesteld aan de regio.
• ViA15: Het taakstellend budget van dit project is conform bestuurlijke afspraken uit november 2015 bij het Ontwerp Tracébesluit (OTB) per saldo verlaagd met € 15 miljoen. De bijdrage van de provincie Gelderland aan het project is met € 35 miljoen verlaagd om maatregelen te nemen op het onderliggend wegennet. Daarnaast is, conform de bestuurlijke afspraken uit 2013, de aanbestedingsmeevaller van € 20 miljoen bij het project A12 Ede-Grijsoord toegevoegd aan het taakstellend budget van de ViA15.
• A27 Houten-Hooipolder: het budget is met € 48 miljoen opgehoogd om aan te sluiten bij de huidige raming van het vastgestelde OTB. Bij uitwerking van het OTB bleek dat op delen van het traject de eerdere versobering teveel impact heeft gehad, en er aanvullend budget nodig is om een robuust ontwerp te kunnen realiseren voor een goede doorstroming en veiligheid.
• N35 Nijverdal–Wierden: begin 2015 zijn afspraken gemaakt met de regio Oost-Nederland over de beschikbare middelen bij de N35 Nijverdal–Wierden, in totaal € 122 miljoen. Naast de aanleg van de N35 betreft dit een bijdrage aan de kosten voor de verkenning, bijdrage N35 Salland-Twentetunnel om deze voor te bereiden op het project N35 Nijverdal–Wierden en interne kosten RWS. Het taakstellend budget voor de aanleg van de N35 Nijverdal–Wierden bedraagt € 104 miljoen. De overige middelen zijn overgeboekt naar de desbetreffende artikelonderdelen en de investeringsruimte voor zover deze activiteiten al waren gedekt.
• Naar aanleiding van bestuurlijke afspraken in het najaar van 2015 zijn de projecten A15 Papendrecht-Sliedrecht en Programma Bereikbaarheid Zuid-Nederland (onderdelen: InnovA58, ITS en Smart Mobility, A67) in de begroting opgenomen.
• Programma Bereikbaarheid Zuid-Nederland (InnovA58): voor de aanpak van de A58 is naar aanleiding van de bestuurlijke afspraken en het geselecteerde voorkeursalternatief een taakstellend budget opgenomen van € 400 miljoen (Kamerstukken II 2015–2016 34 300 A, nr. 16). De middelen voor Beheer en Onderhoud door deze areaalgroei zijn specifiek op de begroting gereserveerd (€ 11 miljoen).
• Reservering Caribisch Nederland: met Bonaire en St. Eustatius is een afspraak vastgelegd in de meerjarenprogramma’s dat IenM een eenmalige impuls beschikbaar stelt voor de wegen (in totaal € 9 miljoen). Hiervoor is een reservering getroffen. In overleg met BZK en de eilandbesturen worden de middelen beschikbaar gesteld.
• N33 Zuidbroek–Appingedam: de bijdrage van de provincie Groningen aan het project is opgenomen in de begroting (€ 88 miljoen). Het budget is daarnaast verlaagd omdat de planstudiekosten en apparaatskosten RWS reeds gedekt zijn op de artikelonderdelen 12.03.02 en 12.06.
• In het verleden is € 187 miljoen gereserveerd voor de naleving van SWUNG. Daarvan staat € 120 miljoen op het artikelonderdeel 12.02. De resterende € 67 miljoen is nog een reservering bij het artikelonderdeel 12.03.02. Deze reservering van € 67 miljoen wordt nu verhoogd met € 12 miljoen. De verhoging is een risicoreservering voor het geval geluidsproductieplafonds eerder worden gehaald dan gedacht na de snelheidsverhogingen. Het betreft hier mogelijke meerkosten tot en met 2028. Bij vaststelling van de nieuwe SLA zal bekeken worden of het nodig is om deze middelen toe te voegen aan het budget voor Beheer en Onderhoud. De meerkosten van de door de Kamer gevraagde (motie Visser/Hoogland 34 300 XII, nr. 18) snelheidsverhoging op de A2 tussen Maarssen/Holendrecht worden betaald uit de reservering. In de reeds gereserveerde middelen (€ 187 miljoen) zijn de mogelijke meerkosten voor in het verleden doorgevoerde snelheidsverhogingen ter grootte van € 11 miljoen gedekt.
Budget |
Planning |
|||
---|---|---|---|---|
Projectomschrijving |
huidig |
vorig |
TB |
Openstelling |
Verplicht |
||||
Realisatieuitgaven op IF12.03.01 mbt planuitwerkingsprojecten |
– 250 |
– 267 |
nvt |
|
Projecten Nationaal |
||||
475 |
285 |
nvt |
||
260 |
260 |
nvt |
||
Lucht – weg (NSL hoofdwegennet) |
196 |
196 |
nvt |
|
Bijdrage aan agentschap t.b.v. externe kosten planuitwerkingen |
192 |
109 |
nvt |
|
Projecten Noordwest-Nederland |
||||
A1/A6/A9 Schiphol–Amsterdam–Almere, deeltraject A9 Amstelveen (deel 4) |
709 |
685 |
2017 |
2024–2026 |
1.141 |
1.138 |
2017 |
2024–2026 |
|
166 |
166 |
nvt |
Regio |
|
Stedelijke Bereikbaarheid Almere |
26 |
26 |
nvt |
nvt |
Projecten Zuidwest-Nederland |
||||
974 |
979 |
2016 |
2021–2023 |
|
A58 aansluiting Goes |
9 |
9 |
nvt |
nvt |
6 |
0 |
2017 |
2018–2020 |
|
26 |
26 |
nvt |
nvt |
|
Projecten Zuid-Nederland |
||||
262 |
261 |
2017 |
2025–2027 |
|
860 |
810 |
2017 |
2023–2025 |
|
46 |
46 |
nvt |
2023–2025 |
|
401 |
435 |
nnb |
2022–2024 |
|
Programma Bereikbaarheid Zuid-Nederland: ITS en Smart Mobility |
30 |
0 |
nvt |
nvt |
Projecten Oost-Nederland |
||||
541 |
555 |
2017 |
2021–2023 |
|
Terugbetaling regiobijdrage ViA15 (maatregelen OWN) |
35 |
0 |
nvt |
nvt |
104 |
122 |
2018 |
2022–2024 |
|
424 |
424 |
2017 |
Fase 1: 2019–2021 Fase 2: 2026–2028 |
|
Projecten Noord-Nederland |
||||
96 |
11 |
2018 |
2021–2023 |
|
Gebonden |
||||
Projecten Nationaal |
||||
Reserveringen voor LCC |
150 |
127 |
nvt |
|
Tolreservering Blankenburgverbinding en ViA15 |
108 |
108 |
nvt |
|
Reservering Nalevingskosten SWUNG |
79 |
67 |
nvt |
|
Projecten Noordwest-Nederland |
||||
300 |
300 |
|||
49 |
51 |
|||
Reservering BenO A6 aansluiting Lelystad |
1 |
0 |
nvt |
|
Projecten Zuidwest-Nederland |
||||
448 |
447 |
|||
2 |
0 |
nvt |
||
Projecten Zuid-Nederland |
||||
A67/A73 Knooppunt Zaarderheiken |
5 |
5 |
||
Programma Bereikbaarheid Zuid-Nederland: A67 Leenderheide-Zaarderheiken |
150 |
0 |
||
Landzijdige Bereikbaarheid Eindhoven Airport |
25 |
25 |
||
Reservering BenO InnovA58 |
11 |
0 |
nvt |
|
Projecten Oost-Nederland |
||||
19 |
19 |
nvt |
||
1 |
1 |
nvt |
||
Reservering Terugbetaling voorfinanciering A1 Apeldoorn–Azelo |
29 |
29 |
nvt |
|
Projecten Noord-Nederland |
||||
Reservering BenO N33 Zuidbroek-Appingedam |
4 |
4 |
nvt |
|
Bestemd |
324 |
350 |
||
Projecten in voorbereiding |
||||
Projecten Nationaal |
||||
Studiebudget Verkenningen / MIRT onderzoeken |
||||
Projecten Zuidwest-Nederland |
||||
Overige projecten in voorbereiding |
||||
Gesignaleerde Risico’s |
||||
Totaal programma planuitwerking en verkenning |
8.434 |
|||
Begroting IF 12.03.02 |
8.434 |
Legenda:
TB = Tracébesluit
Dit is exclusief de € 10,6 miljoen die RWS heeft gereserveerd voor maatregelen op en langs de N65 conform het convenant tussen RWS en Vught van 13 juni 2007.
Zoals in de leeswijzer beschreven, is voor projecten in bovenstaande tabel waar mogelijk een digitale verwijzing opgenomen naar de projectbladen in het MIRT Overzicht. Zodra een project is opengesteld, wordt het project in het overzicht «Gerealiseerde projecten» van het MIRT Overzicht opgenomen, waarmee het projectblad komt te vervallen. Dit jaar is op het MIRT blad voor planuitwerkingprojecten aanvullende informatie toegevoegd over de ontwikkeling van planning en budget in de afgelopen vijf jaar.
Onderstaand is de budgetflexibiliteit voor de periode 2016–2030 weergegeven voor aanleg planuitwerkingen en verkenningen door inzicht te verstrekken in de opbouw van de MIRT-budgetten tot en met 2030.
Motivering
Infrastructuurprojecten die via een DBFM (Design, Build, Finance en Maintain) contract worden aanbesteed, hebben als kenmerk dat sprake is van de overdracht van de integrale onderdelen van een bouwproject (ontwerp, bouw, onderhoud en financiering) aan een private opdrachtnemer. In plaats van een product wordt een dienst uitgevraagd, te weten de beschikbaarheid van de infrastructuur. De betaling voor deze dienst vindt plaats aan de hand van de overeengekomen prestatie die wordt afgezet tegen de daadwerkelijk geleverde prestatie, de beschikbaarheid. De beschikbaarheidsvergoeding wordt pas uitgekeerd na oplevering van het project; tijdens de bouw dient de DBFM-opdrachtnemer daarom zelf de financiering te regelen. Omdat het project gefinancierd is door banken en/of institutionele beleggers, is sprake van een sterke druk vanuit de financiers op de private opdrachtnemer om de afgesproken prestatie ook te leveren: op tijd en binnen de geraamde kosten. Een lager prestatieniveau leidt tot lagere betalingen, die op hun beurt de terugbetaling van de financiering moeten zekerstellen. In de bouwfase is doorgaans wel sprake van een gedeeltelijke betaling (de partiële beschikbaarheidsvergoeding) als sprake is van de uitbreiding van een bestaande weg die ook tijdens de verbouwing beschikbaar moet blijven voor het wegverkeer. Bij openstelling van de weg wordt overgegaan naar een volledige beschikbaarheidsvergoeding. Het afronden van een aanbesteding resulteert in een meerjarige verplichting van zowel aanleg als ook beheer en onderhoud op het desbetreffende project. Op dit begrotingsartikel bestaat daarmee geen enkele budgetflexibiliteit. Slechts bij onderpresteren van de DBFM-opdrachtnemer kunnen boetes en kortingen worden aangebracht. Tot dusver is dat bij ieder project wel eens gebeurd, zij het niet van een omvang die expliciet zichtbaar wordt op dit begrotingsartikel. Afgezet tegen de maximale beoogde beschikbaarheidsvergoeding volgens het contract varieert de werkelijk geleverde beschikbaarheid gemiddeld rond de 99%. De verplichting aan de DBFM-opdrachtnemer vervalt aan het einde van de looptijd van het contract waarna het beheer en onderhoud van deze wegvakken terugkomen bij RWS en de bijbehorende budgetten gaan vallen onder het reguliere onderhoudsartikel (artikelonderdeel 12.02 Beheer, Onderhoud en Vervanging). In bijlage 4 Instandhouding is inzichtelijk gemaakt welke bedragen hiermee gemoeid zijn.
De Brief Prioritering Investeringen Mobiliteit en Water (Kamerstukken II 2010–2011 32 500 A, nr. 83, bijlage 3) bevat een lijst van in totaal 20 potentiële DBFM-projecten op het hoofdwegennet. Al deze projecten worden getoetst aan kwalitatieve criteria en op mogelijke financiële meerwaarde. In de Voortgangsrapportage DBFM(O) wordt periodiek gerapporteerd over de DBFM-dealflow op langere termijn (meest recente voortgangsrapportage DBFM(O): Kamerstukken II 2014–2015 28 753, nr. 35).
Producten
De projecten N31 Leeuwarden-Drachten, A59 Rosmalen-Geffen, A12 Lunetten-Veenendaal, 2e Coentunnel en N33 Assen-Zuidbroek zijn opengesteld en verkeren in de exploitatiefase. Deze projecten zijn op tijd en binnen budget opgeleverd. In de DBFM(O) Voortgangsrapportage wordt nader ingegaan op de prestaties die bij deze projecten middels de DBFM-contractvorm zijn bereikt. De looptijd van deze contracten varieert; in onderstaand projectenoverzicht is zichtbaar wanneer de contracten eindigen.
De projecten A15 Maasvlakte Vaanplein, A12 Veenendaal-Ede-Grijsoord, en twee deelprojecten van SAA (Schiphol–Amsterdam–Almere) verkeren in de bouwfase. De beschikbare budgetten voor de (al dan niet partiële) beschikbaarheidsvergoedingen van al deze projecten zijn te vinden in onderstaand projectoverzicht.
Momenteel lopen DBFM-aanbestedingen van de N18 Varsseveld–Enschede, SAA A6 Almere en de A27/A1 Utrecht Noord–Eemnes–Bunschoten. De DBFM-conversie, overheveling van de begrotingsbedragen vanuit de budgetten voor aanleg (artikelonderdeel 12.03) en onderhoud (artikelonderdeel 12.02) naar dit begrotingsartikel, zal plaatsvinden na «Financial close» van deze contracten. Na afloop van het DBFM-contract (zie looptijd in onderstaande tabel) zal het budget voor Beheer en Onderhoud weer worden toegevoegd aan artikelonderdeel 12.02. Beheer, Onderhoud en Vervanging. Bij verlenging van de periode van het Infrastructuurfonds worden deze budgetten gezien als een doorlopende verplichting.
Voor 2017 en 2018 is voorzien dat de aanbesteding zal starten van de Blankenburgverbinding, de A13/A16 Rotterdam en de A12/A15 Ressen-Oudbroeken (ViA15).
Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen
De tolgefinancierde uitgaven zijn in deze begroting opgenomen op dit artikelonderdeel (Art. 12.04). Deze waren in de vorige begroting weergegeven op productartikel 18 Overige uitgaven en ontvangsten. De tolprojecten Blankenburgverbinding en ViA15 worden met een DBFM-contract op de markt gezet (de aannemer wordt betaald voor de beschikbaarheid van de nieuwe weg). Een deel van de beschikbaarheidsvergoedingen wordt bekostigd vanuit tol. De tolgefinancierde uitgaven zijn hiermee nu begroot op het artikelonderdeel van waar de uitgaven zullen worden verricht. De tolopgave wordt jaarlijks geïndexeerd en bedraagt € 316 miljoen voor de Blankenburgverbinding en € 286 miljoen voor de ViA15 (in netto contante waarde op prijspeil 2016).
Totaal |
Openstelling |
Eind |
|||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Projectomschrijving |
huidig |
vorig |
t/m 2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
later |
huidig |
vorig |
contract |
Projecten Noordwest-Nederland |
|||||||||||||
Aflossing tunnels |
1.239 |
1.237 |
523 |
53 |
53 |
54 |
55 |
56 |
57 |
389 |
– |
– |
|
A10 Tweede Coentunnel |
2.223 |
2.221 |
1.005 |
62 |
51 |
51 |
51 |
51 |
51 |
900 |
2013 |
2013 |
2037 |
A1/A6/A9 Schiphol–Amsterdam–Almere (deeltraject A1/A6) |
1.737 |
1.731 |
111 |
47 |
297 |
94 |
68 |
106 |
59 |
954 |
2019 |
2019 |
2042 |
A1/A6/A9 Schiphol–Amsterdam–Almere (deeltraject A9 Gaasperdammerweg) |
1.068 |
1.066 |
14 |
27 |
22 |
201 |
52 |
51 |
84 |
616 |
2021 |
2021 |
nnb |
A12 Lunetten–Veenendaal |
642 |
641 |
272 |
27 |
24 |
24 |
24 |
24 |
24 |
223 |
2012 |
2012 |
2033 |
Projecten Zuidwest-Nederland |
|||||||||||||
A15 Maasvlakte–Vaanplein |
2.060 |
2.058 |
1.020 |
139 |
55 |
54 |
52 |
52 |
52 |
635 |
2015 |
2015 |
2035 |
Projecten Zuid-Nederland |
|||||||||||||
A59 Rosmalen–Geffen, PPS |
288 |
288 |
267 |
1 |
1 |
1 |
1 |
6 |
12 |
2005 |
2005 |
||
Projecten Oost-Nederland |
|||||||||||||
A12 Ede–Grijsoord |
166 |
166 |
13 |
6 |
16 |
10 |
9 |
9 |
9 |
92 |
2016 |
2016 |
2032 |
Projecten Noord-Nederland |
|||||||||||||
N31 Leeuwarden–Drachten |
166 |
166 |
119 |
6 |
6 |
6 |
6 |
6 |
6 |
11 |
2007 |
2007 |
2022 |
N33 Assen–Zuidbroek |
350 |
350 |
72 |
14 |
37 |
13 |
13 |
13 |
13 |
174 |
2014 |
2014 |
2034 |
Afrondingen |
– 1 |
1 |
1 |
1 |
2 |
||||||||
Tolgefinancierde uitgaven |
NCW |
||||||||||||
Tolgefinancierde uitgaven A24 Blankenburgtunnel |
316 |
506 |
nvt |
nvt |
nvt |
||||||||
Tolgefinancierde uitgaven A12/A15 Ressen–Oudbroeken (ViA15) |
286 |
457 |
nvt |
nvt |
nvt |
||||||||
Totaal |
10.541 |
3.416 |
381 |
562 |
509 |
332 |
375 |
357 |
4.969 |
Zoals in de leeswijzer beschreven, is voor projecten in bovenstaande tabel waar mogelijk een digitale verwijzing opgenomen naar de projectbladen in het MIRT Overzicht. Zodra een project is opengesteld, wordt het project in het overzicht «Gerealiseerde projecten» van het MIRT Overzicht opgenomen, waarmee het projectblad komt te vervallen. Dit jaar is op het MIRT blad voor de realisatieprojecten aanvullende informatie toegevoegd over de ontwikkeling van planning en budget in de afgelopen vijf jaar en de financiële voortgang van de projecten. Bij DBFM projecten worden na de openstelling de beschikbaarheidsvergoedingen betaald, waardoor het project wel opgenomen blijft in bovenstaande tabel.
Motivering
Op dit artikelonderdeel worden de aan het netwerk te relateren apparaatskosten (inclusief afschrijving en rente) van RWS en de overige netwerkgebonden kosten geraamd. De overige netwerkgebonden kosten komen ten goede aan verkeersmanagement, beheer, onderhoud, vervanging, aanleg en DBFM, en betreffen taken die gecentraliseerd binnen RWS worden opgepakt. Het gaat bij deze zogeheten landelijke taken onder meer om het verzamelen van basisinformatie, onderhouden van ICT systemen, het inspecteren van het areaal en de ontwikkeling van kennis en innovatie. Er is gekozen voor centrale uitvoering met het oog op enerzijds uniformiteit in werkwijze en anderzijds kostenbesparing.
Motivering
Op dit artikelonderdeel wordt de voor dit artikel beschikbare investeringsruimte tot en met 2030 verantwoord. De investeringsruimte betreft de budgettaire ruimte waarvoor nog geen bestuurlijke of juridische verplichtingen zijn aangegaan. Deze ruimte is onder meer beschikbaar voor het kunnen opvangen van (toekomstige) risico’s en de in het najaar van 2013 aangekondigde MIRT-onderzoeken (Kamerstukken II 2013–2014 33 750 A, nr. 25).
De in de begroting 2016 opgenomen stand van de beschikbare investeringsruimte tot en met 2028 bedroeg € 679 miljoen. Door de hieronder vermelde belangrijkste (budgettaire) aanpassingen bedraagt deze ruimte in de ontwerpbegroting 2017 nu € 1.051 miljoen tot en met 2030.
• Om de flexibiliteit binnen het Infrastructuurfonds te garanderen, heeft het kabinet besloten dat gedurende de huidige kabinetsperiode van de investeringsruimte die met de verlenging tot en met 2030 ontstaat nog maximaal € 1,4 miljard mag worden bestemd voor (nieuwe) ambities en risico’s. Hiervan is € 749 miljoen toebedeeld aan Wegen.
• Opvangen van de ramingsbijstelling Infrastructuurfonds (– € 520 miljoen).
• Bijdrage aan de rijksbrede taakstelling Veiligheid en Justitie en Migratie (– € 5 miljoen).
• Bijdrage aan Eenvoudig Beter (– € 80 miljoen).
• Bijdrage aan de Topsector Logistiek (– € 17 miljoen).
• Saldo prijsbijstelling 2016 (+ € 10 miljoen).
• Het project Verkeersruit Eindhoven (€ 272 miljoen) wordt niet doorgezet. Een deel (€ 180 miljoen) wordt conform bestuurlijke afspraken in november 2015 beschikbaar gesteld voor het Programma bereikbaarheid Zuid-Nederland. Het overige deel gaat terug naar de investeringsruimte (+ € 92 miljoen).
• Het wegendeel binnen de investeringsruimte op artikel 14 Regionaal/lokaal wordt toegevoegd aan de investeringsruimte op artikel 12 Hoofdwegennet (+ € 83 miljoen). In 2013 is reeds aangegeven dat alle vrije ruimte op wegenonderdelen van het Infrastructuurfonds beschikbaar zijn voor de gesignaleerde bereikbaarheidsknelpunten bij lage groei op het hoofdwegennet. De overheveling maakt het mogelijk om een integrale afweging te maken tussen investeringen in het regionaal/lokale en landelijke wegennet.
• Toevoeging budget voor Verkeersmanagement en Beheer en Onderhoud: Inwinning verkeersgegevens NDW (– € 4 miljoen), Schaderijden (– € 16 miljoen), Duurzaamheid (– € 5 miljoen), kosten BenO door areaalgroei (– € 23 miljoen). Eén van de risico’s waarvoor de investeringsruimte beschikbaar is, zijn de hogere uitgaven binnen artikel 12.02 Beheer en Onderhoud als gevolg van areaalgroei. Vanwege de faseovergang van een aantal projecten (van planuitwerking naar realisatie) is in het lopende jaar € 23 miljoen toegevoegd aan Beheer en Onderhoud. Voor deze projecten was nog geen specifieke reservering getroffen.
• Verwerking bestuurlijk afspraken bij de planuitwerkingen N35 Nijverdal–Wierden (+ € 7 miljoen) en N33 Zuidbroek-Appingedam (+ € 1 miljoen). Deze kosten zijn op andere artikelonderdelen gedekt (studiebudget en apparaatskosten RWS).
• Verwerking van resultaat grondopbrengst in het kader van Integrale ontwikkeling tussen Delft en Schiedam (+ € 2,5 miljoen).
• De reservering nalevingskosten SWUNG is opgehoogd met € 12 miljoen. Zie de toelichting bij artikel 12.03.
• Wijzigingen bij aanlegprojecten: zie toelichting bij artikel 12.03. Betreft A24 Blankenburgverbinding (+ € 60 miljoen), SAA A9 Amstelveen (– € 23 miljoen), amendement fietssnelpaden (– € 18,5 miljoen), overboeking meevaller A12 Ede-Grijsoord naar project ViA15 (– € 20 miljoen), A27 Houten-Hooipolder (– € 48 miljoen), Capaciteitsverruiming A15 Papendrecht–Sliedrecht (– € 4 miljoen) en Caribisch Nederland (– € 9 miljoen).
• Verwerking van het saldo van mee- en tegenvallers binnen het realisatieprogramma (zie Art. 12.03.01) (+ € 172 miljoen). In dit saldo is een meevaller meegenomen van € 229 miljoen vanuit het programma ZSM (spoedwetprojecten). Het saldo is verminderd met een ophoging van het studiebudget «externe kosten planuitwerkingen» op artikelonderdeel 12.03.02 (conform afspraken uit de begroting 2016 bij de omzetting kerntaken RWS).
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Investeringsruimte |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Totaal |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
2028 |
2029 |
2030 |
2016–2030 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Investeringsruimte |
0 |
0 |
0 |
0 |
451.651 |
305.961 |
293.827 |
1.051.439 |
Totaal |
0 |
0 |
0 |
0 |
451.651 |
305.961 |
293.827 |
1.051.439 |
Omschrijving van de samenhang in het beleid
Op dit artikel worden de producten op het gebied van Spoorwegen verantwoord.
Het productartikel Spoorwegen is gerelateerd aan de beleidsdoelstellingen en beleidsinstrumenten zoals beschreven in de Begroting hoofdstuk XII over 2017 bij beleidsartikel 16 Openbaar Vervoer en Spoor.
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen |
2.727.356 |
2.711.785 |
2.021.156 |
2.147.479 |
2.766.441 |
1.416.993 |
1.535.517 |
Uitgaven |
1.999.985 |
2.260.947 |
2.228.915 |
2.141.096 |
2.098.259 |
2.158.124 |
2.257.190 |
Waarvan juridisch verplicht: |
92% |
||||||
13.02 Beheer, onderhoud en vervanging |
1.225.522 |
1.221.082 |
1.245.661 |
1.226.826 |
1.192.105 |
1.213.190 |
1.215.680 |
13.03 Aanleg |
625.037 |
843.329 |
735.505 |
674.583 |
676.245 |
705.775 |
769.580 |
13.03.01 Realisatieprogramma personenvervoer |
540.437 |
597.379 |
556.087 |
438.210 |
403.545 |
317.993 |
209.317 |
13.03.02 Realisatieprogramma goederenvervoer |
57.291 |
15.964 |
50.097 |
71.323 |
88.642 |
68.839 |
27.648 |
13.03.04 Verk. en planuitw. personenvervoer |
22.441 |
103.336 |
126.178 |
163.900 |
181.130 |
318.317 |
512.615 |
13.03.05 Verk. en planuitw. goederenvervoer |
4.868 |
126.650 |
3.143 |
1.150 |
2.928 |
626 |
20.000 |
13.04 Geintegreerde contractvormen/PPS |
132.285 |
169.512 |
158.806 |
159.508 |
162.083 |
169.070 |
169.882 |
13.07 Rente en aflossing |
17.141 |
17.021 |
48.362 |
16.597 |
16.597 |
16.597 |
16.597 |
13.08 Investeringsruimte |
0 |
10.003 |
40.581 |
63.582 |
51.229 |
53.492 |
85.451 |
13.08.01 Programmaruimte |
0 |
10.003 |
40.581 |
63.582 |
51.229 |
53.492 |
85.451 |
13.08.02 Beleidsruimte |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
13.09 Ontvangsten |
240.852 |
301.540 |
185.262 |
314.308 |
200.642 |
195.736 |
200.651 |
Budgetflexibiliteit
Met uitzondering van verkenning en planuitwerking, worden de budgetten in 2017 als juridisch verplicht beschouwd op de peildatum 1 januari 2017. Voor de mate van verplichting van het verkenningen en planuitwerkingsprogramma tot en met 2030 wordt verwezen naar het betreffende projectoverzicht.
Onderstaand zijn de beschikbare budgetten tot en met 2030 per jaar gepresenteerd op het niveau van artikelonderdeel. In de verdiepingsbijlage bij de begroting zijn de mutaties op hetzelfde detailniveau toegelicht voor de periode tot en met 2030.
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
|||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
13 |
Spoorwegen |
Uitgaven |
2.260.947 |
2.228.915 |
2.141.096 |
2.098.259 |
2.158.124 |
2.257.190 |
1.955.805 |
1.817.813 |
13.02 |
Beheer, onderhoud en vervanging |
1.221.082 |
1.245.661 |
1.226.826 |
1.192.105 |
1.213.190 |
1.215.680 |
1.207.073 |
1.209.904 |
|
13.03 |
Aanleg |
843.329 |
735.505 |
674.583 |
676.245 |
705.775 |
769.580 |
481.374 |
339.676 |
|
13.04 |
Geïntegreerde contractvormen/PPS |
169.512 |
158.806 |
159.508 |
162.083 |
169.070 |
169.882 |
169.803 |
171.057 |
|
13.07 |
Rente en aflossing |
17.021 |
48.362 |
16.597 |
16.597 |
16.597 |
16.597 |
16.597 |
16.597 |
|
13.08 |
Investeringsruimte |
10.003 |
40.581 |
63.582 |
51.229 |
53.492 |
85.451 |
80.958 |
80.579 |
|
13.09 |
Ontvangsten |
Ontvangsten |
301.540 |
185.262 |
314.308 |
200.642 |
195.736 |
200.651 |
205.474 |
208.284 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
2028 |
2029 |
2030 |
2016–2030 |
|||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
13 |
Spoorwegen |
Uitgaven |
1.734.609 |
1.947.495 |
1.734.154 |
1.775.987 |
1.496.639 |
1.975.289 |
1.966.330 |
29.548.652 |
13.02 |
Beheer, onderhoud en vervanging |
1.190.864 |
1.229.572 |
1.228.591 |
1.298.154 |
1.178.499 |
1.178.499 |
1.178.499 |
18.214.199 |
|
13.03 |
Aanleg |
304.448 |
469.912 |
262.030 |
237.502 |
83.743 |
229.463 |
290.173 |
7.103.338 |
|
13.04 |
Geïntegreerde contractvormen/PPS |
172.787 |
173.656 |
174.177 |
173.103 |
168.132 |
168.132 |
168.132 |
2.527.840 |
|
13.07 |
Rente en aflossing |
16.597 |
16.597 |
16.597 |
16.597 |
16.597 |
16.597 |
16.597 |
281.144 |
|
13.08 |
Investeringsruimte |
49.913 |
57.758 |
52.759 |
50.631 |
49.668 |
382.598 |
312.929 |
1.422.131 |
|
13.09 |
Ontvangsten |
Ontvangsten |
194.705 |
319.852 |
201.398 |
201.419 |
201.440 |
200.224 |
200.224 |
3.331.159 |
Motivering
Op grond van richtlijn 91/440/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschap van 29 juli 1991 kan een beheerder voor de spoorweginfrastructuur worden aangewezen en kunnen lidstaten financiële middelen verstrekken aan de beheerder om te voldoen aan zijn taken. De Minister van IenM heeft op 14 december 2014 aan ProRail een concessie verleend voor het beheer van de hoofdspoorweginfrastructuur in de periode 2015 tot en met 2024. In de beheerconcessie staan de afspraken tussen de overheid en ProRail over het beheer van de hoofdspoorweginfrastructuur. Deze afspraken gaan onder meer over de beschikbaarheid, betrouwbaarheid en kwaliteit van de hoofdspoorweginfrastructuur en de daarmee samenhangende voorzieningen, maar ook over de kwaliteit van de informatievoorziening. Jaarlijks wordt aan ProRail subsidie verstrekt voor de instandhouding van de hoofdspoorweginfrastructuur, overeenkomstig het bepaalde in de Wet en het Besluit Infrastructuurfonds.
De beheerconcessie geeft invulling aan de beleidsambities uit de Lange Termijn Spooragenda deel 2 (LTSA 2), namelijk scherpere sturing door de concessieverlener en de positionering van ProRail als publieke dienstverlener. Hiertoe bevat de concessie instrumenten als prestatie-indicatoren, programma’s en maatregelen, audits en reviews, verplichtingen om informatie aan IenM te verstrekken en/of besluiten voor te leggen en verplichtingen met betrekking tot samenwerking en transparantie. De ruggengraat van de concessie is de jaarcyclus waarmee in het beheerplan jaarlijks afspraken worden gemaakt tussen de Minister van IenM en ProRail over de te bereiken prestaties en de te nemen maatregelen. De Minister van IenM geeft jaarlijks in de beleidsprioriteitenbrief aan welke prestaties het komende jaar van ProRail worden verwacht. ProRail stelt op basis van de beleidsprioriteitenbrief een beheerplan op. ProRail consulteert belanghebbenden over de hoofdlijnen van het ontwerp beheerplan.
Nadat de Minister van IenM heeft ingestemd met het beheerplan, wordt deze toegezonden aan de Tweede Kamer. Na afloop van het jaar legt ProRail verantwoording af in het jaarverslag en de jaarrekening. Zodra deze zijn vastgesteld door de aandeelhouder (Minister van IenM) worden ook deze aan de Tweede Kamer toegezonden.
Producten
De beheer-, onderhoud- en vervangingsactiviteiten zijn gericht op het realiseren van de in het beheerplan opgenomen prestaties per prestatiegebied zoals opgenomen in de beheerconcessie. Onderdeel hiervan zijn de activiteiten van ProRail die samenhangen met verkeersleiding en capaciteitsmanagement. In het beheerplan zelf wordt jaarlijks een uitgebreide beschrijving opgenomen van de belangrijkste activiteiten die voor dat jaar zijn gepland. ProRail ontvangt voor de uit te voeren activiteiten een bijdrage van het Rijk. Bij de vaststelling van de rijksbijdrage voor beheer, onderhoud en vervanging wordt rekening gehouden met de inkomsten van de gebruiksvergoeding die ProRail ontvangt van de vervoerders en eventuele bijdragen van andere partijen voor onderhoudsactiviteiten.
Het Beheerplan 2017 wordt in november 2016 door ProRail ingediend en wordt in december 2016 (na instemming door IenM) aan de Tweede Kamer toegezonden.
Uitgaven
ProRail ontvangt van IenM gemiddeld € 1,2 miljard subsidie per jaar (inclusief btw) ter dekking van de instandhoudingskosten van de hoofdspoorweginfrastructuur. Daarnaast ontvangt ProRail van vervoerders (gebruiksvergoeding) en andere derden (doorbelaste onderhoudskosten) gemiddeld € 0,4 miljard per jaar, waarmee het totale budget voor de jaarlijkse instandhoudingskosten voor ProRail uitkomt op € 1,6 miljard inclusief btw.
Uit een in 2015 door PwC uitgevoerde doorlichting van de financiële meerjarenreeksen van ProRail (Kamerstukken II 2015–2016 29 984, nr. 621) blijkt dat de reeksen in grote lijnen op orde zijn. Na doorvoering van enkele correcties naar aanleiding van het onderzoek op deze reeksen resteert een verschil tussen de meerjarenreeksen van ProRail en de beschikbare middelen op het Infrastructuurfonds van circa € 475 miljoen inclusief btw (prijspeil 2014) in de periode 2018 tot en met 2028. Hierbij is rekening gehouden met de herverdeling van de taakstelling apparaat tussen onderhoud en aanleg. Door PwC zijn kostenreducerende maatregelen geïdentificeerd om het verschil tussen de benodigde en beschikbare middelen op te lossen. Het gaat dan bijvoorbeeld om het stimuleren van toetreding van nieuwe leveranciers, het reduceren van levensduurkosten, meer onderhoud overdag, langere trein vrije perioden en het aanpassen van de gebruiksvergoeding systematiek. Met de eerste twee genoemde maatregelen is ProRail reeds gestart. Vervolgens zullen gefaseerd de overige maatregelen worden uitgewerkt en ingevoerd. Dit gebeurt in overleg met diverse belanghebbenden. Met de brief van 16 juni 2016 (Kamerstukken II 2015–2016 29 984, nr. 669) is de Tweede Kamer nader geïnformeerd over de visie en aanpak toekomstbestendig en efficiënt spooronderhoud en de bijbehorende spoorbudgetten voor beheer, onderhoud en vervanging. Eind 2016 zal besluitvorming plaatsvinden over de te nemen kostenreducerende maatregelen.
Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar Bijlage 4 Instandhouding en Bijlage 5 ProRail.
IenM is verantwoordelijk voor de uitbreiding van de hoofdspoorweginfrastructuur. Deze wordt in belangrijke mate gefinancierd met middelen uit de Rijksbegroting. Op dit artikelonderdeel worden alle uitgaven begroot die noodzakelijk zijn voor:
• door ProRail uit te voeren planuitwerkingen en verkenningen;
• door IenM uit te voeren planuitwerkingen en verkenningen;
• voorbereiding van de uitvoering van nieuwbouwprojecten Spoor;
• uitvoering van deze projecten.
Afgesloten projecten
Onderstaande projecten zijn afgesloten en indien noodzakelijk zijn de resterende werkzaamheden toegevoegd aan het projectbudget Nazorg gereedgekomen lijnen en halten:
• NSP Den Haag
• Reistijdverbetering
• ERTMS-pilot Amsterdam-Utrecht (deel ProRail)
• Station Barneveld Zuid (onderdeel post Kleine Stations)
• Punctualiteits- en capaciteitsknelpunten: Spooruitbreiding Amersfoort
• Punctualiteits- en capaciteitsknelpunten: Sporen in Den Bosch
• Regionet: Maatregelen Westpoort- Westhavenweg
• Regionet: Station Halfweg
• MJPO 1e tranche
• Sporendriehoek Noord Nederland: Zwolle rijtijdverhoging 60/80
• MJPG: Gilze-Rijen geluidswerende voorzieningen
Nieuw opgenomen projecten
In het nota overleg MIRT van 23 november 2015 is besloten geld vrij te maken voor onderstaande projecten (zie ook bijlage 6 van Kamerstukken II 2015–2016 34 300 A, nr. 17):
Beter en Meer
Om de groei op het spoor te faciliteren wordt gewerkt naar hoogfrequent rijden op drukke trajecten in Nederland. Naar aanleiding van de winterproblematiek (2010–2012) en de treinbotsing in Amsterdam is geconcludeerd is dat de betrouwbaarheid van het spoor eerst omhoog moet voordat frequentieverhoging op de drukke corridors kan plaatsvinden. Dit wordt ondervangen in het verbeterprogramma Beter en Meer. Dit programma is opgedeeld in onderstaande deelprogramma’s en kent een gefaseerde aanpak. De eerste fase richt zich op het mogelijk maken van een frequentieverhoging op de A2 corridor.
A: Be- en Bijsturing toekomst
Be- en Bijsturing van de Toekomst heeft als doel het logistieke bijsturingproces tijdens verstoringen beter uit te voeren. Hiertoe wordt een Centraal Monitorings- en Beslisorgaan (CMBO) opgericht waar de besluitvorming met betrekking tot dienstregelingsaanpassingen wordt ondergebracht. Ook worden er vooraf gedefinieerde bijsturingmaatregelen (VGB’s) ontworpen. Deze maatregelen leggen vast welke stappen er qua bijsturing genomen moeten worden (in dienstregelingsoplossingen) in het geval van een (gedeeltelijke) versperring op een specifiek baanvak. Dit heeft tot doel de maatregelen bij een versperring vooraf goed te hebben afgewogen met alle partijen (ProRail en alle vervoerders, reizigersorganisaties, goederenvervoerders en aannemers) en de afhandeling op het moment van de versperring te versnellen. Het CMBO en de VGB’s worden continue getoetst op uitvoerbaarheid van het bijsturingplan en verbetering in de manier van werken.
B: Verbeteraanpak trein op corridor Amsterdam-Eindhoven
De Verbeteraanpak Trein heeft als doel de uitvoeringsbetrouwbaarheid op lastige plekken en tijdstippen structureel te verbeteren op de drukke trajecten zodat meer klanten snel, rechtstreeks en betrouwbaar kunnen reizen. De Verbeteraanpak Trein bestaat uit vijf onderdelen:
• Infrastructuur: Dit onderdeel richt zich op het verminderen van door infrastructuur veroorzaakte verstoringen op de A2-corridor. Het doel is om met het verbeteren van wissels en treindetectie een 20% reductie te bewerkstelligen in treinvertragingminuten veroorzaakt door infraverstoringen.
• Materieel: Dit onderdeel richt zich op het verminderen van door materieel veroorzaakte verstoringen op de A2-corridor. Het doel is 15% reductie treinvertragingminuten veroorzaakt door materieelverstoringen. De bijbehorende aanpak richt zich op twee onderdelen; enerzijds de verbetering van de betrouwbaarheid van het materieel, anderzijds op de bedieningsinterface tussen mens en machine
• Op tijd Reizen: Dit onderdeel richt zich op het meer laten rijden van treinen volgens de dienstregeling. Het doel is het realiseren van 40% spreiding in de uitvoering door:
– Het opleiden van personeel;
– Het nemen van maatregelen zoals hulpmiddelen om snellere instaptijden in treinen te realiseren (via Intelligent Platform Bars);
– Het beter informeren van de reiziger over het vertrekproces.
• Regioaanpak: Dit onderdeel richt zich op het op orde krijgen van de operationele basis in de regio’s waarbij ketenpartners er gezamenlijk in slagen om continu operationele problemen (sneller) op te lossen.
• Monitoring en Toetsing: Dit onderdeel richt zich op het valideren of de doelstellingen van het programma worden behaald. Om dit inzichtelijk te maken wordt een A2 prestatiedashboard opgesteld, het uitvoeren van deelbeproevingen van maatregelen en een integrale beproeving in 2017 van de frequentieverhoging.
C: Verbeteraanpak Stations
Stations vormen belangrijke schakels in het spoornetwerk. Ook zijn het belangrijke overstappunten voor al het openbaar vervoer in Nederland. Daarmee vormen stations een wezenlijk onderdeel van de deur tot deur reis van de reiziger en van de infrastructurele keten. Het groeiend aantal reizigers moet op stations voldoende gefaciliteerd kunnen worden. De Verbeteraanpak Stations is erop gericht de ervaring en waardering van de reiziger op en rondom het station blijvend te verbeteren en vervoerders in staat te stellen hun klanten beter van dienst te zijn door middel van beter informatievoorziening en wayfinding op stations
Toelichting op de gewijzigde bedragen Maatregelenpakket versus Begroting.
Het totale budget zoals nu opgenomen in het realisatieprogramma bedraagt € 85 miljoen in plaats van de in het maatregelenpakket opgenomen € 87 miljoen. Vooruitlopend op de besluitvorming is de tranche 2015 (studiekosten, analyses, etc.) gefinancierd via de in 2015 verstrekte subsidiebeschikking Beheer, onderhoud en vervanging.
Daarnaast is er sprake van een verschuiving tussen de benodigde middelen voor Be- en Bijsturing toekomst en Verbeteraanpak Trein. De bedragen die «Beter en Meer» begin 2015 heeft ingediend voor de herijking zijn een kosteninschatting geweest op basis van de toen beschikbare informatie, overeenkomend met de zogenaamde menukaart Beheer, onderhoud en vervanging 2015.
Eind 2015 bleek uit voorschrijdend inzicht dat de verdeling van de middelen tussen Be- en Bijsturing Toekomst en Verbeteraanpak Trein afweek van de bedragen zoals deze destijds ingediend zijn. De oorzaken zijn:
– De opgave voor Beter en Meer ten behoeve van de dienstregeling 2018 op corridor Amsterdam–Eindhoven (Verbeteraanpak Trein) in de herijking is gebaseerd op een gemiddelde investering per corridor. Voor alle corridors gezamenlijk was € 180 miljoen ingediend, gemiddeld komt dat per corridor uit op € 45 miljoen.
– De eerste corridor betreft een leertraject waarbij ervaringen opgedaan worden om te komen tot een succesvolle verbeteraanpak die landelijk uitgerold kan worden. Op basis van de planuitwerkingsfase zijn nu de benodigde verbetermaatregelen verder uitgewerkt en is gebleken dat voor het onderdeel Verbeteraanpak Trein meer benodigd is dan met de herijking is ingeschat.
– Voor Be- en Bijsturing Toekomst is na de planuitwerkingsfase gebleken dat er voor de periode tot en met 2018 minder financiële middelen benodigd zijn om de verandering in de Be- en Bijsturing te bewerkstelligen dan in de herijking geraamd.
De extra benodigde middelen voor Verbeteraanpak Trein worden opgevangen door het deel wat teveel was geraamd voor Be- en Bijsturing Toekomst.
Opstellen Reizigerstreinen: Korte termijn
Het materieelpark van de Nederlandse Spoorwegen groeit als gevolg van de toename van reizigers op het spoor. Als gevolg van instroom van extra materieel en hogere frequenties is er op korte termijn behoefte aan extra opstelcapaciteit. Doel is uiterlijk 2020 een adequate oplossing voor de meest urgente korte termijn opstelbehoefte gereed te hebben.
Vervolgfase Beter en Meer/Opstelcapaciteit
In het maatregelpakket herijking is na overleg met de sector en de regio een pakket investeringsmaatregelen genomen van € 32 miljoen voor de vervolgfase Beter en Meer en de vervolgfase opstelcapaciteit. Een onderverdeling hiervan is afhankelijk van de aangekondigde studies naar opstellen lange termijn en de studie en ervaringen met de eerste maatregelen van Beter en Meer en de ervaringen op de A2 corridor.
Overige wijzigingen
Kleine Stations
Het projectbudget zoals opgenomen in het Infrastructuurfonds 2016 (€ 78 miljoen) bestond voor € 32 miljoen uit gerealiseerde uitgaven voor opgeleverde stations, voor € 3,2 miljoen uit gerealiseerde en nog te realiseren uitgaven voor het Station Barneveld en voor € 42,8 miljoen als reservering voor bijdragen aan toekomstige nieuwe stations. Het station Barneveld is gereed. Het bij dit project behorende projectbudget, alsmede de projectbudgetten van eerder gerealiseerde stations, maken vanaf deze begroting geen onderdeel meer uit van het totale budget voor kleine stations.
Toegankelijkheid Stations
Uit het door Prorail opgestelde Actualisatierapport Toegankelijkheid 2015 blijkt een verwachte meevaller van € 31 miljoen. Tegelijk wordt door ProRail een voorstel tot scopeaanpassing gedaan van in totaal € 14 miljoen. Het gaat daarbij om onderstaande no-regretmaatregelen, die ervoor moeten zorgen dat de doelstelling «alle treinstations per 2030 toegankelijk» daadwerkelijk gehaald wordt:
• extra liften of hellingbanen als gevolg van te verwachten opheffing van overwegen in een stationsomgeving, bijvoorbeeld wanneer een nieuwe tunnel wordt aangelegd, waardoor loopstromen vanaf twee kanten van het station ontstaan (rekening is gehouden met opheffing van 20 overwegen tot 2030): € 6,1 miljoen.
• aanpassing van evenementenstations (liften op stations Thialf, PSV, Feyenoord): € 2,4 miljoen.
• maatregelen bij stations waarbij het perron alleen via niet-actief beveiligde overpaden bereikt kan worden (betreft 15 stations): € 3,6 miljoen.
• maatregelen voor bijzondere inpassingssituaties bij stations. Het betreft reservering om in te spelen op ruimtelijke- en mobiliteitsontwikkelingen: € 1,6 miljoen.
• mitigerende maatregelen binnen het deelprogramma «Kleine maatregelen» naar aanleiding van het niet obstakelvrij kunnen maken van smalle perrons (betreft objectmarkering op smalle perrons): € 0,5 miljoen.
De resterende meevaller komt hiermee op € 16,9 miljoen. Deze gelden zijn toegevoegd aan de investeringsruimte (artikelonderdeel 13.08).
Nazorg gereedgekomen lijnen en halten
Op basis van een inventarisatie van de nog te verwachten activiteiten, kosten en risico’s kan het budget voor deze post verlaagd worden met € 2 miljoen. Dit bedrag is toegevoegd aan de investeringsruimte (artikelonderdeel 13.08).
Meerjarenprogramma Ontsnippering
Als gevolg van onbenodigd onvoorzien is het budget van het deelproject Ontsnippering 1e tranche verlaagd met € 3,2 miljoen. Binnen het totale projectbudget Ontsnippering was nog een vrije ruimte van € 0,9 miljoen. Aangezien alle maatregelen zijn uitgevoerd is deze € 0,9 miljoen evenals de bovengenoemde € 3,2 miljoen toegevoegd aan de investeringsruimte (artikelonderdeel 13.08).
Programma Kleine functiewijzigingen
In het voorstel voor de Herijking (zie bijlage 6 van Kamerstukken II, 2015–2016 34 300 A, nr. 17), dat besproken is in het Notaoverleg MIRT van 23 november is er voor gekozen om vanuit dit programma:
• € 29,6 miljoen over te boeken naar het realisatieprogramma Goederenvervoer voor de realisatie van het project Venlo Multimodaal knooppunt;
• € 22,3 miljoen toe te voegen aan het planstudiebudget PHS gelet op de opgave om PHS op de corridor Den Haag–Rotterdam te realiseren;
• € 81 miljoen in te zetten voor de financiering van het maatregelenpakket pakket Herijking.
Kleine projecten personenvervoer
De aanleg van ERTMS op het grensbaanvak Maastricht-Visé maakt onderdeel uit van de post «kleine projecten personenvervoer». Mede als gevolg van de veranderingen in het regionale openbaar vervoer in Limburg, met een andere vervoerder, dienstregeling en materieeltype, is de aanleg van het systeem ATB-EG (Automatische TreinBeïnvloeding Eerste Generatie) op dit traject doelmatiger dan ERTMS (European Railway Traffic Management System). Aan ProRail is verzocht een subsidie-aanvraag in te dienen voor de aanleg van ATB-EG, in plaats van ERTMS, op dit traject.
De toename van het budget wordt veroorzaakt door de toevoeging van het project Schiphol maatregelen korte termijn aan deze post. Op Schiphol zijn een aantal kleine maatregelen noodzakelijk gebleken om veiligheid en comfort van reizigers op de perrons van station Schiphol te kunnen waarborgen. Deze maatregelen betreffen meer en betere reisinformatie en aanpassingen aan trappen en roltrappen. Een deel van de maatregelen die gericht zijn op betere reisinformatie worden bekostigd door NS. Dekking van het ProRail aandeel heeft plaatsgevonden vanuit de investeringsruimte (artikelonderdeel 13.08).
OV SAAL
Het realisatieproject OV SAAL KT bestaat uit de twee deelprojecten OV SAAL Cluster A Flevolijn en OV SAAL Cluster C Zuidtak. Binnen het deelproject OV SAAL Cluster A Flevolijn is sprake van een gerealiseerde aanbestedingsmeevaller alsmede een voorspoedig verlopen bouwproces met weinig tegenvallers. Op basis van een inschatting van de huidige risico’s is het mogelijk gebleken het projectbudget onvoorzien te verlagen met € 24,2 miljoen. Daarnaast is het op basis van een inschatting van de huidige risico’s binnen het deelproject OV SAAL Cluster C Zuidtak mogelijk om het projectbudget onvoorzien te verlagen met € 12,1 miljoen. Per saldo is € 36,3 miljoen toegevoegd aan de investeringsruimte (artikelonderdeel 13.08).
Amsterdam CS Fietsenstalling
Er is een overeenkomst gesloten tussen Rijk, stadsregio en gemeente voor de realisatie van 7.000 fietsparkeerplekken. Het hiervoor gereserveerde budget van € 23,6 miljoen is toegevoegd aan de BDU en het BCF. De nieuwe fietsenstalling vormt onderdeel van het project De Entree, waarvoor een integraal bouwcontract wordt aangegaan. De stalling wordt uiterlijk met de oplevering van het gehele project De Entree in 2023 geopend. De verwachting is dat dit eerder – in 2020 – het geval zal zijn. Medio 2017 wordt, na de gunning, de uitvoeringsplanning van het project De Entree bekend.
Rijswijk–Schiedam
De luchtdrukproblematiek die zich heeft voorgedaan bij de openstelling van de spoortunnel te Delft op 28 februari 2015 heeft geleid tot het opleggen van een tijdelijke snelheidsbeperking. Om deze tijdelijke snelheidsbeperking op te kunnen heffen zijn er op korte termijn maatregelen nodig voor een bedrag van € 3,4 miljoen. De maatregelen omvatten onder meer het versterken van de draaideuren, het plaatsen van extra vluchtdeuren en het aanbrengen van ontluchtingskleppen in de overstek van de bovengrondse stationshal. De snelheid van het treinverkeer wordt daarbij verhoogd van nu 80 naar 100 en later (in 2017) naar 120 kilometer per uur. Indien uit de effecten van deze korte termijn maatregelen blijkt dat deze ontoereikend zijn, worden er mogelijk openingen in de westelijke tunnelbuis gemaakt voor het aanbrengen van luchtschachten (geschatte kosten circa € 6 miljoen). Onderzoek moet uitwijzen of deze aanvullende maatregelen daadwerkelijk nodig zijn.
In het addendum bij de Bestuurlijke Uitvoeringsovereenkomst (BUOK) Spoorzone Delft van 9 juli 2008 is tussen gemeente Delft en het Rijk overeengekomen dat de gemeente zich zal inspannen om middels een treasurybeleid haar bijdrage van € 117 miljoen (exclusief btw, prijspeil 2008) aan de realisatie van het spoorse deel van het project Spoorzone Delft te verhogen tot een bedrag van € 129 miljoen. Inmiddels is duidelijk dat de verwachte opbrengst uit het treasurybeleid door de gemeente Delft uitblijft. Het Rijk is hierdoor genoodzaakt om € 11 miljoen extra bij te dragen aan de bouw van de spoortunnel Delft. Het optredend tekort op de dekking is hierbij overeenkomstig de afspraken in het addendum op de BUOK gedeeld naar rato van ieders bijdrage aan het spoorse deel van het project Spoorzone Delft. Zie ook Kamerstukken II 2015–2016 34 300 XII, nr. 66.
Tevens is een externe audit uitgevoerd op het project. De conclusie van de auditors is dat een budgetaanpassing van € 39,3 miljoen op het spoorse deel noodzakelijk is. De belangrijkste oorzaak is het harder stijgen van de prijzen in de markt ten opzichte van de gebruikelijke prijsindexatie (IBOI) die het Ministerie van IenM jaarlijks ontvangt en verstrekt aan ProRail (circa € 30,2 miljoen). Het projectbudget is in dit geval niet meegegroeid met de (exogene) prijsstijgingen. Daarnaast adviseren de auditors om een beperkte additionele risicoreservering in het projectbudget op te nemen (€ 9,1 miljoen). Dekking van de € 39,3 miljoen vindt plaats vanuit de investeringsruimte (artikelonderdeel 13.08).
Totaal |
Oplevering |
|||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Projectomschrijving |
huidig |
vorig |
t/m 2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
later |
huidig |
vorig |
Projecten Nationaal |
||||||||||||
Benutten, betrouwbaarheid en capaciteit |
||||||||||||
9 |
9 |
6 |
2 |
1 |
2012–2015 |
2012–2015 |
||||||
629 |
628 |
25 |
8 |
16 |
32 |
67 |
90 |
90 |
301 |
divers |
divers |
|
29 |
29 |
12 |
0 |
5 |
8 |
4 |
divers |
divers |
||||
15 |
5 |
5 |
4 |
2 |
2019 |
nvt |
||||||
54 |
10 |
21 |
19 |
5 |
2018–2019 |
nvt |
||||||
13 |
6 |
5 |
1 |
1 |
2018 |
nvt |
||||||
45 |
1 |
3 |
6 |
15 |
15 |
5 |
2020 |
nvt |
||||
32 |
1 |
2 |
9 |
9 |
9 |
1 |
divers |
nvt |
||||
Programma Hoogfrequent Spoorvervoer |
||||||||||||
10 |
10 |
6 |
4 |
2017 |
2017 |
|||||||
314 |
314 |
144 |
64 |
42 |
32 |
32 |
2017 |
2017 |
||||
9 |
9 |
0 |
0 |
1 |
1 |
4 |
2 |
1 |
2019 |
2019 |
||
9 |
9 |
9 |
2023 |
2023 |
||||||||
56 |
56 |
3 |
6 |
12 |
16 |
16 |
3 |
1 |
2021 |
2021 |
||
PHS Diezebrug |
2 |
2 |
2 |
2013 |
2013 |
|||||||
Stations en stationsaanpassingen |
||||||||||||
13 |
13 |
1 |
10 |
3 |
2017 |
2017 |
||||||
17 |
73 |
0 |
0 |
7 |
6 |
4 |
1 |
divers |
divers |
|||
488 |
504 |
131 |
35 |
37 |
42 |
43 |
40 |
25 |
134 |
divers |
divers |
|
Overige projecten/programma’s /lijndelen etc. |
||||||||||||
392 |
392 |
340 |
9 |
30 |
4 |
4 |
4 |
divers |
divers |
|||
10 |
10 |
2 |
4 |
4 |
2017 e.v. |
nvt |
||||||
222 |
222 |
41 |
14 |
14 |
14 |
14 |
14 |
14 |
97 |
divers |
divers |
|
Nazorg gereedgekomen lijnen/halten |
36 |
38 |
10 |
7 |
7 |
7 |
5 |
divers |
divers |
|||
79 |
82 |
28 |
9 |
14 |
11 |
6 |
4 |
4 |
4 |
divers |
divers |
|
374 |
507 |
110 |
32 |
35 |
24 |
22 |
25 |
30 |
97 |
divers |
divers |
|
179 |
183 |
157 |
13 |
5 |
4 |
1 |
divers |
divers |
||||
20 |
19 |
0 |
6 |
10 |
2 |
1 |
2017 |
2017 |
||||
Kleine projecten personenvervoer |
24 |
18 |
6 |
4 |
8 |
4 |
1 |
divers |
divers |
|||
Projecten Noordwest-Nederland |
||||||||||||
Amsterdam-Almere-Lelystad |
||||||||||||
742 |
777 |
462 |
116 |
50 |
51 |
37 |
26 |
2016 |
2016 |
|||
24 |
1 |
1 |
2 |
15 |
4 |
2 |
2019 |
2019 |
||||
Stations en stationsaanpassingen |
||||||||||||
26 |
26 |
15 |
2 |
5 |
2 |
2 |
2014–2018 |
2014–2016 |
||||
11 |
35 |
5 |
6 |
1 |
2016–2019 |
2016–2019 |
||||||
411 |
411 |
315 |
34 |
50 |
12 |
1 |
2016 |
2016 |
||||
Overige projecten/lijndelen etc. |
||||||||||||
189 |
189 |
163 |
10 |
4 |
4 |
4 |
4 |
divers |
divers |
|||
30 |
31 |
30 |
0 |
2013–2015 |
2013–2015 |
|||||||
930 |
930 |
782 |
65 |
42 |
22 |
10 |
9 |
2005 e.v. |
2005 e.v. |
|||
Projecten Zuidwest-Nederland |
||||||||||||
Stations en stationsaanpassingen |
||||||||||||
38 |
38 |
7 |
2 |
1 |
1 |
11 |
11 |
6 |
2020–2022 |
2020–2021 |
||
Overige projecten/lijndelen etc. |
||||||||||||
606 |
553 |
553 |
31 |
22 |
2015–2017 |
2015–2017 |
||||||
Projecten Zuid-Nederland |
||||||||||||
Stations en stationsaanpassingen |
||||||||||||
88 |
88 |
77 |
9 |
2 |
2016–2017 |
2016–2017 |
||||||
Projecten Oost Nederland |
||||||||||||
Utrecht-Arnhem-Zevenaar |
||||||||||||
Arnhem Centraal (t.b.v. NSP) |
108 |
108 |
104 |
2 |
2 |
2011–2015 |
2011–2015 |
|||||
234 |
233 |
50 |
17 |
35 |
35 |
30 |
25 |
21 |
20 |
divers |
divers |
|
Overige projecten/lijndelen etc. |
||||||||||||
Regionale lijnen Gelderland |
17 |
17 |
10 |
5 |
1 |
1 |
divers |
divers |
||||
Projecten Noord Nederland |
||||||||||||
49 |
49 |
12 |
11 |
18 |
7 |
divers |
divers |
|||||
135 |
135 |
44 |
9 |
17 |
26 |
27 |
12 |
divers |
divers |
|||
Afrondingen |
– 2 |
– 2 |
1 |
2 |
– 1 |
|||||||
Totaal ProRail projecten |
6.718 |
3.627 |
578 |
523 |
421 |
390 |
317 |
209 |
656 |
|||
Overige (niet ProRail) projecten |
||||||||||||
244 |
244 |
205 |
16 |
15 |
9 |
|||||||
Spoorzone Ede |
42 |
42 |
11 |
24 |
7 |
|||||||
Totaal overige (niet ProRail) Projecten |
286 |
216 |
40 |
22 |
9 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|||
Totaal uitvoeringsprogramma |
7.004 |
3.843 |
618 |
545 |
430 |
390 |
317 |
209 |
656 |
|||
Realisatieuitgaven op IF 13.03.01 mbt planuitwerking |
7 |
1 |
2 |
2 |
1 |
|||||||
Programma Realisatie (IF 13.03.01) |
625 |
546 |
432 |
392 |
318 |
209 |
656 |
|||||
Budget Realisatie (IF 13.03.01) |
597 |
556 |
438 |
404 |
318 |
209 |
656 |
|||||
Overprogrammering (–) |
– 28 |
10 |
6 |
12 |
Van het totale budget is € 6 miljoen aan ProRail beschikt. De overige kosten zijn voornamelijk bestemd voor ombouw materieel, opleidingskosten en de ontwikkeling van een referentiesysteem.
Afgesloten projecten
Onderstaande projecten zijn afgesloten en indien noodzakelijk zijn de resterende werkzaamheden toegevoegd aan het projectbudget Nazorg gereedgekomen projecten:
• Emplacement Maasvlakte West (onderdeel Spooraansluiting 2e Maasvlakte)
• D4 aslasten cluster III: Realisatie duikers
Nieuw opgenomen projecten
Venlo Logistiek multimodaal knooppunt
In de oksel van de snelwegen A67 en A73 bij Venlo wordt Trade Port Noord (TPN) ontwikkeld, een logistiek bedrijventerrein met multimodale aansluitingen. Onderdeel van TPN is een nieuwe railterminal die door ProRail wordt aangesloten op de hoofdsporen van de spoorlijn Eindhoven–Venlo. De spooraansluiting van de railterminal zal bestaan uit een tweezijdige ontsluiting, Venlo en Eindhoven. In het Bestuurlijk overleg MIRT, najaar 2015 is vastgesteld dat IenM 50% van de investeringskosten financiert met een maximum van € 30 miljoen. De bijdrage van IenM wordt ter beschikking gesteld aan de Provincie Limburg.
Programma emplacementen op Orde
Op spooremplacementen zijn op dit moment verschillende soorten veiligheidsmaatregelen en middelen aanwezig die bij een incident kunnen worden ingezet. Dit leidt in de praktijk tot onduidelijkheden bij veiligheidsdiensten over de voorzieningen die ze concreet op een emplacement mogen verwachten. In een landelijk project bepalen vertegenwoordigers van gemeenten, veiligheidsregio’s, omgevingsdiensten, ProRail en IenM uniforme normen voor veiligheidsmaatregelen op spooremplacementen. Deze normen zijn onder andere gebaseerd op maatgevende scenario’s van mogelijke soorten incidenten en op de bevolkingsdichtheid in de omgeving. Daarnaast worden op emplacementen voorzieningen aangebracht en verbeterd waardoor treinpersoneel zich op een veilige manier van en naar de trein kan begeven. ProRail heeft hiervoor een plan opgesteld dat de komende vier jaar uitgevoerd moet gaan worden.
Totaal |
Oplevering |
|||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Projectomschrijving |
huidig |
vorig |
t/m 2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
later |
huidig |
vorig |
ProRail Projecten |
||||||||||||
Projecten nationaal |
||||||||||||
19 |
18 |
8 |
0 |
2 |
3 |
2 |
3 |
divers |
divers |
|||
174 |
173 |
100 |
12 |
9 |
20 |
10 |
3 |
6 |
14 |
2014 e.v. |
2014 e.v. |
|
58 |
6 |
6 |
8 |
8 |
4 |
27 |
2020 |
nvt |
||||
Kleine projecten goederenvervoer |
4 |
1 |
2 |
1 |
divers |
divers |
||||||
Projecten Zuidwest-Nederland |
||||||||||||
27 |
27 |
11 |
1 |
6 |
5 |
4 |
2014–2017 |
2014–2017 |
||||
218 |
217 |
70 |
3 |
3 |
12 |
36 |
39 |
16 |
39 |
2014 e.v. |
2014 e.v. |
|
Projecten Zuid-Nederland |
||||||||||||
30 |
6 |
8 |
11 |
2 |
0 |
2 |
2019 |
2019 |
||||
Projecten Oost Nederland |
||||||||||||
138 |
138 |
65 |
10 |
18 |
13 |
17 |
14 |
2 |
2020 |
2018 |
||
Overige projecten |
||||||||||||
Nazorg gereedgekomen projecten |
1 |
2 |
1 |
0 |
0 |
0 |
divers |
divers |
||||
Afrondingen |
1 |
|||||||||||
Totaal ProRail Projecten |
669 |
255 |
27 |
51 |
69 |
89 |
69 |
28 |
82 |
|||
Overige (niet ProRail) Projecten |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|||||
Totaal uitvoeringsprogramma |
669 |
255 |
27 |
51 |
69 |
89 |
69 |
28 |
82 |
|||
Uitgaven mbt planuitwerking op IF 13.03.05 |
– 7 |
– 2 |
||||||||||
Programma Realisatie (IF 13.03.02) |
20 |
49 |
69 |
89 |
69 |
28 |
82 |
|||||
Budget Realisatie (IF 13.03.02) |
16 |
50 |
71 |
89 |
69 |
28 |
82 |
|||||
Overprogrammering (–) |
– 4 |
1 |
2 |
Nieuw opgenomen projecten
Reizigersfonds
Volgens artikel 24 van de vervoerconcessie moet NS een geldsom (boete) voldoen indien een of meer bodemwaarden of streefwaarden die in de concessie zijn opgenomen niet worden gehaald, tenzij voor het niet halen van de bodem- of streefwaarde een rechtvaardigheidsgrond bestond. De hoogte van deze geldsom volgt uit de vervoerconcessie en is direct opeisbaar.
De vervoerconcessie bepaalt verder dat de geldsom die NS betaalt, in samenspraak met de consumentenorganisaties, door concessieverlener zal worden bestemd en worden ingezet voor de reizigers op het hoofdrailnet in lijn met de doelen van de Lange Termijn Spooragenda.
Op 7 april 2016 heeft IenM in het Landelijk Overleg Consumentenbelangen Openbaar Vervoer (Locov) met de consumentenorganisaties afgesproken dat het beschikbare bedrag niet per se meteen besteed hoeft te worden. Het zou ook opgenomen kunnen worden in een «spaarpot», een reizigersfonds. Boetes kunnen daarin in de loop der jaren opgespaard worden, zodat er mogelijkheden ontstaan om – in overleg met consumentenorganisaties – op enig moment grotere bedragen uit te geven aan nuttige zaken voor de reizigers.
De consumentenorganisaties kunnen op elk moment een voorstel kunnen doen voor een besteding van de beschikbare middelen. In deze begroting is de boete van 2015 opgenomen (€ 0,5 miljoen).
Overige wijzigingen
Grensoverschrijdend Spoorvervoer
Met de provincie Limburg is overeenstemming bereikt over de vaststelling van twee no regret-maatregelen op het traject Heerlen-grens, waardoor het mogelijk wordt een extra treindienst van Heerlen naar Duitsland te bieden. Het gaat om dubbelspoor tussen Heerlen en Landgraaf en om seinverdichting van Landgraaf tot de grens. De maatregelen worden gecofinancierd door IenM vanuit het resterend budget voor de optimalisering van de verbinding van Heerlen naar de grens (Aken; € 10,4 miljoen) en het bij IenM gereserveerde budget voor de aanleg van de Avantislijn (€ 9 miljoen). Het gezamenlijke budget van IenM en provincie Limburg, aan te vullen met een TEN-T-subsidie voor de realisatie, maakt de start van de planuitwerking mogelijk.
Kleine spoorgerelateerde uitgaven
In het Notaoverleg MIRT van 23 november is besloten om € 2,6 miljoen vrij te maken voor een aantal specifiek benoemde studies. Daarnaast is het budget opgehoogd met € 3,8 miljoen ter dekking van overige spoorgerelateerde studieopdrachten voor de komende jaren.
Zwolle–Herfte
De regionale bijdrage van Overijssel voor de aanleg van een 2e perronspoor te Zwolle is aan het projectbudget toegevoegd.
Programma Hoogfrequent Spoor (PHS)
In het voorstel voor de Herijking, dat besproken is in het Notaoverleg MIRT van 23 november, is er voor gekozen om vanuit het programma kleine functiewijzigingen € 22,3 miljoen toe te voegen aan het planstudiebudget PHS gelet op de opgave om PHS op de corridor Den Haag–Rotterdam te realiseren. Daarnaast is het projectbudget opgehoogd met € 3,5 miljoen naar aanleiding van de in de op 17 februari 2016 gesloten Bestuurovereenkomst Spooromgeving Geldermalsen opgenomen bijdrage van de gemeente Geldermalsen.
OV SAAL
Vanuit de binnen dit projectbudget opgenomen reservering voor beheer, onderhoud en vervanging voor OV SAAL KT is € 29 miljoen overgeboekt naar Beheer, Onderhoud en Vervanging (IF 13.02).
Quick scan decentraal spoor Oost-Nederland
Het projectbudget is opgehoogd met € 2,2 miljoen naar aanleiding van de financiële bijdrage van de provincie Gelderland ten behoeve van het deelproject Valleilijn (RVM 1).
Budget |
Planning |
|||
---|---|---|---|---|
Projectomschrijving |
huidig |
vorig |
PB of TB |
Indienststelling |
Verplicht |
||||
Realisatieuitgaven op IF13.03.01 mbt planuitwerkingsprojecten |
– 14 |
– 31 |
||
Projecten Nationaal |
||||
Kleine projecten Personenvervoer |
8 |
5 |
divers |
|
Reservering opbouw compensatie NS |
159 |
158 |
divers |
|
Reizigersfonds |
1 |
nvt |
||
Projecten Oost-Nederland |
||||
18 |
16 |
2011–2018 |
||
197 |
193 |
2016 |
2017–2021 |
|
Gebonden |
||||
Projecten Nationaal |
||||
61 |
60 |
divers |
||
Beter Benutten Decentraal Spoor (Decentraal Spoor, fase 2 (NMCA)) |
64 |
64 |
divers |
|
2.440 |
2.410 |
divers |
||
193 |
193 |
divers |
||
Projecten Noordwest-Nederland |
||||
352 |
404 |
divers |
||
Projecten Oost-Nederland |
||||
Bestemd |
24 |
10 |
||
Projecten in voorbereding |
||||
Projecten Nationaal |
||||
Overige projecten in voorbereiding |
||||
Gesignaleerde risico’s |
||||
Totaal planuitwerkingsprogramma |
3.503 |
|||
Begroting (IF 13.03.04) |
3.503 |
Legenda:
PB = Projectbesluit
TB = Tracébesluit
Onderstaand is de budgetflexibiliteit voor de periode 2016–2030 weergegeven voor aanleg planuitwerkingen en verkenningen door inzicht te verstrekken in de opbouw van de MIRT-budgetten tot en met 2030.
Budget |
Planning |
|||
---|---|---|---|---|
Projectomschrijving |
huidig |
vorig |
PB of TB |
Indienststelling |
Verplicht |
||||
Planuitwerkingskosten op realisatieprogramma IF 13.03.02 |
9 |
9 |
||
Projecten Nationaal |
||||
Kleine projecten Goederenvervoer |
12 |
17 |
divers |
|
Gebonden |
||||
Projecten Zuidwest-Nederland |
||||
159 |
158 |
2020 |
||
Bestemd |
||||
Projecten in voorbereiding |
||||
Overige projecten in voorbereiding |
||||
Gesignaleerde Risico’s |
||||
Totaal planuitwerkingsprogramma |
180 |
|||
Begroting (IF 13.03.05) |
180 |
Legenda:
PB = Projectbesluit
TB = Tracébesluit
Onderstaand is de budgetflexibiliteit voor de periode 2016–2030 weergegeven voor aanleg planuitwerkingen en verkenningen door inzicht te verstrekken in de opbouw van de MIRT-budgetten tot en met 2030.
Motivering
De Staat betaalt voor de beschikbaarheid van de HSL-infrastructuur, zoals deze door het consortium Infraspeed is ontworpen, gebouwd (enkel de bovenbouw) en wordt onderhouden (onder- en bovenbouw) tot en met 2031, volgens de contractuele overeenkomst tussen beide partijen. Het contractbeheer wordt uitgevoerd door ProRail, onder regie van IenM.
huidig |
vorig |
t/m 2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
later |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Beschikbaarheidsvergoeding1 |
3.626 |
3.626 |
1.339 |
150 |
150 |
151 |
154 |
161 |
164 |
1.357 |
Rente- en belastingaanpassingen2 |
– 56 |
– 56 |
– 108 |
15 |
3 |
3 |
3 |
3 |
3 |
22 |
Overgedragen restwerkzaamheden3 |
13 |
13 |
10 |
2 |
1 |
|||||
Diverse afrekeningen etc.4 |
53 |
55 |
11 |
2 |
5 |
5 |
5 |
5 |
3 |
17 |
Afrondingen |
1 |
1 |
||||||||
Totaal |
3.636 |
1.252 |
170 |
159 |
160 |
162 |
169 |
170 |
1.396 |
|
Begroting (IF 13.04) |
170 |
159 |
160 |
162 |
169 |
170 |
1.396 |
Rente wordt halfjaarlijks verrekend op basis van de werkelijke Euribor-stand; de belastingwijziging is een technische, voor de Staat budgetneutrale, correctie die bij de Belastingdienst leidt tot even grote ontvangsten.
Dit betreft met name de uitgaven aan de pilot geluid die oorspronkelijk waren begroot op artikelonderdeel 17.03.
Dit betreft diverse nog door te voeren wijzigingen op de HSL-Zuid infrastructuur, waarvan aanpassing van het ERTMS-systeem (voor de Intercity Nieuwe Generatie) de grootste is.
Motivering
Onder deze categorie uitgaven vallen de rente en aflossing van de bij ProRail uitstaande leningen, waarmee in het verleden spoorinfrastructuur gefinancierd is.
Producten
Het uitstaand saldo van de leningen per eind 2016 bedraagt nog € 313 miljoen. Hiervan moet ProRail in 2017 € 166 miljoen aflossen, in 2020 € 75 miljoen en in 2027 € 72 miljoen. Er is nog niet besloten of tot herfinanciering of schuldreductie wordt overgegaan. Om deze reden zijn voor deze leningen de rentekosten structureel in de begroting opgenomen.
Voor de aflossing per eind 2012 was € 32 miljoen vrijgemaakt op de begroting, maar is uiteindelijk gedekt binnen de reeds bij ProRail beschikbare middelen. Deze € 32 miljoen blijft vooralsnog beschikbaar voor toekomstige aflossingen.
Uitgaven
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
|
---|---|---|---|---|---|---|
Rente leningen |
17 |
17 |
17 |
17 |
17 |
17 |
Aflossing leningen |
166 |
75 |
||||
Herfinanciering leningen |
– 135 |
– 75 |
||||
Totaal |
17 |
48 |
17 |
17 |
17 |
17 |
Motivering
Op dit artikelonderdeel wordt de voor dit artikel beschikbare investeringsruimte tot en met 2030 verantwoord. De investeringsruimte betreft de budgettaire ruimte waarvoor nog geen bestuurlijke of juridische verplichtingen zijn aangegaan. Deze ruimte is onder meer beschikbaar voor het kunnen opvangen van (toekomstige) risico’s en kan deels ingezet worden voor het financieren van prioritaire ambities.
Zoals nader toegelicht in de begroting op hoofdlijnen wordt in deze begroting binnen de investeringsruimte onderscheid gemaakt tussen programmaruimte en beleidsruimte. De programmaruimte betreft ruimte die reeds in de huidige kabinetsperiode ingezet kan worden voor ambities en risico’s. De beleidsruimte betreft ruimte waarover de besluitvorming wordt overgelaten aan een volgend kabinet. Op artikelonderdeel 18.11 wordt nader ingegaan op de totale beleidsruimte op de begroting van het Infrastructuurfonds.
Programmaruimte
De in de begroting 2016 opgenomen stand van de beschikbare programmaruimte tot en met 2028 bedroeg € 906 miljoen. Door de hieronder vermelde belangrijkste (budgettaire) aanpassingen bedraagt deze ruimte in de ontwerpbegroting 2017 nu € 1.022 miljoen tot en met 2030.
– Om de flexibiliteit binnen het Infrastructuurfonds te garanderen, heeft het kabinet besloten dat gedurende de huidige kabinetsperiode van de investeringsruimte die met de verlenging tot en met 2030 ontstaat nog maximaal € 1,4 miljard mag worden bestemd voor (nieuwe) ambities en risico’s. Hiervan is € 553 miljoen toebedeeld aan Spoor.
– Opvangen van de ramingsbijstelling Infrastructuurfonds (– € 384 miljoen).
– Bijdrage aan de rijksbrede taakstelling Veiligheid en Justitie en Migratie (– € 4 miljoen).
– Bijdrage aan Eenvoudig Beter (– € 59 mijloen).
– Bijdrage aan de Topsector Logistiek (– € 13 miljoen).
– Saldo prijsbijstelling 2016 (+ € 15 miljoen).
– Toevoeging investeringsruimte Regionaal/Lokaal (deel OV) zoals genoemd in het Maatregelenpakket Herijking (+ € 118 miljoen).
– Toevoeging verlaging programma Kleine functiewijzigingen en programma kleine stations zoals genoemd in Maatregelenpakket Herijking (+ € 100 miljoen).
– Toevoeging vanuit Begroting hoofdstuk XII van de gereserveerde middelen naar aanleiding van het coalitieakkoord Balkenende IV in verband met de afloop van het Actieprogramma Regionaal Openbaar Vervoer (+ € 250 miljoen).
– Vrijval BOV naar aanleiding van de subsidievaststelling 2014/2015 (+ € 74, miljoen), programma Toegankelijkheid (+ € 17 miljoen), OV SAAL (+ € 36 miljoen), NSP Utrecht (+ € 1 miljoen), Sporen in Den Bosch (+ € 6 miljoen), Ontsnippering (+ € 3 miljoen), Nazorg (+ € 2 miljoen).
– Compensatie NS Geluideis ICNG (+ € 10 miljoen).
– Dekking maatregelen zoals opgenomen in maatregelenpakket Herijking (Beter en Meer, emplacementen op orde, etc.) (– € 211 miljoen).
– Meerkosten Breda (– € 5 miljoen).
– Nazorg Betuweroute in verband met trillingen (– € 3 miljoen).
– Naar productartikel 17 Zuidas (– € 4 miljoen).
– Naar 13.03.04 dekking studies en opdrachten (– € 4 miljoen).
– Rijswijk-Schiedam: dekking treasuryresultaat Delft (– € 11 miljoen) en luchtdrukproblematiek Spoortunnel (– € 3 miljoen) en ophoging projectbudget naar aanleiding van conclusie externe audit (– € 39 miljoen).
– Naar productartikel 14 dekking actieplan P+R (– € 5 miljoen).
– Toevoegen reservering indexatie 2014/2015 aan de BOV middelen (– € 291 miljoen).
– Schiphol maatregelen korte termijn (– € 6 miljoen).
De genoemde mee- en tegenvallers op de specifieke projecten zijn eveneens toegelicht bij het betreffende artikelonderdeel van waaruit het project gefinancierd wordt.
Beleidsruimte
In de ontwerpbegroting 2016 was op dit artikel geen beleidsruimte opgenomen. In de ontwerpbegroting 2017 is de beleidsruimte nieuw en bedraagt € 400 miljoen. Dit betreft investeringsruimte die ontstaat als gevolg van het ramen van doorlopende concessieontvangsten (HRN/HSL) voor de verlengde jaren (2029 en 2030). Omdat dit kabinet niet meer dan € 1,4 miljard wenst te bestemmen voor ambities en risico’s wordt de ruimte die door deze concessieontvangsten ontstaat apart gehouden voor toekomstige kabinetten. Op artikelonderdeel 18.11 wordt nader ingegaan op de totale beleidsruimte op de begroting van het Infrastructuurfonds.
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Programmaruimte |
10.003 |
40.581 |
63.582 |
51.229 |
53.492 |
85.451 |
80.958 |
80.579 |
Beleidsruimte |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Totaal |
10.003 |
40.581 |
63.582 |
51.229 |
53.492 |
85.451 |
80.958 |
80.579 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
2028 |
2029 |
2030 |
2016–2030 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Programmaruimte |
49.913 |
57.758 |
52.759 |
50.631 |
49.668 |
182.374 |
112.705 |
1.021.683 |
Beleidsruimte |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
200.224 |
200.224 |
400.448 |
Totaal |
49.913 |
57.758 |
52.759 |
50.631 |
49.668 |
382.598 |
312.929 |
1.422.131 |
Motivering
Dit artikelonderdeel bevat de verantwoording van de bijdragen van derde partijen rechtstreeks aan IenM voor spooruitgaven. ProRail int de gebruiksvergoeding van vervoerders en het grootste deel van de onderhoudsbijdragen van derde partijen, deze zijn daarom gesaldeerd met de uitgaven opgenomen in de begroting onder artikelonderdeel 13.02 Verrekeningen (subsidievaststellingen) met ProRail die betrekking hebben op afgesloten jaren zijn niet gesaldeerd met de uitgaven voor het lopende jaar, maar zijn gedesaldeerd opgenomen in de ontvangsten en uitgaven.
Concessievergoedingen
Producten
Deze zijn de Concessieprijs die NS betaalt voor de vervoerconcessie hoofdrailnet (artikel 66 van de Concessie HRN 2015–2025) en de HSL-heffing die NS betaalt ter dekking van de uitgaven voor de aanleg van de HSL-Zuid infrastructuur (Besluit HSL-heffing 2015), alsmede de betaling van de uitgestelde concessievergoeding HSL-Zuid 2009–2014 (Onderhandelakkoord IenM/NS 2011).
Projectbijdragen decentrale overheden
Deze betreffen de bijdragen van decentrale overheden aan (MIRT-)projecten.
Afrekeningen ProRail/Havenbedrijf
Deze betreffen de afrekeningen van subsidies voor aanlegprojecten en beheer, onderhoud en vervanging over afgesloten begrotingsjaren en de aan het Havenbedrijf doorbelaste onderhoudskosten Tweede Maasvlakte.
Ontvangsten
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
|
---|---|---|---|---|---|---|
Concessieprijs HRN 2015–2024 |
80 |
86 |
86 |
86 |
86 |
86 |
Verrekening beheervergoeding reisinformatie |
– 8 |
– 8 |
– 8 |
– 8 |
– 8 |
– 8 |
Verrekening compensatie treindiensten België |
– 3 |
– 3 |
– 3 |
– 3 |
– 3 |
– 3 |
HSL-heffing 2015–2024 |
57 |
59 |
68 |
76 |
82 |
88 |
Uitgestelde betalingen HSA 2009–2014 |
41 |
40 |
39 |
39 |
38 |
37 |
Compensatie geluidseis ICNG |
10 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Boetes prestaties NS |
1 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Concessievergoedingen |
178 |
174 |
182 |
190 |
195 |
200 |
Bijdragen decentrale overheden |
2 |
10 |
131 |
10 |
0 |
0 |
Afrekening subsidies ProRail/Havenbedrijf |
121 |
1 |
1 |
1 |
1 |
1 |
Totaal |
301 |
185 |
314 |
201 |
196 |
201 |
Omschrijving van de samenhang in het beleid
Op dit artikel worden de producten op het gebied van regionale/lokale infrastructuur, de impulsen inzake de Regionale Mobiliteitsfondsen en het Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn (RSP-ZZL) toegelicht. De producten van dit artikel zijn gerelateerd aan de beleidsdoelstellingen en beleidsinstrumenten zoals beschreven in de Begroting hoofdstuk XII 2017 bij beleidsartikel 16 Openbaar Vervoer en Spoor.
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen |
2.994 |
203.274 |
52.695 |
141.119 |
68.473 |
63.549 |
31.032 |
Uitgaven |
134.964 |
150.750 |
216.332 |
332.243 |
184.395 |
146.541 |
110.356 |
Waarvan juridisch verplicht: |
89% |
||||||
14.01 Grote regionaal/lokale projecten |
128.658 |
101.225 |
132.863 |
173.577 |
109.630 |
85.923 |
88.162 |
14.01.02 Planuitw. Progr. Reg/lok |
25 |
5.498 |
23.750 |
23.750 |
25.815 |
1.607 |
1.605 |
14.01.03 Realisatieprogr reg/lok |
128.633 |
95.727 |
109.113 |
149.828 |
83.816 |
84.316 |
86.557 |
14.01.04 Investeringsruimte |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
14.02 Regionale Mob. Fondsen |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
9.128 |
0 |
14.03 RSP – ZZL: Pakket Bereikbaarheid |
6.306 |
49.525 |
83.469 |
158.666 |
74.765 |
51.490 |
22.194 |
14.03.01 RSP – ZZL: RB projecten |
6.306 |
13.475 |
33.563 |
109.425 |
16.014 |
18.506 |
22.194 |
14.03.02 RSP – ZZL: RB mob fondsen |
0 |
36.050 |
33.700 |
33.034 |
42.544 |
16.308 |
0 |
14.03.03 RSP – ZZL: REP |
0 |
0 |
16.206 |
16.207 |
16.207 |
16.676 |
0 |
14.09 Ontvangsten |
844 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Budgetflexibiliteit
Met uitzondering van verkenning en planuitwerking worden de budgetten in 2017 als juridisch verplicht beschouwd op de peildatum 1 januari 2017. Voor de mate van verplichting van het verkenningen en planuitwerkingsprogramma tot en met 2030 wordt verwezen naar het betreffende projectoverzicht.
Onderstaand zijn de beschikbare budgetten tot en met 2030 per jaar gepresenteerd op het niveau van artikelonderdeel. In de verdiepingsbijlage bij de begroting zijn de mutaties op hetzelfde detailniveau toegelicht voor de periode tot en met 2030.
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
|||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
14 |
Regionaal, lokale infrastructuur |
Uitgaven |
150.750 |
216.332 |
332.243 |
184.395 |
146.541 |
110.356 |
52.210 |
34.854 |
14.01 |
Grote regionaal/lokale projecten |
101.225 |
132.863 |
173.577 |
109.630 |
85.923 |
88.162 |
52.210 |
34.854 |
|
14.02 |
Regionale mobiliteitsfondsen |
0 |
0 |
0 |
0 |
9.128 |
0 |
0 |
0 |
|
14.03 |
RSP-ZZL: pakket bereikbaarheid |
49.525 |
83.469 |
158.666 |
74.765 |
51.490 |
22.194 |
0 |
0 |
|
14.09 |
Ontvangsten |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
2028 |
2029 |
2030 |
2016–2030 |
|||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
14 |
Regionaal, lokale infrastructuur |
uitgaven |
1.606 |
9.336 |
9.335 |
9.336 |
9.426 |
0 |
0 |
1.266.720 |
14.01 |
Grote regionaal/lokale projecten |
1.606 |
9.336 |
9.335 |
9.336 |
9.426 |
0 |
0 |
817.483 |
|
14.02 |
Regionale mobiliteitsfondsen |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
9.128 |
|
14.03 |
RSP-ZZL: pakket bereikbaarheid |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
440.109 |
|
14.09 |
Ontvangsten |
Ontvangsten |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Motivering
Binnen dit artikel zijn de budgetten opgenomen voor de aanlegprojecten, waarvoor een aparte projectsubsidie wordt of is verleend. Om in aanmerking te komen voor een aparte projectsubsidie moeten de kosten van de meest kosteneffectieve oplossing hoger zijn dan € 225 miljoen indien dat project geheel of gedeeltelijk wordt gerealiseerd binnen één of meer van de samenwerkingsgebieden, waarin de gemeente Amsterdam, de gemeente Rotterdam of de gemeente ‘s-Gravenhage is gelegen, of € 112,5 miljoen, indien dat project geheel in een ander gebied wordt gerealiseerd. Het project moet passen binnen de beleidsdoelstellingen voor regionale bereikbaarheid, zoals verwoord in de Begroting hoofdstuk XII 2017 en beleidsartikel 16 Openbaar Vervoer en Spoor en de Lange Termijn Spooragenda (LTSa).
Producten
Algemeen
Regionale lokale projecten worden uitgevoerd onder de verantwoordelijkheid van de regionale overheid. IenM levert een bijdrage in de aanlegkosten van die projecten. Dit betekent ook dat de uitvoeringsperiode van een project niet gelijk hoeft te lopen met de periode waarin de rijksbijdrage beschikbaar komt in het MIRT.
Verkenningen
Voor regionale/lokale infrastructuurprojecten wordt geen apart verkenningenprogramma opgenomen in het MIRT. In de begroting zijn dan ook geen middelen voor dit product opgenomen. De verkenningen worden onder verantwoordelijkheid van de regionale overheid uitgevoerd en pas na toetsing en besluitvorming door IenM al dan niet opgenomen in het planuitwerkingsprogramma.
Van een project dat in de planuitwerkingstabel is opgenomen worden de kosten van de meest kosteneffectieve variant als basis voor de rijksbijdrage aangemerkt (onder aftrek van de eigen bijdrage van € 112,5 miljoen respectievelijk € 225 miljoen).
Wijzigingen
Het project Verkeersruit Eindhoven is niet voortgezet. In 2015 heeft de Minister van IenM met de provincie Noord-Brabant afspraken gemaakt over het programma Bereikbaarheid Zuid-Nederland, en daarmee de inzet van deze middelen (Kamerstukken II 2015–2016 34 300 A, nr. 16).
Budget |
Planning |
|||
---|---|---|---|---|
Projectomschrijving |
huidig |
vorig |
PB of TB |
Openstelling |
Verplicht |
||||
Gebonden |
||||
Projecten Noordwest-Nederland |
||||
77 |
77 |
2020 |
||
Bestemd |
48 |
47 |
||
Projecten in voorbereiding |
||||
Overige projecten in voorbereiding |
||||
Gesignaleerde risico’s |
||||
Totaal programma planuitwerking en verkenning |
125 |
|||
Begroting 14.01.02 |
125 |
Legenda:
PB = Projectbesluit
TB = Tracébesluit
Onderstaand is de budgetflexibiliteit voor de periode 2016–2030 weergegeven voor aanleg, planuitwerkingen en verkenningen door inzicht te verstrekken in de opbouw van de MIRT-budgetten tot en met 2030.
Hieronder vallen de uitgaven (subsidies) voor de realisatie van grote regionale/lokale infrastructuurprojecten die door regionale overheden worden aangelegd.
Wijzigingen
De projectbudgetten van de Rotterdamsebaan, A12/A20 Parallelstructuur Gouweknoop, RandstadRail en Noord/Zuidlijn zijn bijgesteld als gevolg van de indexatie naar prijspeil 2016.
Totaal |
Oplevering |
|||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Projectomschrijving |
huidig |
vorig |
t/m 2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
later |
huidig |
vorig |
Projecten Nationaal |
||||||||||||
1 |
5 |
1 |
||||||||||
Projecten Noordwest-Nederland |
||||||||||||
1.186 |
1.185 |
1.111 |
43 |
30 |
1 |
2017 |
2017 |
|||||
110 |
110 |
37 |
4 |
40 |
29 |
2018 |
2018 |
|||||
Projecten Zuidwest-Nederland |
||||||||||||
108 |
107 |
48 |
39 |
11 |
10 |
regio |
2019–2021 |
|||||
203 |
203 |
33 |
21 |
47 |
33 |
34 |
36 |
2020 |
2018 |
|||
306 |
305 |
7 |
63 |
51 |
51 |
51 |
83 |
regio |
2020–2022 |
|||
Randstadrail (incl. voorbereidingskosten en aanlanding RR op Den Haag HSE) |
894 |
894 |
885 |
9 |
2006–2016 |
2006–2016 |
||||||
Afrondingen |
– 1 |
1 |
||||||||||
Programma Realisatie (IF 14.01.03) |
2.808 |
2.114 |
96 |
109 |
150 |
84 |
84 |
87 |
84 |
|||
Budget Realisatie (IF 14.01.03) |
96 |
109 |
150 |
84 |
84 |
87 |
84 |
|||||
Overprogrammering (–) |
Motivering
Op dit artikelonderdeel wordt de totale voor artikel 14 beschikbare investeringsruimte tot en met 2030 verantwoord.
De in de begroting 2016 opgenomen stand van de beschikbare investeringsruimte tot en met 2028 bedroeg € 201 miljoen. De algemene investeringsruimte Regionaal/Lokaal (deel OV) van € 118 miljoen is toegevoegd aan de Investeringsruimte Spoorwegen (artikelonderdeel 13.08) conform het Maatregelenpakket Herijking dat 13 november 2015 aan de Kamer is aangeboden. De resterende Investeringsruimte Regionaal/Lokaal (deel Wegen) van € 83 miljoen is toegevoegd aan de Investeringsruimte Hoofdwegennet (artikelonderdeel 12.07). In lijn met besluitvorming over de resterende vrije ruimte op het Infrastructuurfonds is alle vrije ruimte op de wegenonderdelen beschikbaar voor de voorziene knelpunten bij lage groei. Hiervoor is IenM verschillende MIRT-onderzoeken gestart conform nieuwe aanpak bereikbaarheid, waarbij breed wordt gekeken naar de opgave en oplossingen.
Indien een regio aanspraak wil maken op een subsidie voor een groot regionaal/lokaal project zal dit worden afgewogen tegenover andere investeringen vanuit de productartikelen Hoofdwegennet (productartikel 12) en Spoor (productartikel 13). De projecten moeten een bijdrage leveren aan het realiseren van de beleidsdoelstellingen uit de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) en de LTSa die voor regionale bereikbaarheid zijn geformuleerd. Het betreft zowel wegenprojecten op het niveau van het Onderliggend Wegennet als Openbaar Vervoer projecten. Dit hoofdproduct zal derhalve bij een komende begroting komen te vervallen.
Motivering
Over heel Nederland worden verschillende Regionale Mobiliteitsfondsen (RMf) gebruikt. Deze fondsen zijn gevoed op basis van de volgende impulsen:
• Bereikbaarheidsoffensief Randstad;
• Amendement Dijsselbloem;
• Amendement Van der Staaij;
• Regionale bereikbaarheid (Kwartje van Kok);
• Amendement Van Hijum;
• Quick Wins NWA eerste en tweede tranche;
• Sluiskiltunnel.
Producten
De rijksmiddelen in het kader van het Bereikbaarheidsoffensief Randstad, de amendementen Dijsselbloem, Van der Staaij en Van Hijum, Regionale bereikbaarheid en Quick Wins NWA zijn volledig uitgekeerd. Alleen voor de Sluiskiltunnel, die inmiddels is opgeleverd, resteert een gereserveerd bedrag voor onvoorziene omstandigheden. Naar verwachting hoeft deze investering niet te worden aangesproken.
Motivering
Betreft het RSP-convenant Rijk-Regio (Kamerstukken II 2007–2008 27 658, nr. 43). Het pakket omvat projecten ter verbetering van de regionale bereikbaarheid in Noord-Nederland (concrete bereikbaarheidsprojecten en regionaal mobiliteitsfonds) en een Ruimtelijk-economisch programma (REP), tevens ten behoeve van Noord-Nederland.
Binnen de projecten ter verbetering van de regionale bereikbaarheid gaat het in totaal om vijf concrete bereikbaarheidsprojecten, zie 14.03.01. De rijksbijdrage voor de A7 Zuidelijke Ringweg Groningen fase 2 en de N50 Ramspol-Ens zijn inmiddels overgeheveld naar artikel 12 Hoofdwegen.
In 2009 is het RMf RSP opgericht voor Noord-Nederland. De instelling van het RMf RSP volgt uit het Convenant RSP Zuiderzeelijn d.d. 23 juni 2008. Het totale budget RMf RSP is € 970 miljoen. Dit bestaat uit € 500 miljoen bijdrage van het Rijk en € 470 miljoen bijdrage van de regio. Binnen het RMf RSP is € 100 miljoen gereserveerd als bijdrage aan de concrete projecten; zie 14.03.02. Deze bijdrage vervalt als na realisatie van de concrete projecten is gebleken dat deze bijdrage niet nodig is en blijft beschikbaar voor het RMf RSP. De inzet van middelen uit het RMf RSP is een decentrale verantwoordelijkheid. Het RMf RSP is beschikbaar voor projecten, die kunnen worden gerealiseerd vóór 2020.
Binnen het REP wordt onderscheid gemaakt tussen een rijksdeel en een regionaal deel. Zowel voor het rijksdeel als voor het regionaal deel is € 150 miljoen rijksbudget beschikbaar gesteld. Het rijksdeel valt onder regie van het Ministerie van Economische zaken (EZ). Het betreffende rijksbudget werd tot en met 2012 verantwoord op de EZ-begroting, nadat in 2012 het resterende deel via het Provinciefonds is gedecentraliseerd. Het regionale deel, in totaal € 250 miljoen, valt onder regie van de regio. De rijksbijdrage voor het regionale deel, € 150 miljoen, wordt verantwoord op de begroting Infrastructuurfonds; zie 14.03.03. Ook de regio heeft € 100 miljoen beschikbaar voor het regionale deel van het REP.
De voorwaarden voor het RSP zijn beschreven in het op 23 juni 2008 ondertekende convenant Rijk-Regio (Kamerstukken II 2008–2009 21 700 A, nr. 19). Over de voortgang wordt de Tweede Kamer jaarlijks met een voortgangsrapportage (in het najaar) geïnformeerd.
Totaal |
Oplevering |
|||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Projectomschrijving |
huidig |
vorig |
t/m 2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
later |
huidig |
vorig |
Projecten Noord-Nederland |
||||||||||||
249 |
332 |
35 |
13 |
34 |
109 |
16 |
19 |
22 |
||||
14.03.02 Regionaal Mobiliteitsfonds |
535 |
534 |
373 |
36 |
34 |
33 |
43 |
16 |
||||
14.03.03 Ruimtelijk economisch programma |
65 |
65 |
16 |
16 |
16 |
17 |
||||||
Afrondingen |
– 1 |
1 |
– 1 |
1 |
– 1 |
|||||||
Begroting (IF 14.03) |
848 |
931 |
408 |
50 |
83 |
159 |
75 |
51 |
22 |
|||
Overige afspraken |
||||||||||||
135 |
134 |
44 |
9 |
17 |
26 |
27 |
12 |
|||||
Totaal rijksbijdrage Noord-Nederland |
983 |
1.065 |
452 |
59 |
100 |
185 |
102 |
63 |
22 |
Het betreft de volgende projecten: A7 Zuidelijke Ringweg Groningen (ZRG) fase 2; Bereikbaarheid Leeuwarden; Bereikbaarheid Assen; N50 Ramspol-Ens en Openbaar vervoer/spoor. De totale rijksbijdrage is inclusief € 200 miljoen uit het MIRT ten behoeve van de A7 ZRG fase 2.
Uit het regionaal mobiliteitsfonds wordt een bijdrage van € 100 miljoen (prijspeil 2007) geleverd aan de concrete projecten. Deze bijdrage vervalt, indien na realisatie van de concrete projecten is gebleken dat deze bijdrage niet nodig is.
Omschrijving van de samenhang in het beleid
Op dit artikel worden de producten op het gebied van Rijksvaarwegen verantwoord. Dit betreffen de onderdelen verkeersmanagement, beheer, onderhoud en vervanging, aanleg, geïntegreerde contractvormen/PPS, netwerkgebonden kosten en de investeringsruimte.
De doelstellingen van het onderliggende beleid zijn terug te vinden in de Begroting hoofdstuk XII over 2017 en vinden hun oorsprong in de SVIR en de Nota Mobiliteit (NoMo) (Kamerstukken II 2004–2005 29 644, nr. 6).
Het artikel Hoofdvaarwegennet op het Infrastructuurfonds is gerelateerd aan beleidsartikel 18 Scheepvaart en havens op de Begroting hoofdstuk XII.
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen |
1.660.126 |
1.321.301 |
802.092 |
1.095.873 |
1.039.793 |
1.010.725 |
729.175 |
Uitgaven |
871.615 |
986.457 |
872.578 |
1.030.406 |
1.125.865 |
958.327 |
839.431 |
Waarvan juridisch verplicht: |
96% |
||||||
15.01 Verkeersmanagement |
7.545 |
8.428 |
8.428 |
8.428 |
8.428 |
8.428 |
8.428 |
– Waarvan bijdrage aan agentschap RWS |
7.545 |
8.428 |
8.428 |
8.428 |
8.428 |
8.428 |
8.428 |
15.02 Beheer, onderhoud en vervanging |
401.328 |
425.647 |
366.969 |
382.587 |
326.299 |
298.791 |
236.016 |
15.02.01 Beheer en onderhoud |
208.340 |
312.611 |
277.635 |
277.821 |
290.874 |
262.896 |
192.410 |
– Waarvan bijdrage aan agentschap RWS |
204.205 |
307.117 |
272.959 |
273.137 |
268.348 |
259.026 |
188.541 |
15.02.04 Vervanging |
192.988 |
113.036 |
89.334 |
104.766 |
35.425 |
35.895 |
43.606 |
– Waarvan bijdrage aan agentschap RWS |
80.140 |
25.080 |
21.457 |
6.161 |
1.192 |
7.347 |
339 |
15.03 Aanleg |
210.556 |
199.697 |
186.361 |
302.555 |
285.586 |
203.503 |
262.811 |
15.03.01 Realisatie |
196.320 |
177.827 |
150.668 |
262.798 |
277.202 |
200.400 |
240.393 |
15.03.02 Verkenningen en planuitwerkingen |
14.236 |
21.870 |
35.693 |
39.757 |
8.384 |
3.103 |
22.418 |
– Waarvan bijdrage aan agentschap RWS |
14.236 |
4.358 |
2.090 |
375 |
327 |
301 |
689 |
15.04 Geintegreerde contractvormen/PPS |
679 |
45.216 |
10.904 |
40.448 |
211.999 |
155.058 |
41.970 |
15.06 Netwerkgebonden kosten HVWN |
251.507 |
307.469 |
299.916 |
296.388 |
293.553 |
292.547 |
290.206 |
15.06.01 Apparaatskosten RWS |
225.494 |
278.244 |
272.771 |
269.285 |
266.416 |
265.409 |
262.750 |
– Waarvan bijdrage aan agentschap RWS |
225.494 |
278.244 |
272.771 |
269.285 |
266.416 |
265.409 |
262.750 |
15.06.02 Overige netwerkgebonden kosten |
26.014 |
29.225 |
27.145 |
27.103 |
27.137 |
27.138 |
27.456 |
– Waarvan bijdrage aan agentschap RWS |
26.014 |
29.225 |
27.145 |
27.103 |
27.137 |
27.138 |
27.456 |
15.07 Investeringsruimte |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
15.09 Ontvangsten |
213.179 |
99.041 |
93.675 |
120.617 |
127.927 |
100.240 |
59.500 |
Budgetflexibiliteit
Met uitzondering van verkenning en planuitwerking, worden de budgetten in 2017 als juridisch verplicht beschouwd op de peildatum 1 januari 2017. Voor de mate van verplichting van het verkenningen en planuitwerkingsprogramma tot en met 2030 wordt verwezen naar het betreffende projectoverzicht.
Onderstaand zijn de beschikbare budgetten tot en met 2030 per jaar gepresenteerd op het niveau van artikelonderdeel. In de verdiepingsbijlage bij de begroting zijn de mutaties op hetzelfde detailniveau toegelicht voor de periode tot en met 2030.
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
|||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
15 |
Hoofdvaarwegennet |
Uitgaven |
986.457 |
872.578 |
1.030.406 |
1.125.865 |
958.327 |
839.431 |
754.235 |
681.957 |
15.01 |
Verkeersmanagement |
8.428 |
8.428 |
8.428 |
8.428 |
8.428 |
8.428 |
8.428 |
8.428 |
|
15.02 |
Beheer, onderhoud en vervanging |
425.647 |
366.969 |
382.587 |
326.299 |
298.791 |
236.016 |
289.618 |
297.966 |
|
15.03 |
Aanleg |
199.697 |
186.361 |
302.555 |
285.586 |
203.503 |
262.811 |
129.801 |
47.165 |
|
15.04 |
Geïntegreerde contractvormen/PPS |
45.216 |
10.904 |
40.448 |
211.999 |
155.058 |
41.970 |
41.334 |
40.709 |
|
15.06 |
Netwerkgebonden kosten HVWN |
307.469 |
299.916 |
296.388 |
293.553 |
292.547 |
290.206 |
285.054 |
287.689 |
|
15.07 |
Investeringsruimte |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
15.09 |
Ontvangsten |
Ontvangsten |
99.041 |
93.675 |
120.617 |
127.927 |
100.240 |
59.500 |
37.000 |
0 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
2028 |
2029 |
2030 |
2016–2030 |
|||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
15 |
Hoofdvaarwegennet |
Uitgaven |
658.156 |
656.553 |
821.696 |
821.774 |
694.356 |
631.609 |
630.022 |
12.163.422 |
15.01 |
Verkeersmanagement |
8.428 |
8.428 |
8.428 |
8.428 |
8.428 |
8.428 |
8.428 |
126.420 |
|
15.02 |
Beheer, onderhoud en vervanging |
249.914 |
191.986 |
192.714 |
191.160 |
225.710 |
225.710 |
225.710 |
4.126.797 |
|
15.03 |
Aanleg |
71.256 |
128.735 |
293.559 |
237.894 |
103.816 |
28.420 |
28.420 |
2.509.579 |
|
15.04 |
Geïntegreerde contractvormen/PPS |
40.102 |
39.653 |
39.077 |
38.514 |
37.961 |
37.961 |
37.961 |
858.867 |
|
15.06 |
Netwerkgebonden kosten HVWN |
288.456 |
287.751 |
287.918 |
288.535 |
291.161 |
291.161 |
291.161 |
4.378.965 |
|
15.07 |
Investeringsruimte |
0 |
0 |
0 |
57.243 |
27.280 |
39.929 |
38.342 |
162.794 |
|
0 |
||||||||||
15.09 |
Ontvangsten |
Ontvangsten |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
638.000 |
Motivering
De activiteiten binnen verkeersmanagement worden uitgevoerd om een vlot, betrouwbaar en veilig scheepvaartverkeer op het hoofdvaarwegennet te realiseren.
Producten
Bij verkeersmanagement gaat het voornamelijk om de volgende activiteiten:
• Verkeersbegeleiding, bediening van objecten en vaarwegmarkering;
• Monitoring en informatieverstrekking;
• Vergunningverlening en handhaving;
• Crisisbeheersing en preventie.
In het goederenvervoer over water is een groei voorzien, die deels met verkeersmanagement wordt gefaciliteerd. Daarnaast moet de betrouwbaarheid en reistijd op orde worden gebracht. Beleidsdoelstellingen op het gebied van verkeersmanagement zijn:
• Het zoveel mogelijk beperken van de gemiddelde structurele wachttijd bij sluizen in de hoofdvaarwegen;
• Het afstemmen van de bediening van bruggen en sluizen op de vraag vanuit de markt.
De activiteiten die door RWS centraal worden uitgevoerd, worden gefinancierd uit de budgetten voor netwerkgebonden kosten. De verdeling naar onder meer Verkeersmanagement en Beheer en Onderhoud is extracomptabel inzichtelijk gemaakt in bijlage 4 Instandhouding van deze begroting.
Na overleg met de verschillende regio’s is vanaf 2014 de versobering voor de bediening van sluizen en beweegbare bruggen doorgevoerd. De belangrijkste verbindingen op het internationaal kernnet goederenvervoer en de hoofdvaarwegen uit de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR), waarover de grootste volumes worden vervoerd, zijn hierbij ontzien. Het Rijk heeft tevens in overleg met de verschillende regio’s een vergezicht voor een «robuust bediend» vaarwegennet in Nederland opgesteld en eind 2015 naar de Kamer gestuurd. Dit vergezicht geeft perspectief op een toekomstvast bedieningsregime en handelingsruimte om andere serviceniveaus te bereiken. Dit vergezicht wordt gebruikt om nadere maatwerkafspraken te maken of bestaande afspraken waar nodig en mogelijk te optimaliseren.
Met verschillende partijen zijn afspraken gemaakt over de invoering van vraaggestuurd bedienen of bediening op afstand waarbij samenwerking tussen beheerders of gezamenlijk investeren is overeengekomen. Begin 2016 zijn bijvoorbeeld nadere afspraken gemaakt met de provincie Overijssel om met behulp van bijdragen van de regio te komen tot een verbeterd bedieningsregime van de Twentekanalen. Met Limburg en Noord-Brabant zijn eerder al soortgelijke afspraken gemaakt. Alle gemaakte versoberingsafspraken worden in 2017 gemonitord en waar nodig en mogelijk bijgestuurd.
Ook is vanaf 2014 een begin gemaakt met de versobering op de verkeersbegeleiding.
Waar mogelijk en zinvol wordt samen met de andere overheden naar centrale bediening op vaarroutes overgeschakeld. Vanzelfsprekend wordt getracht om de bediening zodanig in te richten, dat wachttijden en stremmingen zo veel mogelijk worden beperkt. Een goede informatievoorziening hierover aan gebruikers is daarbij van groot belang, waarbij rekening gehouden wordt met de sterk toegenomen beschikbaarheid van AIS (Automatic Identification System). Met het toezicht op het water dat door RWS (onder andere samen met de Politie) wordt uitgevoerd, wordt beoogd de veiligheid voor de gebruikers te borgen. Dit toezicht heeft ook een preventieve werking. Met de inwerkingtreding van de nieuwe Binnenvaartwet is meer nadruk komen te liggen op bestuursrechtelijke handhaving door IenM (in plaats van strafrechtelijke handhaving door de Politie). In geval van calamiteiten, zoals schade en verontreinigingen, wordt hierover bericht en adequaat opgetreden. Hiervoor is een calamiteitenorganisatie operationeel.
Meetbare gegevens
Areaalomschrijving |
Eenheid |
2015 |
2016 |
2017 |
---|---|---|---|---|
Begeleide vaarweg |
km |
594 |
594 |
594 |
Bediende objecten |
aantal |
245 |
244 |
242 |
Toelichting:
Alleen de vaarwegen die vanuit vaste verkeersposten worden begeleid, zijn in het hierboven opgenomen areaal meegeteld. De vaarwegen in beheer bij RWS die met patrouillevaartuigen worden bestreken zijn derhalve niet meegerekend. Het aantal bediende objecten zal eind 2017 iets zijn afgenomen.
De indicator passeertijden sluizen is opgenomen in beleidsartikel 18 Scheepvaart en havens in de Begroting hoofdstuk XII.
Motivering
Beheer en onderhoud wordt uitgevoerd om het Hoofdvaarwegennet in een staat te houden, die noodzakelijk is voor het faciliteren van vlot, betrouwbaar, veilig en duurzaam vervoer van goederen.
Producten
Het regulier beheer en onderhoud van rijksvaarwegen omvat maatregelen aan bodems, oevers, kunstwerken zoals sluizen en bruggen, verkeersvoorzieningen, landschap en milieu en voorzieningen voor verkeersmanagement, zoals verkeerscentrales.
Vervanging en renovatie betreffen het tijdig programmeren en nemen van maatregelen aan kunstwerken en vaarwegen waarbij regulier beheer en onderhoud niet meer voldoende zijn. Voornamelijk in de eerste helft en vanaf de jaren 60 van de vorige eeuw zijn er kunstwerken gerealiseerd die, mede door het intensieve gebruik, nu of in de komende decennia het moment van einde levensduur naderen. Op basis van onderzoek wordt concreet gemaakt voor welke kunstwerken wanneer vervanging of renovatie aan de orde is.
Voor zover de activiteiten centraal vanuit RWS worden ingezet, worden de kosten centraal gefinancierd uit de budgetten voor netwerkgebonden kosten. De verdeling naar ondermeer Verkeersmanagement en Beheer en Onderhoud is extracomptabel inzichtelijk gemaakt in de bijlage instandhouding bij deze begroting.
In bijlage 4 Instandhouding is een nadere toelichting opgenomen met betrekking tot Beheer en Onderhoud en Vervanging.
Een voorwaarde voor het optimaal gebruiken van het vaarwegennet is de bedrijfszekerheid van de infrastructuur van de vaarwegen. Deze kan alleen worden gegarandeerd, als de infrastructuur preventief wordt beheerd en onderhouden. Daarnaast vindt correctief onderhoud plaats, waarbij de beheerder geconfronteerd kan worden met onverwacht functieverlies, waardoor aan de gebruiker ongewild minder service kan worden geboden (stremmingen, beperkingen). Zowel het preventief als het correctief onderhoud valt onder Beheer en Onderhoud.
De activiteiten zijn erop gericht, om de scheepvaart (beroeps- en recreatievaart) zo goed mogelijk te faciliteren. Het betreft maatregelen om de breedte en diepte van de vaarweg te handhaven. Daarnaast betreft het maatregelen om de kunstwerken (sluizen en bruggen) en verkeersvoorzieningen te laten functioneren. Om verkeersoverlast tot een minimum te beperken, worden de werkzaamheden goed afgestemd; zowel onderling als met de werkzaamheden die voortkomen uit het aanlegprogramma en/of het hoofdwatersysteem.
Kustwacht
De Kustwacht Nederland is een organisatie met eigen taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden. De directeur Kustwacht maakt jaarlijks een Activiteitenplan en Begroting (APB) en legt dit voor aan de Raad voor de Kustwacht. De ministerraad stelt het APB vervolgens vast.
De directeur Kustwacht heeft onvoorwaardelijke zeggenschap over vier schepen, die (vrijwel) full time kustwachttaken uitvoeren. Daarnaast heeft de directeur trekkingsrechten voor een aantal dagen per jaar op schepen van de Rijksrederij en helikopters. Tevens stelt het Ministerie van Defensie twee vliegtuigen ter beschikking.
De Minister van IenM is als coördinerend Minister voor Noordzee-aangelegenheden verantwoordelijk voor het proces van totstandkoming van geïntegreerd beleid en het APB voor de Noordzee. De overzichtsconstructie Kustwacht is als bijlage 3 aan deze begroting toegevoegd.
Overdracht Brokx-Nat
De nog over te dragen vaarwegen in het kader van Brokx-nat zijn in beeld gebracht in een eindbalans, op basis waarvan de Tweede Kamer in 2002 is geïnformeerd (Kamerstukken II 2002–2003 28 600 XII, nr. 17). Op dit artikel wordt de betaling aan provincies en gemeenten voor het onderhoud aan kanalen in Drenthe, haven Oudeschild en wegen en paden Texel verantwoord.
Meetbare gegevens
In onderstaande figuur is een verdeling gegeven van de beheer- en onderhoudskosten voor kunstwerken oevers, bodems en verkeersvoorzieningen. Deze percentages zijn gebaseerd op een meerjarig gemiddelde.
Eenheid |
Omvang 2017 |
Budget x € 1.000 2017 |
|
---|---|---|---|
Vaarwegen |
km |
6.9941 |
278.802 |
Toelichting:
Het areaal bestaat enerzijds uit de hoofdtransportassen (HTA), hoofdvaarwegen (HVW) en overige vaarwegen (OVW), die voor de binnenvaart in beheer zijn bij RWS en die in totaal 3.450 kilometer meten en anderzijds het aantal kilometer zeevaartweg van in totaal 3.544 kilometer.
Als gevolg van de overdracht van de Noordervaart in 2017 zal de lengte vaarweg met 10 kilometer afnemen.
Indicator |
2014 |
2015 |
streefwaarde 2016 |
streefwaarde 2017 |
uren gestremd |
---|---|---|---|---|---|
Technische Beschikbaarheid (gehele areaal) |
99,3% |
98,9% |
99,0% |
99% |
n.v.t. |
Geplande stremmingen (gehele areaal) |
0,2% |
0,9% |
0,8% |
0,8% |
3.365 |
Ongeplande stremmingen (gehele areaal) |
0,5% |
0,2% |
0,2% |
0,2% |
711 |
Toelichting:
De technische beschikbaarheid geeft aan in welke mate het vaarwegennet beschikbaar is voor veilig gebruik. De geplande en ongeplande stremmingen geven een beeld van de betrouwbaarheid en beschikbaarheid van de sluizen en bruggen op deze vaarwegen. De percentages zijn berekend door de stremmingen af te zetten tegen de totale bedientijd van deze objecten. De streefwaarden voor 2017 zijn gelijk aan 2016.
De veiligheid en de beschikbaarheid van het hoofdvaarwegennet moeten in stand worden gehouden tegen de achtergrond van een beperkte technische levensduur van kunstwerken. Het einde van de levensduur kan ontstaan door de ouderdom van het kunstwerk of door intensiever gebruik dan bij het ontwerp is voorzien. Door de intensieve aanleg in de eerste helft en voornamelijk ook vanaf de jaren 60 van de vorige eeuw valt te verwachten dat deze problematiek geleidelijk toeneemt. De projecten zijn opgenomen in het MIRT Overzicht3.
Vervangingen en renovaties van kunstwerken worden ondergebracht binnen het programma Vervanging en Renovatie. De scope van het programma omvat alle kunstwerken waar zich binnen de duur van het programma een levensduurproblematiek voordoet met mogelijke ernstige gevolgen voor de veiligheid en beschikbaarheid van het hoofdvaarwegennet. De projecten in het programma Vervanging en Renovatie verlengen de levensduur van de kunstwerken, zodat de veiligheid en de beschikbaarheid van de bestaande infrastructuur in stand wordt gehouden.
Het resterende deel van het programma Nota Mobiliteit Achterstallig Onderhoud Vaarwegen (NoMo AOV) is niet in het programma Vervanging en Renovatie opgenomen maar wel onderdeel van 15.04.02. Daarom staat in onderstaande tabel een overzicht van objecten NoMo AOV-onderdelen die niet voor 2016 zijn afgerond.
Vaarweg |
Objecten/maatregel |
gereed |
---|---|---|
Zeeland |
Modernisering Object Bediening Zeeland (MOBZ, deel 1) |
2017 |
Zeeland |
Onderhoud damwanden en vaarwegen Zeeland |
2017 |
Oost-Nederland |
Onderhoud vaargeulen NederRijn, Ijssel, Twentekanalen/Meppelerdiep en Zwarte Water |
2018/ 2020 |
Noord-Holland |
Aanpassing bodembescherming, sluizen en bruggen en overige kunstwerken in verband met hogere belasting Noord-Holland |
20171 |
Limburg en Ijsselmeergebied |
Renovatie kunstwerken Limburg en Ijsselmeergebied |
gereed2 |
Utrecht |
Renovatie stalen boogbruggen Amsterdam-Rijnkanaal (KARGO) |
gereed |
Utrecht |
Oevers Amsterdam-Rijnkanaal (damwanden en meerplaatsen) |
gereed |
Brabantse kanalen |
Onderhoud oevers en bodems Brabantse kanalen |
gereed |
Maasroute |
Onderhoud Oevers en bodems Maasroute |
gereed |
Zuid-Holland |
Onderhoud Oevers en bodems vaarwegen Zuid-Holland |
gereed |
Diverse |
Achterstallig basisonderhoud diverse regio’s |
Gereed |
Het verwerken van de nieuwe inzichten op het besturingssysteem van objecten in het Noordzeekanaal leidt tot extra werkzaamheden. In combinatie met meerdere werkzaamheden rond de sluizen bij IJmuiden en een beperkt seizoen waarin werkzaamheden kunnen worden uitgevoerd, schuift de oplevering van de Noord-Hollandse maatregelen van 2016 naar 2017.
Op verzoek van o.a. de gemeente Stein worden onderhoudswerkzaamheden aan de brug Berg eerder uitgevoerd. De maatregelen aan de brug Urmond in het pakket van Limburgse maatregelen worden hiervoor getemporiseerd. Met uitzondering van deze werkzaamheden zijn renovaties van kunstwerken in IJsselmeergebied en Limburg afgerond.
Motivering
Onder dit programma vallen alle activiteiten die noodzakelijk zijn voor de aanleg- en planuitwerking activiteiten bij het hoofdvaarwegen netwerk.
Producten
In 2017 wil IenM de volgende mijlpalen realiseren:
Mijlpaal |
Project |
---|---|
Openstelling |
De Zaan (Wilhelminasluis) |
Verruiming vaarweg Eemshaven–Noordzee |
|
Vaarweg Lemmer–Delfzijl fase 1 |
|
Vaarweg Meppel–Ramspol (keersluis Zwartsluis) |
|
Projecten in het kader van Quick-wins regeling Binnenhavens |
|
Quick-wins Volkeraksluizen |
|
Start realisatie |
Twentekanalen verruiming fase 2 |
Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen Beneden Lek |
|
Nieuwe Sluis Terneuzen |
|
Lichteren Buitenhaven Ijmuiden |
|
Capaciteitsuitbreiding Sluis Eefde |
De belangrijkste (budgettaire) aanpassingen
• Het project Lekkanaal (3e Kolk Beatrixsluis en verbreding kanaalzijde en uitbreiding ligplaatsen) is met de DBFM-conversie in deze begroting overgegaan van het realisatieprogramma (15.03.01) naar Geïntegreerde contractvormen (15.04).
• De projecten capaciteitsuitbreiding Sluis Eefde en Twentekanalen verruiming (fase 2) zijn van planuitwerking overgegaan naar de realisatiefase. De kosten zijn gestegen door onverwacht hogere kosten voor damwanden, erosiebeschermende maatregelen en vastgoedkosten. Het budget is aangevuld vanuit de investeringsruimte (15.07).
• Binnen het project Amsterdam-Rijnkanaal (verwijderen keersluis Zeeburg) heeft zich een aanbestedingsmeevaller voorgedaan.
• Bij de Zuid-Willemsvaart (Maximakanaal en opwaardering tot Veghel) is sprake van een aanbestedingsmeevaller.
• Het project Nieuwe Sluis Terneuzen is in deze begroting van planuitwerking naar de realisatiefase gegaan. Voor dit project worden diverse bijdragen ontvangen: een bijdrage van Vlaanderen (€ 495 miljoen), een CEF-subsidie (€ 34 miljoen4) en bijdragen van de Provincie Zeeland, de gemeente Terneuzen en Zeeland Seaports (gezamenlijk € 10,0 miljoen). Daarnaast is de bijdrage aan Vlaanderen voor de extra kosten voor kanaalaanpassingen aan dit project toegevoegd (€ 165 miljoen).
• Het project Toekomstvisie Waal/deelproject Tuindorp en het project capaciteitsuitbreiding ligplaatsen Beneden-Lek zijn in deze begroting van planuitwerking naar de realisatiefase gegaan.
Totaal |
Openstelling |
|||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Projectomschrijving |
huidig |
vorig |
t/m 2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
later |
huidig |
vorig |
Projecten Nationaal |
||||||||||||
61 |
65 |
59 |
1 |
1 |
2009–2016 |
2009–2016 |
||||||
Impuls Dynamisch Verkeersmanagement Vaarwegen |
97 |
98 |
80 |
11 |
7 |
2015 |
2014 |
|||||
Subsidieprogramma Zeehaveninnovatieproject voor Duurzaamheid (ZIP) |
4 |
5 |
4 |
0 |
2016 |
2015 |
||||||
Walradarsystemen |
25 |
25 |
19 |
2 |
3 |
2018 |
divers |
|||||
Beter Benutten |
20 |
20 |
14 |
1 |
5 |
|||||||
Projecten Noordwest-Nederland |
||||||||||||
13 |
13 |
10 |
3 |
2017 |
2016–2017 |
|||||||
Projecten Zuidwest-Nederland |
||||||||||||
2 |
2 |
0 |
1 |
2016 |
2016 |
|||||||
999 |
294 |
2 |
80 |
4 |
170 |
218 |
224 |
176 |
125 |
2022 |
2021 |
|
12 |
12 |
0 |
1 |
8 |
3 |
2019 |
2017 |
|||||
3 |
3 |
3 |
2017 |
2016–2017 |
||||||||
Projecten Zuid-Nederland |
||||||||||||
82 |
81 |
55 |
8 |
19 |
0 |
ntb |
2016 |
|||||
Zuid-Willemsvaart: aanleg Maximakanaal en opwaarderen tot Veghel |
430 |
454 |
409 |
9 |
2 |
9 |
2 |
2015 |
2015 |
|||
628 |
636 |
514 |
23 |
20 |
20 |
20 |
30 |
1 |
2018 |
2018 |
||
Projecten Oost-Nederland |
||||||||||||
64 |
64 |
31 |
12 |
9 |
3 |
5 |
0 |
4 |
2017 |
2017 |
||
83 |
75 |
4 |
5 |
19 |
25 |
15 |
7 |
0 |
8 |
2020 |
2019–2020 |
|
37 |
27 |
1 |
7 |
12 |
7 |
10 |
2019 |
2018–2020 |
||||
Projecten Noord-Nederland |
||||||||||||
284 |
284 |
251 |
1 |
15 |
17 |
0 |
0 |
2017 |
2017 |
|||
30 |
30 |
7 |
5 |
14 |
4 |
2017 |
2017 |
|||||
Overige projecten |
||||||||||||
Kleine projecten / Afronding projecten |
4 |
3 |
3 |
0 |
1 |
0 |
||||||
Afrondingen |
1 |
2 |
– 1 |
– 1 |
||||||||
Totaal uitvoeringsprogramma |
2.878 |
2.191 |
1.460 |
171 |
138 |
260 |
277 |
260 |
180 |
133 |
||
Realisatieuitgaven op IF 15.03.01 mbt planuitwerking |
7 |
13 |
3 |
0 |
0 |
|||||||
Programma Realisatie (IF 15.03.01) |
178 |
151 |
263 |
277 |
260 |
180 |
133 |
|||||
Budget Realisatie (IF 15.03.01) |
178 |
151 |
263 |
277 |
200 |
240 |
133 |
|||||
Overprogrammering (–) |
– 60 |
60 |
Zoals in de leeswijzer beschreven, is voor projecten in bovenstaande tabel waar mogelijk een digitale verwijzing opgenomen naar de projectbladen in het MIRT Overzicht. Zodra een project is opengesteld, wordt het project in het overzicht «Gerealiseerde projecten» van het MIRT Overzicht opgenomen, waarmee het projectblad komt te vervallen. Dit jaar is op het MIRT blad voor de realisatieprojecten aanvullende informatie toegevoegd over de ontwikkeling van planning en budget in de afgelopen vijf jaar en de financiële voortgang van de projecten. Na openstelling vinden er in de regel nog (na)betalingen plaats, waardoor het project wel opgenomen blijft in bovenstaande tabel.
Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen
• Het project Zeetoegang Ijmond is met de DBFM-conversie in deze begroting overgegaan naar Geïntegreerde contractvormen (artikelonderdeel 15.04). De (aanbestedings)meevaller is toegevoegd aan de investeringsruimte.
• Het project Nieuwe Sluis Terneuzen is in deze begroting van de planuitwerking naar het realisatieprogramma gegaan.
• De projecten capaciteitsuitbreiding Sluis Eefde en Twentekanalen verruiming (fase 2) zijn van planuitwerking overgegaan naar de realisatiefase.
• Vaarweg Lemmer-Delfzijl, fase 2: Vanwege een bijdrage aan rijksbrede taakstellingen en het beheersbaar houden van de kasproblematiek is aanpassing van de kasreeks nodig waardoor er vertraging in openstellingsdatum optreedt.
• Het project Toekomstvisie Waal/deelproject Tuindorp en het project capaciteitsuitbreiding ligplaatsen Beneden-Lek zijn in deze begroting van planuitwerking naar de realisatiefase gegaan.
• Het studiebudget externe kosten planuitwerkingen is via het saldo mee- en tegenvallers opgehoogd conform afspraken uit de begroting 2016 bij de omzetting kerntaken RWS.
Budget |
Planning |
|||
---|---|---|---|---|
Projectomschrijving |
huidig |
vorig |
PB of TB |
Openstelling |
Verplicht |
||||
Realisatieuitgaven op IF 15.03.01 mbt planuitwerkingsprojecten |
– 23 |
– 61 |
nvt |
|
Projecten Noord-Nederland |
||||
102 |
102 |
2016 |
2023–2025 |
|
Gebonden |
||||
Projecten Nationaal |
||||
Bijdrage aan agentschap tbv externe kosten planuitwerkingen |
14 |
5 |
||
Projecten Noordwest-Nederland |
||||
6 |
6 |
2025–2027 |
||
65 |
65 |
2017 |
2019 |
|
36 |
36 |
2023 |
||
Projecten Zuidwest-Nederland |
||||
20 |
20 |
2019 |
2021 |
|
10 |
10 |
2010 |
2025–2027 |
|
152 |
152 |
2024–2026 |
||
Projecten Oost-Nederland |
||||
36 |
36 |
2026–2028 |
||
28 |
28 |
2018 |
2019–2020 |
|
131 |
131 |
2016 |
2019–2021 |
|
Bestemd |
495 |
510 |
||
Projecten in voorbereiding |
||||
Projecten Nationaal |
||||
Reservering consequenties areaaluitbreiding op beheer en onderhoud |
||||
Projecten Zuidwest-Nederland |
||||
Kreekraksluizen |
2026–2028 |
|||
Projecten Oost-Nederland |
||||
Verkenning Ijssel fase 2 |
2028 |
|||
Reservering garantstelling Twentekanalen |
2018–2020 |
|||
Overige projecten in voorbereiding |
||||
Gesignaleerde risico’s |
||||
Totaal programma planuitwerking en verkenning |
1.072 |
|||
Begroting 15.03.02 |
1.072 |
Legenda:
PB = Projectbesluit
TB = Tracébesluit
Zoals in de leeswijzer beschreven, is voor projecten in bovenstaande tabel waar mogelijk een digitale verwijzing opgenomen naar de projectbladen in het MIRT Overzicht. Zodra een project is opengesteld, wordt het project in het overzicht «Gerealiseerde projecten» van het MIRT Overzicht opgenomen, waarmee het projectblad komt te vervallen. Dit jaar is op het MIRT blad voor planuitwerkingprojecten aanvullende informatie toegevoegd over de ontwikkeling van planning en budget in de afgelopen vijf jaar.
Onderstaand is de budgetflexibiliteit voor de periode 2016–2030 weergegeven voor aanleg planuitwerkingen en verkenningen door inzicht te verstrekken in de opbouw van de MIRT-budgetten tot en met 2030.
Motivering
Infrastructuurprojecten die via een DBFM (Design, Build, Finance en Maintain) contract worden aanbesteed, hebben als kenmerk dat sprake is van de overdracht van de integrale onderdelen van een bouwproject (ontwerp, bouw, onderhoud en financiering) aan een private opdrachtnemer. In plaats van een product wordt een dienst uitgevraagd, te weten de beschikbaarheid van de infrastructuur. De betaling voor deze dienst vindt plaats aan de hand van de overeengekomen prestatie die wordt afgezet tegen de daadwerkelijk geleverde prestatie, de beschikbaarheid. De beschikbaarheidsvergoeding wordt pas uitgekeerd na oplevering van het project; tijdens de bouw dient de DBFM-opdrachtnemer daarom zelf de financiering te regelen. Omdat het project gefinancierd is door banken en/of institutionele beleggers, is sprake van een sterke druk vanuit de financiers op de private opdrachtnemer om de afgesproken prestatie ook te leveren: op tijd en binnen de geraamde kosten. Een lager prestatieniveau leidt tot lagere betalingen, die op hun beurt de terugbetaling van de financiering moeten zekerstellen. In de bouwfase is doorgaans wel sprake van een gedeeltelijke betaling (de partiële beschikbaarheidsvergoeding) als sprake is van de uitbreiding van een bestaande weg die ook tijdens de verbouwing beschikbaar moet blijven voor het wegverkeer. Bij openstelling van de weg wordt overgegaan naar een volledige beschikbaarheidsvergoeding. Het afronden van een aanbesteding resulteert in een meerjarige verplichting van zowel aanleg als ook beheer en onderhoud op het desbetreffende project. Op dit begrotingsartikel bestaat daarmee geen enkele budgetflexibiliteit. Slechts bij onderpresteren van de DBFM-opdrachtnemer kunnen boetes en kortingen worden aangebracht. Tot dusver is dat bij ieder project wel eens gebeurd, zij het niet van een omvang die expliciet zichtbaar wordt op dit begrotingsartikel. Afgezet tegen de maximale beoogde beschikbaarheidsvergoeding volgens het contract varieert de werkelijk geleverde beschikbaarheid gemiddeld rond de 99%. De verplichting aan de DBFM-opdrachtnemer vervalt aan het einde van de looptijd van het contract waarna het beheer en onderhoud van deze wegvakken terugkomen bij RWS en de bijbehorende budgetten gaan vallen onder het reguliere onderhoudsartikel (artikelonderdeel 15.02 Beheer, Onderhoud en Vervanging). In bijlage 4 Instandhouding is inzichtelijk gemaakt welke bedragen hiermee gemoeid zijn.
De Brief Prioritering Investeringen Mobiliteit en Water (Kamerstukken II 2010–2011 32 500 A, nr. 83) bevat een lijst van in totaal 10 potentiële DBFM-projecten op het hoofdvaarwegennet. Al deze projecten worden getoetst aan kwalitatieve criteria en op mogelijke financiële meerwaarde. In de Voortgangsrapportage DBFM(O) wordt periodiek gerapporteerd over de DBFM-dealflow op langere termijn (meest recente voortgangsrapportage DBFM(O): Kamerstukken II 2014–2015 28 753, nr. 35).
Producten
Op dit moment zijn er nog geen DBFM projecten op het hoofdvaarwegennet gerealiseerd. In 2013 is het DBFM Sluizenprogramma in werking gesteld waar de volgende projecten in ondergebracht zijn: Sluis Limmel, 3e Kolk Beatrixsluis, Sluis bij Eefde en Zeetoegang IJmond. Daarna is besloten om voor het project Kanaalzone Gent Terneuzen een DB-aanbesteding voor te bereiden zodat maximaal kan worden geprofiteerd van TEN-T-subsidies vanuit de EU vanwege een eerdere start van de bouw.
Het contract voor de Sluis Limmel is het eerste project uit het DBFM Sluizenprogramma en is in 2014 afgesloten. In het 3e kwartaal van 2015 is het project gestart. De verwachting is dat de nieuwe Sluis Limmel in 2018 wordt opengesteld. Het contract kent een onderhoudsperiode van 30 jaar waardoor ook na deze begrotingsperiode, de beschikbaarheidsvergoedingen zijn vastgelegd. In 2048 eindigt deze reeks waarna de onderhoudsbudgetten voor deze sluis weer zichtbaar zullen worden op het onderhoudsartikel.
Het DBFM-contract voor de Zeetoegang Ijmond is in september 2015 getekend, en dat voor de 3e Kolk Beatrixsluis begin dit jaar. Overheveling van de begrotingsbedragen vanuit de budgetten voor aanleg en onderhoud naar dit begrotingsartikel heeft in deze begroting plaatsgevonden.
Totaal |
Openstelling |
Eind |
|||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Projectomschrijving |
huidig |
vorig |
t/m 2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
later |
huidig |
vorig |
contract |
Projecten Noordwest-Nederland |
|||||||||||||
Lekkanaal: 3e kolk Beatrixsluis en verbreding kanaalzijde/uitbreiding ligplaatsen |
405 |
234 |
16 |
10 |
4 |
4 |
21 |
67 |
13 |
270 |
2019 |
2020 |
2046 |
917 |
664 |
32 |
32 |
3 |
26 |
189 |
73 |
27 |
534 |
2019 |
2019 |
2045 |
|
Projecten Zuid-Nederland |
|||||||||||||
Keersluis Limmel |
89 |
81 |
4 |
3 |
4 |
10 |
2 |
15 |
2 |
48 |
2018 |
2018 |
2048 |
Totaal |
1.411 |
52 |
45 |
11 |
40 |
212 |
155 |
42 |
852 |
Zoals in de leeswijzer beschreven, is voor projecten in bovenstaande tabel waar mogelijk een digitale verwijzing opgenomen naar de projectbladen in het MIRT Overzicht. Zodra een project is opengesteld, wordt het project in het overzicht «Gerealiseerde projecten» van het MIRT Overzicht opgenomen, waarmee het projectblad komt te vervallen. Dit jaar is op het MIRT blad voor de realisatieprojecten aanvullende informatie toegevoegd over de ontwikkeling van planning en budget in de afgelopen vijf jaar en de financiële voortgang van de projecten. Bij DBFM projecten worden na de openstelling de beschikbaarheidsvergoedingen betaald, waardoor het project wel opgenomen blijft in bovenstaande tabel.
Motivering
Op dit artikelonderdeel worden de aan het netwerk te relateren apparaatskosten (inclusief afschrijving en rente) van RWS en de overige netwerkgebonden kosten geraamd. De overige netwerkgebonden kosten komen ten goede aan verkeersmanagement, beheer, onderhoud, vervanging, aanleg en DBFM, en betreffen taken die gecentraliseerd binnen RWS worden opgepakt. Het gaat bij deze zogeheten landelijke taken onder meer om het verzamelen van basisinformatie, onderhouden van ICT systemen, het inspecteren van het areaal en de ontwikkeling van kennis en innovatie. Er is gekozen voor centrale uitvoering met het oog op enerzijds uniformiteit in werkwijze en anderzijds kostenbesparing.
Rijksrederij
De Rijksbrede Civiele Rijksrederij is een organisatie die nautische diensten levert aan andere overheden zoals het Ministerie van EZ, Financiën (Douane), IenM en de Kustwacht. De Rijksrederij valt onder de verantwoordelijkheid van RWS. De kerntaken van de Rijksrederij zijn:
• Het ter beschikking stellen van vaartuigen voor een bepaalde tijdsduur (al dan niet met nautische bemanning) met een door de opdrachtgever gespecificeerd dienstverleningsniveau;
• Het leveren van kennisintensief advies aan overheidsinstellingen bij beheer, ontwerp en aanbesteding van vaartuigen;
• Het leveren van kennisintensief advies op het gebied van eisen aan bemanningen, veiligheidsmanagement en scheepsuitrustingen.
Motivering
Op dit artikelonderdeel wordt de voor dit artikel beschikbare investeringsruimte tot en met 2030 verantwoord. De investeringsruimte betreft de budgettaire ruimte waarvoor nog geen bestuurlijke of juridische verplichtingen zijn aangegaan. Deze ruimte is onder meer beschikbaar voor het kunnen opvangen van (toekomstige) risico’s.
De in de begroting 2016 opgenomen stand van de beschikbare investeringsruimte tot en met 2028 bedroeg € 112 miljoen. Door de hieronder vermelde belangrijkste (budgettaire) aanpassingen bedraagt deze ruimte in de ontwerpbegroting 2017 nu € 163 miljoen tot en met 2030.
• Om de flexibiliteit binnen het Infrastructuurfonds te garanderen, heeft het kabinet besloten dat gedurende de huidige kabinetsperiode van de investeringsruimte die met de verlenging tot en met 2030 ontstaat nog maximaal € 1,4 miljard mag worden bestemd voor (nieuwe) ambities en risico’s. Hiervan is € 98 miljoen toebedeeld aan Vaarwegen.
• Opvangen van de ramingsbijstelling Infrastructuurfonds (– € 68 miljoen).
• Bijdrage aan de rijksbrede taakstelling Veiligheid en Justitie en Migratie (– € 1 miljoen).
• Bijdrage aan Eenvoudig Beter (– € 10 miljoen).
• Bijdrage aan de Topsector Logistiek (– € 2 miljoen).
• Vrijval bij projecten Zeetoegang Ijmond (+ € 81 miljoen) en Zuid-Willemsvaart (+ € 24 miljoen).
• Tegenvallers Sluis Eefde (– € 7,5 miljoen) en Twentekanalen (– € 10 miljoen).
• Bijdrage aan havenprojecten Caribisch Nederland (– € 12 miljoen).
• Aanvulling onderhoudsbudget t.b.v. kosten schadevaringen (– € 30 miljoen).
• Bijdrage aan doorvaart en medegebruik Windmolenparken op Zee (– € 1 miljoen).
• Verwerking van het saldo mee- en tegenvallers (– € 11 miljoen). Het saldo is verminderd met een ophoging van het studiebudget «externe kosten planuitwerkingen» op artikel 15.03.02 (conform afspraken uit de begroting 2016 bij de omzetting kerntaken RWS).
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Investeringsruimte |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Totaal |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
2028 |
2029 |
2030 |
2016–2030 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
15.07.01 Programmaruimte |
0 |
0 |
0 |
57.243 |
27.280 |
39.929 |
38.342 |
162.794 |
Totaal |
0 |
0 |
0 |
57.243 |
27.280 |
39.929 |
38.342 |
162.794 |
Omschrijving van de samenhang in het beleid
Megaprojecten zijn door de Tweede Kamer aangewezen grote projecten (grootprojectstatus). De aanwijzing van grote projecten gebeurt op basis van artikel 2 van de Regeling Grote Projecten. De grootprojectstatus behelst dat de Regeling Grote Projecten van toepassing is, die voorschrijft dat de Minister zich ten minste halfjaarlijks tegenover de Tweede Kamer verantwoordt over de voortgang via een Voortgangsrapportage.
Onder dit artikel vallen de megaprojecten Verkeer en Vervoer:
– Betuweroute
– Hogesnelheidslijn-Zuid
– Project Mainportontwikkeling Rotterdam
– ERTMS
– ZuidasDok
Het projectartikel is gerelateerd aan de beleidsartikelen 16 Spoor en 18 Scheepvaart en havens op de Begroting hoofdstuk XII.
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen |
168.273 |
232.284 |
1.318.102 |
138.649 |
266.455 |
527.575 |
299.028 |
Uitgaven |
82.329 |
130.194 |
181.174 |
203.541 |
274.441 |
343.651 |
361.614 |
Waarvan juridisch verplicht: |
100% |
||||||
17.02 Betuweroute |
778 |
6.035 |
942 |
942 |
4.807 |
0 |
0 |
17.03 Hogesnelheidslijn-Zuid |
383 |
6.522 |
40.745 |
40.745 |
0 |
0 |
0 |
17.03.01 Realisatie HSL – Zuid |
383 |
6.522 |
40.745 |
40.745 |
0 |
0 |
0 |
17.06 Project Mainportontwikkeling Rotterdam |
4.650 |
8.906 |
6.866 |
4.316 |
3.796 |
1.690 |
2.934 |
17.07 ERTMS |
18.921 |
49.707 |
44.463 |
48.204 |
102.588 |
151.588 |
181.000 |
17.08 ZuidasDok |
57.597 |
59.024 |
88.158 |
109.334 |
163.250 |
190.373 |
177.680 |
17.09 Ontvangsten |
32.932 |
41.384 |
22.661 |
28.607 |
60.797 |
67.615 |
64.426 |
Onderstaand zijn de beschikbare budgetten tot en met 2030 per jaar gepresenteerd op het niveau van artikelonderdeel. In de verdiepingsbijlage bij de begroting zijn de mutaties op hetzelfde detailniveau toegelicht voor de periode tot en met 2030.
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
|||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
17 |
Megaprojecten Verkeer en Vervoer |
Uitgaven |
130.194 |
181.174 |
203.541 |
274.441 |
343.651 |
361.614 |
429.976 |
486.981 |
17.02 |
Betuweroute |
6.035 |
942 |
942 |
4.807 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
17.03 |
Hogesnelheidslijn-Zuid |
6.522 |
40.745 |
40.745 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
17.06 |
Project Mainportontwikkeling Rotterdam |
8.906 |
6.866 |
4.316 |
3.796 |
1.690 |
2.934 |
2.934 |
2.934 |
|
17.07 |
ERTMS |
49.707 |
44.463 |
48.204 |
102.588 |
151.588 |
181.000 |
271.000 |
350.295 |
|
17.08 |
ZuidasDok |
59.024 |
88.158 |
109.334 |
163.250 |
190.373 |
177.680 |
156.042 |
133.752 |
|
17.09 |
Ontvangsten |
Ontvangsten |
41.384 |
22.661 |
28.607 |
60.797 |
67.615 |
64.426 |
39.226 |
32.680 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
2028 |
2029 |
2030 |
2016–2030 |
|||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
17 |
Megaprojecten Verkeer en Vervoer |
Uitgaven |
437.926 |
356.364 |
258.208 |
256.990 |
514.334 |
0 |
0 |
4.235.394 |
17.02 |
Betuweroute |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
12.726 |
|
17.03 |
Hogesnelheidslijn-Zuid |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
88.012 |
|
17.06 |
Project Mainportontwikkeling Rotterdam |
2.934 |
2.934 |
2.934 |
2.934 |
63.163 |
0 |
0 |
109.275 |
|
17.07 |
ERTMS |
314.000 |
270.000 |
189.301 |
159.301 |
409.732 |
0 |
0 |
2.541.179 |
|
17.08 |
ZuidasDok |
120.992 |
83.430 |
65.973 |
94.755 |
41.439 |
0 |
0 |
1.484.202 |
|
17.09 |
Ontvangsten |
Ontvangsten |
30.947 |
20.973 |
61.165 |
23.820 |
14.470 |
0 |
0 |
508.771 |
Motivering
De Betuweroute is een 160 kilometer lange, tweesporige spoorlijn tussen de Rotterdamse haven en de Duitse grens bij Zevenaar-Emmerich die exclusief bestemd is voor het goederenvervoer. De Betuweroute kan ruwweg opgedeeld worden in twee delen, te weten het nieuw aangelegde A15-tracé en de bestaande Havenspoorlijn. Het A15-tracé is per 16 juni 2007 officieel in gebruik genomen. Hier zijn ERTMS en 25 kV in bedrijf. Op de Havenspoorlijn zijn ERTMS en 25 kV in bedrijf sinds 13 december 2009. Hiermee is de Betuweroute als groot bouwproject klaar. De status van Groot Project is formeel beëindigd op 28 april 2011.
Producten
Sinds de beëindiging als groot bouwproject worden nog enige restpunten afgewikkeld (waaronder acties voortvloeiend uit de MER-evaluatie). Deze restpunten worden sinds 2010 afgehandeld in het Project Nazorg Betuweroute. De geschatte einddatum is 2019.
Totaal |
Oplevering |
|||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Projectomschrijving |
huidig |
vorig |
t/m 2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
later |
huidig |
vorig |
Betuweroute |
2007 |
2007 |
||||||||||
Reguliere SVV-middelen |
932 |
933 |
919 |
6 |
1 |
1 |
5 |
|||||
FES-middelen |
2.826 |
2.826 |
2.826 |
|||||||||
Privaat |
843 |
843 |
843 |
|||||||||
Financiering ProRail |
97 |
97 |
97 |
|||||||||
Bijdrage Gelderland |
8 |
8 |
8 |
|||||||||
Bijdrage VROM |
14 |
14 |
14 |
|||||||||
EU-ontvangsten |
175 |
175 |
175 |
|||||||||
Totaal |
4.895 |
4.882 |
6 |
1 |
1 |
5 |
||||||
Begroting (IF 17.02) |
6 |
1 |
1 |
5 |
Motivering
De HSL-Zuid is een 125 kilometer lange, tweesporige hogesnelheids-spoorlijn tussen Amsterdam en de Belgische grens bij Breda die exclusief bestemd is voor het personenvervoer. De HSL-Zuid kan ruwweg opgedeeld worden in de nieuw aangelegde hogesnelheidsinfrastructuur tussen Hoofddorp en Rotterdam, tussen Barendrecht en de Belgische grens en de aftakking naar Breda en het bestaande spoor tussen Amsterdam en Hoofddorp en tussen Rotterdam en Barendrecht. Op de HSL-Zuid zijn ERTMS en 25kV in bedrijf. Het traject tussen Amsterdam en Rotterdam is per 7 september 2009 officieel in gebruik genomen, het traject tussen Rotterdam en Antwerpen per 13 december 2009 en de aftakking naar Breda per 3 april 2011. Naar aanleiding van het rapport van de parlementaire enquêtecommissie zet het kabinet (Kamerstukken II 2015–2016 33 678, nr. 16) in op een betere benutting van de HSL-Zuid met kortere reistijd voor de reizigers en een betrouwbare dienstverlening.
De status van Groot Project is in 2016 nog van kracht. In de halfjaarlijkse Voortgangsrapportage HSL-Zuid wordt de Tweede Kamer separaat en uitgebreid geïnformeerd over het gehele HSL-Zuid vervoersysteem. In het voorjaar van 2016 is de 38e Voortgangsrapportage (Kamerstukken II, 2015–2016 22 026, nr. 486) aan de Tweede Kamer verstuurd.
Producten
De bouwwerkzaamheden aan het tracé zijn inmiddels gereed, er resteren nog enkele werkzaamheden. De belangrijkste hiervan zijn het oplossen van geluidsproblematiek (€ 70 miljoen) en zettingsproblematiek (€ 10 miljoen). De overige resterende werkzaamheden (€ 8 miljoen) hebben betrekking op de afhandeling van grondzaken, schadezaken en nog uit te voeren evaluaties.
Totaal |
Oplevering |
|||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Projectomschrijving |
huidig |
vorig |
t/m 2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
later |
huidig |
vorig |
HSL-Zuid (IF 17.03.01) |
6.225 |
6.224 |
6.137 |
6 |
41 |
41 |
2009 |
2009 |
||||
– Reguliere SVV middelen (incl. FES BOR) |
2.679 |
2.678 |
2.621 |
2 |
28 |
28 |
||||||
– Fes regulier |
1.710 |
1.710 |
1.710 |
|||||||||
– Privaat |
940 |
940 |
940 |
|||||||||
– EU-ontvangsten |
193 |
193 |
193 |
|||||||||
– Ontvangsten derden |
145 |
145 |
144 |
1 |
||||||||
– Risicoreservering |
558 |
558 |
529 |
4 |
12 |
13 |
||||||
HSL-Zuid spoorwegen (17.03.02) |
115 |
115 |
115 |
|||||||||
HSL-Zuid hoofdwegen (17.03.03) |
1.012 |
1.012 |
1.012 |
|||||||||
Totaal (excl. reeks Infraprovider) |
7.352 |
7.264 |
6 |
41 |
41 |
|||||||
Begroting (IF 17.03) |
6 |
41 |
41 |
Motivering
Het Project Mainportontwikkeling Rotterdam (PMR) heeft een tweeledige doelstelling:
– het versterken van de positie van de mainport Rotterdam en
– het verbeteren van de kwaliteit van de leefomgeving in Rijnmond.
In drie deelprojecten wordt deze dubbele doelstelling verwezenlijkt. Dat zijn «Bestaand Rotterdams Gebied (BRG)» (uitgevoerd door de gemeente Rotterdam), «750 hectare natuur- en recreatiegebied» (uitgevoerd door de provincie Zuid-Holland) en «Landaanwinning» (uitgevoerd door Havenbedrijf Rotterdam NV (HbR)). In samenhang met de Landaanwinning dient voldoende natuurcompensatie te worden gerealiseerd.
IenM beschouwt PMR als een bijdrageproject, waarbij de verantwoordelijkheid en risico’s voor de uitvoering bij andere partijen zijn belegd. Uitzondering vormt de natuurcompensatie waarvan RWS is belast met de uitvoering. EZ is het aan te spreken ministerie voor de 750 hectare en IenM is het ministerie voor de landaanwinning en het BRG.
IenM is in het kader van de Procedureregeling Grote Projecten (Kamerstukken II 2006–2007 30 351, nr. 3) aangewezen als coördinerend projectministerie. Als zodanig is de Minister van IenM verantwoordelijk voor de overall-projectbeheersing. De projectbeheersing is zodanig ingericht dat zij adequaat kan rapporteren over de processen die leiden tot de realisatie van de deelprojecten en sturing kan geven aan de uitvoering van het deelproject Natuurcompensatie dat rechtstreeks onder haar verantwoordelijkheid valt. De vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu van de Tweede Kamer heeft op voorstel van de Minister (Kamerstukken II 2015–2016 24 691, nr. 125), vanwege de fase waarin PMR zich bevindt, ingestemd met een eenvoudiger governance structuur en ermee ingestemd dat de voortgangsrapportage voortaan bestaat uit toezending van de jaarlijkse monitorinformatie van de Tafel van Borging. De laatste Voortgangsrapportage van de Minister van Infrastructuur en Milieu betreft de veertiende Voortgangsrapportage (Kamerstukken II 2015–2016 24 691, nr. 123/124).
Producten
In 2006 heeft het parlement de herstelde PKB PMR vastgesteld en ingestemd met het Bestuursakkoord (juni 2004) en de Uitwerkingsovereenkomsten van de afzonderlijke deelprojecten (september 2005). De PKB PMR (deel 4: de definitieve tekst na parlementaire instemming) is uitgebracht (Staatscourant nr. 247, 2006). De eerste fase van het deelproject landaanwinning is gereed, de natuurcompensatie is aangelegd en ingesteld en wordt gemonitord en van het BRG-programma is meer dan de helft van de projecten uitgevoerd. Het deelproject 750 hectare zijn onderdelen gereed en in uitvoering of voorbereiding van uitvoering.
De volgende producten worden onderscheiden:
– Uitvoeringsorganisatie: betreft de kosten die samenhangen met de coördinatie van het project en de projectbeheersing;
– 750 hectare Natuur- en recreatiegebied: betreft de vaste bijdrage van het Rijk voor de omvorming van agrarisch gebied naar natuurgebied met recreatief medegebruik en tot openluchtrecreatiegebied met natuurwaarden. De deelbijdrage van IenM is in 2006 volledig betaald aan de Stichting Nationaal Groenfonds;
– Groene Verbinding: betrof de kosten voor een verbinding tussen Midden-IJsselmonde en het stedelijk gebied van Rotterdam-Zuid. Dit is een gemaximeerde IenM-bijdrage;
– BRG: dit bevat een serie projecten om het bestaande havengebied beter te benutten en de kwaliteit van de leefomgeving te verbeteren;
– Natuurcompensatie: betreft de instelling van een Bodembeschermingsgebied, de aanleg van de Duincompensatie Delfland en het Monitorings- en Evaluatieprogramma. Voorts zijn uit dit budget de Stimuleringsregelingen recreatie en toerisme en visserij en wordt de planschade/ nadeelcompensatie gefinancierd;
– Landaanwinning: betreft de vaste bijdrage van de rijksoverheid in de kosten van de aanleg van de buitencontour;
– BTW Buitencontour: betreft de niet-compensabele BTW over de buitencontour naar rato van de overheidsbijdrage;
– Onvoorzien: dient onder voorwaarden ter bekostiging van onvoorziene uitgaven aan PMR. Als gevolg van de verbreding van het Breeddiep is een aanvulling op de uitwerkingsovereenkomst met het Havenbedrijf Rotterdam afgesloten. Dit was reeds als scopewijziging aangekondigd in de 13e Voortgangsrapportage PMR (Kamerstukken II 2014–2015 24 691, nr. 121/122). De dekking van de bijdrage van IenM wordt gevonden in de Post Onvoorzien.
Meetbare gegevens
Project Mainportontwikkeling Rotterdam
– 2009 Procedures met betrekking tot landaanwinning en natuurcompensatie afgerond;
– 2010 Uitvoering Duincompensatie Delfland gereed;
– 2011 Eerste terreinuitgifte Maasvlakte II;
– 2011 Afronding procedure bestemmingsplanprocedures 750 hectare;
– 2012 Bestemmingsplannen 750 hectareonherroepelijk;
– 2013 Landaanwinning eerste fase gereed;
– 2014 Groene Verbinding opgeleverd en in gebruik genomen;
– 2014 Laatste infrastructurele projecten voor aansluiting Maasvlakte II op Maasvlakte I gereed;
– 2015 Officiële opening eerste terminal Maasvlakte II;
– 2021 Deelprojecten 750 hectarenatuur- en recreatieterrein en BRG afgerond;
– Voor 2040 Terreinen Tweede Maasvlakte volledig uitgegeven.
Totaal |
Oplevering |
|||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Projectomschrijving |
huidig |
vorig |
t/m 2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
later |
huidig |
vorig |
Project Mainportontwikkeling Rotterdam |
||||||||||||
Uitvoeringsorganisatie1 |
24 |
25 |
17 |
1 |
1 |
1 |
0 |
0 |
0 |
3 |
pm |
pm |
750 ha |
30 |
30 |
30 |
pm |
pm |
|||||||
Groene verbinding |
31 |
31 |
31 |
2011 |
2011 |
|||||||
Bestaand Rotterdams Gebied (BRG)2 |
2021 |
2021 |
||||||||||
Landaanwinning |
||||||||||||
Voorfinanciering FES monitoringsprogramma |
2 |
2 |
2 |
2007 |
2007 |
|||||||
Voorfinanciering FES natuurcompensatie |
114 |
114 |
84 |
3 |
3 |
3 |
2 |
1 |
2 |
16 |
pm |
pm |
Landaanwinning |
742 |
742 |
742 |
2013 |
2013 |
|||||||
BTW Buitencontour |
138 |
138 |
138 |
2013 |
2013 |
|||||||
Onvoorzien |
76 |
73 |
5 |
5 |
3 |
1 |
1 |
61 |
pm |
pm |
||
Afrondingen |
– 1 |
– 1 |
1 |
1 |
1 |
1 |
||||||
Totaal |
1.157 |
1.048 |
9 |
7 |
4 |
4 |
2 |
3 |
81 |
|||
Begroting (IF 17.06) |
9 |
7 |
4 |
4 |
2 |
3 |
81 |
Als gevolg van een uitspraak van de Raad van State van 26 januari 2005 inzake de PKB+ heeft in 2005 en 2006 een hersteltraject gelopen. De kosten hiervan zijn opgenomen onder de uitvoeringsorganisatie.
Motivering
Het hoofddoel van het Rijk in de Lange Termijn Spooragenda (LTSa) voor het spoorsysteem is de kwaliteit van het spoor als vervoersproduct te verbeteren zodat de reizigers en verladers de trein in toenemende mate als een aantrekkelijke vervoersoptie zien en gaan/blijven gebruiken. Om in Nederland een stap voorwaarts te kunnen zetten in de prestaties van het spoorsysteem, zal ERTMS ingezet worden als (onderdeel van) het verkeersmanagement systeem. ERTMS is in de eerste plaats bedoeld ter vervanging van het beveiligingssysteem, de verhoging van de spoorwegveiligheid en de interoperabiliteit. In de tweede plaats moet voldaan worden aan de Europese eisen ten aanzien van de invoering van ERTMS voor de EU-TEN corridors.
De doelstellingen van (de invoering van) ERTMS zijn:
• Verhogen van de veiligheid van het spoorsysteem;
• Verhogen van de interoperabiliteit van het spoorsysteem;
• Vergroten van de capaciteit van het spoorsysteem;
• Verhogen van de snelheid van de treinen;
• Verhogen van de betrouwbaarheid van het spoorsysteem.
Producten
Op 11 april 2014 heeft de Kamer ingestemd met de voorkeursbeslissing ERTMS (Kamerstukken II 2013–2014 33 652, nr. 14). Deze voorkeursbeslissing vormt de start van de planuitwerkingsfase. De Kamer wordt twee keer per jaar door middel van een rapportage over de voortgang geïnformeerd (Kamerstukken II 2015–2016 33 652, nr. 42). De voorkeursbeslissing houdt in dat ERTMS met beproefde technologie van Level 2 in de periode tot en met 2028 wordt ingevoerd op het spoor in grote delen van de brede Randstad. In het najaar van 2016 worden diverse deelproducten opgeleverd die uiteindelijk moeten leiden tot een programmabeslissing in 2017. De producten betreffen onder andere de uitgangsputen met betrekking tot de aanbesteding- en contracteringstrategie en een uitrolplanning. Met de projectbeslissing in 2017 wordt de planuitwerkingsfase afgesloten en start de realisatiefase. Voor de invoering van ERTMS is in het Infrastructuurfonds een budget beschikbaar van € 2,57 miljard. Voor de Planuitwerkingsfase (tot en met 2017) is circa € 96 miljoen aan studiekosten geraamd, waarvan circa € 13 miljoen apparaatbudget wordt verantwoord op de Begroting hoofdstuk XII. Nadat (deel)projectbeslissingen genomen zijn zal het resterende budget overgeboekt worden naar artikelonderdeel 17.07.01 Realisatiefase.
In de Actieagenda Schiphol (Kamerstukken II 2015–2016 29 655, nr. 224) wordt ingezet op een snellere en meer betrouwbare bereikbaarheid van Schiphol zodat passagiers gemakkelijker van en naar Schiphol reizen met de trein of de auto en dat ook vracht snel de luchthaven bereikt. In dat kader heeft het kabinet een intentieovereenkomst gesloten met Schiphol, NS, en de stadsregio Amsterdam om de capaciteit van de multimodale knoop station Schiphol te vergroten. In deze overeenkomst is vastgelegd dat de partijen de intentie hebben gezamenlijk een verkenning uit te voeren naar aanpassing van onder andere het station Schiphol, conform de Spelregels van het Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport (MIRT). Bij het starten van een verkenning hoort ook zicht op financiering. Dit zicht wordt geboden doordat binnen het totale beschikbare ERTMS-budget maximaal € 250 miljoen wordt vrijgemaakt (Kamerstukken II 2015–2016 34 300 A, nr. 72).
De komende maanden wordt binnen het programma ERTMS bezien op welke wijze de scope van het programma hierop moet worden aangepast. Definitieve besluitvorming hierover volgt in het najaar van 2016 in het kader van de uitrolstrategie die het programma ERTMS thans uitwerkt. Na de besluitvorming worden de financiële gevolgen van de aanpassing van de scope van ERTMS en het beschikbaar stellen van de middelen ten behoeve van Schiphol budgettair verwerkt.
Totaal |
Oplevering |
|||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Projectomschrijving |
huidig |
vorig |
t/m 2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
later |
huidig |
vorig |
European Rail Traffic Management System |
||||||||||||
Realisatiefase (17.07.01) |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
||
Planuitwerkingsfase (17.07.02) |
2.563 |
2.558 |
22 |
50 |
44 |
48 |
103 |
152 |
181 |
1.964 |
||
Studiekosten1 |
83 |
83 |
22 |
50 |
11 |
1 |
||||||
Pilotkosten |
||||||||||||
Overige planuitwerking OV-SAAL |
226 |
226 |
5 |
15 |
206 |
|||||||
Overige planuitwerking (excl. OV-SAAL) |
2.253 |
2.249 |
33 |
48 |
103 |
147 |
166 |
1.757 |
||||
Afrondingen |
1 |
1 |
||||||||||
Totaal |
2.563 |
22 |
50 |
44 |
48 |
103 |
152 |
181 |
1.964 |
|||
Begroting (IF 17.07) |
50 |
44 |
48 |
103 |
152 |
181 |
1.964 |
Motivering
De ruimtelijke ontwikkelingen in de corridor Haarlemmermeer-Almere en op de Zuidas versterken de toename van reizigers en verkeer. Door opening van de Noord-Zuidlijn, Hanzelijn en OV-SAAL neemt het aantal reizigers op station Amsterdam Zuid toe. De vergroting en kwalitatieve opwaardering van de stationscapaciteit is nodig om de groeiende reizigerstromen te accommoderen en te voldoen aan de NSP kwaliteitsnorm. Om ruimte te bieden aan de uitbreiding van de OV-terminal en de wegcapaciteit te vergroten, wordt de A10 ondergronds gebracht en verbreed. De investering in de ruimtelijke kwaliteit van de Zuidas draagt verder bij aan de versterking van een internationale toplocatie.
Producten
Het integrale project Zuidasdok is te onderscheiden in verschillende projectonderdelen. In de begroting zijn de volgende onderdelen onderscheiden:
– Projectorganisatie en voorbereiding (inclusief Knopen);
– Uitbreiding van de OV-terminal (inclusief keersporen, regionaal OV en ketenmobiliteit);
– Tunnel en uitbreiding van A10;
– Inrichting van de openbare ruimte en generieke uitgaven.
Overzicht van de bijdragen:
In onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van de financiering van het project. Deze middelen kunnen tijdens de realisatieperiode integraal aan alle productuitgaven worden besteed. Tussentijds en achteraf zal inzichtelijk worden gemaakt waaraan de middelen zijn besteed (verantwoording).
Projectomschrijving |
Totaal |
t/m 2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
later |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
– Bijdrage IenM1 |
1.107 |
68 |
18 |
66 |
80 |
104 |
124 |
113 |
534 |
– Bijdrage provincie Noord-Holland2 |
78 |
26 |
26 |
26 |
|||||
– Bijdrage stadsregio Amsterdam2 |
155 |
13 |
3 |
9 |
12 |
14 |
17 |
16 |
71 |
– Bijdrage Derden |
32 |
32 |
|||||||
– Bijdrage Amsterdam |
211 |
18 |
5 |
13 |
17 |
20 |
24 |
22 |
92 |
– EU-ontvangsten1 |
2 |
1 |
1 |
||||||
Afrondingen |
– 1 |
– 1 |
– 1 |
1 |
– 1 |
||||
Totaal |
1.584 |
100 |
59 |
88 |
109 |
163 |
190 |
178 |
696 |
De bijdragen die vanuit het TEN-T programma in 2013 is ontvangen en wordt uitgegeven, is apart inzichtelijk gemaakt bij EU-ontvangsten.
De bijdragen van provincie en Stadsregio zijn uitsluitend bestemd voor OVT en ruimtelijke inrichting en zullen als zodanig worden verantwoord bij de eindafrekening.
Overzicht van de uitgaven:
Om in de begroting de totale uitgaven van het project weer te geven, zijn de uitgekeerde bedragen via de BDU en de betalingen van Amsterdam voor het project Zuidasdok in het verleden weer in de begroting en het integrale overzicht opgenomen.
Totaal |
Oplevering |
|||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Projectomschrijving |
huidig |
vorig |
t/m 2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
later |
huidig |
vorig |
2028 |
2028 |
|||||||||||
Projectorganisatie en voorbereiding |
257 |
257 |
73 |
18 |
29 |
17 |
16 |
16 |
13 |
75 |
||
OV-terminal incl. keersporen |
343 |
338 |
7 |
12 |
14 |
13 |
52 |
43 |
54 |
147 |
||
Tunnel en A10 |
774 |
772 |
0 |
20 |
48 |
88 |
126 |
104 |
387 |
|||
Generieke en ruimtelijke inrichting |
211 |
210 |
20 |
29 |
25 |
31 |
7 |
6 |
6 |
86 |
||
Afrondingen |
– 1 |
– 1 |
1 |
1 |
||||||||
Totaal |
1.584 |
100 |
59 |
88 |
109 |
163 |
190 |
178 |
696 |
|||
Begroting (IF 17.08) |
59 |
88 |
109 |
163 |
190 |
178 |
696 |
Motivering
Op dit artikelonderdeel worden de bijdragen van derden voor de realisatie van de Megaprojecten verkeer en vervoer, die rechtstreeks aan IenM worden betaald, verantwoord.
HSL-Zuid
Producten
Zie hiervoor het projectoverzicht bij het uitgavenartikel 17.03 (Ontvangsten derden). Deze ontvangsten betreffen voornamelijk de opbrengsten uit de verkoop van restgronden, uitkeringen van verzekeringen en schadevergoedingen van aannemers.
Zuidasdok
Zie hiervoor de verstrekte onderbouwing bij het uitgavenartikel 17.08 (Overzicht van de bijdragen).
Omschrijving van de samenhang in het beleid
Dit artikel bevat een aantal uiteenlopende onderwerpen.
Het projectartikel is gerelateerd aan de beleidsartikelen 18 Scheepvaart en havens (Intermodaal vervoer), 22 Omgevingsveiligheid en milieurisico’s (Externe veiligheid) en 13 Ruimtelijke ontwikkeling (Reservering Omgevingswet) van de Begroting hoofdstuk XII.
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen |
227.281 |
3.699 |
84.239 |
41.308 |
9.607 |
5.704 |
1 |
Uitgaven |
235.889 |
– 35.474 |
24.292 |
41.308 |
9.472 |
105.569 |
0 |
Waarvan juridisch verplicht: |
100% |
||||||
18.01 Saldo van de afgesloten rekeningen |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
18.02 Beter Benutten |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
18.03 Intermodaal vervoer |
1.272 |
904 |
4.723 |
0 |
0 |
0 |
0 |
18.04 Gebiedsgerichte aanpak (UPR) |
1 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
18.06 Externe veiligheid |
1.085 |
3.622 |
4.568 |
1.008 |
872 |
769 |
0 |
18.07 Mobiliteitsonafhankelijke kennis en expertise |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
18.07.01 Nationale basisinform.voorz. en ov. Uitgaven. |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
18.07.02 Subsidies algemeen |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
18.08 Netwerkoverstijgende kosten |
233.531 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
18.08.01 Apparaatskosten RWS |
212.266 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
– Waarvan bijdrage aan agentschap RWS |
212.266 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
18.08.02 Overige netwerkoverstijgende kosten |
21.265 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
– Waarvan bijdrage aan agentschap RWS |
13.965 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
18.11 Investeringsruimte |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
18.11.01 Programmaruimte |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
18.11.02 Beleidsruimte |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
18.12 Nader toe te wijzen BenO en Vervanging |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
18.12.01 Beheer en onderhoud |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
18.12.02 Vervanging |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
18.13 Tol gefinancierde uitgaven |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
18.14 Minregel: rentevrijval |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
18.15 Ramingsbijstelling en Kasschuif |
0 |
– 40.000 |
– 60.000 |
0 |
0 |
100.000 |
0 |
18.15.01 Ramingbijstelling |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
18.15.02 Kasschuif |
0 |
– 40.000 |
– 60.000 |
0 |
0 |
100.000 |
0 |
18.16 Reservering Omgevingswet |
0 |
0 |
75.001 |
40.300 |
8.600 |
4.800 |
0 |
18.09 Ontvangsten |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
18.09.01 Ontvangsten |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
18.09.02 Tolopgave |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
18.10 Saldo van de afgesloten rekeningen |
24.166 |
207.607 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Onderstaand zijn de beschikbare budgetten tot en met 2030 per jaar gepresenteerd op het niveau van artikelonderdeel. In de verdiepingsbijlage bij de begroting zijn de mutaties op hetzelfde detailniveau toegelicht voor de periode tot en met 2030.
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
|||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
18 |
Overige uitgaven en ontvangsten |
Uitgaven |
– 35.474 |
24.292 |
41.308 |
9.472 |
105.569 |
0 |
0 |
0 |
18.01 |
Saldo afgesloten rekeningen |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
18.02 |
Beter Benutten |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
18.03 |
Intermodaal vervoer |
904 |
4.723 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
18.04 |
Gebiedsgerichte aanpak (UPR) |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
18.06 |
Externe veiligheid |
3.622 |
4.568 |
1.008 |
872 |
769 |
0 |
0 |
0 |
|
18.07 |
Mobiliteitsonafhankelijke kennis en expertise |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
18.08 |
Netwerkoverstijgende kosten |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
18.11 |
Investeringsruimte |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
18.12 |
Nader toe te wijzen BenO en Vervanging |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
18.13 |
Tol gefinancierde uitgaven |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
18.14 |
Minregel: rentevrijval |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
18.15 |
Ramingsbijstelling |
– 40.000 |
– 60.000 |
0 |
0 |
100.000 |
0 |
0 |
0 |
|
18.16 |
Reservering Omgevingswet |
0 |
75.001 |
40.300 |
8.600 |
4.800 |
0 |
0 |
0 |
|
18.09 |
Tolopgave |
Ontvangsten |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
18.10 |
Saldo van de afgesloten rekeningen |
207.607 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
2028 |
2029 |
2030 |
2016–2030 |
|||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
18 |
Overige uitgaven en ontvangsten |
Uitgaven |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
777.970 |
794.980 |
1.718.118 |
18.01 |
Saldo afgesloten rekeningen |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
18.02 |
Beter Benutten |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
18.03 |
Intermodaal vervoer |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
5.627 |
|
18.04 |
Gebiedsgerichte aanpak (UPR) |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
18.06 |
Externe veiligheid |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
10.839 |
|
18.07 |
Mobiliteitsonafhankelijke kennis en expertise |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
18.08 |
Netwerkoverstijgende kosten |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
18.11 |
Investeringsruimte |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
772.300 |
772.300 |
1.544.600 |
|
18.12 |
Nader toe te wijzen BenO en Vervanging |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
18.13 |
Tol gefinancierde uitgaven |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
18.14 |
Minregel: rentevrijval |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
18.15 |
Ramingsbijstelling |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
18.16 |
Reservering Omgevingswet |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
5.670 |
22.680 |
157.051 |
|
0 |
||||||||||
18.09 |
Tolopgave |
Ontvangsten |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
18.10 |
Saldo van de afgesloten rekeningen |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
207.607 |
Motivering
Op dit artikelonderdeel waren de middelen voor het vervolgprogramma Beter Benutten gereserveerd. Het vervolgprogramma Beter Benutten, dat loopt van 2015 tot en met 2017, heeft inmiddels meer vorm gekregen en volgens het zwaartepunt principe zijn deze middelen toegewezen aan artikel 12 Hoofdwegennet.
Motivering
Realisatie van de doelen is in belangrijke mate afhankelijk van andere factoren, zoals het gedrag van verladers, vervoerders en consumenten en bestuurlijke afspraken over het ruimtelijk beleid. Het effect van deze beleidsdoelstelling is dat de bereikbaarheid van economisch belangrijke gebieden verbetert.
RSC Maasvlakte
Producten
Uit het BCI-onderzoek Goederenvervoer per spoor, marktontwikkelingen en beleid (2009) is naar voren gekomen dat spoorgoederenknooppunten in het achterland een belangrijke rol kunnen spelen voor het havennetwerk en voor binnenlandse verladers in het achterland. Als vervolg hierop is in 2010 een beleidskader spoorgoederenknooppunten ontwikkeld. Op basis van dit beleidskader is in 2012–2013 een stimuleringsprogramma tot uitvoering gekomen, de subsidieregeling Bundeling van Goederenstromen voor vervoer over het spoor (BGS). Deze regeling wordt in 2016 geëvalueerd. Op basis daarvan wordt besloten of voor het nog resterende budget de regeling opnieuw voor aanvragen zal worden opengesteld.
Totaal |
Oplevering |
|||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Projectomschrijving |
huidig |
vorig |
t/m 2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
later |
huidig |
vorig |
Multi- en modaalvervoer |
||||||||||||
RSC Maasvlakte |
8 |
8 |
2 |
1 |
5 |
2016 |
2014 |
|||||
Totaal |
8 |
2 |
1 |
5 |
||||||||
Begroting (IF 18.03) |
1 |
5 |
Motivering
Het budget is bestemd voor het oplossen van externe veiligheidsknelpunten in het kader van de Nota Vervoer Gevaarlijke Stoffen (NVGS, Kamerstukken II 2005–2006 30 373, nr. 2). De opgenomen kasreeks heeft betrekking op het RWS-programma «aankopen en saneren van kwetsbare objecten in het kader van basisnet».
Producten
Saneringsopgave voor Basisnet vervoer gevaarlijke stoffen tot en met 2035.
Motivering
Zoals toegelicht in de begroting op hoofdlijnen wordt een deel van de budgettaire ruimte die beschikbaar komt door de verlenging van de planperiode volledig vrij beschikbaar gehouden voor toekomstige kabinetten. Deze ruimte wordt aangemerkt als beleidsruimte. Op dit artikelonderdeel wordt het deel van deze beleidsruimte die nog niet concreet is toebedeeld aan modaliteiten verantwoord. Dit betreft een totaal bedrag van € 1,5 miljard. Dit bedrag kan nog wijzigen, indien het komend jaar blijkt dat de omvang van de doorlopende verplichtingen voor de jaren 2029 en 2030 moet worden bijgesteld.
Daarnaast is sprake van beleidsruimte bij de modaliteit Spoor als gevolg van het ramen van structurele en geoormerkte ontvangsten die voortkomen uit de Hoofdrailnet en HSL-concessie (totaal € 400 miljoen). Totaal komt hiermee de beleidsruimte op het Infrastructuurfonds uit op € 1,9 miljard.
Motivering
Op dit artikelonderdeel waren de uitgaven opgenomen die uit tol gefinancierd worden bij de projecten ViA15 en de Blankenburgverbinding. In 2015 is de Tolwet aangenomen in zowel de Tweede als de Eerste Kamer en is op 15 maart 2016 in werking getreden. Daarmee is een basis gelegd voor tolheffing bij deze twee projecten. Deze uitgavenruimte is overgeboekt naar artikel 12 Hoofdwegennet.
Motivering
Met het in 2009 uitgekeerde superdividend van NS (€ 1,4 miljard) is een eeuwig lopende schuld van ProRail afgelost. De rentevrijval die door deze aflossing ontstond binnen het Infrastructuurfonds tot en met 2020 werd daarbij ingezet voor de financiering van spoorambities (Kamerstukken II 2009–2010 28 165, nr. 105). In de begroting 2015 heeft een correctie plaatsgevonden op het Infrastructuurfonds voor de rentevrijval in de periode 2021–2028 (€ 64 miljoen per jaar). Deze verlaging is technisch verwerkt via een minregel op artikel 18, met daarbij de afspraak dat bij verlenging van het Infrastructuurfonds deze minregel zal worden ingepast binnen de begroting van het Infrastructuurfonds. Deze minregel is nu ingepast.
Motivering
In de begroting 2016 is vanaf 2026 een structurele ramingsbijstelling van € 100 miljoen per jaar toegepast. Deze verlaging is toen technisch verwerkt via een minregel op artikel 18, met daarbij de afspraak dat bij verlenging van het Infrastructuurfonds deze minregel zal worden ingepast binnen de begroting van het Infrastructuurfonds. Deze minregel is nu ingepast. Daarnaast is er sprake van een kasschuif van € 40 miljoen van 2016 naar 2017 en kasschuif van € 100 miljoen van 2017 naar 2020 ten behoeve van het rijksbrede financiële beeld. De meerjarige programmering wordt hier niet op aangepast.
Motivering
Voor de eerste investeringen ten behoeve van het Digitale Stelsel Omgevingswet als onderdeel van het programma Omgevingswet zijn middelen vrijgemaakt uit de investeringsruimten van alle modaliteiten op de investeringsfondsen. Op dit artikelonderdeel is de reservering opgenomen voor de implementatie van de Omgevingswet, naar aanleiding van het ondertekenen van het Hoofdlijnenakkoord financiële afspraken stelselherziening omgevingsrecht door de Minister van IenM en de koepels VNG, IPO en UvW op 21 april 2016. Deze reservering is bestemd voor de eenmalige kosten waaronder de investeringen voor het digitale stelsel en de invoeringsondersteuning voor de Omgevingswet. Deze middelen worden op de Begroting hoofdstuk HXII verantwoord. Bij vervolg van dit programma zonder aanvullende externe financiering zal er additioneel bijgedragen worden vanuit alle modaliteiten op de investeringsfondsen.
Omschrijving van de samenhang in het beleid
Op dit artikel worden de ontvangen bijdragen verantwoord die ten laste van de Begroting hoofdstuk XII komen. De doelstellingen van het onderliggende beleid zijn terug te vinden in de Begroting hoofdstuk XII.
Het productartikel is gerelateerd aan artikel 26 Bijdragen aan de Investeringsfondsen op de Begroting hoofdstuk XII.
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|
Ontvangsten |
4.821.159 |
5.065.247 |
5.450.478 |
5.695.483 |
5.793.886 |
5.887.555 |
5.823.241 |
19.09 Ten laste van begroting IenM |
4.821.159 |
5.065.247 |
5.450.478 |
5.695.483 |
5.793.886 |
5.887.555 |
5.823.241 |
Onderstaand zijn de beschikbare budgetten tot en met 2030 per jaar gepresenteerd op artikelonderdeelniveau. De mutaties zijn in de verdiepingsbijlage bij de begroting op hetzelfde detailniveau tot en met 2030 toegelicht.
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
|||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
19 |
Bijdragen andere begrotingen Rijk |
|||||||||
19.09 |
Ontvangsten |
Ontvangsten |
5.065.247 |
5.450.478 |
5.695.483 |
5.793.886 |
5.887.555 |
5.823.241 |
5.981.194 |
5.927.449 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
2028 |
2029 |
2030 |
2016–2030 |
|||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
19 |
Bijdragen andere begrotingen Rijk |
|||||||||
19.09 |
Ontvangsten |
Ontvangsten |
5.559.846 |
5.452.331 |
5.020.230 |
4.941.206 |
4.841.853 |
5.133.523 |
5.127.853 |
81.701.375 |
Motivering
Dit begrotingsartikel is technisch van aard.
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
2028 |
2029 |
2030 |
2016–2030 |
|||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
12 |
Hoofdwegennet |
Uitgaven |
2.294.241 |
2.355.030 |
2.491.821 |
2.570.318 |
2.644.427 |
2.665.457 |
3.214.303 |
3.186.754 |
3.011.525 |
2.862.442 |
2.498.531 |
2.341.392 |
2.386.242 |
1.987.413 |
1.975.279 |
38.485.175 |
12.01 |
Verkeersmanagement |
10.302 |
3.638 |
3.638 |
3.639 |
3.638 |
3.635 |
3.632 |
3.631 |
3.630 |
3.628 |
3.628 |
3.628 |
3.636 |
3.636 |
3.636 |
61.175 |
|
12.02 |
Beheer, onderhoud en vervanging |
619.913 |
609.164 |
631.992 |
616.981 |
537.601 |
454.296 |
820.791 |
796.719 |
800.952 |
801.253 |
773.447 |
746.027 |
735.612 |
735.612 |
735.612 |
10.415.972 |
|
12.03 |
Aanleg |
704.313 |
631.536 |
815.629 |
1.090.180 |
1.200.544 |
1.332.627 |
1.561.952 |
1.523.996 |
1.381.070 |
1.228.153 |
898.620 |
653.755 |
470.349 |
217.210 |
217.210 |
13.927.144 |
|
12.04 |
Geïntegreerde contractvormen/PPS |
380.886 |
561.811 |
508.934 |
332.315 |
374.991 |
357.405 |
322.746 |
350.944 |
322.311 |
324.386 |
317.380 |
434.005 |
214.211 |
214.211 |
214.211 |
5.230.747 |
|
12.06 |
Netwerkgebonden kosten HWN |
578.827 |
548.881 |
531.628 |
527.203 |
527.653 |
517.494 |
505.182 |
511.464 |
503.562 |
505.022 |
505.456 |
503.977 |
510.783 |
510.783 |
510.783 |
7.798.698 |
|
12.07 |
Investeringsruimte |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
451.651 |
305.961 |
293.827 |
1.051.439 |
|
12.09 |
Ontvangsten |
Ontvangsten |
72.296 |
126.245 |
81.400 |
79.498 |
105.493 |
86.230 |
143.635 |
39.946 |
58.324 |
39.034 |
39.131 |
39.034 |
43.234 |
38.534 |
38.534 |
1.030.568 |
Overige ontvangsten |
72.296 |
126.245 |
81.400 |
79.498 |
105.493 |
86.230 |
125.349 |
1.412 |
19.790 |
500 |
597 |
500 |
4.700 |
0 |
0 |
704.010 |
||
Tolopgave |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
18.286 |
38.534 |
38.534 |
38.534 |
38.534 |
38.534 |
38.534 |
38.534 |
38.534 |
326.558 |
||
Bijdrage van hfdst XII (art 26) |
2.221.945 |
2.228.785 |
2.410.421 |
2.490.820 |
2.538.934 |
2.579.227 |
3.070.668 |
3.146.808 |
2.953.201 |
2.823.408 |
2.459.400 |
2.302.358 |
2.343.008 |
1.948.879 |
1.936.745 |
37.454.607 |
||
13 |
Spoorwegen |
Uitgaven |
2.260.947 |
2.228.915 |
2.141.096 |
2.098.259 |
2.158.124 |
2.257.190 |
1.955.805 |
1.817.813 |
1.734.609 |
1.947.495 |
1.734.154 |
1.775.987 |
1.496.639 |
1.975.289 |
1.966.330 |
29.548.652 |
13.02 |
Beheer, onderhoud en vervanging |
1.221.082 |
1.245.661 |
1.226.826 |
1.192.105 |
1.213.190 |
1.215.680 |
1.207.073 |
1.209.904 |
1.190.864 |
1.229.572 |
1.228.591 |
1.298.154 |
1.178.499 |
1.178.499 |
1.178.499 |
18.214.199 |
|
13.03 |
Aanleg |
843.329 |
735.505 |
674.583 |
676.245 |
705.775 |
769.580 |
481.374 |
339.676 |
304.448 |
469.912 |
262.030 |
237.502 |
83.743 |
229.463 |
290.173 |
7.103.338 |
|
13.04 |
Geïntegreerde contractvormen/PPS |
169.512 |
158.806 |
159.508 |
162.083 |
169.070 |
169.882 |
169.803 |
171.057 |
172.787 |
173.656 |
174.177 |
173.103 |
168.132 |
168.132 |
168.132 |
2.527.840 |
|
13.07 |
Rente en aflossing |
17.021 |
48.362 |
16.597 |
16.597 |
16.597 |
16.597 |
16.597 |
16.597 |
16.597 |
16.597 |
16.597 |
16.597 |
16.597 |
16.597 |
16.597 |
281.144 |
|
13.08 |
Investeringsruimte |
10.003 |
40.581 |
63.582 |
51.229 |
53.492 |
85.451 |
80.958 |
80.579 |
49.913 |
57.758 |
52.759 |
50.631 |
49.668 |
382.598 |
312.929 |
1.422.131 |
|
13.09 |
Ontvangsten |
Ontvangsten |
301.540 |
185.262 |
314.308 |
200.642 |
195.736 |
200.651 |
205.474 |
208.284 |
194.705 |
319.852 |
201.398 |
201.419 |
201.440 |
200.224 |
200.224 |
3.331.159 |
Concessie HRN/HSL |
177.118 |
174.233 |
182.491 |
189.593 |
194.709 |
199.590 |
204.378 |
207.169 |
193.571 |
318.698 |
200.224 |
200.224 |
200.224 |
200.224 |
200.224 |
3.042.670 |
||
Overige ontvangsten |
124.422 |
11.029 |
131.817 |
11.049 |
1.027 |
1.061 |
1.096 |
1.115 |
1.134 |
1.154 |
1.174 |
1.195 |
1.216 |
0 |
0 |
288.489 |
||
Bijdrage van hfdst XII (art 26) |
1.959.407 |
2.043.653 |
1.826.788 |
1.897.617 |
1.962.388 |
2.056.539 |
1.750.331 |
1.609.529 |
1.539.904 |
1.627.643 |
1.532.756 |
1.574.568 |
1.295.199 |
1.775.065 |
1.766.106 |
26.217.493 |
||
14 |
Regionaal, lokale infrastructuur |
Uitgaven |
150.750 |
216.332 |
332.243 |
184.395 |
146.541 |
110.356 |
52.210 |
34.854 |
1.606 |
9.336 |
9.335 |
9.336 |
9.426 |
0 |
0 |
1.266.720 |
14.01 |
Grote regionaal/lokale projecten |
101.225 |
132.863 |
173.577 |
109.630 |
85.923 |
88.162 |
52.210 |
34.854 |
1.606 |
9.336 |
9.335 |
9.336 |
9.426 |
0 |
0 |
817.483 |
|
14.02 |
Regionale mobiliteitsfondsen |
0 |
0 |
0 |
0 |
9.128 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
9.128 |
|
14.03 |
RSP-ZZL: pakket bereikbaarheid |
49.525 |
83.469 |
158.666 |
74.765 |
51.490 |
22.194 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
440.109 |
|
14.09 |
Ontvangsten |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Bijdrage van hfdst XII (art 26) |
150.750 |
216.332 |
332.243 |
184.395 |
146.541 |
110.356 |
52.210 |
34.854 |
1.606 |
9.336 |
9.335 |
9.336 |
9.426 |
0 |
0 |
1.266.720 |
||
15 |
Hoofdvaarwegennet |
Uitgaven |
986.457 |
872.578 |
1.030.406 |
1.125.865 |
958.327 |
839.431 |
754.235 |
681.957 |
658.156 |
656.553 |
821.696 |
821.774 |
694.356 |
631.609 |
630.022 |
12.163.422 |
15.01 |
Verkeersmanagement |
8.428 |
8.428 |
8.428 |
8.428 |
8.428 |
8.428 |
8.428 |
8.428 |
8.428 |
8.428 |
8.428 |
8.428 |
8.428 |
8.428 |
8.428 |
126.420 |
|
15.02 |
Beheer, onderhoud en vervanging |
425.647 |
366.969 |
382.587 |
326.299 |
298.791 |
236.016 |
289.618 |
297.966 |
249.914 |
191.986 |
192.714 |
191.160 |
225.710 |
225.710 |
225.710 |
4.126.797 |
|
15.03 |
Aanleg |
199.697 |
186.361 |
302.555 |
285.586 |
203.503 |
262.811 |
129.801 |
47.165 |
71.256 |
128.735 |
293.559 |
237.894 |
103.816 |
28.420 |
28.420 |
2.509.579 |
|
15.04 |
Geïntegreerde contractvormen/PPS |
45.216 |
10.904 |
40.448 |
211.999 |
155.058 |
41.970 |
41.334 |
40.709 |
40.102 |
39.653 |
39.077 |
38.514 |
37.961 |
37.961 |
37.961 |
858.867 |
|
15.06 |
Netwerkgebonden kosten HVWN |
307.469 |
299.916 |
296.388 |
293.553 |
292.547 |
290.206 |
285.054 |
287.689 |
288.456 |
287.751 |
287.918 |
288.535 |
291.161 |
291.161 |
291.161 |
4.378.965 |
|
15.07 |
Investeringsruimte |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
57.243 |
27.280 |
39.929 |
38.342 |
162.794 |
|
15.09 |
Ontvangsten |
Ontvangsten |
99.041 |
93.675 |
120.617 |
127.927 |
100.240 |
59.500 |
37.000 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
638.000 |
Bijdrage van hfdst XII (art 26) |
887.416 |
778.903 |
909.789 |
997.938 |
858.087 |
779.931 |
717.235 |
681.957 |
658.156 |
656.553 |
821.696 |
821.774 |
694.356 |
631.609 |
630.022 |
11.525.422 |
||
17 |
Megaprojecten Verkeer en Vervoer |
Uitgaven |
130.194 |
181.174 |
203.541 |
274.441 |
343.651 |
361.614 |
429.976 |
486.981 |
437.926 |
356.364 |
258.208 |
256.990 |
514.334 |
0 |
0 |
4.235.394 |
17.02 |
Betuweroute |
6.035 |
942 |
942 |
4.807 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
12.726 |
|
17.03 |
Hogesnelheidslijn-Zuid |
6.522 |
40.745 |
40.745 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
88.012 |
|
17.06 |
Project Mainportontwikkeling Rotterdam |
8.906 |
6.866 |
4.316 |
3.796 |
1.690 |
2.934 |
2.934 |
2.934 |
2.934 |
2.934 |
2.934 |
2.934 |
63.163 |
0 |
0 |
109.275 |
|
17.07 |
ERTMS |
49.707 |
44.463 |
48.204 |
102.588 |
151.588 |
181.000 |
271.000 |
350.295 |
314.000 |
270.000 |
189.301 |
159.301 |
409.732 |
0 |
0 |
2.541.179 |
|
17.08 |
ZuidasDok |
59.024 |
88.158 |
109.334 |
163.250 |
190.373 |
177.680 |
156.042 |
133.752 |
120.992 |
83.430 |
65.973 |
94.755 |
41.439 |
0 |
0 |
1.484.202 |
|
17.09 |
Ontvangsten |
41.384 |
22.661 |
28.607 |
60.797 |
67.615 |
64.426 |
39.226 |
32.680 |
30.947 |
20.973 |
61.165 |
23.820 |
14.470 |
0 |
0 |
508.771 |
|
Bijdrage van hfdst XII (art 26) |
88.810 |
158.513 |
174.934 |
213.644 |
276.036 |
297.188 |
390.750 |
454.301 |
406.979 |
335.391 |
197.043 |
233.170 |
499.864 |
0 |
0 |
3.726.623 |
||
18 |
Overige uitgaven en ontvangsten |
Uitgaven |
– 35.474 |
24.292 |
41.308 |
9.472 |
105.569 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
777.970 |
794.980 |
1.718.118 |
18.01 |
Saldo afgesloten rekeningen |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
18.02 |
Beter Benutten |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
18.03 |
Intermodaal vervoer |
904 |
4.723 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
5.627 |
|
18.04 |
Gebiedsgerichte aanpak (UPR) |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
18.06 |
Externe veiligheid |
3.622 |
4.568 |
1.008 |
872 |
769 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
10.839 |
|
18.07 |
Mobiliteitsonafhankelijke kennis en expertise |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
18.08 |
Netwerkoverstijgende kosten |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
18.11 |
Investeringsruimte |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
772.300 |
772.300 |
1.544.600 |
|
18.12 |
Nader toe te wijzen BenO en Vervanging |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
18.13 |
Tol gefinancierde uitgaven |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
18.14 |
Minregel: rentevrijval |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
18.15 |
Ramingsbijstelling |
– 40.000 |
– 60.000 |
0 |
0 |
100.000 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
18.16 |
Reservering Omgevingswet |
0 |
75.001 |
40.300 |
8.600 |
4.800 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
5.670 |
22.680 |
157.051 |
|
18.09 |
Tolopgave |
Ontvangsten |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
18.10 |
Saldo van de afgesloten rekeningen |
207.607 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
207.607 |
|
Bijdrage van hfdst XII (art 26) |
– 243.081 |
24.292 |
41.308 |
9.472 |
105.569 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
777.970 |
794.980 |
1.510.509 |
||
19 |
Bijdragen andere begrotingen Rijk |
|||||||||||||||||
19.09 |
Ontvangsten |
Ontvangsten |
5.065.247 |
5.450.478 |
5.695.483 |
5.793.886 |
5.887.555 |
5.823.241 |
5.981.194 |
5.927.449 |
5.559.846 |
5.452.331 |
5.020.230 |
4.941.206 |
4.841.853 |
5.133.523 |
5.127.853 |
81.701.375 |
Totaal uitgaven |
5.787.115 |
5.878.321 |
6.240.415 |
6.262.750 |
6.356.639 |
6.234.048 |
6.406.529 |
6.208.359 |
5.843.822 |
5.832.190 |
5.321.924 |
5.205.479 |
5.100.997 |
5.372.281 |
5.366.611 |
87.417.481 |
||
Totaal ontvangsten |
721.868 |
427.843 |
544.932 |
468.864 |
469.084 |
410.807 |
425.335 |
280.910 |
283.976 |
379.859 |
301.694 |
264.273 |
259.144 |
238.758 |
238.758 |
5.716.106 |
||
Totaal Bijdrage van hfdst XII (art 26) |
5.065.247 |
5.450.478 |
5.695.483 |
5.793.886 |
5.887.555 |
5.823.241 |
5.981.194 |
5.927.449 |
5.559.846 |
5.452.331 |
5.020.230 |
4.941.206 |
4.841.853 |
5.133.523 |
5.127.853 |
81.701.375 |
In de verdiepingsbijlage is per productartikel een meerjarige begrotingsmutatietabel opgenomen op artikelonderdeelniveau met daarbij de aansluiting tussen de vorige stand van de begroting en de nu voorgestelde stand. Dit voor de volledige looptijd van het fonds. Bij het toelichten van de begrotingsmutaties wordt de normering die is opgenomen in de leeswijzer gehanteerd. Dit houdt in dat de begrotingsmutaties, waarbij het verschil kleiner is dan de aangegeven norm niet worden toegelicht (tenzij beleidsmatig toch relevant). De begrotingsmutaties zijn in alfabetische volgorde in de tabellen opgenomen en worden ook in deze volgorde toegelicht.
Artikel 12 Hoofdwegennet |
Totaal mutatie |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
2028 |
2029 |
2030 |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Ontwerpbegroting 2016 artikelonderdeel 12.01 Verkeersmgmt. |
9.691 |
3.631 |
3.631 |
3.632 |
3.631 |
3.628 |
3.625 |
3.624 |
3.623 |
3.621 |
3.621 |
3.621 |
3.629 |
0 |
0 |
|
Mutaties voorjaarsnota 2016 |
591 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Stand eerste suppletoire begroting 2016 artikelonderdeel 12.01 Verkeersmgmt. |
10.282 |
3.631 |
3.631 |
3.632 |
3.631 |
3.628 |
3.625 |
3.624 |
3.623 |
3.621 |
3.621 |
3.621 |
3.629 |
0 |
0 |
|
Prijsbijstelling 2016 |
104 |
20 |
7 |
7 |
7 |
7 |
7 |
7 |
7 |
7 |
7 |
7 |
7 |
7 |
||
Verlenging Infrastructuurfonds |
7.272 |
3.636 |
3.636 |
|||||||||||||
Mutaties Miljoenennota 2017 |
20 |
7 |
7 |
7 |
7 |
7 |
7 |
7 |
7 |
7 |
7 |
7 |
7 |
3.636 |
3.636 |
|
Stand ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 12.01 Verkeersmgmt. |
10.302 |
3.638 |
3.638 |
3.639 |
3.638 |
3.635 |
3.632 |
3.631 |
3.630 |
3.628 |
3.628 |
3.628 |
3.636 |
3.636 |
3.636 |
|
Ontwerpbegroting 2016 artikelonderdeel 12.02 Beheer, onderh & verv. |
678.756 |
562.327 |
506.795 |
520.306 |
499.928 |
593.446 |
791.694 |
791.650 |
795.875 |
796.175 |
742.298 |
969.145 |
704.997 |
0 |
0 |
|
Mutaties voorjaarsnota 2016 |
– 70.599 |
– 2.456 |
– 2.500 |
– 1.005 |
– 2.500 |
– 2.500 |
– 2.500 |
– 2.500 |
– 2.500 |
– 2.500 |
– 2.500 |
– 2.500 |
– 2.500 |
0 |
0 |
|
Stand eerste suppletoire begroting 2016 artikelonderdeel 12.02 Beheer, onderh & verv. |
608.157 |
559.871 |
504.295 |
519.301 |
497.428 |
590.946 |
789.194 |
789.150 |
793.375 |
793.675 |
739.798 |
966.645 |
702.497 |
0 |
0 |
|
Beheer en onderhoud: uitvoeringsbesluiten |
41.479 |
113 |
249 |
417 |
3.205 |
3.205 |
5.715 |
5.715 |
5.715 |
5.715 |
5.715 |
5.715 |
||||
Duurzaamheid Service Level Agreement |
2.500 |
1.250 |
1.250 |
|||||||||||||
Inwinnen wegverkeersgegevens (NDW) |
3.500 |
3.500 |
||||||||||||||
Kasschuiven Beheer, Onderhoud en Vervanging |
0 |
53.600 |
61.500 |
71.700 |
132.100 |
– 11.127 |
– 102.663 |
– 4.645 |
– 4.645 |
– 4.645 |
21.830 |
– 232.870 |
19.865 |
|||
Kasschuiven binnen Hoofdwegennet |
0 |
– 5.395 |
– 6.532 |
66.773 |
27.442 |
– 90.480 |
– 127.008 |
134.300 |
300 |
300 |
300 |
0 |
0 |
0 |
||
Omzetting kerntaken Basis ICT |
– 34.100 |
– 3.575 |
– 3.025 |
– 2.750 |
– 2.750 |
– 2.750 |
– 2.750 |
– 2.750 |
– 2.750 |
– 2.750 |
– 2.750 |
– 2.750 |
– 2.750 |
|||
Prijsbijstelling 2016 |
16.903 |
1.151 |
1.050 |
1.086 |
1.039 |
886 |
1.030 |
1.505 |
1.510 |
1.518 |
1.519 |
1.415 |
1.848 |
1.346 |
||
Schaderijden |
16.000 |
16.000 |
||||||||||||||
Tracébesluit A24 Blankenburgverbinding |
56.634 |
9.439 |
9.439 |
9.439 |
9.439 |
9.439 |
9.439 |
|||||||||
Verlenging Infrastructuurfonds |
1.471.224 |
735.612 |
735.612 |
|||||||||||||
Verzorgingsplaatsen Afsluitdijk |
– 12.500 |
– 2.000 |
– 2.000 |
– 2.000 |
– 2.000 |
– 2.000 |
– 2.000 |
– 500 |
||||||||
Mutaties Miljoenennota 2017 |
11.756 |
49.293 |
127.697 |
97.680 |
40.173 |
– 136.650 |
31.597 |
7.569 |
7.577 |
7.578 |
33.649 |
– 220.618 |
33.115 |
735.612 |
735.612 |
|
Stand ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 12.02 Beheer, onderh & verv. |
619.913 |
609.164 |
631.992 |
616.981 |
537.601 |
454.296 |
820.791 |
796.719 |
800.952 |
801.253 |
773.447 |
746.027 |
735.612 |
735.612 |
735.612 |
|
Ontwerpbegroting 2016 artikelonderdeel 12.03 Aanleg |
443.676 |
617.169 |
944.946 |
1.532.198 |
1.845.424 |
1.207.847 |
1.617.221 |
1.483.623 |
1.313.350 |
1.108.003 |
946.225 |
430.727 |
272.865 |
0 |
0 |
|
Mutaties voorjaarsnota 2016 |
– 125.951 |
– 14.155 |
2.153 |
4.700 |
11.667 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
23.554 |
0 |
0 |
|
Stand eerste suppletoire begroting 2016 artikelonderdeel 12.03 Aanleg |
317.725 |
603.014 |
947.099 |
1.536.898 |
1.857.091 |
1.207.847 |
1.617.221 |
1.483.623 |
1.313.350 |
1.108.003 |
946.225 |
430.727 |
296.419 |
0 |
0 |
|
Beheer en onderhoud: uitvoeringsbesluiten |
– 17.988 |
– 113 |
– 249 |
– 417 |
– 3.205 |
– 3.205 |
– 5.715 |
– 5.715 |
– 5.715 |
– 5.715 |
– 5.715 |
17.776 |
||||
Bereikbaarheid Zuid-Nederland |
180.000 |
14.000 |
17.402 |
– 8.630 |
– 8.549 |
42.303 |
5.726 |
41.042 |
20.000 |
10.000 |
40.000 |
50.000 |
– 43.294 |
|||
Bestuursovereenkomst N33 Zuidbroek-Appingedam |
86.768 |
22.000 |
22.000 |
22.000 |
21.865 |
– 1.097 |
||||||||||
Capaciteitsverruiming A15 Papendrecht–Sliedrecht |
8.200 |
4.100 |
4.100 |
|||||||||||||
Caribisch Nederland: wegenprojecten |
9.000 |
9.000 |
||||||||||||||
Correctie prijsbijstelling A1/A6/A9 SAA |
– 1.980 |
– 1.980 |
||||||||||||||
Duurzaamheid Service Level Agreement |
0 |
– 2.500 |
– 2.500 |
5.000 |
||||||||||||
Eenvoudig Beter |
0 |
– 40.938 |
– 19.923 |
– 3.938 |
– 2.311 |
– 257 |
67.367 |
|||||||||
GF: MIRT Onderzoek A2 knooppunt Deil–s-Hertogenbosch–Vught |
– 150 |
– 150 |
||||||||||||||
Inpassing minregel rentevrijval |
0 |
– 34.240 |
– 34.240 |
– 34.240 |
– 34.240 |
– 34.240 |
– 34.240 |
– 34.240 |
– 34.240 |
136.960 |
136.960 |
|||||
Inpassing minregels prijsbijstelling |
0 |
– 60.648 |
– 60.162 |
– 49.217 |
– 52.232 |
– 50.307 |
– 57.254 |
– 41.685 |
– 61.181 |
– 43.475 |
– 26.723 |
– 41.436 |
305.301 |
239.019 |
||
Inpassing ramingsbijstelling Omtwerpbegroting 2016 |
0 |
– 53.500 |
– 53.500 |
– 53.500 |
80.250 |
80.250 |
||||||||||
Inpassingovereenkomst A13/A16 Rotterdam |
– 7.580 |
– 35.960 |
28.380 |
|||||||||||||
Inwinnen wegverkeersgegevens (NDW) |
0 |
– 3.500 |
3.500 |
|||||||||||||
Kasschuiven Beheer, Onderhoud en Vervanging |
0 |
– 53.600 |
– 61.500 |
– 71.700 |
– 132.100 |
11.127 |
102.663 |
4.645 |
4.645 |
4.645 |
– 21.830 |
232.870 |
– 19.865 |
|||
Kasschuiven binnen Hoofdwegennet |
0 |
– 2.988 |
71.227 |
– 19.890 |
– 30.394 |
6.825 |
136.499 |
– 118.293 |
– 11.176 |
7.253 |
– 3.159 |
149.094 |
– 164.084 |
– 20.914 |
||
Kasschuiven n.a.v. ramingsbijstelling Infrastructuurfonds |
0 |
179.867 |
179.867 |
35.952 |
71.797 |
– 36.273 |
– 64.735 |
– 366.475 |
||||||||
Kasschuiven tussen modaliteiten |
0 |
435.000 |
20.000 |
80.000 |
– 250.000 |
– 485.000 |
60.000 |
– 160.000 |
150.000 |
150.000 |
||||||
Maakbare programmering |
0 |
– 3.928 |
– 7.262 |
– 7.808 |
– 9.424 |
3.928 |
7.262 |
7.808 |
9.424 |
|||||||
Ontwerpbureau |
– 13.700 |
– 500 |
– 1.100 |
– 1.100 |
– 1.100 |
– 1.100 |
– 1.100 |
– 1.100 |
– 1.100 |
– 1.100 |
– 1.100 |
– 1.100 |
– 1.100 |
– 1.100 |
||
Ontwerptracébesluit A12/A15 Ressen–Oudbroeken |
20.000 |
20.000 |
||||||||||||||
Ontwerptracébesluit A27 Houten-Hooipolder |
48.300 |
48.300 |
||||||||||||||
Overboeking Beter Benutten |
189.466 |
26.845 |
162.621 |
|||||||||||||
PF: Aansluiting Luchthaven Lelystad |
– 6.671 |
– 6.671 |
||||||||||||||
Planuitwerking N35 Nijverdal–Wierden |
– 13.950 |
– 7.850 |
0 |
250 |
– 700 |
– 5.650 |
||||||||||
Prijsbijstelling 2016 |
25.038 |
1.817 |
2.255 |
1.552 |
3.036 |
3.714 |
2.417 |
2.130 |
2.025 |
2.076 |
2.115 |
2.339 |
1.559 |
– 1.997 |
||
Ramingsbijstelling Infrastructuurfonds |
0 |
– 43.313 |
– 43.313 |
– 43.313 |
– 43.313 |
– 43.313 |
– 43.313 |
– 43.313 |
– 43.313 |
– 43.313 |
– 43.313 |
– 43.313 |
476.443 |
|||
Saldo mee- en tegenvallers Hoofdwegennet |
– 172.164 |
– 367 |
– 171.797 |
|||||||||||||
Schaderijden |
0 |
– 16.000 |
16.000 |
|||||||||||||
Scopewijziging SAA deeltraject A9 Amstelveen |
23.000 |
23.000 |
||||||||||||||
SWUNG nalevingskosten |
12.000 |
12.000 |
||||||||||||||
Topsector logistiek 2017–2020 |
17.219 |
18 |
176 |
229 |
233 |
16.563 |
||||||||||
Tracébesluit A24 Blankenburgverbinding |
– 115.906 |
0 |
– 9.439 |
– 8.291 |
– 9.439 |
– 9.439 |
– 9.439 |
– 69.859 |
||||||||
Verzorgingsplaatsen Afsluitdijk |
– 7.000 |
– 2.000 |
– 2.000 |
– 2.000 |
– 1.000 |
|||||||||||
Mutaties Miljoenennota 2017 |
386.588 |
28.522 |
– 131.470 |
– 446.718 |
– 656.547 |
124.780 |
– 55.269 |
40.373 |
67.720 |
120.150 |
– 47.605 |
223.028 |
173.930 |
217.210 |
217.210 |
|
Stand ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 12.03 Aanleg |
704.313 |
631.536 |
815.629 |
1.090.180 |
1.200.544 |
1.332.627 |
1.561.952 |
1.523.996 |
1.381.070 |
1.228.153 |
898.620 |
653.755 |
470.349 |
217.210 |
217.210 |
|
Ontwerpbegroting 2016 artikelonderdeel 12.04 GIV/PPS |
371.932 |
644.111 |
519.647 |
325.945 |
343.201 |
337.961 |
295.397 |
286.994 |
266.673 |
271.334 |
422.427 |
222.087 |
220.764 |
0 |
0 |
|
Mutaties voorjaarsnota 2016 |
13.354 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Stand eerste suppletoire begroting 2016 artikelonderdeel 12.04 GIV/PPS |
385.286 |
644.111 |
519.647 |
325.945 |
343.201 |
337.961 |
295.397 |
286.994 |
266.673 |
271.334 |
422.427 |
222.087 |
220.764 |
0 |
0 |
|
Correctie prijsbijstelling A1/A6/A9 SAA |
1.980 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
1.980 |
0 |
0 |
0 |
||
Kasschuiven binnen Hoofdwegennet |
0 |
– 5.126 |
– 83.371 |
– 11.983 |
5.736 |
31.074 |
18.762 |
8.482 |
24.820 |
16.563 |
11.993 |
– 144.112 |
172.630 |
– 45.468 |
||
Ontwerptracébesluit A12/A15 Ressen–Oudbroeken |
– 54.753 |
– 18.251 |
– 18.251 |
– 18.251 |
||||||||||||
Overboeking tolontvangsten |
303.762 |
18.251 |
18.251 |
18.251 |
18.251 |
38.460 |
38.460 |
38.460 |
38.460 |
38.460 |
38.460 |
|||||
Prijsbijstelling 2016 |
9.507 |
726 |
1.071 |
1.270 |
634 |
716 |
682 |
616 |
670 |
615 |
619 |
605 |
828 |
455 |
||
Verlenging Infrastructuurfonds |
428.422 |
214.211 |
214.211 |
|||||||||||||
Mutaties Miljoenennota 2017 |
– 4.400 |
– 82.300 |
– 10.713 |
6.370 |
31.790 |
19.444 |
27.349 |
63.950 |
55.638 |
53.052 |
– 105.047 |
211.918 |
– 6.553 |
214.211 |
214.211 |
|
Stand ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 12.04 GIV/PPS |
380.886 |
561.811 |
508.934 |
332.315 |
374.991 |
357.405 |
322.746 |
350.944 |
322.311 |
324.386 |
317.380 |
434.005 |
214.211 |
214.211 |
214.211 |
|
Ontwerpbegroting 2016 artikelonderdeel 12.06 Netwerk HWN |
567.712 |
531.703 |
511.708 |
507.124 |
505.976 |
505.257 |
492.970 |
499.240 |
495.259 |
500.044 |
501.021 |
501.159 |
498.543 |
0 |
0 |
|
Mutaties voorjaarsnota 2016 |
– 118 |
21 |
40 |
40 |
40 |
40 |
40 |
40 |
40 |
40 |
40 |
40 |
40 |
0 |
0 |
|
Stand eerste suppletoire begroting 2016 artikelonderdeel 12.06 Netwerk HWN |
567.594 |
531.724 |
511.748 |
507.164 |
506.016 |
505.297 |
493.010 |
499.280 |
495.299 |
500.084 |
501.061 |
501.199 |
498.583 |
0 |
0 |
|
Bedrijfskundige dienstverlening |
3.778 |
418 |
280 |
280 |
280 |
280 |
280 |
280 |
280 |
280 |
280 |
280 |
280 |
280 |
||
Capaciteitsinzet BOA |
– 26.136 |
– 2.178 |
– 2.178 |
– 2.178 |
– 2.178 |
– 2.178 |
– 2.178 |
– 2.178 |
– 2.178 |
– 2.178 |
– 2.178 |
– 2.178 |
– 2.178 |
|||
Loonbijstelling 2016 |
71.675 |
6.014 |
5.715 |
5.562 |
5.464 |
5.448 |
5.434 |
5.434 |
5.434 |
5.434 |
5.434 |
5.434 |
5.434 |
5.434 |
||
Loonruimteakkoord en herstelopslag ABP |
37.013 |
3.245 |
2.814 |
2.814 |
2.814 |
2.814 |
2.814 |
2.814 |
2.814 |
2.814 |
2.814 |
2.814 |
2.814 |
2.814 |
||
Maakbare programmering |
0 |
3.928 |
7.262 |
7.808 |
9.424 |
– 3.928 |
– 7.262 |
– 7.808 |
– 9.424 |
|||||||
Omzetting kerntaken Basis ICT |
34.100 |
3.575 |
3.025 |
2.750 |
2.750 |
2.750 |
2.750 |
2.750 |
2.750 |
2.750 |
2.750 |
2.750 |
2.750 |
|||
Ontwerpbureau |
13.700 |
500 |
1.100 |
1.100 |
1.100 |
1.100 |
1.100 |
1.100 |
1.100 |
1.100 |
1.100 |
1.100 |
1.100 |
1.100 |
||
Overboekingen met Defensie |
7 |
7 |
||||||||||||||
Overdracht 2 chauffeurs |
1.040 |
80 |
80 |
80 |
80 |
80 |
80 |
80 |
80 |
80 |
80 |
80 |
80 |
80 |
||
Prijsbijstelling 2016 |
12.906 |
1.084 |
1.023 |
1.000 |
986 |
984 |
982 |
957 |
969 |
976 |
985 |
988 |
987 |
985 |
||
Tijdelijke overplaatsing 1 fte |
– 230 |
– 115 |
– 115 |
|||||||||||||
Verkoopactiviteiten RVB |
11.220 |
935 |
935 |
935 |
935 |
935 |
935 |
935 |
935 |
935 |
935 |
935 |
935 |
|||
Verlenging Infrastructuurfonds |
1.021.566 |
510.783 |
510.783 |
|||||||||||||
Mutaties Miljoenennota 2017 |
11.233 |
17.157 |
19.880 |
20.039 |
21.637 |
12.197 |
12.172 |
12.184 |
8.263 |
4.938 |
4.395 |
2.778 |
12.200 |
510.783 |
510.783 |
|
Stand ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 12.06 Netwerk HWN |
578.827 |
548.881 |
531.628 |
527.203 |
527.653 |
517.494 |
505.182 |
511.464 |
503.562 |
505.022 |
505.456 |
503.977 |
510.783 |
510.783 |
510.783 |
|
Ontwerpbegroting 2016 artikelonderdeel 12.07 Investeringsruimte |
– 60.647 |
– 60.162 |
– 49.218 |
– 52.232 |
– 50.307 |
– 57.255 |
– 41.684 |
– 61.180 |
– 43.477 |
– 26.724 |
– 41.436 |
305.301 |
917.730 |
0 |
0 |
|
Mutaties voorjaarsnota 2016 |
2.501 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
– 23.554 |
0 |
0 |
|
Stand eerste suppletoire begroting 2016 artikelonderdeel 12.07 Investeringsruimte |
– 58.146 |
– 60.162 |
– 49.218 |
– 52.232 |
– 50.307 |
– 57.255 |
– 41.684 |
– 61.180 |
– 43.477 |
– 26.724 |
– 41.436 |
305.301 |
894.176 |
0 |
0 |
|
Beheer en onderhoud: uitvoeringsbesluiten |
– 23.491 |
– 23.491 |
||||||||||||||
Bereikbaarheid Zuid-Nederland |
92.294 |
92.294 |
||||||||||||||
Bestuursovereenkomst N33 Zuidbroek-Appingedam |
1.097 |
1.097 |
||||||||||||||
Capaciteitsverruiming A15 Papendrecht–Sliedrecht |
– 4.100 |
– 4.100 |
||||||||||||||
Caribisch Nederland: wegenprojecten |
– 9.000 |
– 9.000 |
||||||||||||||
Duurzaamheid Service Level Agreement |
– 5.000 |
– 5.000 |
||||||||||||||
Eenvoudig Beter |
– 79.501 |
– 67.367 |
– 12.134 |
|||||||||||||
Inpassing minregels prijsbijstelling |
0 |
60.648 |
60.162 |
49.217 |
52.232 |
50.307 |
57.254 |
41.685 |
61.181 |
43.475 |
26.723 |
41.436 |
– 305.301 |
– 239.019 |
||
Inwinnen wegverkeersgegevens (NDW) |
– 3.500 |
– 3.500 |
||||||||||||||
Kasschuiven binnen Hoofdwegennet |
0 |
– 2.502 |
1 |
– 950 |
– 5.900 |
– 469 |
– 242 |
– 13.658 |
– 224 |
– 9.537 |
– 7.430 |
– 16.880 |
57.791 |
|||
Kasschuiven n.a.v. ramingsbijstelling Infrastructuurfonds |
0 |
142.310 |
– 71.155 |
– 71.155 |
||||||||||||
Ontwerptracébesluit A12/A15 Ressen–Oudbroeken |
– 20.000 |
– 20.000 |
||||||||||||||
Ontwerptracébesluit A27 Houten-Hooipolder |
– 48.300 |
– 48.300 |
||||||||||||||
Planuitwerking N35 Nijverdal–Wierden |
6.850 |
950 |
5.900 |
|||||||||||||
Prijsbijstelling 2016 |
4.515 |
4.515 |
||||||||||||||
Ramingsbijstelling Infrastructuurfonds |
– 519.756 |
– 519.756 |
||||||||||||||
Saldo mee- en tegenvallers Hoofdwegennet |
171.797 |
171.797 |
||||||||||||||
Schaderijden |
– 16.000 |
– 16.000 |
||||||||||||||
Scopewijziging SAA deeltraject A9 Amstelveen |
– 23.000 |
– 23.000 |
||||||||||||||
SWUNG nalevingskosten |
– 12.000 |
– 12.000 |
||||||||||||||
Topsector logistiek 2017–2020 |
– 16.563 |
– 16.563 |
||||||||||||||
Tracébesluit A24 Blankenburgverbinding |
60.420 |
60.420 |
||||||||||||||
Verdeling investeringsruimte Regionaal, lokale infrastructuur |
82.789 |
470 |
241 |
13.657 |
226 |
9.538 |
7.430 |
16.880 |
34.347 |
|||||||
Verlenging Infrastructuurfonds |
754.232 |
377.116 |
377.116 |
|||||||||||||
Mutaties Miljoenennota 2017 |
58.146 |
60.162 |
49.218 |
52.232 |
50.307 |
57.255 |
41.684 |
61.180 |
43.477 |
26.724 |
41.436 |
– 305.301 |
– 442.525 |
305.961 |
293.827 |
|
Stand ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 12.07 Investeringsruimte |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
451.651 |
305.961 |
293.827 |
|
Totaal uitgaven stand ontwerpbegroting 2016 HWN |
2.011.120 |
2.298.779 |
2.437.509 |
2.836.973 |
3.147.853 |
2.590.884 |
3.159.223 |
3.003.951 |
2.831.303 |
2.652.453 |
2.574.156 |
2.432.040 |
2.618.528 |
0 |
0 |
|
Totaal uitgaven stand eerste suppletoire begroting 2016 HWN |
1.830.898 |
2.282.189 |
2.437.202 |
2.840.708 |
3.157.060 |
2.588.424 |
3.156.763 |
3.001.491 |
2.828.843 |
2.649.993 |
2.571.696 |
2.429.580 |
2.616.068 |
0 |
0 |
|
Totaal uitgaven stand Miljoenennota 2017 HWN |
2.294.241 |
2.355.030 |
2.491.821 |
2.570.318 |
2.644.427 |
2.665.457 |
3.214.303 |
3.186.754 |
3.011.525 |
2.862.442 |
2.498.531 |
2.341.392 |
2.386.242 |
1.987.413 |
1.975.279 |
|
Ontwerpbegroting 2016 artikelonderdeel 12.09 Ontvangsten HWN |
55.525 |
136.870 |
47.831 |
49.740 |
130.685 |
8.703 |
79.722 |
7.222 |
1.222 |
1.222 |
1.222 |
500 |
4.700 |
0 |
0 |
|
Mutaties voorjaarsnota 2016 |
73.528 |
6.768 |
3.152 |
6.195 |
11.667 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Stand eerste suppletoire begroting 2016 artikelonderdeel 12.09 Ontvangsten HWN |
129.053 |
143.638 |
50.983 |
55.935 |
142.352 |
8.703 |
79.722 |
7.222 |
1.222 |
1.222 |
1.222 |
500 |
4.700 |
0 |
0 |
|
Bestuursovereenkomst N33 Zuidbroek-Appingedam |
87.865 |
22.000 |
22.000 |
22.000 |
21.865 |
|||||||||||
Capaciteitsverruiming A15 Papendrecht–Sliedrecht |
4.100 |
4.100 |
||||||||||||||
Inpassingovereenkomst A13/A16 Rotterdam |
– 7.580 |
– 35.960 |
28.380 |
|||||||||||||
Kasschuiven binnen Hoofdwegennet |
0 |
– 52.702 |
18.544 |
30.000 |
1.210 |
– 59.212 |
27.103 |
23.649 |
– 5.812 |
18.567 |
– 722 |
– 625 |
||||
Ontwerptracébesluit A12/A15 Ressen–Oudbroeken |
– 54.753 |
– 18.251 |
– 18.251 |
– 18.251 |
||||||||||||
Overboeking tolontvangsten |
303.764 |
18.251 |
18.251 |
18.251 |
18.251 |
38.460 |
38.460 |
38.460 |
38.460 |
38.460 |
38.460 |
|||||
Planuitwerking N35 Nijverdal–Wierden |
– 7.100 |
– 7.850 |
250 |
250 |
250 |
|||||||||||
Prijsbijstelling 2016 |
1.097 |
62 |
23 |
167 |
103 |
103 |
44 |
148 |
76 |
75 |
74 |
74 |
74 |
74 |
||
Saldo mee- en tegenvallers Hoofdwegennet |
– 367 |
– 367 |
||||||||||||||
Verlenging Infrastructuurfonds |
77.068 |
38.534 |
38.534 |
|||||||||||||
Mutaties Miljoenennota 2017 |
– 56.757 |
– 17.393 |
30.417 |
23.563 |
– 36.859 |
77.527 |
63.913 |
32.724 |
57.102 |
37.812 |
37.909 |
38.534 |
38.534 |
38.534 |
38.534 |
|
Stand ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 12.09 Ontvangsten HWN |
72.296 |
126.245 |
81.400 |
79.498 |
105.493 |
86.230 |
143.635 |
39.946 |
58.324 |
39.034 |
39.131 |
39.034 |
43.234 |
38.534 |
38.534 |
Beheer en onderhoud: uitvoeringsbesluiten
Voor de aanlegprojecten die vanaf de vorige begroting zijn overgegaan van planuitwerking naar realisatie wordt € 41,5 miljoen overgeheveld naar artikelonderdeel 12.02 Beheer, Onderhoud en Vervanging. Deze middelen waren voorzien binnen de reservering consequenties areaalgroei op Beheer en Onderhoud binnen de investeringsruimte Wegen (12.07) en de reserveringen voor Beheer en Onderhoud binnen verkenningen en planuitwerkingen (12.03.02).
Bereikbaarheid Zuid-Nederland
In november 2015 heeft de Minister bestuurlijke afspraken gemaakt over het programma Bereikbaarheid Zuid-Nederland (Kamerstukken II 2015–2016 34 300 A, nr. 16). Hiermee is overeenstemming bereikt over de inzet van de middelen van de verkeersruit Eindhoven (€ 272 miljoen). De afspraken zijn in de begroting verwerkt.
Bestuursovereenkomst N33 Zuidbroek-Appingendam
De bijdrage van de provincie Groningen aan het project is opgenomen in de begroting (€ 88 miljoen). Daarnaast is het budget verlaagd omdat de planstudiekosten en apparaatskosten RWS reeds gedekt zijn op de Aanleg (12.03) en Netwerkgebondenkosten (12.06). Daardoor wordt voor € 1 miljoen teruggeboekt naar de investeringsruimte Hoofdwegennet (12.07).
Capaciteitsinzet BOA
Dit betreft een overboeking naar de Begroting Hoofdstuk XII artikel 14 Wegen en Verkeersveiligheid ten behoeve van capaciteitsinzet door RWS in het kader beleidsondersteuning en advies (BOA) op het gebied van Wegen.
Capaciteitsverruiming A15 Papendrecht–Sliedrecht
Naar aanleiding van bestuurlijke afspraken in het najaar van 2015 is het project A15 Papendrecht-Sliedrecht in de begroting opgenomen. Voor de aanleg van het project is een taakstellend budget beschikbaar van ruim € 5,9 miljoen. De meerkosten van het beheer en onderhoud bedragen ruim € 2,2 miljoen. De totale investering bedraagt daarmee € 8,2 miljoen. De provincie Zuid-Holland betaalt daarvan € 3,3 miljoen, de regio Drechtsteden € 0,8 miljoen en het Rijk € 4,1 miljoen.
Caribisch Nederland: wegenprojecten
Voor de wegenprojecten in Caribisch Nederland wordt een reservering van € 9 miljoen vanuit de investeringsruimte Wegen (12.07) getroffen.
Eenvoudig Beter
Voor de eenmalige uitgaven ten behoeve van het programma Eenvoudig Beter zijn middelen vrijgemaakt uit de investeringsruimten van het Infrastructuurfonds (€ 148,6 miljoen) en van het Deltafonds (€ 37,2 miljoen). Binnen het Infrastructuurfonds is dit conform de aangepaste verdeelsleutel uit de investeringsruimten van de modaliteiten vrijgemaakt. De op de investeringsfondsen vrijgemaakte middelen staan gereserveerd op artikelonderdeel 18.16 Reservering Omgevingswet van het Infrastructuurfonds en worden tranchegewijs naar de begroting Hoofdstuk XII overgeheveld. Van de reservering van € 185,8 miljoen voor het programma Eenvoudig Beter wordt bij Ontwerpbegroting 2017 € 28,7 miljoen naar de begroting Hoofdstuk XII overgeheveld. Hierdoor resteert € 157,1 miljoen op artikelonderdeel 18.16 Reservering Omgevingswet.
Inpassing minregel rentevrijval
Met het in 2009 uitgekeerde superdividend van NS (€ 1,4 miljard) is een eeuwig lopende schuld van ProRail afgelost. De rentevrijval die door deze aflossing ontstond binnen het Infrastructuurfonds tot en met 2020 werd daarbij ingezet voor de financiering van spoorambities (Kamerstukken II 2009–2010 28 165, nr. 105). In de begroting 2015 heeft een correctie plaatsgevonden op het Infrastructuurfonds voor de rentevrijval in de periode 2021–2028 (€ 64 miljoen per jaar). Deze verlaging is technisch verwerkt via een minregel op artikel 18, met daarbij de afspraak dat bij verlenging van het Infrastructuurfonds deze minregel zal worden ingepast binnen de begroting van het Infrastructuurfonds. Het inpassen van deze minregel legt een beslag op de ruimte in de jaren 2029 en 2030 van € 0,5 miljard en vindt plaats middels een kasschuif via het aanlegprogramma van de modaliteiten (op basis van de aangepaste verdeelsleutel).
Inpassing minregels prijsbijstelling
De minregels vanaf 2016 op de investeringsruimte Hoofdwegennet, als gevolg van de (gedeeltelijk) ingehouden prijsbijstelling 2013 en 2014, worden middels een kasschuif via het aanlegprogramma ingepast.
Inpassing ramingsbijstelling Ontwerpbegroting 2016
In de begroting 2016 is vanaf 2026 een structurele ramingsbijstelling van € 100 miljoen per jaar toegepast. Deze verlaging is toen technisch verwerkt via een minregel op artikel 18, met daarbij de afspraak dat bij verlenging van het Infrastructuurfonds deze minregel zal worden ingepast binnen de begroting van het Infrastructuurfonds. Het inpassen van deze minregel legt een beslag op de ruimte in de jaren 2029 en 2030 van € 0,3 miljard en vindt plaats middels een kasschuif via het aanlegprogramma van de modaliteiten (op basis van de aangepaste verdeelsleutel).
Kasschuiven binnen Hoofdwegennet
Om binnen een modaliteit tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren via het aanlegprogramma noodzakelijk.
Kasschuiven naar aanleiding van ramingsbijstelling Infrastructuurfonds
Om het effect van de ramingsbijstelling Infrastructuurfonds op de programmering te dempen wordt een kasschuif doorgevoerd van € 661 miljoen van de periode 2026–2028 naar de periode 2022–2025 en een kasschuif van € 266 miljoen van de periode 2029–2030 naar de periode 2022–2026.
Kasschuiven tussen modaliteiten
Om voor alle modaliteiten tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren tussen alle modaliteiten in het Infrastructuurfonds noodzakelijk.
Loon- en prijsbijstelling 2016
Jaarlijks wordt besloten of de overheidsuitgaven van de Rijksbegroting gecorrigeerd worden voor loon- en prijsontwikkelingen. Dit betreft de toegekende loonbijstelling en prijsbijstelling tranche 2016 die op artikel 99 Nominaal en onvoorzien van hoofdstuk XII is toegevoegd bij Eerste suppletoire begroting 2016 en die bij deze Ontwerpbegroting 2017 nader wordt toegedeeld binnen de begrotingen Hoofdstuk XII en de fondsen.
Loonruimteakkoord en herstelopslag ABP
In het najaar van 2015 is een akkoord bereikt tussen de Minister voor Wonen en Rijksdienst en betrokken vertegenwoordigers van de vakbonden CNV Overheid, Ambtenarencentrum en CMHF voor het CAO sector Rijk 2015–2016. Dit betreft de verwerking van het loonruimte-akkoord (€ 9,5 miljoen structureel, waarvan € 4,5 miljoen Infrastructuurfonds). Daarnaast heeft het ABP de premie voor 2016 verhoogd vanwege een stijging van de kosten en ten behoeve van een verbetering van de vermogenspositie van het fonds. Als gevolg hiervan wordt IenM deels gecompenseerd voor de herstelopslag ABP voor het jaar 2016 (€ 1,5 miljoen incidenteel, waarvan € 0,7 miljoen Infrastructuurfonds).
Maakbare programmering
Om voor de apparaatsmiddelen RWS tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren van het apparaatsbudget noodzakelijk. Hiermee wordt aangesloten op de planning van projecten en programma’s.
Omzetting kerntaken Basis ICT
Voor het op orde brengen van de basis ICT worden middelen overgeboekt van Beheer en Onderhoud Hoofdwegennet (12.02) en Hoofdvaarwegennet (15.02) naar Netwerkgebonden kosten Hoofdwegennet (12.06) en Hoofdvaarwegennet (15.06). De beschikbaarheid van het informatievoorziening-areaal, waaronder het landelijke IV netwerk is een structurele randvoorwaarde voor het functioneren van RWS en de interdepartementale dienstverlening. Door vergroting van het RWS-areaal zijn de beheerkosten toegenomen. Daarnaast vereist het huidige IV-landschap een inhaalslag op de infrastructuur, rekencentra en middleware als gevolg van beperkte investeringen in lifecyclemanagement in afgelopen jaren.
Ontwerpbureau
Vanuit de insteek om de creativiteit vanuit de markt te vergroten door middel van innovatieve contracten is in het verleden besloten om het ontwerp als geheel bij de markt te beleggen. Door de oprichting van een eigen ontwerpbureau wordt een deel van dit werk weer in eigen beheer uitgevoerd. Het gaat dan met name om ontwerpen in de weg- en waterbouw (sluizen, bruggen en wegen). De ervaring heeft geleerd dat door alles bij de markt te beleggen de kennispositie van RWS en het kennisbehoud binnen RWS onder druk komen te staan, wat een aantal risico’s tot gevolg heeft. Een deel van het ontwerpwerk gebeurt met eigen personeel in plaats van inkoop bij de markt. Financiering van het ontwerpbureau vindt plaats door ophoging van het artikelonderdeel Netwerkgebonden kosten (12.06) ten laste van het planstudiebudget binnen Aanleg Hoofdwegennet (12.03). De overheveling van budgetten betreft in totaal € 13,7 miljoen.
Ontwerp Tracébesluit A12/A15 Ressen–Oudbroeken
In het najaar 2015 zijn tijdens het BO-MIRT nadere afspraken gemaakt voor het project A12/A15 Ressen-Oudbroeken (ViA15). Daarbij is afgesproken dat de harde meevaller van het project A12 Ede-Grijsoord wordt ingezet voor het project ViA15. Deze meevaller is eerder bij Ontwerpbegroting 2016 toegevoegd aan de Investeringsruimte Hoofdwegennet (12.07). Hiertoe wordt € 20 miljoen vanuit de Investeringsruimte Hoofdwegennet overgeboekt naar het aanlegbudget. Daarnaast is de planning voor openstelling in het najaar 2015 bij het Ontwerp Tracébesluit bijgesteld naar 2021–2023 (Kamerstukken II, 2015–2016, 34 300 A nr. 17). De geraamde tolgefinancierde uitgaven zijn hierop aangepast.
Ontwerp Tracébesluit A27 Houten-Hooipolder
Het budget is met € 48,3 miljoen opgehoogd om aan te sluiten bij de huidige raming van het vastgestelde OTB. Bij uitwerking van het OTB bleek dat op delen van het traject de eerdere versobering teveel impact heeft gehad en er aanvullend budget nodig is om een robuust ontwerp te kunnen realiseren voor een goede doorstroming en veiligheid.
Overboeking Beter Benutten
Op artikelonderdeel 18.02 Beter Benutten waren de middelen voor het vervolgprogramma Beter Benutten gereserveerd. Het vervolgprogramma Beter Benutten, dat loopt van 2015 tot en met 2017, heeft inmiddels meer vorm gekregen en volgens het zwaartepunt principe zijn deze middelen toegewezen aan artikelonderdeel 12.03 Aanleg Hoofdwegennet.
Overboeking tolontvangsten
In 2015 is de Tolwet aangenomen in zowel de Tweede als de Eerste Kamer en deze is op 15 maart 2016 in werking getreden. Daarmee is een basis gelegd voor tolheffing bij twee aanlegprojecten: de Blankenburgverbinding en de ViA15. Met de tolontvangsten worden deze projecten bekostigd. Dit betreft een overboeking van de tolreeksen van artikel 18 Overige uitgaven en ontvangsten naar artikel 12 Hoofdwegennet.
Provinciefonds: Aansluiting Luchthaven Lelystad
Dit betreft een overboeking van artikel 12 Hoofdwegennet naar het Provinciefonds van € 6,7 miljoen ten behoeve van de Aansluiting Lelystad Airport. In de realisatieovereenkomst Halve Aansluiting A6 is afgesproken dat het Rijk het projectbudget van € 19,6 miljoen aan de provincie Flevoland betaalt. Vooruitlopend op de betaling van dit projectbudget verstrekt het Rijk een voorschot van € 6,0 miljoen voor noodzakelijke grondverwerving, voorbereidingskosten en andere noodzakelijke verplichtingen. Naast het projectbudget wordt een bedrag van € 0,7 miljoen voor de planstudiekosten voor de Halve Aansluiting vergoed.
Planuitwerking N35 Nijverdal–Wierden
Begin 2015 zijn afspraken gemaakt met de regio Oost-Nederland over de beschikbare middelen bij de N35 Nijverdal–Wierden, in totaal € 122 miljoen. Naast de aanleg van de N35 betreft dit een bijdrage aan de kosten voor de verkenning, bijdrage N35 Salland-Twentetunnel om deze voor te bereiden op het project N35 Nijverdal–Wierden en interne kosten RWS. Het taakstellend budget voor de aanleg van de N35 Nijverdal–Wierden bedraagt € 104 miljoen. De overige middelen zijn overgeboekt naar de desbetreffende artikelonderdelen en de investeringsruimte voor zover deze activiteiten al waren gedekt. Zo is het budget verlaagd omdat de planstudiekosten en apparaatskosten RWS reeds gedekt zijn en worden deze middelen teruggeboekt naar de investeringsruimte Hoofdwegennet (12.07).
Ramingsbijstelling Infrastructuurfonds
Als gevolg van de tegenvallende ruilvoetontwikkeling heeft het kabinet besloten tot ramingsbijstellingen op de departementale begrotingen. Voor de IenM begrotingen gaat het om een ramingsbijstelling van € 106 miljoen per jaar. De ramingbijstelling is naar rato van de begrotingsomvang in 2017 verdeeld over Hoofdstuk XII (€ 12 miljoen per jaar), het Infrastructuurfonds (€ 81 miljoen per jaar) en het Deltafonds (€ 13 miljoen per jaar). Binnen de fondsen wordt de ramingsbijstelling opgevangen binnen de resterende investeringsruimte tot en met 2028.
Saldo mee- en tegenvallers Hoofdwegennet
Dit betreft de verwerking van het saldo mee- en tegenvallers binnen het realisatieprogramma Hoofdwegennet. In dit saldo is de meevaller meegenomen van € 229 miljoen vanuit het programma ZSM (spoedwetprojecten). Het saldo is verminderd met een ophoging van het studiebudget «externe kosten planuitwerkingen» van € 92,3 miljoen op Art. 12.03.02 (conform afspraken uit begroting 2016 bij de omzetting kerntaken RWS).
Schaderijden
De bedragen die RWS ontvangt van automobilisten en hun verzekeringsmaatschappijen voor schades die zij veroorzaken aan wegen zijn niet toereikend om de kosten van deze schades te dekken. De kosten voor schaderijden worden in 2016 gedekt uit de investeringsruimte Hoofdwegennet (12.07).
Scopewijziging SAA deeltraject A9 Amstelveen
Eind 2015 heeft de Minister, in samenspraak met de bestuurlijke partijen, besloten de scope van het project A1/A6/A9 Schiphol–Amsterdam–Almere, deeltraject A9 Amstelveen te wijzigen. Het betreft het toekomstvast aanleggen van de rijbanen en kunstwerken. Hiervoor wordt € 23 miljoen vanuit de investeringsruimte Hoofdwegennet (12.07) toegevoegd aan het taakstellend budget.
SWUNG nalevingskosten
In het verleden is € 187 miljoen gereserveerd voor de naleving van SWUNG. Daarvan staat € 120 miljoen op het B&O artikel (Art. 12.02). De resterende € 67 miljoen is nog een reservering bij Planuitwerking en Verkenningen (Art. 12.03.02). Deze reservering van € 67 miljoen wordt nu verhoogd met € 12 miljoen. De verhoging is een risicoreservering voor het geval geluidsproductieplafonds eerder worden gehaald dan gedacht na de snelheidsverhogingen. Het betreft hier mogelijke meerkosten tot en met 2028. Bij vaststelling van de nieuwe SLA zal bekeken worden of het nodig is om deze middelen toe te voegen aan het budget voor Beheer en Onderhoud. De meerkosten van de door de Kamer gevraagde (motie Visser/Hoogland 34 300 XII, nr. 18) snelheidsverhoging op de A2 tussen Maarssen/Holendrecht worden betaald uit de reservering. In de reeds gereserveerde middelen (€ 187 miljoen) zijn de mogelijke meerkosten voor in het verleden doorgevoerde snelheidsverhogingen ter grootte van € 11 miljoen gedekt.
Topsector logistiek 2017–2020
Voor de laatste tranche van de Topsector Logistiek wordt een reservering van in totaal € 32,5 miljoen vanuit de investeringsruimtes van Hoofdwegennet, Spoorwegen en Hoofdvaarwegennet getroffen.
Tracébesluit A24 Blankenburgverbinding
Het verschil tussen raming en budget (€ 60 miljoen in navolging op het Tracébesluit is toegevoegd aan de investeringsruimte Hoofdwegennet (12.07). Voor de areaalgroei vanwege de aanleg van de Blankenburgverbinding wordt € 57 miljoen overgeheveld naar het artikelonderdeel 12.02 Beheer, Onderhoud en Vervanging. Deze middelen worden gedekt uit de reservering Beheer en Onderhoud Blankenburgverbinding (12.03.02). Daarnaast wordt € 1 miljoen vanuit het Deltafonds overgeheveld voor de realisatie het KRW project Gors van de Lickebaert dat met de aanleg van de nieuwe verbinding wordt uitgevoerd.
Verdeling investeringsruimte Regionaal, lokale infrastructuur
In het IenM maatregelenpakket Herijking 2015 (Kamerstukken II 2015–2016 34 300 A, nr. 17 bijlage 6) is besloten om het spoordeel binnen de investeringsruimte van artikel 14 Regionaal, lokale infrastructuur leeg te boeken ten gunste van artikel 13 Spoorwegen. Zodoende is men beter in staat integrale afwegingen te maken op spoorgerelateerde uitgaven. Het wegendeel binnen de investeringsruimte op artikel 14 Regionaal/lokaal wordt toegevoegd aan de investeringsruimte op artikel 12 Hoofdwegennet. In 2013 is reeds aangegeven dat alle vrije ruimte op wegenonderdelen van het Infrastructuurfonds beschikbaar is voor de gesignaleerde bereikbaarheidsknelpunten bij lage groei op het hoofdwegennet. Hiermee wordt het zichtbaar in de begroting van het Infrastructuurfonds dat deze middelen ingezet kunnen worden voor deze bereikbaarheidsknelpunten. Daarnaast maakt de overheveling het mogelijk om een integrale afweging te maken tussen investeringen in het regionaal/lokale en landelijke wegennet.
Verkoopactiviteiten RVB
Vanaf 2017 worden de verkoopactiviteiten van het RVB niet meer via de begroting van WenR gefinancierd. De beschikbare budgetten op de begroting van WenR worden hiertoe overgeboekt naar IenM/RWS, Defensie en BZK.
Verlenging Infrastructuurfonds
Voor een toelichting wordt verwezen naar de begroting op hoofdlijnen.
Verzorgingsplaatsen Afsluitdijk
Voor het project Afsluitdijk wordt in totaal € 19,5 miljoen naar het Deltafonds artikel 1 Investeren in Waterveiligheid overgeboekt, vanuit het aanlegbudget Hoofdwegennet (€ 7,0 miljoen) en het budget voor Vervangingen en Renovaties Hoofdwegennet (€ 12,5 miljoen). Deze middelen worden ingezet voor het opwaarderen van de buitenruimte en de parkeerplaatsen bij het monument en voor het actualiseren van het wegontwerp A7.
Artikel 13 Spoorwegen |
Totaal mutatie |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
2028 |
2029 |
2030 |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Ontwerpbegroting 2016 artikelonderdeel 13.02 Beheer, onderh.& verv. |
1.291.436 |
1.165.680 |
1.142.026 |
1.186.531 |
1.163.964 |
1.173.157 |
1.177.809 |
1.180.831 |
1.200.742 |
1.199.633 |
1.200.601 |
1.174.834 |
1.150.486 |
0 |
0 |
|
Mutaties voorjaarsnota 2016 |
7.644 |
2.552 |
1.084 |
1.116 |
1.148 |
1.182 |
1.217 |
1.236 |
1.255 |
1.275 |
1.295 |
1.316 |
1.337 |
0 |
0 |
|
Stand eerste suppletoire begroting 2016 artikelonderdeel 13.02 Beheer, onderh.& verv. |
1.299.080 |
1.168.232 |
1.143.110 |
1.187.647 |
1.165.112 |
1.174.339 |
1.179.026 |
1.182.067 |
1.201.997 |
1.200.908 |
1.201.896 |
1.176.150 |
1.151.823 |
0 |
0 |
|
Bijdragen derden Spoorwegen |
520 |
260 |
260 |
|||||||||||||
Kasschuiven binnen Spoorwegen |
0 |
– 100.400 |
48.768 |
– 4.900 |
– 23.983 |
19.993 |
12.662 |
– 641 |
– 856 |
– 39.864 |
– 65 |
– 2.036 |
93.322 |
– 2.000 |
||
Onderhoud nazorg Betuweroute |
939 |
313 |
313 |
313 |
||||||||||||
Onderhoud OV-SAAL |
29.040 |
2.420 |
2.420 |
2.420 |
2.420 |
2.420 |
2.420 |
2.420 |
2.420 |
2.420 |
2.420 |
2.420 |
2.420 |
|||
Onderzoek betonkwaliteit |
– 907 |
– 907 |
||||||||||||||
Prijsbijstelling 2016 |
29.427 |
2.467 |
2.226 |
2.181 |
2.266 |
2.223 |
2.241 |
2.250 |
2.255 |
2.293 |
2.291 |
2.293 |
2.244 |
2.197 |
||
Toevoeging prijscompensatie BOV 2014/2015 |
290.565 |
4.612 |
23.442 |
23.442 |
23.442 |
23.442 |
24.018 |
24.018 |
24.018 |
24.018 |
24.018 |
24.018 |
24.018 |
24.059 |
||
Vaststelling BOV-subsidie 2015 |
76.230 |
16.230 |
60.000 |
|||||||||||||
Verlenging Infrastructuurfonds |
2.356.998 |
1.178.499 |
1.178.499 |
|||||||||||||
Mutaties Miljoenennota 2017 |
– 77.998 |
77.429 |
83.716 |
4.458 |
48.078 |
41.341 |
28.047 |
27.837 |
– 11.133 |
28.664 |
26.695 |
122.004 |
26.676 |
1.178.499 |
1.178.499 |
|
Stand ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 13.02 Beheer, onderh.& verv. |
1.221.082 |
1.245.661 |
1.226.826 |
1.192.105 |
1.213.190 |
1.215.680 |
1.207.073 |
1.209.904 |
1.190.864 |
1.229.572 |
1.228.591 |
1.298.154 |
1.178.499 |
1.178.499 |
1.178.499 |
|
Ontwerpbegroting 2016 artikelonderdeel 13.03 Aanleg |
963.385 |
814.795 |
724.012 |
595.351 |
360.942 |
925.847 |
207.792 |
271.569 |
349.068 |
502.880 |
354.206 |
452.250 |
285.475 |
0 |
0 |
|
Mutaties voorjaarsnota 2016 |
188.995 |
2.976 |
– 2.003 |
0 |
0 |
0 |
5.000 |
– 904 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Stand eerste suppletoire begroting 2016 artikelonderdeel 13.03 Aanleg |
1.152.380 |
817.771 |
722.009 |
595.351 |
360.942 |
925.847 |
212.792 |
270.665 |
349.068 |
502.880 |
354.206 |
452.250 |
285.475 |
0 |
0 |
|
BCF: BDU Bleizo |
– 1.063 |
– 1.063 |
||||||||||||||
BDU/BCF: Amsterdam Fietsenstalling |
– 23.568 |
– 23.568 |
||||||||||||||
Besluit Herijking 2015 |
118.223 |
32.844 |
40.994 |
31.031 |
30.113 |
14.556 |
8.540 |
– 3.855 |
– 5.000 |
– 5.000 |
– 5.000 |
– 5.000 |
– 6.000 |
– 10.000 |
||
Bijdragen derden Spoorwegen |
9.618 |
664 |
1.860 |
3.594 |
3.500 |
|||||||||||
Compensatieregeling 3e Spoor Duitsland |
0 |
2.500 |
– 444 |
287 |
– 413 |
– 599 |
– 331 |
– 1.000 |
||||||||
Diverse kleine posten |
2.482 |
1.089 |
114 |
114 |
152 |
152 |
604 |
257 |
||||||||
Eenvoudig Beter |
0 |
– 30.226 |
– 14.710 |
– 2.907 |
– 1.707 |
– 190 |
30.030 |
– 20.500 |
40.210 |
|||||||
Inpassing minregel rentevrijval |
0 |
– 25.280 |
– 25.280 |
– 25.280 |
– 25.280 |
– 25.280 |
– 25.280 |
– 25.280 |
– 25.280 |
101.120 |
101.120 |
|||||
Inpassing minregels prijsbijstelling |
0 |
– 17.372 |
17.372 |
|||||||||||||
Inpassing ramingsbijstelling Ontwerpbegroting 2016 |
0 |
– 39.500 |
– 39.500 |
– 39.500 |
59.250 |
59.250 |
||||||||||
Kasschuiven binnen Spoorwegen |
0 |
112.232 |
– 141.477 |
103.317 |
– 3.920 |
5.845 |
15.960 |
55.597 |
– 18.448 |
– 12.020 |
– 80.461 |
– 13.540 |
– 133.437 |
– 68.834 |
89.593 |
89.593 |
Kasschuiven n.a.v. ramingsbijstelling Infrastructuurfonds |
0 |
111.785 |
111.785 |
5.530 |
31.995 |
– 47.795 |
– 47.795 |
– 165.505 |
||||||||
Kasschuiven tussen modaliteiten |
2 |
– 537.290 |
97.627 |
– 80.108 |
81.737 |
353.997 |
– 131.187 |
162.231 |
42.256 |
– 14.651 |
1.421 |
4.103 |
203 |
19.663 |
||
Kleine spoorgerelateerde uitgaven |
3.718 |
718 |
1.000 |
1.000 |
1.000 |
|||||||||||
Onderhoud OV-SAAL |
– 29.040 |
– 2.420 |
– 2.420 |
– 2.420 |
– 2.420 |
– 2.420 |
– 2.420 |
– 2.420 |
– 2.420 |
– 2.420 |
– 2.420 |
– 2.420 |
– 2.420 |
|||
Prijsbijstelling 2016 |
13.025 |
323 |
511 |
376 |
911 |
1.380 |
1.023 |
701 |
644 |
257 |
1.407 |
16 |
141 |
5.335 |
||
Ramingsbijstelling Infrastructuurfonds |
0 |
– 31.980 |
– 31.980 |
– 31.980 |
– 31.980 |
– 31.980 |
– 31.980 |
– 31.980 |
8.964 |
47.650 |
42.650 |
42.650 |
81.946 |
|||
Saldo mee- en tegenvallers Spoorwegen |
– 11.178 |
– 3.822 |
– 3.657 |
– 2.814 |
– 885 |
|||||||||||
Schiphol maatregelen korte termijn |
5.944 |
5.000 |
944 |
|||||||||||||
Spoorzone Delft: conclusie externe audit |
39.300 |
16.907 |
10.496 |
1.418 |
600 |
9.879 |
||||||||||
Spoorzone Delft: treasury- en luchtdrukproblematiek |
14.411 |
14.411 |
||||||||||||||
Topsector logistiek 2017–2020 |
12.947 |
348 |
3.469 |
4.521 |
4.609 |
|||||||||||
Vaststelling BOV-subsidie 2015 |
0 |
98.720 |
– 60.000 |
– 38.720 |
||||||||||||
Voorinvestering ZuidasDok |
0 |
1.546 |
– 1.546 |
|||||||||||||
Vrijval OV-SAAL |
– 36.300 |
– 34.194 |
– 2.106 |
|||||||||||||
Vrijval toegankelijkheid stations |
– 16.819 |
– 2.280 |
– 5.410 |
– 3.310 |
– 5.819 |
|||||||||||
Mutaties Miljoenennota 2017 |
– 309.051 |
– 82.266 |
– 47.426 |
80.894 |
344.833 |
– 156.267 |
268.582 |
69.011 |
– 44.620 |
– 32.968 |
– 92.176 |
– 214.748 |
– 201.732 |
229.463 |
290.173 |
|
Stand ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 13.03 Aanleg |
843.329 |
735.505 |
674.583 |
676.245 |
705.775 |
769.580 |
481.374 |
339.676 |
304.448 |
469.912 |
262.030 |
237.502 |
83.743 |
229.463 |
290.173 |
|
Ontwerpbegroting 2016 artikelonderdeel 13.04 GIV/PPS |
157.384 |
155.887 |
156.395 |
159.583 |
166.793 |
167.725 |
169.104 |
170.495 |
172.348 |
173.312 |
173.383 |
172.571 |
162.331 |
0 |
0 |
|
Mutaties voorjaarsnota 2016 |
35.717 |
– 121 |
– 121 |
– 121 |
– 121 |
– 121 |
– 121 |
– 121 |
– 121 |
– 121 |
– 121 |
– 121 |
– 121 |
0 |
0 |
|
Stand eerste suppletoire begroting 2016 artikelonderdeel 13.04 GIV/PPS |
193.101 |
155.766 |
156.274 |
159.462 |
166.672 |
167.604 |
168.983 |
170.374 |
172.227 |
173.191 |
173.262 |
172.450 |
162.210 |
0 |
0 |
|
Kasschuiven binnen Spoorwegen |
0 |
– 23.589 |
3.040 |
3.234 |
2.621 |
2.398 |
2.278 |
820 |
683 |
560 |
465 |
915 |
653 |
5.922 |
||
Verlenging Infrastructuurfonds |
336.264 |
168.132 |
168.132 |
|||||||||||||
Mutaties Miljoenennota 2017 |
– 23.589 |
3.040 |
3.234 |
2.621 |
2.398 |
2.278 |
820 |
683 |
560 |
465 |
915 |
653 |
5.922 |
168.132 |
168.132 |
|
Stand ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 13.04 GIV/PPS |
169.512 |
158.806 |
159.508 |
162.083 |
169.070 |
169.882 |
169.803 |
171.057 |
172.787 |
173.656 |
174.177 |
173.103 |
168.132 |
168.132 |
168.132 |
|
Ontwerpbegroting 2016 artikelonderdeel 13.07 Rente & afl. |
17.020 |
16.597 |
16.597 |
16.597 |
16.597 |
16.597 |
16.597 |
16.597 |
16.597 |
16.597 |
16.597 |
16.597 |
16.597 |
0 |
0 |
|
Mutaties voorjaarsnota 2016 |
31.766 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Stand eerste suppletoire begroting 2016 artikelonderdeel 13.07 Rente & afl. |
48.786 |
16.597 |
16.597 |
16.597 |
16.597 |
16.597 |
16.597 |
16.597 |
16.597 |
16.597 |
16.597 |
16.597 |
16.597 |
0 |
0 |
|
Kasschuiven binnen Spoorwegen |
0 |
– 31.765 |
31.765 |
|||||||||||||
Verlenging Infrastructuurfonds |
33.194 |
16.597 |
16.597 |
|||||||||||||
Mutaties Miljoenennota 2017 |
– 31.765 |
31.765 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
16.597 |
16.597 |
|
Stand ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 13.07 Rente & afl. |
17.021 |
48.362 |
16.597 |
16.597 |
16.597 |
16.597 |
16.597 |
16.597 |
16.597 |
16.597 |
16.597 |
16.597 |
16.597 |
16.597 |
16.597 |
|
Ontwerpbegroting 2016 artikelonderdeel 13.08 Investeringsruimte |
18.037 |
76.230 |
101.916 |
77.966 |
77.311 |
92.400 |
65.544 |
56.732 |
65.793 |
64.397 |
56.920 |
57.181 |
73.069 |
0 |
0 |
|
Mutaties voorjaarsnota 2016 |
53.718 |
3.388 |
– 750 |
0 |
0 |
25.000 |
20.000 |
25.904 |
25.000 |
25.000 |
25.000 |
25.000 |
25.000 |
25.000 |
25.000 |
|
Stand eerste suppletoire begroting 2016 artikelonderdeel 13.08 Investeringsruimte |
71.755 |
79.618 |
101.166 |
77.966 |
77.311 |
117.400 |
85.544 |
82.636 |
90.793 |
89.397 |
81.920 |
82.181 |
98.069 |
25.000 |
25.000 |
|
BDU/BCF: Amsterdam Fietsenstalling |
– 73 |
– 73 |
||||||||||||||
Besluit Herijking 2015 |
– 118.223 |
– 32.844 |
– 40.994 |
– 31.031 |
– 30.113 |
– 14.556 |
– 8.540 |
3.855 |
5.000 |
5.000 |
5.000 |
5.000 |
6.000 |
10.000 |
||
Compensatieregeling 3e Spoor Duitsland |
– 20.000 |
– 2.500 |
– 2.500 |
– 3.000 |
– 3.000 |
– 3.000 |
– 3.000 |
– 3.000 |
0 |
|||||||
Diverse kleine posten |
– 2.468 |
– 1.089 |
– 114 |
– 114 |
– 152 |
– 152 |
– 604 |
– 257 |
14 |
|||||||
Eenvoudig Beter |
– 58.699 |
– 30.030 |
20.500 |
– 49.169 |
||||||||||||
Inpassing minregels prijsbijstelling |
0 |
17.372 |
– 17.372 |
|||||||||||||
Kasschuiven binnen Spoorwegen |
0 |
– 41.773 |
28.927 |
12.091 |
26.092 |
10.402 |
– 2.545 |
– 17.645 |
– 18.479 |
– 19.342 |
36.883 |
29.841 |
54.642 |
80.092 |
– 89.593 |
– 89.593 |
Kasschuiven n.a.v. ramingsbijstelling Infrastructuurfonds |
0 |
21.014 |
21.014 |
21.014 |
21.014 |
21.014 |
– 52.535 |
– 52.535 |
||||||||
Kleine spoorgerelateerde uitgaven |
– 3.718 |
– 718 |
– 1.000 |
– 1.000 |
– 1.000 |
|||||||||||
Prijsbijstelling 2016 |
9.266 |
1.780 |
1.440 |
1.417 |
600 |
– 161 |
1.299 |
1.612 |
1.233 |
2.013 |
865 |
2.254 |
2.178 |
– 7.264 |
||
Ramingsbijstelling Infrastructuurfonds |
– 383.760 |
– 40.944 |
– 79.630 |
– 74.630 |
– 74.630 |
– 113.926 |
||||||||||
Saldo mee- en tegenvallers Spoorwegen |
11.178 |
3.822 |
3.657 |
2.814 |
885 |
|||||||||||
Schiphol maategelen korte termijn |
– 5.944 |
– 5.000 |
– 944 |
|||||||||||||
Spoorzone Delft: conclusie externe audit |
– 39.300 |
– 16.907 |
– 10.496 |
– 1.418 |
– 600 |
– 9.879 |
||||||||||
Spoorzone Delft: treasury- en luchtdrukproblematiek |
– 14.411 |
– 14.411 |
||||||||||||||
Toevoeging prijscompensatie BOV 2014/2015 |
– 290.565 |
– 4.612 |
– 23.442 |
– 23.442 |
– 23.442 |
– 23.442 |
– 24.018 |
– 24.018 |
– 24.018 |
– 24.018 |
– 24.018 |
– 24.018 |
– 24.018 |
– 24.059 |
||
Topsector logistiek 2017–2020 |
– 12.947 |
– 348 |
– 3.469 |
– 4.521 |
– 4.609 |
|||||||||||
Vaststelling BOV-subsidie 2015 |
38.720 |
0 |
38.720 |
|||||||||||||
Verdeling investeringsruimte Regionaal, lokale infrastructuur |
119.498 |
216 |
4.462 |
9.568 |
9.399 |
12.699 |
14.453 |
15.399 |
15.397 |
15.397 |
5.967 |
5.954 |
968 |
9.619 |
||
Verlenging Infrastructuurfonds |
958.452 |
479.226 |
479.226 |
|||||||||||||
Voorinvestering ZuidasDok |
– 3.750 |
– 1.546 |
– 2.204 |
|||||||||||||
Vrijval OV-SAAL |
36.300 |
34.194 |
2.106 |
|||||||||||||
Vrijval toegankelijkheid stations |
16.819 |
2.280 |
5.410 |
3.310 |
5.819 |
|||||||||||
Mutaties Miljoenennota 2017 |
– 61.752 |
– 39.037 |
– 37.584 |
– 26.737 |
– 23.819 |
– 31.949 |
– 4.586 |
– 2.057 |
– 40.880 |
– 31.639 |
– 29.161 |
– 31.550 |
– 48.401 |
357.598 |
287.929 |
|
Stand ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 13.08 Investeringsruimte |
10.003 |
40.581 |
63.582 |
51.229 |
53.492 |
85.451 |
80.958 |
80.579 |
49.913 |
57.758 |
52.759 |
50.631 |
49.668 |
382.598 |
312.929 |
|
Totaal uitgaven stand ontwerpbegroting 2016 Spoorwegen |
2.447.262 |
2.229.189 |
2.140.946 |
2.036.028 |
1.785.607 |
2.375.726 |
1.636.846 |
1.696.224 |
1.804.548 |
1.956.819 |
1.801.707 |
1.873.433 |
1.687.958 |
0 |
0 |
|
Totaal uitgaven stand eerste suppletoire begroting 2016 Spoorwegen |
2.765.102 |
2.237.984 |
2.139.156 |
2.037.023 |
1.786.634 |
2.401.787 |
1.662.942 |
1.722.339 |
1.830.682 |
1.982.973 |
1.827.881 |
1.899.628 |
1.714.174 |
25.000 |
25.000 |
|
Totaal uitgaven stand Miljoenennota 2017 Spoorwegen |
2.260.947 |
2.228.915 |
2.141.096 |
2.098.259 |
2.158.124 |
2.257.190 |
1.955.805 |
1.817.813 |
1.734.609 |
1.947.495 |
1.734.154 |
1.775.987 |
1.496.639 |
1.975.289 |
1.966.330 |
|
Ontwerpbegroting 2016 artikelonderdeel 13.09 Ontvangsten spoorw. |
299.796 |
187.562 |
188.279 |
202.300 |
201.071 |
206.235 |
211.247 |
214.269 |
199.237 |
311.876 |
185.044 |
185.044 |
185.044 |
0 |
0 |
|
Mutaties voorjaarsnota 2016 |
15.558 |
931 |
963 |
995 |
1.027 |
1.061 |
1.096 |
1.115 |
1.134 |
1.154 |
1.174 |
1.195 |
1.216 |
0 |
0 |
|
Stand eerste suppletoire begroting 2016 artikelonderdeel 13.09 Ontvangsten spoorw. |
315.354 |
188.493 |
189.242 |
203.295 |
202.098 |
207.296 |
212.343 |
215.384 |
200.371 |
313.030 |
186.218 |
186.239 |
186.260 |
0 |
0 |
|
Bijdragen derden Spoorwegen |
10.138 |
664 |
2.120 |
3.854 |
3.500 |
|||||||||||
Kasschuiven binnen Spoorwegen |
0 |
– 129.428 |
– 5.351 |
121.212 |
– 6.153 |
– 6.362 |
– 6.645 |
– 6.869 |
– 7.100 |
– 5.666 |
6.822 |
15.180 |
15.180 |
15.180 |
||
Vaststelling BOV-subsidie 2015 |
114.950 |
114.950 |
||||||||||||||
Verlenging Infrastructuurfonds |
400.448 |
200.224 |
200.224 |
|||||||||||||
Mutaties Miljoenennota 2017 |
– 13.814 |
– 3.231 |
125.066 |
– 2.653 |
– 6.362 |
– 6.645 |
– 6.869 |
– 7.100 |
– 5.666 |
6.822 |
15.180 |
15.180 |
15.180 |
200.224 |
200.224 |
|
Stand ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 13.09 Ontvangsten spoorw. |
301.540 |
185.262 |
314.308 |
200.642 |
195.736 |
200.651 |
205.474 |
208.284 |
194.705 |
319.852 |
201.398 |
201.419 |
201.440 |
200.224 |
200.224 |
BDU/BCF Amsterdam Fietsenstalling
Dit betreft een overboeking naar de begroting Hoofdstuk artikel 25 Brede Doeluitkering en het BTW-compensatiefonds ten behoeve van de ondergrondse fietsenstalling voor Amsterdam Centraal.
Besluit Herijking 2015
Op 13 november is het IenM maatregelenpakket Herijking aan de Tweede Kamer gecommuniceerd. Het maatregelenpakket heeft als doel om binnen de huidige budgettaire kaders tot een set van programma’s en projecten te komen die de ambities uit de Lange Termijn Spooragenda (LTSA) zoveel mogelijk realiseren. In het pakket wordt € 58,0 miljoen vrijgemaakt voor het programma Emplacements op orde, € 32,0 miljoen voor vervolgaanpak Beter en Meer, € 45,0 miljoen voor de opvang van groei en extra opstelcapaciteit, € 11,4 miljoen voor Verbeteraanpak Stations, € 54,3 miljoen voor Verbeteraanpak Trein, € 15,5 miljoen voor Be- en Bijsturing Toekomst, € 22,3 miljoen voor PHS, en € 29,6 miljoen voor het programma Venlo Logistiek Multimodaal Knooppunt. Tot slot wordt € 2,6 miljoen voor diverse studies uitgetrokken. Daartegenover staat dat de programmabudgetten van Kleine Functiewijzigingen en Kleine Stations met respectievelijk € 132,9 miljoen en € 19,6 miljoen worden verlaagd. Het restant (€ 118,2 miljoen) wordt uit de investeringsruimte Spoorwegen gedekt.
Bijdragen derden Spoorwegen
Dit betreft bijdragen van medeoverheden in het kader van het project Zwolle-Herfte (€ 3,7 miljoen), spooraanpassingen bij Geldermalsen in het kader van het Programma Hoogfrequent Spoor (PHS) (€ 3,5 miljoen), het project Valleilijn robuustheidsverhogende maatregelen (€ 2,2 miljoen) en het project Spooraansluiting 2e Maasvlakte achterlandverbinding (€ 0,2 miljoen). Daarnaast is een factuur van ProRail in het kader van de grondverwerving HSL-zuid (€ 0,03 miljoen) verwerkt. Tot slot heeft de NS een aantal zogenoemde kritieke performance-indicatoren niet behaald en krijgt daardoor een boete opgelegd van € 0,5 miljoen.
Compensatieregeling 3e Spoor Duitsland
Dit betreft een overboeking naar de begroting Hoofdstuk HXII artikel 16 Spoor ten behoeve van een tijdelijke subsidieregeling voor bijzondere omleidingskosten voor spoorgoederenvervoer. Deze regeling heeft tot doel de marktpositie van het spoorgoederenvervoer ten opzichte van het meer vervuilende goederenvervoer over de weg te behouden gedurende de periode dat de Betuweroute door de aanleg van het derde spoor in Duitsland tussen Emmerich en Oberhausen verminderd beschikbaar is en spoorwegondernemingen daardoor geconfronteerd worden met extra kosten door omleiding.
Eenvoudig Beter
Voor de eenmalige uitgaven ten behoeve van het programma Eenvoudig Beter zijn middelen vrijgemaakt uit de investeringsruimten van het Infrastructuurfonds (€ 148,6 miljoen) en van het Deltafonds (€ 37,2 miljoen). Binnen het Infrastructuurfonds is dit conform de aangepaste verdeelsleutel uit de investeringsruimten van de modaliteiten vrijgemaakt. De op de investeringsfondsen vrijgemaakte middelen staan gereserveerd op artikelonderdeel 18.16 Reservering Omgevingswet van het Infrastructuurfonds en worden tranchegewijs naar de Begroting hoofdstuk XII overgeheveld. Van de reservering van € 185,8 miljoen voor het programma Eenvoudig Beter wordt bij Ontwerpbegroting 2017 € 28,7 miljoen naar de Begroting hoofdstuk XII overgeheveld. De reservering op artikelonderdeel 18.16 Reservering Omgevingswet resteert hiermee € 157,1 miljoen.
Inpassing minregel rentevrijval
Met het in 2009 uitgekeerde superdividend van NS (€ 1,4 miljard) is een eeuwig lopende schuld van ProRail afgelost. De rentevrijval die door deze aflossing ontstond binnen het Infrastructuurfonds tot en met 2020 werd daarbij ingezet voor de financiering van spoorambities (Kamerstukken II 2009–2010 28 165, nr. 105). In de begroting 2015 heeft een correctie plaatsgevonden op het Infrastructuurfonds voor de rentevrijval in de periode 2021–2028 (€ 64 miljoen per jaar). Deze verlaging is technisch verwerkt via een minregel op artikel 18, met daarbij de afspraak dat bij verlenging van het Infrastructuurfonds deze minregel zal worden ingepast binnen de begroting van het Infrastructuurfonds. Het inpassen van deze minregel legt een beslag op de ruimte in de jaren 2029 en 2030 van € 0,5 miljard en vindt plaats middels een kasschuif via het aanlegprogramma van de modaliteiten (op basis van de aangepaste verdeelsleutel).
Inpassing minregels prijsbijstelling
De minregels in 2016 op de investeringsruimte Spoorwegen, als gevolg van de (gedeeltelijk) ingehouden prijsbijstelling 2013 en 2014, worden middels een kasschuif via het aanlegprogramma ingepast.
Inpassing ramingsbijstelling Ontwerpbegroting 2016
In de begroting 2016 is vanaf 2026 een structurele ramingsbijstelling van € 100 miljoen per jaar toegepast. Deze verlaging is toen technisch verwerkt via een minregel op artikel 18, met daarbij de afspraak dat bij verlenging van het Infrastructuurfonds deze minregel zal worden ingepast binnen de begroting van het Infrastructuurfonds. Het inpassen van deze minregel legt een beslag op de ruimte in de jaren 2029 en 2030 van € 0,3 miljard en vindt plaats middels een kasschuif via het aanlegprogramma van de modaliteiten (op basis van de aangepaste verdeelsleutel).
Kasschuiven binnen Spoorwegen
Om binnen een modaliteit tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren via het aanlegprogramma noodzakelijk.
Kasschuiven naar aanleiding van ramingsbijstelling Infrastructuurfonds
Om het effect van de ramingsbijstelling Infrastructuurfonds op de programmering te dempen wordt een kasschuif doorgevoerd van € 661 miljoen van de periode 2026–2028 naar de periode 2022–2025 en een kasschuif van € 266 miljoen van de periode 2029–2030 naar de periode 2022–2026.
Kasschuiven tussen modaliteiten
Om voor alle modaliteiten tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren tussen alle modaliteiten in het Infrastructuurfonds noodzakelijk.
Loon- en prijsbijstelling 2016
Jaarlijks wordt besloten of de overheidsuitgaven van de Rijksbegroting gecorrigeerd worden voor loon- en prijsontwikkelingen. Dit betreft de toegekende loonbijstelling en prijsbijstelling tranche 2016 die op artikel 99 Nominaal en onvoorzien van Hoofdstuk XII is toegevoegd bij Eerste suppletoire begroting 2016 en die bij deze Ontwerpbegroting 2017 nader wordt toegedeeld binnen de begrotingen Hoofdstuk XII en de fondsen.
Onderhoud OV-SAAL
Op het projectbudget van OV-SAAL staan onderhoudskosten geraamd voor OV-SAAL cluster A (spooruitbreidingen op de Flevolijn). Deze middelen worden overgeheveld naar artikelonderdeel 13.02 Beheer, Onderhoud en Vervanging.
Ramingsbijstelling Infrastructuurfonds
Als gevolg van de tegenvallende ruilvoetontwikkeling heeft het kabinet besloten tot ramingsbijstellingen op de departementale begrotingen. Voor de IenM begrotingen gaat het om een ramingsbijstelling van € 106 miljoen per jaar. De ramingbijstelling is naar rato van de begrotingsomvang in 2017 verdeeld over Hoofdstuk XII (€ 12 miljoen per jaar), het Infrastructuurfonds (€ 81 miljoen per jaar) en het Deltafonds (€ 13 miljoen per jaar). Binnen de fondsen wordt de ramingsbijstelling opgevangen binnen de resterende investeringsruimte tot en met 2028.
Saldo mee- en tegenvallers
Dit betreft de verwerking van het saldo mee- en tegenvallers binnen het realisatieprogramma Spoorwegen.
Schiphol maatregelen korte termijn
Op Schiphol zijn een aantal kleine maatregelen noodzakelijk gebleken om veiligheid en comfort van reizigers op de perrons van station Schiphol te kunnen waarborgen. Deze maatregelen betreffen meer en betere reisinformatie en aanpassingen aan trappen en roltrappen. Een deel van de maatregelen die gericht zijn op betere reisinformatie worden bekostigd door NS. Dekking van het ProRail aandeel (€ 5,9 miljoen) heeft plaatsgevonden vanuit de investeringsruimte Spoorwegen (IF 13.08).
Spoorzone Delft: conclusie externe audit
Op het project Rijswijk-Schiedam inclusief spoorcorridor Delft is een externe audit uitgevoerd. De conclusie van de auditors is dat een budgetaanpassing van € 39,3 miljoen op het spoorse deel noodzakelijk is. De belangrijkste oorzaak is het harder stijgen van de prijzen in de markt ten opzichte van gebruikelijke prijsindexatie (IBOI) die het Ministerie van IenM jaarlijks ontvangt en verstrekt aan ProRail (circa € 30,2 miljoen). Het projectbudget is in dit geval niet meegegroeid met de (exogene) prijsstijgingen. Daarnaast adviseren de auditors om ook nog een beperkte additionele risicoreservering in het projectbudget op te nemen (€ 9,1 miljoen). Dekking van de € 39,3 miljoen vindt plaats vanuit de investeringsruimte Spoorwegen (IF 13.08).
Spoorzone Delft: treasury- en luchtdrukproblematiek
In 2008 is afgesproken dat de gemeente Delft middels effciënter treasurybeleid haar bijdrage aan het project Spoorzone Delft verhoogt. Het beoogde effect is niet behaald, waardoor een tekort van € 11,0 miljoen optreedt op het projectbudget. Daarnaast ontstaan bij snelheden vanaf 120 km/u luchtdrukproblemen in de spoortunnel Delft. Er worden maatregelen getroffen om deze luchtdrukproblemen te mitigeren (€ 3,4 miljoen). Hiertoe wordt € 14,4 miljoen overgeheveld van de investeringsruimte Spoorwegen naar het budget van het project Rijswijk-Schiedam incl. spoorcorridor Delft.
Toevoeging prijscompensatie BOV 2014/2015
In 2015 zijn de financiële reeksen van Prorail voor BOV onderzocht mede in het licht van de door Prorail gesignaleerde druk op de meerjarige budgetten. In afwachting van de uitkomsten van dit onderzoek was de besluitvorming over de prijsbijstelling naar prijspeil 2014 en 2015 van de budgetten voor BOV aangehouden. De prijsbijstellingen naar prijspeil 2014 en 2015 worden nu alsnog toegevoegd aan de BOV-reeksen.
Topsector logistiek 2017–2020
Voor de laatste tranche van de Topsector Logistiek wordt een reservering van in totaal € 32,5 miljoen vanuit de investeringsruimtes van Hoofdwegennet, Spoorwegen en Hoofdvaarwegennet getroffen.
Vaststelling BOV-subsidie
ProRail zal in 2016 € 115 miljoen terugstorten aan IenM in verband met de niet bestede subsidie 2015. Een deel hiervan heeft betrekking op doorgeschoven activiteiten en wordt toegevoegd aan het BOV-budget (€ 76,3 miljoen). Een ander deel heeft betrekking op vervallen activiteiten en het afromen van de egalisatiereserve bij ProRail en wordt toegevoegd aan de investeringsruimte Spoorwegen (€ 38,7 miljoen).
Verdeling investeringsruimte Regionaal, lokale infrastructuur
In het IenM maatregelenpakket Herijking 2015 (Kamerstukken II 2015–2016 34 300 A, nr. 17 bijlage 6) is besloten om het spoordeel binnen de investeringsruimte van artikel 14 Regionaal, lokale infrastructuur leeg te boeken ten gunste van artikel 13 Spoorwegen. Zodoende is men beter in staat integrale afwegingen te maken op spoorgerelateerde uitgaven. Het wegendeel binnen de investeringsruimte op artikel 14 Regionaal/lokaal wordt toegevoegd aan de investeringsruimte op artikel 12 Hoofdwegennet. In 2013 is reeds aangegeven dat alle vrije ruimte op wegenonderdelen van het Infrastructuurfonds beschikbaar is voor de gesignaleerde bereikbaarheidsknelpunten bij lage groei op het hoofdwegennet. Hiermee wordt het zichtbaar in de begroting van het Infrastructuurfonds dat deze middelen ingezet kunnen worden voor deze bereikbaarheidsknelpunten. Daarnaast maakt de overheveling het mogelijk om een integrale afweging te maken tussen investeringen in het regionaal/lokale en landelijke wegennet.
Verlenging Infrastructuurfonds
Voor een toelichting wordt verwezen naar de begroting op hoofdlijnen.
Vrijval OV-SAAL
Dit betreft een vrijval van € 36,3 miljoen op het projectbudget van OV-SAAL. Binnen dit project is sprake van een gerealiseerde aanbestedingsmeevaller. De middelen worden overgeheveld naar de investeringsruimte Spoorwegen.
Vrijval toegankelijkheid stations
Uit een geactualiseerde raming van Prorail blijkt dat er sprake is van een meevaller van € 31,0 miljoen op de projectkosten van het programma Toegankelijkheid stations. Daartegenover staat een scopewijziging van € 14,2 miljoen om te waarborgen dat in 2030 alle stations zelfstandig toegankelijk zijn voor mensen met een functiebeperking. Per saldo is sprake van een vrijval van € 16,8 miljoen. De middelen worden overgeheveld naar de investeringsruimte Spoorwegen.
Artikel 14 Regionaal, lokale infrastructuur |
Totaal mutatie |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
2028 |
2029 |
2030 |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Ontwerpbegroting 2016 artikelonderdeel 14.01 Grote reg./lok.proj. |
133.159 |
197.040 |
169.301 |
95.156 |
125.408 |
77.442 |
110.941 |
85.982 |
2.396 |
36.080 |
66.654 |
77.205 |
121.873 |
0 |
0 |
|
Mutaties voorjaarsnota 2016 |
– 4.633 |
– 85 |
– 27 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Stand eerste suppletoire begroting 2016 artikelonderdeel 14.01 Grote reg./lok.proj. |
128.526 |
196.955 |
169.274 |
95.156 |
125.408 |
77.442 |
110.941 |
85.982 |
2.396 |
36.080 |
66.654 |
77.205 |
121.873 |
0 |
0 |
|
Bereikbaarheid Zuid-Nederland |
– 272.294 |
– 14.000 |
– 17.402 |
8.630 |
8.549 |
– 42.303 |
– 5.726 |
– 41.042 |
– 20.000 |
0 |
– 10.000 |
– 40.000 |
– 50.000 |
– 49.000 |
||
Diverse kleine posten |
– 14 |
– 14 |
||||||||||||||
Kasschuiven binnen Regionaal, lokale infrastructuur |
0 |
– 71.419 |
74.711 |
– 289 |
– 3.003 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
||
Kasschuiven tussen modaliteiten |
– 2 |
62.290 |
– 117.627 |
5.108 |
18.263 |
16.003 |
31.187 |
– 2.231 |
– 2.256 |
14.651 |
– 1.421 |
– 4.103 |
– 203 |
– 19.663 |
||
PF: Actieplan Groei op het Spoor: P+R locaties |
– 4.011 |
– 4.011 |
||||||||||||||
Prijsbijstelling 2016 |
2.855 |
55 |
706 |
598 |
293 |
– 253 |
182 |
182 |
182 |
182 |
182 |
182 |
182 |
182 |
||
Topsector logistiek 2017–2020 |
– 656 |
0 |
– 18 |
– 176 |
– 229 |
– 233 |
0 |
|||||||||
Verdeling investeringsruimte Regionaal, lokale infrastructuur |
– 202.287 |
– 216 |
– 4.462 |
– 9.568 |
– 9.399 |
– 12.699 |
– 14.923 |
– 15.640 |
– 29.054 |
– 15.623 |
– 15.505 |
– 13.384 |
– 17.848 |
– 43.966 |
||
Mutaties Miljoenennota 2017 |
– 27.301 |
– 64.092 |
4.303 |
14.474 |
– 39.485 |
10.720 |
– 58.731 |
– 51.128 |
– 790 |
– 26.744 |
– 57.319 |
– 67.869 |
– 112.447 |
0 |
0 |
|
Stand ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 14.01 Grote reg./lok.proj. |
101.225 |
132.863 |
173.577 |
109.630 |
85.923 |
88.162 |
52.210 |
34.854 |
1.606 |
9.336 |
9.335 |
9.336 |
9.426 |
0 |
0 |
|
Ontwerpbegroting 2016 artikelonderdeel 14.02 Reg.Mob.fonds. |
0 |
0 |
0 |
0 |
9.111 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Mutaties voorjaarsnota 2016 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Stand eerste suppletoire begroting 2016 artikelonderdeel 14.02 Reg.Mob.fonds. |
0 |
0 |
0 |
0 |
9.111 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Prijsbijstelling 2016 |
17 |
17 |
||||||||||||||
Mutaties Miljoenennota 2017 |
0 |
0 |
0 |
0 |
17 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Stand ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 14.02 Reg.Mob.fonds. |
0 |
0 |
0 |
0 |
9.128 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Ontwerpbegroting 2016 artikelonderdeel 14.03 RSP/ZZL |
145.555 |
168.971 |
158.348 |
71.735 |
50.898 |
22.194 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Mutaties voorjaarsnota 2016 |
– 84.284 |
– 10.791 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Stand eerste suppletoire begroting 2016 artikelonderdeel 14.03 RSP/ZZL |
61.271 |
158.180 |
158.348 |
71.735 |
50.898 |
22.194 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Kasschuiven binnen Regionaal, lokale infrastructuur |
0 |
71.419 |
– 74.711 |
289 |
3.003 |
0 |
0 |
|||||||||
PF/GF/BCF: Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn (RSP) |
– 83.637 |
– 83.637 |
||||||||||||||
Prijsbijstelling 2016 |
1.120 |
472 |
29 |
27 |
592 |
|||||||||||
Mutaties Miljoenennota 2017 |
– 11.746 |
– 74.711 |
318 |
3.030 |
592 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Stand ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 14.03 RSP/ZZL |
49.525 |
83.469 |
158.666 |
74.765 |
51.490 |
22.194 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Totaal uitgaven stand ontwerpbegroting 2016 Reg./Lok.infra. |
278.714 |
366.011 |
327.649 |
166.891 |
185.417 |
99.636 |
110.941 |
85.982 |
2.396 |
36.080 |
66.654 |
77.205 |
121.873 |
0 |
0 |
|
Totaal uitgaven stand eerste suppletoire begroting 2016 Reg./Lok.infra. |
189.797 |
355.135 |
327.622 |
166.891 |
185.417 |
99.636 |
110.941 |
85.982 |
2.396 |
36.080 |
66.654 |
77.205 |
121.873 |
0 |
0 |
|
Totaal uitgaven stand Miljoenennota 2017 Reg./Lok.infra. |
150.750 |
216.332 |
332.243 |
184.395 |
146.541 |
110.356 |
52.210 |
34.854 |
1.606 |
9.336 |
9.335 |
9.336 |
9.426 |
0 |
0 |
|
Ontwerpbegroting 2016 artikelonderdeel 14.09 Ontvangsten |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Mutaties voorjaarsnota 2016 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Stand eerste suppletoire begroting 2016 artikelonderdeel 14.09 Ontvangsten Reg./lok.infra |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Mutaties Miljoenennota 2017 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Stand ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 14.09 Ontvangsten Reg./lok.infra |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Bereikbaarheid Zuid-Nederland
In november 2015 heeft de Minister van IenM bestuurlijke afspraken gemaakt over het programma Bereikbaarheid Zuid-Nederland (Kamerstukken II 2015–2016 34 300 A, nr. 16). Hiermee is overeenstemming bereikt over de inzet van de middelen van de verkeersruit Eindhoven (€ 272 miljoen). De afspraken zijn in de begroting verwerkt.
Kasschuiven binnen Regionaal, lokale infrastructuur
Om binnen een modaliteit tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren via het aanlegprogramma noodzakelijk.
Kasschuiven tussen modaliteiten
Om voor alle modaliteiten tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren tussen alle modaliteiten in het Infrastructuurfonds noodzakelijk.
Provinciefonds/Gemeentefonds/BTW-compensatiefonds: Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn (RSP)
Dit betreft de verwerking van een drietal overboekingen naar het Provinciefonds, het Gemeentefonds en het BTW compensatiefonds van in totaal € 83,6 miljoen:
1. Voor een aantal Concrete projecten binnen RSP stort IenM delen van het taakstellend budget in het Provinciefonds (€ 60,9 miljoen);
2. Voor het project FlorijnAs, Concreet project binnen het RSP, vervult de gemeente Assen de rol van contracterende partij. Om deze rol te kunnen vervullen stort lenM delen van het taakstellend budget in het Gemeentefonds (€ 16,4 miljoen).
3. Een overboeking naar het BTW-compensatiefonds als gevolg van de overboekingen naar het Provinciefonds en het Gemeentefonds (€ 6,3 miljoen).
Verdeling investeringsruimte Regionaal, lokale infrastructuur
In het IenM maatregelenpakket Herijking 2015 (Kamerstukken II 2015–2016 34 300 A, nr. 17 bijlage 6) is besloten om het spoordeel binnen de investeringsruimte van artikel 14 Regionaal, lokale infrastructuur leeg te boeken ten gunste van artikel 13 Spoorwegen. Zodoende is men beter in staat integrale afwegingen te maken op spoorgerelateerde uitgaven. Het wegendeel binnen de investeringsruimte op artikel 14 Regionaal/lokaal wordt toegevoegd aan de investeringsruimte op artikel 12 Hoofdwegennet. In 2013 is reeds aangegeven dat alle vrije ruimte op wegenonderdelen van het Infrastructuurfonds beschikbaar is voor de gesignaleerde bereikbaarheidsknelpunten bij lage groei op het hoofdwegennet. Hiermee wordt het zichtbaar in de begroting van het Infrastructuurfonds dat deze middelen ingezet kunnen worden voor deze bereikbaarheidsknelpunten. Daarnaast maakt de overheveling het mogelijk om een integrale afweging te maken tussen investeringen in het regionaal/lokale en landelijke wegennet.
Artikel 15 Hoofdvaarwegennet |
Totaal mutatie |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
2028 |
2029 |
2030 |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Ontwerpbegroting 2016 artikelonderdeel 15.01 Verkeersmgmt. |
8.412 |
8.412 |
8.412 |
8.412 |
8.412 |
8.412 |
8.412 |
8.412 |
8.412 |
8.412 |
8.412 |
8.412 |
8.412 |
0 |
0 |
|
Mutaties voorjaarsnota 2016 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Stand eerste suppletoire begroting 2016 artikelonderdeel 15.01 Verkeersmgmt. |
8.412 |
8.412 |
8.412 |
8.412 |
8.412 |
8.412 |
8.412 |
8.412 |
8.412 |
8.412 |
8.412 |
8.412 |
8.412 |
0 |
0 |
|
Prijsbijstelling 2016 |
208 |
16 |
16 |
16 |
16 |
16 |
16 |
16 |
16 |
16 |
16 |
16 |
16 |
16 |
||
Verlenging Infrastructuurfonds |
16.856 |
8.428 |
8.428 |
|||||||||||||
Mutaties Miljoenennota 2017 |
16 |
16 |
16 |
16 |
16 |
16 |
16 |
16 |
16 |
16 |
16 |
16 |
16 |
8.428 |
8.428 |
|
Stand ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 15.01 Verkeersmgmt. |
8.428 |
8.428 |
8.428 |
8.428 |
8.428 |
8.428 |
8.428 |
8.428 |
8.428 |
8.428 |
8.428 |
8.428 |
8.428 |
8.428 |
8.428 |
|
Ontwerpbegroting 2016 artikelonderdeel 15.02 Beheer, onderh.& verv. |
411.347 |
356.103 |
328.006 |
274.708 |
283.144 |
194.361 |
241.630 |
267.748 |
286.750 |
257.231 |
257.216 |
248.643 |
230.911 |
0 |
0 |
|
Mutaties voorjaarsnota 2016 |
15.250 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Stand eerste suppletoire begroting 2016 artikelonderdeel 15.02 Beheer, onderh.& verv. |
426.597 |
356.103 |
328.006 |
274.708 |
283.144 |
194.361 |
241.630 |
267.748 |
286.750 |
257.231 |
257.216 |
248.643 |
230.911 |
0 |
0 |
|
DBFM-conversie Derde Kolk Beatrixsluis |
– 34.563 |
– 2.300 |
– 2.300 |
– 2.300 |
– 2.300 |
– 2.819 |
– 2.818 |
– 2.818 |
– 2.818 |
– 2.818 |
– 2.818 |
– 2.818 |
– 2.818 |
– 2.818 |
||
DBFM-conversie Zeetoegang Ijmond |
– 23.495 |
– 635 |
– 2.540 |
– 2.540 |
– 2.540 |
– 2.540 |
– 2.540 |
– 2.540 |
– 2.540 |
– 2.540 |
– 2.540 |
|||||
Duurzaamheid Service Level Agreement |
2.500 |
1.250 |
1.250 |
|||||||||||||
Kasschuiven Beheer, Onderhoud en Vervanging |
0 |
39.100 |
85.800 |
65.300 |
27.300 |
1.400 |
– 34.924 |
– 63.276 |
– 63.476 |
– 57.370 |
146 |
|||||
Kasschuiven binnen Hoofdvaarwegennet |
0 |
– 24.760 |
– 25.042 |
– 34.645 |
– 15.611 |
– 11.079 |
39.960 |
47.697 |
29.910 |
– 2.257 |
– 2.257 |
– 1.316 |
– 400 |
– 200 |
||
Kustwacht: Onderhoud Dornier vliegtuigen |
55.000 |
5.500 |
5.500 |
5.500 |
5.500 |
5.500 |
5.500 |
5.500 |
5.500 |
5.500 |
5.500 |
|||||
Omzetting kerntaken Basis ICT |
– 15.500 |
– 1.625 |
– 1.375 |
– 1.250 |
– 1.250 |
– 1.250 |
– 1.250 |
– 1.250 |
– 1.250 |
– 1.250 |
– 1.250 |
– 1.250 |
– 1.250 |
|||
Overboekingen met Defensie |
– 6.117 |
– 4.658 |
– 1.167 |
– 292 |
||||||||||||
Prijsbijstelling 2016 |
6.344 |
768 |
650 |
643 |
587 |
535 |
383 |
379 |
396 |
433 |
376 |
378 |
375 |
441 |
||
Schadevaren |
30.000 |
30.000 |
||||||||||||||
Uitvoeringsbesluit Capaciteitsuitbreiding Sluis Eefde |
8.160 |
1.020 |
1.020 |
1.020 |
1.020 |
1.020 |
1.020 |
1.020 |
1.020 |
|||||||
Verlenging Infrastructuurfonds |
451.420 |
225.710 |
225.710 |
|||||||||||||
Mutaties Miljoenennota 2017 |
– 950 |
10.866 |
54.581 |
51.591 |
15.647 |
41.655 |
47.988 |
30.218 |
– 36.836 |
– 65.245 |
– 64.502 |
– 57.483 |
– 5.201 |
225.710 |
225.710 |
|
Stand ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 15.02 Beheer, onderh.& verv. |
425.647 |
366.969 |
382.587 |
326.299 |
298.791 |
236.016 |
289.618 |
297.966 |
249.914 |
191.986 |
192.714 |
191.160 |
225.710 |
225.710 |
225.710 |
|
Ontwerpbegroting 2016 artikelonderdeel 15.03 Aanleg |
141.226 |
188.940 |
234.166 |
166.912 |
133.617 |
231.713 |
136.194 |
112.775 |
141.364 |
332.332 |
424.170 |
452.719 |
98.065 |
0 |
0 |
|
Mutaties voorjaarsnota 2016 |
43.120 |
– 374 |
– 95 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
12.686 |
0 |
0 |
|
Stand eerste suppletoire begroting 2016 artikelonderdeel 15.03 Aanleg |
184.346 |
188.566 |
234.071 |
166.912 |
133.617 |
231.713 |
136.194 |
112.775 |
141.364 |
332.332 |
424.170 |
452.719 |
110.751 |
0 |
0 |
|
Budgettekort Capaciteitsuitbreiding Sluis Eefde |
7.500 |
7.500 |
||||||||||||||
Budgettekort Verruiming Twentekanalen fase 2 |
10.250 |
10.250 |
||||||||||||||
DBFM-conversie Derde Kolk Beatrixsluis |
– 218.234 |
– 11.457 |
– 38.685 |
– 44.634 |
– 60.992 |
– 62.466 |
||||||||||
DBFM-conversie Zeetoegang Ijmond |
– 631.718 |
– 72.002 |
0 |
72.036 |
– 16.949 |
6.185 |
– 154.859 |
– 187.170 |
– 278.959 |
|||||||
Doorvaart en medegebruik windmolenparken op zee |
0 |
– 100 |
– 25 |
– 75 |
– 75 |
– 75 |
– 50 |
– 50 |
– 50 |
– 50 |
– 50 |
– 50 |
650 |
|||
Eenvoudig Beter |
0 |
– 5.356 |
– 2.607 |
– 515 |
– 302 |
– 33 |
8.813 |
|||||||||
Inpassing minregel rentevrijval |
0 |
– 4.480 |
– 4.480 |
– 4.480 |
– 4.480 |
– 4.480 |
– 4.480 |
– 4.480 |
– 4.480 |
17.920 |
17.920 |
|||||
Inpassing minregels prijsbijstelling |
0 |
– 14.336 |
– 10.008 |
– 8.285 |
– 11.443 |
– 7.799 |
– 15.555 |
– 7.816 |
– 7.799 |
– 8.046 |
– 10.611 |
– 10.577 |
– 29.892 |
142.167 |
||
Inpassing ramingsbijstelling Ontwerpbegroting 2016 |
0 |
– 7.000 |
– 7.000 |
– 7.000 |
10.500 |
10.500 |
||||||||||
Kasschuiven Beheer, Onderhoud en Vervanging |
0 |
– 39.100 |
– 85.800 |
– 65.300 |
– 27.300 |
– 1.400 |
34.924 |
63.276 |
63.476 |
57.370 |
– 146 |
|||||
Kasschuiven binnen Hoofdvaarwegennet |
0 |
41.249 |
9.447 |
33.056 |
14.551 |
5.414 |
– 39.965 |
– 47.702 |
– 29.915 |
58.144 |
46.346 |
22.230 |
73.502 |
– 186.357 |
||
Kasschuiven n.a.v. ramingsbijstelling Infrastructuurfonds |
0 |
23.534 |
23.534 |
4.704 |
9.394 |
– 4.746 |
– 8.470 |
– 47.950 |
||||||||
Kasschuiven tussen modaliteiten |
0 |
40.000 |
– 5.000 |
150.000 |
115.000 |
40.000 |
– 40.000 |
– 150.000 |
– 150.000 |
|||||||
Maakbare programmering |
0 |
– 1.636 |
– 4.272 |
– 4.593 |
– 4.038 |
1.636 |
4.272 |
4.593 |
4.038 |
|||||||
Meevaller Zuid-Willemsvaart/Maximakanaal |
– 23.700 |
0 |
– 23.700 |
|||||||||||||
Ontwerpbureau |
– 6.250 |
– 250 |
– 500 |
– 500 |
– 500 |
– 500 |
– 500 |
– 500 |
– 500 |
– 500 |
– 500 |
– 500 |
– 500 |
– 500 |
||
Prijsbijstelling 2016 |
1.734 |
49 |
140 |
200 |
– 309 |
– 66 |
293 |
308 |
287 |
247 |
302 |
300 |
303 |
– 320 |
||
Ramingsbijstelling Infrastructuurfonds |
0 |
– 5.667 |
– 5.667 |
– 5.667 |
– 5.667 |
– 5.667 |
– 5.667 |
– 5.667 |
– 5.667 |
– 5.667 |
– 5.667 |
– 5.667 |
62.337 |
|||
Risicoreservering Maasroute Sluis Limmel |
– 8.000 |
– 8.000 |
||||||||||||||
Saldo mee- en tegenvallers Hoofdvaarwegennet |
5.278 |
– 5.249 |
10.000 |
527 |
||||||||||||
Schadevaren |
0 |
– 30.000 |
30.000 |
|||||||||||||
Topsector logistiek 2017–2020 |
2.294 |
2.294 |
||||||||||||||
Uitvoeringsbesluit Capaciteitsuitbreiding Sluis Eefde |
– 8.160 |
– 1.020 |
– 1.020 |
– 1.020 |
– 1.020 |
– 1.020 |
– 1.020 |
– 1.020 |
– 1.020 |
|||||||
Uitvoeringsbesluit Nieuwe Sluis Terneuzen |
553.055 |
67.347 |
89.260 |
119.982 |
120.466 |
59.500 |
59.500 |
37.000 |
0 |
0 |
||||||
Vrijval reservering BTW Zeetoegang Ijmond |
– 24.000 |
– 24.000 |
||||||||||||||
Mutaties Miljoenennota 2017 |
15.351 |
– 2.205 |
68.484 |
118.674 |
69.886 |
31.098 |
– 6.393 |
– 65.610 |
– 70.108 |
– 203.597 |
– 130.611 |
– 214.825 |
– 6.935 |
28.420 |
28.420 |
|
Stand ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 15.03 Aanleg |
199.697 |
186.361 |
302.555 |
285.586 |
203.503 |
262.811 |
129.801 |
47.165 |
71.256 |
128.735 |
293.559 |
237.894 |
103.816 |
28.420 |
28.420 |
|
Ontwerpbegroting 2016 artikelonderdeel 15.04 GIV/PPS |
6.184 |
3.619 |
7.844 |
2.262 |
2.229 |
2.196 |
2.164 |
2.132 |
2.107 |
2.077 |
2.047 |
2.018 |
1.989 |
0 |
0 |
|
Mutaties voorjaarsnota 2016 |
3.554 |
420 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Stand eerste suppletoire begroting 2016 artikelonderdeel 15.04 GIV/PPS |
9.738 |
4.039 |
7.844 |
2.262 |
2.229 |
2.196 |
2.164 |
2.132 |
2.107 |
2.077 |
2.047 |
2.018 |
1.989 |
0 |
0 |
|
DBFM-conversie Derde Kolk Beatrixsluis |
204.161 |
10.108 |
3.890 |
3.804 |
20.882 |
67.135 |
12.801 |
12.623 |
12.449 |
12.278 |
12.268 |
12.119 |
11.973 |
11.831 |
||
DBFM-conversie Zeetoegang Ijmond |
526.423 |
32.000 |
2.855 |
26.445 |
188.375 |
72.921 |
26.918 |
26.492 |
26.074 |
25.664 |
25.256 |
24.860 |
24.472 |
24.091 |
||
Kasschuiven binnen Hoofdvaarwegennet |
0 |
– 6.687 |
0 |
2.200 |
0 |
4.487 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
||
Prijsbijstelling 2016 |
1.519 |
57 |
120 |
155 |
480 |
286 |
55 |
55 |
54 |
53 |
52 |
51 |
51 |
50 |
||
Risicoreservering Maasroute Sluis Limmel |
8.000 |
0 |
0 |
0 |
0 |
8.000 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
||
Verlenging Infrastructuurfonds |
75.922 |
37.961 |
37.961 |
|||||||||||||
Mutaties Miljoenennota 2017 |
35.478 |
6.865 |
32.604 |
209.737 |
152.829 |
39.774 |
39.170 |
38.577 |
37.995 |
37.576 |
37.030 |
36.496 |
35.972 |
37.961 |
37.961 |
|
Stand ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 15.04 GIV/PPS |
45.216 |
10.904 |
40.448 |
211.999 |
155.058 |
41.970 |
41.334 |
40.709 |
40.102 |
39.653 |
39.077 |
38.514 |
37.961 |
37.961 |
37.961 |
|
Ontwerpbegroting 2016 artikelonderdeel 15.06 Netwerk HVWN |
301.578 |
289.741 |
283.916 |
280.932 |
280.488 |
282.165 |
277.024 |
279.654 |
282.053 |
283.981 |
284.468 |
284.530 |
283.119 |
0 |
0 |
|
Mutaties voorjaarsnota 2016 |
– 584 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Stand eerste suppletoire begroting 2016 artikelonderdeel 15.06 Netwerk HVWN |
300.994 |
289.741 |
283.916 |
280.932 |
280.488 |
282.165 |
277.024 |
279.654 |
282.053 |
283.981 |
284.468 |
284.530 |
283.119 |
0 |
0 |
|
Loonbijstelling 2016 |
44.932 |
3.656 |
3.537 |
3.459 |
3.419 |
3.413 |
3.431 |
3.431 |
3.431 |
3.431 |
3.431 |
3.431 |
3.431 |
3.431 |
||
Loonruimteakkoord en herstelopslag ABP |
22.507 |
1.975 |
1.711 |
1.711 |
1.711 |
1.711 |
1.711 |
1.711 |
1.711 |
1.711 |
1.711 |
1.711 |
1.711 |
1.711 |
||
Maakbare programmering |
0 |
1.636 |
4.272 |
4.593 |
4.038 |
– 1.636 |
– 4.272 |
– 4.593 |
– 4.038 |
|||||||
Omzetting kerntaken Basis ICT |
15.500 |
1.625 |
1.375 |
1.250 |
1.250 |
1.250 |
1.250 |
1.250 |
1.250 |
1.250 |
1.250 |
1.250 |
1.250 |
|||
Ontwerpbureau |
6.250 |
250 |
500 |
500 |
500 |
500 |
500 |
500 |
500 |
500 |
500 |
500 |
500 |
500 |
||
Prijsbijstelling 2016 |
7.285 |
594 |
574 |
563 |
556 |
555 |
557 |
546 |
551 |
555 |
558 |
559 |
559 |
558 |
||
Verkoopactiviteiten RVB |
7.104 |
592 |
592 |
592 |
592 |
592 |
592 |
592 |
592 |
592 |
592 |
592 |
592 |
|||
Verlenging Infrastructuurfonds |
582.322 |
291.161 |
291.161 |
|||||||||||||
Mutaties Miljoenennota 2017 |
6.475 |
10.175 |
12.472 |
12.621 |
12.059 |
8.041 |
8.030 |
8.035 |
6.403 |
3.770 |
3.450 |
4.005 |
8.042 |
291.161 |
291.161 |
|
Stand ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 15.06 Netwerk HVWN |
307.469 |
299.916 |
296.388 |
293.553 |
292.547 |
290.206 |
285.054 |
287.689 |
288.456 |
287.751 |
287.918 |
288.535 |
291.161 |
291.161 |
291.161 |
|
Ontwerpbegroting 2016 artikelonderdeel 15.07 Investeringsruimte HVWN |
– 14.336 |
– 10.008 |
– 8.285 |
– 11.443 |
– 7.799 |
– 15.555 |
– 7.816 |
– 7.799 |
47.841 |
33.478 |
10.337 |
29.210 |
74.524 |
0 |
0 |
|
Mutaties voorjaarsnota 2016 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
– 12.686 |
0 |
0 |
|
Stand eerste suppletoire begroting 2016 artikelonderdeel 15.07 Investeringsruimte HVWN |
– 14.336 |
– 10.008 |
– 8.285 |
– 11.443 |
– 7.799 |
– 15.555 |
– 7.816 |
– 7.799 |
47.841 |
33.478 |
10.337 |
29.210 |
61.838 |
0 |
0 |
|
Budgettekort Capaciteitsuitbreiding Sluis Eefde |
– 7.500 |
– 7.500 |
||||||||||||||
Budgettekort Verruiming Twentekanalen fase 2 |
– 10.250 |
– 10.250 |
||||||||||||||
DBFM-conversie Zeetoegang Ijmond |
57.243 |
57.243 |
||||||||||||||
Doorvaart en medegebruik windmolenparken op zee |
– 700 |
– 700 |
||||||||||||||
Eenvoudig Beter |
– 10.400 |
– 8.813 |
– 1.587 |
|||||||||||||
Inpassing minregels prijsbijstelling |
0 |
14.336 |
10.008 |
8.285 |
11.443 |
7.799 |
15.555 |
7.816 |
7.799 |
8.046 |
10.611 |
10.577 |
29.892 |
– 142.167 |
||
Kasschuiven binnen Hoofdvaarwegennet |
0 |
– 55.887 |
– 44.089 |
– 20.914 |
– 73.102 |
193.992 |
||||||||||
Kasschuiven n.a.v. ramingsbijstelling Infrastructuurfonds |
0 |
18.620 |
– 9.310 |
– 9.310 |
||||||||||||
Meevaller Zuid-Willemsvaart/Maximakanaal |
23.700 |
23.700 |
||||||||||||||
Prijsbijstelling 2016 |
– 615 |
– 615 |
||||||||||||||
Ramingsbijstelling Infrastructuurfonds |
– 68.004 |
– 68.004 |
||||||||||||||
Saldo mee- en tegenvallers Hoofdvaarwegennet |
– 10.527 |
– 10.000 |
– 527 |
|||||||||||||
Schadevaren |
– 30.000 |
– 30.000 |
||||||||||||||
Topsector logistiek 2017–2020 |
– 2.294 |
– 2.294 |
||||||||||||||
Verlenging Infrastructuurfonds |
98.478 |
49.239 |
49.239 |
|||||||||||||
Vrijval reservering BTW Zeetoegang Ijmond |
24.000 |
24.000 |
||||||||||||||
Mutaties Miljoenennota 2017 |
14.336 |
10.008 |
8.285 |
11.443 |
7.799 |
15.555 |
7.816 |
7.799 |
– 47.841 |
– 33.478 |
– 10.337 |
28.033 |
– 34.558 |
39.929 |
38.342 |
|
Stand ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 15.07 Investeringsruimte HVWN |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
57.243 |
27.280 |
39.929 |
38.342 |
|
Totaal uitgaven stand ontwerpbegroting 2016 HVWN |
854.411 |
836.807 |
854.059 |
721.783 |
700.091 |
703.292 |
657.608 |
662.922 |
768.527 |
917.511 |
986.650 |
1.025.532 |
697.020 |
0 |
0 |
|
Totaal uitgaven stand eerste suppletoire begroting 2016 HVWN |
915.751 |
836.853 |
853.964 |
721.783 |
700.091 |
703.292 |
657.608 |
662.922 |
768.527 |
917.511 |
986.650 |
1.025.532 |
697.020 |
0 |
0 |
|
Totaal uitgaven stand Miljoenennota 2017 HVWN |
986.457 |
872.578 |
1.030.406 |
1.125.865 |
958.327 |
839.431 |
754.235 |
681.957 |
658.156 |
656.553 |
821.696 |
821.774 |
694.356 |
631.609 |
630.022 |
|
Ontwerpbegroting 2016 artikelonderdeel 15.09 Ontvangsten HVWN |
32.620 |
16.890 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Mutaties voorjaarsnota 2016 |
– 8.517 |
1.000 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Stand eerste suppletoire begroting 2016 artikelonderdeel 15.09 Ontvangsten HVWN |
24.103 |
17.890 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
DBFM-conversie Zeetoegang Ijmond |
48.201 |
7.461 |
40.740 |
|||||||||||||
Kasschuiven binnen Hoofdvaarwegennet |
0 |
12.840 |
– 13.475 |
635 |
||||||||||||
Saldo mee- en tegenvallers Hoofdvaarwegennet |
– 5.249 |
– 5.249 |
||||||||||||||
Uitvoeringsbesluit Nieuwe Sluis Terneuzen |
553.055 |
67.347 |
89.260 |
119.982 |
120.466 |
59.500 |
59.500 |
37.000 |
||||||||
Mutaties Miljoenennota 2017 |
74.938 |
75.785 |
120.617 |
127.927 |
100.240 |
59.500 |
37.000 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Stand ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 15.09 Ontvangsten HVWN |
99.041 |
93.675 |
120.617 |
127.927 |
100.240 |
59.500 |
37.000 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Budgettekort Capaciteitsuitbreiding Sluis Eefde
Op het project Capaciteitsuitbreiding Sluis Eefde zijn enkele tegenvallers ontstaan door onder andere extra tendervergoeding/vastgoedkosten, inpassingsmaatregelen en organisatiekosten. Dekking is afkomstig uit de investeringsruimte Hoofdvaarwegennet.
Budgettekort Verruiming Twentekanalen fase 2
Voor het project Verruiming Twentekanalen, fase 2 zijn meer damwanden en zwaardere erosie-beschermende maatregelen nodig. Dekking is afkomstig uit de investeringsruimte Hoofdvaarwegennet.
DBFM-conversie Derde Kolk Beatrixsluis
In 2016 is de DBFM-aanbesteding van het project 3e Kolk Beatrixsluis afgerond. De budgettaire reeksen worden omgezet om aan de beschikbaarheidsvergoedingen te kunnen voldoen.
DBFM-conversie Zeetoegang Ijmond
In 2015 is de DBFM-aanbesteding van het project Zeetoegang Ijmond afgerond. De budgettaire reeksen worden omgezet om aan de beschikbaarheidsvergoedingen te kunnen voldoen.
Eenvoudig Beter
Voor de eenmalige uitgaven ten behoeve van het programma Eenvoudig Beter zijn middelen vrijgemaakt uit de investeringsruimten van het Infrastructuurfonds (€ 148,6 miljoen) en van het Deltafonds (€ 37,2 miljoen). Binnen het Infrastructuurfonds is dit conform de aangepaste verdeelsleutel uit de investeringsruimten van de modaliteiten vrijgemaakt. De op de investeringsfondsen vrijgemaakte middelen staan gereserveerd op artikelonderdeel 18.16 Reservering Omgevingswet van het Infrastructuurfonds en worden tranchegewijs naar de begroting Hoofdstuk XII overgeheveld. Van de reservering van € 185,8 miljoen voor het programma Eenvoudig Beter wordt bij Ontwerpbegroting 2017 € 28,7 miljoen naar de begroting Hoofdstuk XII overgeheveld. Hierdoor resteert € 157,1 miljoen op artikelonderdeel 18.16 Reservering Omgevingswet
Inpassing minregel rentevrijval
Met het in 2009 uitgekeerde superdividend van NS (€ 1,4 miljard) is een eeuwig lopende schuld van ProRail afgelost. De rentevrijval die door deze aflossing ontstond binnen het Infrastructuurfonds tot en met 2020 werd daarbij ingezet voor de financiering van spoorambities (Kamerstukken II 2009–2010 28 165, nr. 105). In de begroting 2015 heeft een correctie plaatsgevonden op het Infrastructuurfonds voor de rentevrijval in de periode 2021–2028 (€ 64 miljoen per jaar). Deze verlaging is technisch verwerkt via een minregel op artikel 18, met daarbij de afspraak dat bij verlenging van het Infrastructuurfonds deze minregel zal worden ingepast binnen de begroting van het Infrastructuurfonds. Het inpassen van deze minregel legt een beslag op de ruimte in de jaren 2029 en 2030 van € 0,5 miljard en vindt plaats middels een kasschuif via het aanlegprogramma van de modaliteiten (op basis van de aangepaste verdeelsleutel).
Inpassing minregels prijsbijstelling
De minregels vanaf 2016 op de investeringsruimte Hoofdvaarwegennet, als gevolg van de (gedeeltelijk) ingehouden prijsbijstelling 2013 en 2014, worden middels een kasschuif via het aanlegprogramma ingepast.
Inpassing ramingsbijstelling Ontwerpbegroting 2016
In de begroting 2016 is vanaf 2026 een structurele ramingsbijstelling van € 100 miljoen per jaar toegepast. Deze verlaging is toen technisch verwerkt via een minregel op artikel 18, met daarbij de afspraak dat bij verlenging van het Infrastructuurfonds deze minregel zal worden ingepast binnen de begroting van het Infrastructuurfonds. Het inpassen van deze minregel legt een beslag op de ruimte in de jaren 2029 en 2030 van € 0,3 miljard en vindt plaats middels een kasschuif via het aanlegprogramma van de modaliteiten (op basis van de aangepaste verdeelsleutel).
Kasschuiven binnen Hoofdvaarwegennet
Om binnen een modaliteit tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren via het aanlegprogramma noodzakelijk.
Kasschuiven naar aanleiding van ramingsbijstelling Infrastructuurfonds
Om het effect van de ramingsbijstelling Infrastructuurfonds op de programmering te dempen wordt een kasschuif doorgevoerd van € 661 miljoen van de periode 2026–2028 naar de periode 2022–2025 en een kasschuif van € 266 miljoen van de periode 2029–2030 naar de periode 2022–2026.
Kasschuiven tussen modaliteiten
Om voor alle modaliteiten tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren tussen alle modaliteiten in het Infrastructuurfonds noodzakelijk.
Kustwacht: onderhoud Dornier vliegtuigen
Dit betreft een overboeking van het Deltafonds voor de IenM bijdrage in het jaarlijks onderhoud van de Dornier vliegtuigen van de Kustwacht.
Loon- en prijsbijstelling 2016
Jaarlijks wordt besloten of de overheidsuitgaven van de Rijksbegroting gecorrigeerd worden voor loon- en prijsontwikkelingen. Dit betreft de toegekende loonbijstelling en prijsbijstelling tranche 2016 die op artikel 99 Nominaal en onvoorzien van hoofdstuk XII is toegevoegd bij Eerste suppletoire begroting 2016 en die bij deze Ontwerpbegroting 2017 nader wordt toegedeeld binnen de begrotingen Hoofdstuk XII en de fondsen.
Loonruimteakkoord en herstelopslag ABP
In het najaar van 2015 is een akkoord bereikt tussen de Minister voor Wonen en Rijksdienst en betrokken vertegenwoordigers van de vakbonden CNV Overheid, Ambtenarencentrum en CMHF voor het CAO sector Rijk 2015–2016. Dit betreft de verwerking van het loonruimte-akkoord (€ 9,5 miljoen structureel, waarvan € 4,5 miljoen Infrastructuurfonds). Daarnaast heeft het ABP de premie voor 2016 verhoogd vanwege een stijging van de kosten en ten behoeve van een verbetering van de vermogenspositie van het fonds. Als gevolg hiervan wordt IenM deels gecompenseerd voor de herstelopslag ABP voor het jaar 2016 (€ 1,5 miljoen incidenteel, waarvan € 0,7 miljoen Infrastructuurfonds).
Maakbare programmering
Om voor de apparaatsmiddelen RWS tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren van het apparaatsbudget noodzakelijk. Hiermee wordt aangesloten op de planning van projecten en programma’s.
Meevaller Zuid-Willemsvaart/Maximakanaal
Binnen het project Zuid-Willemsvaart/Maximakanaal is sprake van een aanbestedingsmeevaller. Deze wordt toegevoegd aan de investeringsruimte Hoofdvaarwegennet.
Omzetting kerntaken Basis ICT
Voor het op orde brengen van de basis ICT worden middelen overgeboekt van Beheer en Onderhoud Wegen (12.02) en Vaarwegen (15.02) naar Netwerkgebonden kosten Wegen (12.06) en Vaarwegen (15.06). De beschikbaarheid van het informatievoorziening-areaal, waaronder het landelijke IV netwerk is een structurele randvoorwaarde voor het functioneren van RWS en de interdepartementale dienstverlening. Door vergroting van het RWS-areaal zijn de beheerkosten toegenomen. Daarnaast vereist het huidige IV-landschap een inhaalslag op de infrastructuur, rekencentra en middleware als gevolg van beperkte investeringen in lifecyclemanagement in afgelopen jaren.
Ontwerpbureau
Vanuit de insteek om de creativiteit vanuit de markt te vergroten door middel van innovatieve contracten is in het verleden besloten om het ontwerp als geheel bij de markt te beleggen. Door de oprichting van een eigen ontwerpbureau wordt een deel van dit werk weer in eigen beheer uitgevoerd. Het gaat dan met name om ontwerpen in de weg- en waterbouw (sluizen, bruggen en wegen). De ervaring heeft geleerd dat door alles bij de markt te beleggen de kennispositie van RWS en het kennisbehoud binnen RWS onder druk komen te staan, wat een aantal risico’s tot gevolg heeft.
Overboekingen met Defensie
Dit betreft met name bijdragen aan het Ministerie van Defensie voor de Kustwacht.
Ramingsbijstelling Infrastructuurfonds
Als gevolg van de tegenvallende ruilvoetontwikkeling heeft het kabinet besloten tot ramingsbijstellingen op de departementale begrotingen. Voor de IenM begrotingen gaat het om een ramingsbijstelling van € 106 miljoen per jaar. De ramingbijstelling is naar rato van de begrotingsomvang in 2017 verdeeld over Hoofdstuk XII (€ 12 miljoen per jaar), het Infrastructuurfonds (€ 81 miljoen per jaar) en het Deltafonds (€ 13 miljoen per jaar). Binnen de fondsen wordt de ramingsbijstelling opgevangen binnen de resterende investeringsruimte tot en met 2028.
Risicoreservering Maasroute Sluis Limmel
De risicoreservering binnen het project Maasroute, modernisering fase 2 (15.03) voor de Sluis Limmel wordt overgeboekt naar het DBFM project Sluis Limmel (15.04).
Saldo mee- en tegenvallers Hoofdvaarwegennet
Dit betreft de verwerking van het saldo mee- en tegenvallers binnen het realisatieprogramma Hoofdvaarwegennet. Het saldo is verminderd met een ophoging van het studiebudget «externe kosten planuitwerkingen» van € 15,0 miljoen op Art. 15.03.02 (conform afspraken uit begroting 2016 bij de omzetting kerntaken RWS).
Schadevaren
De bedragen die RWS ontvangt van schippers en hun verzekeringsmaatschappijen voor schades die zij veroorzaken aan (objecten in) de vaarweg zijn niet toereikend om de kosten van deze schades te dekken. De kosten voor schadevaren worden in 2016 gedekt uit de investeringsruimte Hoofdvaarwegennet.
Uitvoeringsbesluit Capaciteitsuitbreiding Sluis Eefde
Als gevolg van het uitvoeringsbesluit Capaciteitsuitbreiding Sluis Eefde wordt € 8,2 miljoen overgeheveld naar het artikelonderdeel 15.02 Beheer, Onderhoud en Vervanging. Deze middelen worden gedekt uit de reservering consequenties areaalgroei op Beheer en Onderhoud (15.03.02).
Uitvoeringsbesluit Nieuwe Sluis Terneuzen
In 2015 is het verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Vlaamse gewest voor de aanleg van de Nieuwe Sluis Terneuzen getekend (Kamerstukken II 2014–2015 34 221 nr. A/1) en begin dit jaar is het uitvoeringsbesluit genomen. In het kader hiervan worden diverse bijdragen ontvangen: een bijdrage van Vlaanderen (€ 495 miljoen), een CEF-subsidie (€ 48 miljoen) en bijdragen van de Provincie Zeeland, de gemeente Terneuzen en Zeeland Seaports (gezamenlijk € 10,0 miljoen).
Verkoopactiviteiten RVB
Vanaf 2017 worden de verkoopactiviteiten van het RVB niet meer via de begroting van WenR gefinancierd. De beschikbare budgetten op de begroting van WenR worden hiertoe overgeboekt naar IenM/RWS, Defensie en BZK.
Verlenging Infrastructuurfonds
Voor een toelichting wordt verwezen naar de begroting op hoofdlijnen.
Vrijval reservering BTW Zeetoegang Ijmond
Vanwege de contract close binnen het project Zeetoegang Ijmond valt het BTW-risico vrij waarvoor € 24 miljoen is gereserveerd. Deze middelen worden toegevoegd aan de investeringsruimte Hoofdvaarwegennet.
Artikel 17 Megaprojecten Verkeer en Vervoer |
Totaal mutatie |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
2028 |
2029 |
2030 |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Ontwerpbegroting 2016 artikelonderdeel 17.02 Betuweroute |
4.555 |
2.083 |
2.083 |
2.083 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Mutaties voorjaarsnota 2016 |
2.861 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Stand eerste suppletoire begroting 2016 artikelonderdeel 17.02 Betuweroute |
7.416 |
2.083 |
2.083 |
2.083 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Kasschuiven binnen Spoorwegen |
0 |
– 1.381 |
– 828 |
– 828 |
3.037 |
|||||||||||
Onderhoud nazorg Betuweroute |
– 939 |
– 313 |
– 313 |
– 313 |
||||||||||||
Mutaties Miljoenennota 2017 |
– 1.381 |
– 1.141 |
– 1.141 |
2.724 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Stand ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 17.02 Betuweroute |
6.035 |
942 |
942 |
4.807 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Ontwerpbegroting 2016 artikelonderdeel 17.03 HSL |
20.183 |
25.700 |
23.000 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Mutaties voorjaarsnota 2016 |
18.253 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Stand eerste suppletoire begroting 2016 artikelonderdeel 17.03 HSL |
38.436 |
25.700 |
23.000 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Bijdragen derden Spoorwegen |
– 31 |
– 31 |
||||||||||||||
Kasschuiven binnen Spoorwegen |
0 |
– 32.790 |
15.045 |
17.745 |
||||||||||||
Onderzoek betonkwaliteit |
907 |
907 |
||||||||||||||
Mutaties Miljoenennota 2017 |
– 31.914 |
15.045 |
17.745 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Stand ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 17.03 HSL |
6.522 |
40.745 |
40.745 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Ontwerpbegroting 2016 artikelonderdeel 17.06 PMR |
4.604 |
4.620 |
4.216 |
2.669 |
486 |
2.879 |
2.879 |
2.879 |
2.884 |
2.884 |
2.884 |
2.884 |
69.374 |
0 |
0 |
|
Mutaties voorjaarsnota 2016 |
1.098 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Stand eerste suppletoire begroting 2016 artikelonderdeel 17.06 PMR |
5.702 |
4.620 |
4.216 |
2.669 |
486 |
2.879 |
2.879 |
2.879 |
2.884 |
2.884 |
2.884 |
2.884 |
69.374 |
0 |
0 |
|
Kasschuiven binnen Hoofdvaarwegennet |
0 |
3.038 |
2.120 |
24 |
1.060 |
1.178 |
5 |
5 |
5 |
– 7.435 |
||||||
Prijsbijstelling 2016 |
2.035 |
166 |
126 |
76 |
67 |
26 |
50 |
50 |
50 |
50 |
50 |
50 |
50 |
1.224 |
||
Mutaties Miljoenennota 2017 |
3.204 |
2.246 |
100 |
1.127 |
1.204 |
55 |
55 |
55 |
50 |
50 |
50 |
50 |
– 6.211 |
0 |
0 |
|
Stand ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 17.06 PMR |
8.906 |
6.866 |
4.316 |
3.796 |
1.690 |
2.934 |
2.934 |
2.934 |
2.934 |
2.934 |
2.934 |
2.934 |
63.163 |
0 |
0 |
|
Ontwerpbegroting 2016 artikelonderdeel 17.07 ERTMS Landelijke invoer |
41.338 |
44.669 |
57.588 |
112.588 |
196.588 |
216.000 |
316.000 |
319.864 |
249.000 |
220.000 |
189.301 |
159.301 |
405.437 |
0 |
0 |
|
Mutaties voorjaarsnota 2016 |
14.108 |
– 5.441 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Stand eerste suppletoire begroting 2016 artikelonderdeel 17.07 ERTMS Landelijke invoer |
55.446 |
39.228 |
57.588 |
112.588 |
196.588 |
216.000 |
316.000 |
319.864 |
249.000 |
220.000 |
189.301 |
159.301 |
405.437 |
0 |
0 |
|
Kasschuiven binnen Spoorwegen |
0 |
– 5.739 |
5.186 |
– 9.447 |
– 10.000 |
– 45.000 |
– 35.000 |
– 45.000 |
30.000 |
65.000 |
50.000 |
|||||
Prijsbijstelling 2016 |
4.838 |
49 |
63 |
431 |
4.295 |
|||||||||||
Mutaties Miljoenennota 2017 |
– 5.739 |
5.235 |
– 9.384 |
– 10.000 |
– 45.000 |
– 35.000 |
– 45.000 |
30.431 |
65.000 |
50.000 |
0 |
0 |
4.295 |
0 |
0 |
|
Stand ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 17.07 ERTMS Landelijke invoer |
49.707 |
44.463 |
48.204 |
102.588 |
151.588 |
181.000 |
271.000 |
350.295 |
314.000 |
270.000 |
189.301 |
159.301 |
409.732 |
0 |
0 |
|
Ontwerpbegroting 2016 artikelonderdeel 17.08 ZuidasDok |
28.283 |
88.327 |
114.027 |
163.562 |
190.741 |
178.023 |
156.343 |
135.853 |
125.374 |
83.591 |
64.024 |
86.241 |
24.554 |
0 |
0 |
|
Mutaties voorjaarsnota 2016 |
29.762 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
712 |
0 |
0 |
0 |
8.214 |
0 |
0 |
|
Stand eerste suppletoire begroting 2016 artikelonderdeel 17.08 ZuidasDok |
58.045 |
88.327 |
114.027 |
163.562 |
190.741 |
178.023 |
156.343 |
135.853 |
126.086 |
83.591 |
64.024 |
86.241 |
32.768 |
0 |
0 |
|
Kasschuiven binnen Hoofdwegennet |
0 |
866 |
– 337 |
– 4.901 |
– 624 |
– 731 |
– 681 |
– 598 |
– 6.098 |
– 5.325 |
– 319 |
1.823 |
8.334 |
8.591 |
||
Prijsbijstelling 2016 |
2.821 |
113 |
168 |
208 |
312 |
363 |
338 |
297 |
247 |
231 |
158 |
126 |
180 |
80 |
||
Voorinvestering ZuidasDok |
3.750 |
3.750 |
||||||||||||||
Mutaties Miljoenennota 2017 |
979 |
– 169 |
– 4.693 |
– 312 |
– 368 |
– 343 |
– 301 |
– 2.101 |
– 5.094 |
– 161 |
1.949 |
8.514 |
8.671 |
0 |
0 |
|
Stand ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 17.08 ZuidasDok |
59.024 |
88.158 |
109.334 |
163.250 |
190.373 |
177.680 |
156.042 |
133.752 |
120.992 |
83.430 |
65.973 |
94.755 |
41.439 |
0 |
0 |
|
Totaal uitgaven stand ontwerpbegroting 2016 Mega VenV |
98.963 |
165.399 |
200.914 |
280.902 |
387.815 |
396.902 |
475.222 |
458.596 |
377.258 |
306.475 |
256.209 |
248.426 |
499.365 |
0 |
0 |
|
Totaal uitgaven stand eerste suppletoire begroting 2016 Mega VenV |
165.045 |
159.958 |
200.914 |
280.902 |
387.815 |
396.902 |
475.222 |
458.596 |
377.970 |
306.475 |
256.209 |
248.426 |
507.579 |
0 |
0 |
|
Totaal uitgaven stand Miljoenennota 2017 Mega VenV |
130.194 |
181.174 |
203.541 |
274.441 |
343.651 |
361.614 |
429.976 |
486.981 |
437.926 |
356.364 |
258.208 |
256.990 |
514.334 |
0 |
0 |
|
Ontwerpbegroting 2016 artikelonderdeel 17.09 Ontvangsten Mega VenV |
40.441 |
22.119 |
28.553 |
60.681 |
67.487 |
64.303 |
39.151 |
32.617 |
30.176 |
20.933 |
61.048 |
23.774 |
6.228 |
0 |
0 |
|
Mutaties voorjaarsnota 2016 |
1.397 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
712 |
0 |
0 |
0 |
8.214 |
0 |
0 |
|
Stand eerste suppletoire begroting 2016 artikelonderdeel 17.09 Ontvangsten Mega VenV |
41.838 |
22.119 |
28.553 |
60.681 |
67.487 |
64.303 |
39.151 |
32.617 |
30.888 |
20.933 |
61.048 |
23.774 |
14.442 |
0 |
0 |
|
Bijdragen derden Spoorwegen |
– 31 |
– 31 |
||||||||||||||
Kasschuiven binnen Spoorwegen |
0 |
– 500 |
500 |
|||||||||||||
Prijsbijstelling 2016 |
968 |
77 |
42 |
54 |
116 |
128 |
123 |
75 |
63 |
59 |
40 |
117 |
46 |
28 |
||
Mutaties Miljoenennota 2017 |
– 454 |
542 |
54 |
116 |
128 |
123 |
75 |
63 |
59 |
40 |
117 |
46 |
28 |
0 |
0 |
|
Stand ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 17.09 Ontvangsten Mega VenV |
41.384 |
22.661 |
28.607 |
60.797 |
67.615 |
64.426 |
39.226 |
32.680 |
30.947 |
20.973 |
61.165 |
23.820 |
14.470 |
0 |
0 |
Kasschuiven binnen Hoofdvaarwegennet
Om binnen een modaliteit tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren via het aanlegprogramma noodzakelijk.
Kasschuiven binnen Hoofdwegennet
Om binnen een modaliteit tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren via het aanlegprogramma noodzakelijk.
Kasschuiven binnen Spoorwegen
Om binnen een modaliteit tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren via het aanlegprogramma noodzakelijk.
Loon- en prijsbijstelling 2016
Jaarlijks wordt besloten of de overheidsuitgaven van de Rijksbegroting gecorrigeerd worden voor loon- en prijsontwikkelingen. Dit betreft de toegekende loonbijstelling en prijsbijstelling tranche 2016 die op artikel 99 Nominaal en onvoorzien van hoofdstuk XII is toegevoegd bij Eerste suppletoire begroting 2016 en die bij deze Ontwerpbegroting 2017 nader wordt toegedeeld binnen de begrotingen Hoofdstuk XII en de fondsen.
Artikel 18 Overige uitgaven en ontvangsten |
Totaal mutatie |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
2028 |
2029 |
2030 |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Ontwerpbegroting 2016 artikelonderdeel 18.01 Saldo afgesl.rekg. |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Mutaties voorjaarsnota 2016 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Stand eerste suppletoire begroting 2016 artikelonderdeel 18.01 Saldo afgesl.rekg. |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Mutaties Miljoenennota 2017 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Stand ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 18.01 Saldo afgesl.rekg. |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Ontwerpbegroting 2016 artikelonderdeel 18.02 Beter Benutten |
128.431 |
127.621 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Mutaties voorjaarsnota 2016 |
– 66.586 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Stand eerste suppletoire begroting 2016 artikelonderdeel 18.02 Beter Benutten |
61.845 |
127.621 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Kasschuiven binnen Hoofdwegennet |
0 |
– 35.000 |
35.000 |
|||||||||||||
Overboeking Beter Benutten |
– 189.466 |
– 26.845 |
– 162.621 |
|||||||||||||
Mutaties Miljoenennota 2017 |
– 61.845 |
– 127.621 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Stand ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 18.02 Beter Benutten |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Ontwerpbegroting 2016 artikelonderdeel 18.03 Intermod.verv. |
3.045 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Mutaties voorjaarsnota 2016 |
2.582 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Stand eerste suppletoire begroting 2016 artikelonderdeel 18.03 Intermod.verv. |
5.627 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Kasschuiven binnen Spoorwegen |
0 |
– 4.723 |
4.723 |
|||||||||||||
Mutaties Miljoenennota 2017 |
– 4.723 |
4.723 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Stand ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 18.03 Intermod.verv. |
904 |
4.723 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Ontwerpbegroting 2016 artikelonderdeel 18.04 Geb. aanpak |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Mutaties voorjaarsnota 2016 |
1.908 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Stand eerste suppletoire begroting 2016 artikelonderdeel 18.04 Geb. aanpak |
1.908 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
RRAAM |
– 1.908 |
– 1.908 |
||||||||||||||
Mutaties Miljoenennota 2017 |
– 1.908 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Stand ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 18.04 Geb. aanpak |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Ontwerpbegroting 2016 artikelonderdeel 18.06 Ext.veiligheid |
2.005 |
1.996 |
1.000 |
865 |
763 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Mutaties voorjaarsnota 2016 |
4.159 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Stand eerste suppletoire begroting 2016 artikelonderdeel 18.06 Ext.veiligheid |
6.164 |
1.996 |
1.000 |
865 |
763 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Kasschuiven binnen Hoofdwegennet |
0 |
– 2.557 |
2.557 |
|||||||||||||
Prijsbijstelling 2016 |
51 |
15 |
15 |
8 |
7 |
6 |
||||||||||
Mutaties Miljoenennota 2017 |
– 2.542 |
2.572 |
8 |
7 |
6 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Stand ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 18.06 Ext.veiligheid |
3.622 |
4.568 |
1.008 |
872 |
769 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Ontwerpbegroting 2016 artikelonderdeel 18.07 Mob.onafh. Kennis/Exp. |
42 |
42 |
42 |
36 |
36 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Mutaties voorjaarsnota 2016 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Stand eerste suppletoire begroting 2016 artikelonderdeel 18.07 Mob.onafh. Kennis/Exp. |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Mutaties Miljoenennota 2017 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Stand ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 18.07 Mob.onafh. Kennis/Exp. |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Ontwerpbegroting 2016 artikelonderdeel 18.08 Netwerkoverst.kosten |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Mutaties voorjaarsnota 2016 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Stand eerste suppletoire begroting 2016 artikelonderdeel 18.08 Netwerkoverst.kosten |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Mutaties Miljoenennota 2017 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Stand ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 18.08 Netwerkoverst.kosten |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Ontwerpbegroting 2016 artikelonderdeel 18.11 Investeringsruimte |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Mutaties voorjaarsnota 2016 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Stand eerste suppletoire begroting 2016 artikelonderdeel 18.11 Investeringruimte |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Inpassing minregel rentevrijval |
– 512.000 |
– 256.000 |
– 256.000 |
|||||||||||||
Inpassing ramingsbijstelling Ontwerpbegroting 2016 |
– 300.000 |
– 150.000 |
– 150.000 |
|||||||||||||
Ramingsbijstelling Infrastructuurfonds |
– 161.920 |
– 80.960 |
– 80.960 |
|||||||||||||
Verlenging Infrastructuurfonds |
2.518.520 |
1.259.260 |
1.259.260 |
|||||||||||||
Mutaties Miljoenennota 2017 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
772.300 |
772.300 |
|
Stand ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 18.11 Invest.ruimte |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
772.300 |
772.300 |
|
Ontwerpbegroting 2016 artikelonderdeel 18.12 Nader toe te wijzen B&O&V |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Mutaties voorjaarsnota 2016 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Stand eerste suppletoire begroting 2016 artikelonderdeel 18.12 Nader toe te wijzen B&O&V |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Mutaties Miljoenennota 2017 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Stand ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 18.12 Nader toe te wijzen B&O&V |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Ontwerpbegroting 2016 artikelonderdeel 18.13 Tol gefinanc.uitgaven |
0 |
0 |
0 |
18.251 |
18.251 |
18.252 |
18.252 |
38.459 |
38.459 |
38.459 |
38.459 |
38.459 |
38.459 |
0 |
0 |
|
Mutaties voorjaarsnota 2016 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Stand eerste suppletoire begroting 2016 artikelonderdeel 18.13 Tol gefinanc.uitgaven |
0 |
0 |
0 |
18.251 |
18.251 |
18.252 |
18.252 |
38.459 |
38.459 |
38.459 |
38.459 |
38.459 |
38.459 |
0 |
0 |
|
Overboeking tolontvangsten |
– 303.758 |
– 18.251 |
– 18.251 |
– 18.252 |
– 18.252 |
– 38.459 |
– 38.459 |
– 38.459 |
– 38.459 |
– 38.459 |
– 38.459 |
|||||
Mutaties Miljoenennota 2017 |
0 |
0 |
0 |
– 18.251 |
– 18.251 |
– 18.252 |
– 18.252 |
– 38.459 |
– 38.459 |
– 38.459 |
– 38.459 |
– 38.459 |
– 38.459 |
0 |
0 |
|
Stand ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 18.13 Tol gefinanc.uitgaven |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Ontwerpbegroting 2016 artikelonderdeel 18.14 Minregel: rentevrijval |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
– 64.000 |
– 64.000 |
– 64.000 |
– 64.000 |
– 64.000 |
– 64.000 |
– 64.000 |
– 64.000 |
0 |
0 |
|
Mutaties voorjaarsnota 2016 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Stand eerste suppletoire begroting 2016 artikelonderdeel 18.14 Minregel: rentevrijval |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
– 64.000 |
– 64.000 |
– 64.000 |
– 64.000 |
– 64.000 |
– 64.000 |
– 64.000 |
– 64.000 |
0 |
0 |
|
Inpassing minregel rentevrijval |
512.000 |
64.000 |
64.000 |
64.000 |
64.000 |
64.000 |
64.000 |
64.000 |
64.000 |
|||||||
Mutaties Miljoenennota 2017 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
64.000 |
64.000 |
64.000 |
64.000 |
64.000 |
64.000 |
64.000 |
64.000 |
0 |
0 |
|
Stand ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 18.14 Minregel: rentevrijval |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Ontwerpbegroting 2016 artikelonderdeel 18.15 Ramingsbijstelling en kasschuif |
– 40.000 |
40.000 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
– 100.000 |
– 100.000 |
– 100.000 |
0 |
0 |
|
Mutaties voorjaarsnota 2016 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Stand eerste suppletoire begroting 2016 artikelonderdeel 18.15 Ramingsbijstelling en kasschuif |
– 40.000 |
40.000 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
– 100.000 |
– 100.000 |
– 100.000 |
0 |
0 |
|
Inpassing ramingsbijstelling Ontwerpbegroting 2016 |
300.000 |
100.000 |
100.000 |
100.000 |
||||||||||||
Kasschuif Infrastructuurfonds |
0 |
– 100.000 |
100.000 |
|||||||||||||
Kasschuiven n.a.v. ramingsbijstelling Infrastructuurfonds |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
||||||||
Mutaties Miljoenennota 2017 |
0 |
– 100.000 |
0 |
0 |
100.000 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
100.000 |
100.000 |
100.000 |
0 |
0 |
|
Stand ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 18.15 Ramingsbijstelling en kasschuif |
– 40.000 |
– 60.000 |
0 |
0 |
100.000 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Ontwerpbegroting 2016 artikelonderdeel 18.16 Reservering Omgevingswet |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Mutaties voorjaarsnota 2016 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Stand eerste suppletoire begroting 2016 artikelonderdeel 18.16 Reservering Omgevingswet |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Eenvoudig Beter |
157.051 |
75.001 |
40.300 |
8.600 |
4.800 |
0 |
5.670 |
22.680 |
||||||||
Mutaties Miljoenennota 2017 |
0 |
75.001 |
40.300 |
8.600 |
4.800 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
5.670 |
22.680 |
|
Stand ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 18.16 Reservering Omgevingswet |
0 |
75.001 |
40.300 |
8.600 |
4.800 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
5.670 |
22.680 |
|
Totaal uitgaven stand ontwerpbegroting 2016 Overige uitg.en ontv. |
93.523 |
169.659 |
1.042 |
19.152 |
19.050 |
– 45.748 |
– 45.748 |
– 25.541 |
– 25.541 |
– 25.541 |
– 125.541 |
– 125.541 |
– 125.541 |
0 |
0 |
|
Totaal uitgaven stand eerste suppletoire begroting 2016 Overige uitg.en ontv. |
35.544 |
169.617 |
1.000 |
19.116 |
19.014 |
– 45.748 |
– 45.748 |
– 25.541 |
– 25.541 |
– 25.541 |
– 125.541 |
– 125.541 |
– 125.541 |
0 |
0 |
|
Totaal uitgaven stand Miljoenennota 2017 Overige uitg.en ontv. |
– 35.474 |
24.292 |
41.308 |
9.472 |
105.569 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
777.970 |
794.980 |
|
Ontwerpbegroting 2016 artikelonderdeel 18.09 Ontvangsten |
0 |
0 |
0 |
18.251 |
18.251 |
18.252 |
18.252 |
38.459 |
38.459 |
38.459 |
38.459 |
38.459 |
38.459 |
0 |
0 |
|
Mutaties voorjaarsnota 2016 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Stand eerste suppletoire begroting 2016 artikelonderdeel 18.09 Ontvangsten Overige uitg.en ontv. |
0 |
0 |
0 |
18.251 |
18.251 |
18.252 |
18.252 |
38.459 |
38.459 |
38.459 |
38.459 |
38.459 |
38.459 |
0 |
0 |
|
Overboeking tolontvangsten |
– 303.760 |
– 18.251 |
– 18.251 |
– 18.252 |
– 18.252 |
– 38.459 |
– 38.459 |
– 38.459 |
– 38.459 |
– 38.459 |
– 38.459 |
|||||
Mutaties Miljoenennota 2017 |
0 |
0 |
0 |
– 18.251 |
– 18.251 |
– 18.252 |
– 18.252 |
– 38.459 |
– 38.459 |
– 38.459 |
– 38.459 |
– 38.459 |
– 38.459 |
0 |
0 |
|
Stand ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 18.09 Ontvangsten Overige uitg.en ontv. |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Ontwerpbegroting 2016 artikelonderdeel 18.10 Voordelig saldo |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Mutaties voorjaarsnota 2016 |
207.607 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Stand eerste suppletoire begroting 2016 artikelonderdeel 18.10 Voordelig saldo |
207.607 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Mutaties Miljoenennota 2017 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Stand ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 18.10 Voordelig saldo |
207.607 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Totaal ontvangsten stand ontwerpbegroting 2016 Overige uitg.en ontv. |
0 |
0 |
0 |
18.251 |
18.251 |
18.252 |
18.252 |
38.459 |
38.459 |
38.459 |
38.459 |
38.459 |
38.459 |
0 |
0 |
|
Totaal ontvangsten stand eerste suppletoire begroting 2016 Overige uitg.en ontv. |
207.607 |
0 |
0 |
18.251 |
18.251 |
18.252 |
18.252 |
38.459 |
38.459 |
38.459 |
38.459 |
38.459 |
38.459 |
0 |
0 |
|
Totaal ontvangsten stand Miljoenennota 2017 Overige uitg.en ontv. |
207.607 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Eenvoudig Beter
Voor de eenmalige uitgaven ten behoeve van het programma Eenvoudig Beter zijn middelen vrijgemaakt uit de investeringsruimten van het Infrastructuurfonds (€ 148,6 miljoen) en van het Deltafonds (€ 37,2 miljoen). Binnen het Infrastructuurfonds is dit conform de aangepaste verdeelsleutel uit de investeringsruimten van de modaliteiten vrijgemaakt. De op de investeringsfondsen vrijgemaakte middelen staan gereserveerd op artikelonderdeel 18.16 Reservering Omgevingswet van het Infrastructuurfonds en worden tranchegewijs naar de begroting Hoofdstuk XII overgeheveld. Van de reservering van € 185,8 miljoen voor het programma Eenvoudig Beter wordt bij Ontwerpbegroting 2017 € 28,7 miljoen naar de begroting Hoofdstuk XII overgeheveld. De reservering op artikelonderdeel 18.16 Reservering Omgevingswet resteert hiermee € 157,1 miljoen.
Inpassing minregel rentevrijval
Met het in 2009 uitgekeerde superdividend van NS (€ 1,4 miljard) is een eeuwig lopende schuld van ProRail afgelost. De rentevrijval die door deze aflossing ontstond binnen het Infrastructuurfonds tot en met 2020 werd daarbij ingezet voor de financiering van spoorambities (Kamerstukken II 2009–2010 28 165, nr. 105). In de begroting 2015 heeft een correctie plaatsgevonden op het Infrastructuurfonds voor de rentevrijval in de periode 2021–2028 (€ 64 miljoen per jaar). Deze verlaging is technisch verwerkt via een minregel op artikel 18, met daarbij de afspraak dat bij verlenging van het Infrastructuurfonds deze minregel zal worden ingepast binnen de begroting van het Infrastructuurfonds. Het inpassen van deze minregel legt een beslag op de ruimte in de jaren 2029 en 2030 van € 0,5 miljard en vindt plaats middels een kasschuif via het aanlegprogramma van de modaliteiten (op basis van de aangepaste verdeelsleutel).
Inpassing ramingsbijstelling Ontwerpbegroting 2016
In de begroting 2016 is vanaf 2026 een structurele ramingsbijstelling van € 100 miljoen per jaar toegepast. Deze verlaging is toen technisch verwerkt via een minregel op artikel 18, met daarbij de afspraak dat bij verlenging van het Infrastructuurfonds deze minregel zal worden ingepast binnen de begroting van het Infrastructuurfonds. Het inpassen van deze minregel legt een beslag op de ruimte in de jaren 2029 en 2030 van € 0,3 miljard en vindt plaats middels een kasschuif via het aanlegprogramma van de modaliteiten (op basis van de aangepaste verdeelsleutel).
Kasschuif Infrastructuurfonds
Dit betreft een kasschuif ten behoeve van het rijksbrede financiële beeld. De meerjarige programmering wordt hier niet op aangepast.
Kasschuiven binnen Hoofdwegennet
Om binnen een modaliteit tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren via het aanlegprogramma noodzakelijk.
Overboeking Beter Benutten
Op artikelonderdeel 18.02 Beter Benutten waren de middelen voor het vervolgprogramma Beter Benutten gereserveerd. Het vervolgprogramma Beter Benutten, dat loopt van 2015 tot en met 2017, heeft inmiddels meer vorm gekregen en volgens het zwaartepunt principe zijn deze middelen toegewezen aan artikelonderdeel 12.03 Aanleg Hoofdwegennet.
Overboeking tolontvangsten
In 2015 is de Tolwet aangenomen in zowel de Tweede als de Eerste Kamer en is op 15 maart 2016 in werking getreden. Daarmee is een basis gelegd voor tolheffing bij twee aanlegprojecten: de Blankenburgverbinding en de ViA15. Met de tolontvangsten worden deze projecten bekostigd. Dit betreft een overboeking van de tolreeksen van artikel 18 Overige uitgaven en ontvangsten naar artikel 12 Hoofdwegennet.
Ramingsbijstelling Infrastructuurfonds
Als gevolg van de tegenvallende ruilvoetontwikkeling heeft het kabinet besloten tot ramingsbijstellingen op de departementale begrotingen. Voor de IenM begrotingen gaat het om een ramingsbijstelling van € 106 miljoen per jaar. De ramingbijstelling is naar rato van de begrotingsomvang in 2017 verdeeld over Hoofdstuk XII (€ 12 miljoen per jaar), het Infrastructuurfonds (€ 81 miljoen per jaar) en het Deltafonds (€ 13 miljoen per jaar). Binnen de fondsen wordt de ramingsbijstelling opgevangen binnen de resterende investeringsruimte tot en met 2028.
Verlenging Infrastructuurfonds
Voor een toelichting wordt verwezen naar de begroting op hoofdlijnen.
Artikel 19 Bijdragen andere begrotingen Rijk |
Totaal mutatie |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
2028 |
2029 |
2030 |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Ontwerpbegroting 2016 artikelonderdeel 19.09 |
5.355.569 |
5.702.361 |
5.697.414 |
5.730.721 |
5.808.303 |
5.823.199 |
5.645.720 |
5.589.567 |
5.489.397 |
5.471.307 |
5.274.062 |
5.283.318 |
5.264.772 |
0 |
0 |
|
Mutaties voorjaarsnota 2016 |
– 171.387 |
– 32.765 |
– 6.334 |
– 2.460 |
– 2.460 |
22.540 |
22.540 |
22.540 |
22.540 |
22.540 |
22.540 |
22.540 |
22.540 |
25.000 |
25.000 |
|
Stand eerste suppletoire begroting 2016 artikelonderdeel 19.09 |
5.184.182 |
5.669.596 |
5.691.080 |
5.728.261 |
5.805.843 |
5.845.739 |
5.668.260 |
5.612.107 |
5.511.937 |
5.493.847 |
5.296.602 |
5.305.858 |
5.287.312 |
25.000 |
25.000 |
|
BCF: BDU Bleizo |
– 1.063 |
– 1.063 |
||||||||||||||
BDU/BCF: Amsterdam Fietsenstalling |
– 23.641 |
– 23.641 |
||||||||||||||
Bedrijfsgeneeskundige dienstverlening |
3.778 |
418 |
280 |
280 |
280 |
280 |
280 |
280 |
280 |
280 |
280 |
280 |
280 |
280 |
||
Capaciteitsinzet BOA |
– 26.136 |
– 2.178 |
– 2.178 |
– 2.178 |
– 2.178 |
– 2.178 |
– 2.178 |
– 2.178 |
– 2.178 |
– 2.178 |
– 2.178 |
– 2.178 |
– 2.178 |
|||
Compensatieregeling 3e Spoor Duitsland |
– 20.000 |
– 2.944 |
– 2.713 |
– 3.413 |
– 3.599 |
– 3.331 |
– 3.000 |
– 1.000 |
||||||||
DBFM-conversie Derde Kolk Beatrixsluis |
– 48.636 |
– 3.649 |
– 37.095 |
– 43.130 |
– 42.410 |
1.850 |
9.983 |
9.805 |
9.631 |
9.460 |
9.450 |
9.301 |
9.155 |
9.013 |
||
DBFM-conversie Zeetoegang Ijmond |
– 119.748 |
– 40.002 |
2.855 |
98.481 |
163.330 |
35.826 |
24.378 |
23.952 |
23.534 |
23.124 |
– 132.143 |
– 164.850 |
– 199.784 |
21.551 |
||
Doorvaart en medegebruik windmolenparken op zee |
– 700 |
– 100 |
– 25 |
– 75 |
– 75 |
– 75 |
– 50 |
– 50 |
– 50 |
– 50 |
– 50 |
– 50 |
– 50 |
|||
Eenvoudig Beter |
8.451 |
– 1.519 |
3.060 |
1.240 |
480 |
– 480 |
5.670 |
|||||||||
GF: MIRT Onderzoek A2 knooppunt Deil–s-Hertogenbosch–Vught |
– 150 |
– 150 |
||||||||||||||
Kasschuif Infrastructuurfonds |
0 |
– 100.000 |
100.000 |
|||||||||||||
Kasschuiven n.a.v. ramingsbijstelling Infrastructuurfonds |
0 |
336.200 |
336.200 |
67.200 |
134.200 |
– 67.800 |
– 121.000 |
– 419.000 |
– 133.000 |
– 133.000 |
||||||
Kustwacht: Onderhoud Dornier vliegtuigen |
55.000 |
5.500 |
5.500 |
5.500 |
5.500 |
5.500 |
5.500 |
5.500 |
5.500 |
5.500 |
5.500 |
|||||
Loonbijstelling 2016 |
116.607 |
9.670 |
9.252 |
9.021 |
8.883 |
8.861 |
8.865 |
8.865 |
8.865 |
8.865 |
8.865 |
8.865 |
8.865 |
8.865 |
||
Loonruimteakkoord en herstelopslag ABP |
59.520 |
5.220 |
4.525 |
4.525 |
4.525 |
4.525 |
4.525 |
4.525 |
4.525 |
4.525 |
4.525 |
4.525 |
4.525 |
4.525 |
||
Overboekingen met Defensie |
– 6.110 |
– 4.651 |
– 1.167 |
– 292 |
||||||||||||
Overdracht 2 chauffeurs |
1.040 |
80 |
80 |
80 |
80 |
80 |
80 |
80 |
80 |
80 |
80 |
80 |
80 |
80 |
||
PF: Actieplan Groei op het Spoor: P+R locaties |
– 4.011 |
– 4.011 |
||||||||||||||
PF: Aansluiting Luchthaven Lelystad |
– 6.671 |
– 6.671 |
||||||||||||||
PF/GF/BCF: Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn (RSP) |
– 83.637 |
– 83.637 |
||||||||||||||
Prijsbijstelling 2016 |
148.838 |
11.534 |
12.082 |
11.227 |
11.296 |
11.595 |
11.388 |
11.388 |
11.388 |
11.388 |
11.388 |
11.388 |
11.388 |
11.388 |
||
Ramingsbijstelling Infrastructuurfonds |
– 971.520 |
– 80.960 |
– 80.960 |
– 80.960 |
– 80.960 |
– 80.960 |
– 80.960 |
– 80.960 |
– 80.960 |
– 80.960 |
– 80.960 |
– 80.960 |
– 80.960 |
|||
RRAAM |
– 1.908 |
– 1.908 |
||||||||||||||
Tijdelijke overplaatsing 1 fte |
– 230 |
– 115 |
– 115 |
|||||||||||||
Tracebesluit A24 Blankenburgverbinding |
1.148 |
1.148 |
||||||||||||||
Verkoopactiviteiten RVB |
18.324 |
1.527 |
1.527 |
1.527 |
1.527 |
1.527 |
1.527 |
1.527 |
1.527 |
1.527 |
1.527 |
1.527 |
1.527 |
|||
Verlenging Infrastructuurfonds |
10.471.706 |
5.235.853 |
5.235.853 |
|||||||||||||
Verzorgingsplaatsen Afsluitdijk |
– 19.500 |
– 2.000 |
– 2.000 |
– 2.000 |
– 3.000 |
– 2.000 |
– 2.000 |
– 2.000 |
– 2.000 |
– 2.000 |
– 500 |
|||||
Mutaties Miljoenennota 2017 |
– 118.935 |
– 219.118 |
4.403 |
65.625 |
81.712 |
– 22.498 |
312.934 |
315.342 |
47.909 |
– 41.516 |
– 276.372 |
– 364.652 |
– 445.459 |
5.108.523 |
5.102.853 |
|
Stand ontwerpbegroting 2017 artikelonderdeel 19.09 |
5.065.247 |
5.450.478 |
5.695.483 |
5.793.886 |
5.887.555 |
5.823.241 |
5.981.194 |
5.927.449 |
5.559.846 |
5.452.331 |
5.020.230 |
4.941.206 |
4.841.853 |
5.133.523 |
5.127.853 |
|
Totaal ontvangsten stand ontwerpbegroting 2016 |
5.355.569 |
5.702.361 |
5.697.414 |
5.730.721 |
5.808.303 |
5.823.199 |
5.645.720 |
5.589.567 |
5.489.397 |
5.471.307 |
5.274.062 |
5.283.318 |
5.264.772 |
0 |
0 |
|
Totaal ontvangsten stand eerste suppletoire begroting 2016 |
5.184.182 |
5.669.596 |
5.691.080 |
5.728.261 |
5.805.843 |
5.845.739 |
5.668.260 |
5.612.107 |
5.511.937 |
5.493.847 |
5.296.602 |
5.305.858 |
5.287.312 |
25.000 |
25.000 |
|
Totaal ontvangsten stand Miljoenennota 2017 |
5.065.247 |
5.450.478 |
5.695.483 |
5.793.886 |
5.887.555 |
5.823.241 |
5.981.194 |
5.927.449 |
5.559.846 |
5.452.331 |
5.020.230 |
4.941.206 |
4.841.853 |
5.133.523 |
5.127.853 |
BDU/BCF Amsterdam Fietsenstalling
Dit betreft een overboeking naar de begroting Hoofdstuk XII artikel 25 Brede Doeluitkering en het BTW-compensatiefonds ten behoeve van de ondergrondse fietsenstalling voor Amsterdam Centraal.
Capaciteitsinzet BOA
Dit betreft een overboeking naar de begroting Hoofdstuk XII artikel 14 Wegen en Verkeersveiligheid ten behoeve van capaciteitsinzet door RWS in het kader beleidsondersteuning en advies (BOA) op het gebied van Wegen.
Compensatieregeling 3e Spoor Duitsland
Dit betreft een overboeking naar de begroting Hoofdstuk XII artikel 16 Spoor ten behoeve van een tijdelijke subsidieregeling voor bijzondere omleidingskosten voor spoorgoederenvervoer. Deze regeling heeft tot doel de marktpositie van het spoorgoederenvervoer ten opzichte van het meer vervuilende goederenvervoer over de weg te behouden gedurende de periode dat de Betuweroute door de aanleg van het derde spoor in Duitsland tussen Emmerich en Oberhausen verminderd beschikbaar is en spoorwegondernemingen daardoor geconfronteerd worden met extra kosten door omleiding.
DBFM-conversie Derde Kolk Beatrixsluis
In 2016 is de DBFM-aanbesteding van het project Derde Kolk Beatrixsluis afgerond. De budgettaire reeksen worden omgezet om aan de beschikbaarheidsvergoedingen te kunnen voldoen.
DBFM-conversie Zeetoegang Ijmond
In 2015 is de DBFM-aanbesteding van het project Zeetoegang Ijmond afgerond. De budgettaire reeksen worden omgezet om aan de beschikbaarheidsvergoedingen te kunnen voldoen.
Eenvoudig Beter
Voor de eenmalige uitgaven ten behoeve van het programma Eenvoudig Beter zijn middelen vrijgemaakt uit de investeringsruimten van het Infrastructuurfonds (€ 148,6 miljoen) en van het Deltafonds (€ 37,2 miljoen). Binnen het Infrastructuurfonds is dit conform de aangepaste verdeelsleutel uit de investeringsruimten van de modaliteiten vrijgemaakt. De op de investeringsfondsen vrijgemaakte middelen staan gereserveerd op artikelonderdeel 18.16 Reservering Omgevingswet van het Infrastructuurfonds en worden tranchegewijs naar de begroting Hoofdstuk XII overgeheveld. Van de reservering van € 185,8 miljoen voor het programma Eenvoudig Beter wordt bij Ontwerpbegroting 2017 € 28,7 miljoen naar de begroting Hoofdstuk XII overgeheveld. De reservering op artikelonderdeel 18.16 Reservering Omgevingswet resteert hiermee € 157,1 miljoen.
Kasschuif Infrastructuurfonds
Dit betreft een kasschuif ten behoeve van het rijksbrede financiële beeld. De meerjarige programmering wordt hier niet op aangepast.
Kasschuiven naar aanleiding van ramingsbijstelling Infrastructuurfonds
Om het effect van de ramingsbijstelling Infrastructuurfonds op de programmering te dempen wordt een kasschuif doorgevoerd van € 661 miljoen van de periode 2026–2028 naar de periode 2022–2025 en een kasschuif van € 266 miljoen van de periode 2029–2030 naar de periode 2022–2026.
Kustwacht: onderhoud Dornier vliegtuigen
Dit betreft een overboeking van het Deltafonds voor de IenM-bijdrage in het jaarlijks onderhoud van de Dornier vliegtuigen voor de Kustwacht.
Loon- en prijsbijstelling 2016
Jaarlijks wordt besloten of de overheidsuitgaven van de Rijksbegroting gecorrigeerd worden voor loon- en prijsontwikkelingen. Dit betreft de toegekende loonbijstelling en prijsbijstelling tranche 2016 die op artikel 99 Nominaal en onvoorzien van Hoofdstuk XII is toegevoegd bij Eerste suppletoire begroting 2016 en die bij deze Ontwerpbegroting 2017 nader wordt toegedeeld binnen de begrotingen Hoofdstuk XII en de fondsen.
Loonruimteakkoord en herstelopslag ABP
In het najaar van 2015 is een akkoord bereikt tussen de Minister voor Wonen en Rijksdienst en betrokken vertegenwoordigers van de vakbonden CNV Overheid, Ambtenarencentrum en CMHF voor het CAO sector Rijk 2015–2016. Dit betreft de verwerking van het loonruimte-akkoord (€ 9,5 miljoen structureel, waarvan € 4,5 miljoen Infrastructuurfonds). Daarnaast heeft het ABP de premie voor 2016 verhoogd vanwege een stijging van de kosten en ten behoeve van een verbetering van de vermogenspositie van het fonds. Als gevolg hiervan wordt IenM deels gecompenseerd voor de herstelopslag ABP voor het jaar 2016 (€ 1,5 miljoen incidenteel, waarvan € 0,7 miljoen Infrastructuurfonds).
Overboekingen met Defensie
Dit betreft met name bijdragen aan het Ministerie van Defensie voor de Kustwacht.
Provinciefonds: Aansluiting Luchthaven Lelystad
Dit betreft een overboeking van artikel 12 Hoofdwegennet naar het Provinciefonds van € 6,7 miljoen ten behoeve van de Aansluiting Lelystad Airport. In de realisatieovereenkomst Halve Aansluiting A6 is afgesproken dat het Rijk het projectbudget van € 19,6 miljoen aan de provincie Flevoland betaalt. Vooruitlopend op de betaling van dit projectbudget verstrekt het Rijk een voorschot van € 6,0 miljoen voor noodzakelijke grondverwerving, voorbereidingskosten en andere noodzakelijke verplichtingen. Naast het projectbudget wordt een bedrag van € 0,7 miljoen voor de planstudiekosten voor de Halve Aansluiting vergoed.
Provinciefonds/Gemeentefonds/BTW-compensatiefonds: Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn (RSP)
Dit betreft de verwerking van een drietal overboekingen naar het Provinciefonds, het Gemeentefonds en het BTW compensatiefonds van in totaal € 83,6 miljoen:
1. Voor een aantal Concrete projecten binnen RSP stort IenM delen van het taakstellend budget in het Provinciefonds (€ 60,9 miljoen);
2. Voor het project FlorijnAs, Concreet project binnen het RSP, vervult de gemeente Assen de rol van contracterende partij. Om deze rol te kunnen vervullen stort lenM delen van het taakstellend budget in het Gemeentefonds (€ 16,4 miljoen).
3. Een overboeking naar het BTW-compensatiefonds als gevolg van de overboekingen naar het Provinciefonds en het Gemeentefonds (€ 6,3 miljoen).
Ramingsbijstelling Infrastructuurfonds
Als gevolg van de tegenvallende ruilvoetontwikkeling heeft het kabinet besloten tot ramingsbijstellingen op de departementale begrotingen. Voor de IenM begrotingen gaat het om een ramingsbijstelling van € 106 miljoen per jaar. De ramingbijstelling is naar rato van de begrotingsomvang in 2017 verdeeld over Hoofdstuk XII (€ 12 miljoen per jaar), het Infrastructuurfonds (€ 81 miljoen per jaar) en het Deltafonds (€ 13 miljoen per jaar). Binnen de fondsen wordt de ramingsbijstelling opgevangen binnen de resterende investeringsruimte tot en met 2028.
Verkoopactiviteiten RVB
Vanaf 2017 worden de verkoopactiviteiten van het RVB niet meer via de begroting van WenR gefinancierd. De beschikbare budgetten op de begroting van WenR worden hiertoe overgeboekt naar IenM/RWS, Defensie en BZK.
Verlenging Infrastructuurfonds
Voor een toelichting wordt verwezen naar de begroting op hoofdlijnen.
Verzorgingsplaatsen Afsluitdijk
Voor het project Afsluitdijk wordt in totaal € 19,5 miljoen naar het Deltafonds artikel 1 Investeren in Waterveiligheid overgeboekt, vanuit het aanlegbudget Hoofdwegennet (€ 7,0 miljoen) en het budget voor Vervangingen en Renovaties Hoofdwegennet (€ 12,5 miljoen). Deze middelen worden ingezet voor het opwaarderen van de buitenruimte en de parkeerplaatsen bij het monument en voor het actualiseren van het wegontwerp A7.
De Kustwacht Nederland nieuwe stijl is sinds 1 januari 2007 actief. De Minister van IenM is als coördinerend Minister voor Noordzee-aangelegenheden verantwoordelijk voor het proces van totstandkoming geïntegreerd beleid voor de Noordzee en het Gecombineerd Jaarplan voor de uitvoeringtaken door de Kustwacht. De Minister van Defensie is beheerder van de Kustwacht, wat betekent dat deze medeverantwoordelijk is voor het opstellen van het Gecombineerd Jaarplan voor de uitvoeringtaken door de Kustwacht alsmede de uitvoering daarvan met inzet van eigen en toegewezen mensen en middelen. Alle bij de Kustwacht betrokken ministeries behouden hun eigen wettelijke verantwoordelijkheden. Het integrale beleid en het daarvan afgeleide Gecombineerd Jaarplan voor de uitvoeringtaken door de Kustwacht waarover de ministerraad beslist, worden zodanig concreet dat elke Minister zich daarover in het parlement kan verantwoorden en vormen in feite een integraal contract tussen de verschillende departementen en de Kustwacht NL.
De overzichtsconstructie is gebaseerd op het «Gecombineerd Jaarplan 2016 voor de uitvoeringtaken door de Kustwacht» en wordt door IenM gepubliceerd in de rol van coördinerend ministerie. In de overzichtsconstructie wordt een onderscheid gemaakt in de uitgaven van de Kustwacht zelf en de uitgaven die de deelnemende departementen ten behoeve van de Kustwacht verrichten (kosten).
Defensie / CSZK / Kustwacht (uitgaven):
• Betreft de uitgavenbudget in beheer van de Kustwacht NL. Defensie is beheerder van het Kustwachtcentrum (KWC). Het KWC is het informatiecentrum van de Noordzee, waar het actuele beeld van (scheeps-)activiteiten, (veiligheids-)incidenten en verontreinigingen op de Noordzee beschikbaar is.
Bijdrage departementen (kosten):
Veiligheid en Justitie:
• De inzet van Politie helikopters geschiedt op planning of afroep voor luchtwaarneming of spoedeisende zoekvluchten. De bedragen zijn afkomstig uit de begroting van de Nationale Politie.
• Bijdrage voor de inhuur van SAR helikopter.
• De inzet van de Politie (personeel) bestaande uit; opstappers voor de schepen, Maritiem Informatie Knooppunt, handhavingsdesk en liaison.
Financiën:
• De inzet van de Douane (personeel) bestaande uit; opstappers voor de schepen, luchtwaarnemers, Maritiem Informatie Knooppunt, handhavingsdesk en liaison.
Defensie:
• De inzet van de Koninklijke Marechaussee (personeel) bestaande uit; opstappers voor de schepen, luchtwaarnemers, Maritiem Informatie Knooppunt, handhavingsdesk en liaison.
• De inzet van de Koninklijke Luchtmacht (personeel) bestaande uit; vliegers ten behoeve van de Kustwachtvliegtuigen en inhuur van SAR helikopter in de nachtelijke uren.
• De inzet van de Koninklijke Marine (personeel) bestaande uit; Kustwachtcentrum, Maritiem Informatie Knooppunt, de beheerskosten van Defensie en inzet Mijnenbestrijdingsvaartuigen.
• Bijdrage voor de inhuur van SAR helikopter, Defensie heeft in 2015 budget overgedragen voor vijf jaar aan IenM, tevens loopt de bijdrage van VWS voor patiëntenvervoer via Defensie.
Infrastructuur en Milieu:
• Inhuur ETV en Betonningsvaartuigen (Kustwacht deel).
• De inzet van in standhouden vaarwegmarkering, betonningsvaartuigen, inhuur loodsen en onderhoud systemen. De bedragen zijn afkomstig uit de begroting van RWS.
• Bijdrage voor de inhuur van SAR helikopter, het contract is in 2015 door IenM voor vijf jaar afgesloten.
• De inzet van RWS (personeel) bestaande uit; luchtwaarnemers en liaison.
• De inzet van ILT bestaande uit; opstappers voor de schepen en liaison.
Economische zaken:
• De inzet van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (personeel) bestaande uit; opstappers voor de schepen, Maritiem Informatie Knooppunt, handhavingsdesk en liaison.
• De inzet van Staatstoezicht op de Mijnen (personeel) bestaande uit; opstappers en liaison.
Departement |
Begroting |
Activiteit |
Doel |
|||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
||||
DEFENSIE / Kustwacht (Uitgaven): |
||||||||||
Defensie / kustwacht |
X |
Uitvoering Kustwachttaken |
Centrale coördinatie Kustwachttaken |
24.075 |
22.723 |
21.720 |
17.072 |
17.067 |
17.062 |
17.062 |
Defensie / kustwacht |
X |
Salarissen (MP en BP) |
(vanaf 2016 naar kosten van Defensie) |
3.610 |
||||||
Subtotaal eigen uitgaven kustwacht |
27.685 |
22.723 |
21.720 |
17.072 |
17.067 |
17.062 |
17.062 |
|||
BIJDRAGEN DEELNEMENDE DEPARTEMENTEN (Kosten): |
||||||||||
Veiligheid en Justitie |
VI |
Inzet Politie-personeel & helikopter, bijdrage inhuur SAR helikopter |
Algemene handhaving / wetgeving scheepvaartverkeer / bemanningcontrole |
1.400 |
2.581 |
2.581 |
2.581 |
2.581 |
1.881 |
1.181 |
Financiën |
IX |
Inzet Douane personeel |
Fraudecontrole |
1.531 |
2.014 |
2.014 |
2.014 |
2.014 |
2.014 |
2.014 |
Defensie |
X |
Inzet Kmar-personeel voor luchtwaarneming, inzet vliegers Dornier, beheerskosten, bijdrage inhuur SAR helikopter |
Uitvoering grensbewaking / luchtsurveillances / beheerskosten Defensie |
5.663 |
10.871 |
10.871 |
10.871 |
10.871 |
9.871 |
8.871 |
Infrastructuur en Milieu |
XII |
Inzet vaarwegmarkering, loodsen, inzet RWS personeel voor luchtwaarneming, inhuur SAR helikopter, deel tarief ETV en betonningsvaartuigen |
Bijdragen aan veilig vaarwater, handhaving via luchtsurveillance |
13.097 |
13.633 |
13.633 |
13.633 |
13.633 |
10.263 |
6.893 |
Economische zaken |
XIII |
Inzet NVWA- en SodM-personeel |
Visserijcontrole en Staatstoezicht op de Mijnen |
1.009 |
455 |
455 |
455 |
455 |
455 |
455 |
Subtotaal uitgaven bij deelnemende departementen |
22.700 |
29.554 |
29.554 |
29.554 |
29.554 |
24.484 |
19.414 |
|||
Totale uitgaven ten behoeve van de Kustwacht |
50.385 |
52.277 |
51.274 |
46.626 |
46.621 |
41.546 |
36.476 |
Realisatie 2015 conform concept Kustwacht Nederland jaarverslag 2015.
Begroting 2016–2021 conform Gecombineerd Jaarplan 2016, voor de uitvoeringstaken door de Kustwacht.
Medio 2015 is het contract voor de inhuur van de SAR helikopter door IenM afgesloten, de realisatie in 2015 staat op de regel van IenM. Defensie en VenJ dragen een deel bij door budgetoverheveling en VWS betaalt voor patiëntenvervoer via Defensie aan IenM. Dit is terug te vinden in de tekst van het jaarverslag Kustwacht Nederland 2015.
De inhuur van de SAR helikopter door IenM loopt tot medio 2020, daarom gaan bij VenJ, Defensie en IenM de bedragen omlaag vanaf 2020.
In deze bijlage wordt, in vervolg op eerdere bijlagen met betrekking tot het beheer en onderhoud en vervanging, een toelichting gegeven op de instandhouding van de netwerken die onder verantwoordelijkheid van het Ministerie van IenM vallen. Dit betreft het Hoofdwatersysteem, het Hoofdwegennet, het Hoofdvaarwegennet en het Hoofdspoorwegnet.
Allereerst wordt de instandhoudingsfilosofie nader toegelicht. Vervolgens is een overzicht van beschikbare middelen tot en met 2030 opgenomen waarna verder wordt ingegaan op de wijze waarop met Beheer en Onderhoud wordt omgegaan in relatie tot DBFM contracten.
De Nederlandse infrastructuurnetwerken behoren tot de beste én meest intensief gebruikte netwerken ter wereld. Een goede instandhouding van deze netwerken is een randvoorwaarde voor de veiligheid en de bereikbaarheid van Nederland. Om dit zo te houden borgen IenM en de uitvoeringsorganisaties RWS en ProRail systematisch de instandhouding van de netwerken over de gehele levenscyclus.
Scope instandhouding
Onder instandhouding vallen alle activiteiten op het vlak van beheer en onderhoud en vervanging en renovatie van de bestaande infrastructuur. Bij Spoor wordt hiervoor de afkorting BOV gehanteerd. Bij de RWS netwerken wordt onderscheid gemaakt tussen respectievelijk Beheer en Onderhoud (BenO) en Vervanging en Renovatie (VenR). Tot het domein van het beheer behoren activiteiten die gericht zijn op het reguleren van het gebruik: verkeersleiding en capaciteitsmanagement, verkeersmanagement en watermanagement. Onderhoud betreft de activiteiten die erop zijn gericht de beoogde (ontwerp)levensduur van de infrastructuur te realiseren. Vervanging is het begin van een nieuwe levenscyclus van een nieuw object, terwijl renovatie zich erop richt de levensduur van het bestaande object te verlengen. Het gaat expliciet niet om activiteiten die gericht zijn op aanleg van nieuwe of uitbreiding van bestaande infrastructuur.
Aanpak instandhouding
Bij de instandhouding van de netwerken hanteer ik een aantal uitgangspunten, waarover ik naar aanleiding van een verzoek uit de Kamer van gedachten heb gewisseld met een lid van het College van de Algemene Rekenkamer. Dit heeft mij gebracht tot de navolgende nadere uitwerking van de instandhoudingsfilosofie.
Uitgangspunt 1: Een goede instandhouding moet worden geborgd over de gehele levenscyclus van infrastructuur
Een goede instandhouding van het hoofd(vaar)wegennet, het hoofdwatersysteem en het hoofdspoorwegennet is een randvoorwaarde voor de veiligheid en de bereikbaarheid van Nederland. Omwille van deze veiligheid en bereikbaarheid moet de instandhouding van de netwerken systematisch over de gehele levenscyclus worden geborgd.
Uitgangspunt 2: Prestaties en optimalisatie kosten/hinder staan centraal
Bij de instandhouding van de netwerken staan de prestaties die deze netwerken moeten leveren en de doelmatigheid van onderhoud centraal. Het zijn immers de prestaties, zoals de beschikbaarheid, betrouwbaarheid, duurzaamheid en veiligheid van de infrastructuur die de gebruikers zelf direct ervaren. Over deze te leveren prestaties maakt IenM afspraken met ProRail en maken de beleidsdirecties afspraken met RWS. De afspraken vormen de basis van het onderhoud dat door deze organisaties wordt uitgevoerd.
De prestatieafspraken met ProRail zijn opgenomen in de 10-jarige beheerconcessie en de jaarlijkse beheerplannen. Met RWS wordt een Service Level Agreement (SLA) met een looptijd van 4 jaar afgesproken. In 2016 is de lopende SLA met een jaar verlengd tot en met 2017. Deze verlenging wordt benut om te werken aan de verdere versterking van de prestatiesturing.
De prestaties van de infrastructuur worden gemeten en uitgedrukt in prestatie-indicatoren. De indicatoren leggen de verbinding tussen de sturing van en verantwoording over de gewenste prestaties.
Met de uitvoeringsorganisaties worden afspraken gemaakt over de gewenste prestaties en hiervoor worden de benodigde middelen beschikbaar gesteld. De uitvoeringsorganisaties RWS en ProRail zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van de daarbij horende onderhoudsregimes.
Daarop aanvullend wordt bij RWS voor vervangingsopgaven projectsturing toegepast. Ook hierbij staan prestaties van het netwerk en optimalisatie centraal. De projectsturing van vervangingsopgaven verloopt op basis van opdrachten van tranches van projecten. Deze projecten worden in een doorlopende cyclus van lange termijn prognoses en inspecties vastgesteld.
Prestatiegebied |
Prestatie-indicator |
Streefwaarde |
---|---|---|
Hoofdwegennet |
||
Beschikbaarheid |
Technische beschikbaarheid van de weg |
90% |
Beschikbaarheid |
Files a.g.v. werken aan de weg |
10% |
Veiligheid |
Voldoen aan norm voor verhardingen (stroefheid en spoorvorming) en gladheidbestrijding |
98% |
Informatievoorziening |
Beschikbaarheid data voor derden |
89% |
Actualiteit data voor derden |
95% |
|
Hoofdvaarwegennet |
||
Beschikbaarheid |
Geplande stremmingen |
0,8% |
Beschikbaarheid |
Technische beschikbaarheid van de vaarweg |
99% |
Betrouwbaarheid |
Ongeplande stremmingen van de vaarweg |
0,2% |
Veiligheid |
Vaarwegmarkering op orde |
95% |
Informatievoorziening |
Melding stremmingen |
97% |
Hoofdwatersysteem |
||
Beschikbaarheid |
Beschikbaarheid stormvloedkeringen |
100% |
Beschikbaarheid |
Beschikbaarheid: streefpeilen |
90% |
Betrouwbaarheid |
Handhaving kustlijn |
90% |
Betrouwbaarheid |
Betrouwbaarheid: informatievoorziening |
95% |
Bodemwaarde |
Streefwaarde |
||
---|---|---|---|
Prestatie-indicator |
2015 |
2016 |
2019 |
Klantoordeel reizigers-vervoerders |
6 |
6,7 |
7 |
Klantoordeel goederen-vervoerders |
6 |
6 |
7 |
Reizigerspunctualiteit <5 min HRN (gezamenlijk met NS) |
90,0% |
91,0% |
92,3% |
Aandachtstrajecten (gezamenlijk met NS) |
93,7% |
95,0% |
95,6% |
Punctualiteit <3 min HSL-producten |
80,0% |
80,5% |
82,0% |
Punctualiteit <3 reizigersverkeer totaal |
87,0% |
88,0% |
90,0% |
Punctualiteit regionale series <3 min |
92,4% |
92,9% |
93,4% |
Punctualiteit goederenverkeer |
80,0% |
80,5% |
82,0% |
Geleverde treinpaden |
97,5% |
97,6% |
98,2% |
Aantal beïnvloedbare TAO’s (Techniek en Processen) |
5.000 |
4.550 |
4.100 |
Bron: Beheerplan ProRail 2016
Risico- en prestatiesturing met asset management
De prestaties en kostenoptimalisaties zoals die worden afgesproken krijgen vorm door een systeem van risico- en prestatiegestuurd beheer en onderhoud van het areaal: het asset management. Asset management is de aanpak waarmee een koppeling kan worden gelegd tussen wat de uitvoeringsorganisaties doen, welke prestaties dat oplevert en wat dat nu en in de toekomst kost. In de aanpak wordt de planning van de uitvoering van de noodzakelijke werkzaamheden geoptimaliseerd in een afweging tussen de netwerkprestatie en de kosten over de levenscyclus van het areaal. Door zowel de kosten als de prestaties in kaart te brengen, wordt inzicht verkregen in het functioneren van de infrastructuur en is sturen op basis van prestatie en kosteneffectiviteit mogelijk. Daarbij wordt een afweging gemaakt tussen de directe kosten van de verschillende manieren en momenten van onderhoud en de (maatschappelijke gevolgen door) invloed op de netwerkprestatie.
Flexibele onderhoudsplanning
Voor de verschillende onderdelen van het areaal is een flexibele onderhoudsplanning beschikbaar. De keuze van het juiste moment van ingrijpen bij het verrichten van onderhoud aan of het vervangen of renoveren van infrastructuur wordt bepaald aan de hand van:
1. Het onderhoud dat volgens het vigerend beheerconcept noodzakelijk is voor de te leveren prestaties van het netwerk.
2. Resultaten uit het inspectieprogramma van de assets.
3. De mogelijkheid voor het bundelen van werkzaamheden om hinder te beperken en/of kosten te besparen.
Ad 1. Het onderhoud dat volgens het vigerend beheerconcept noodzakelijk is voor de te leveren prestaties van het netwerk.
Op basis van de beleidsdoelen bereikbaarheid, veiligheid en duurzaamheid worden de prestatieniveaus van de netwerken bepaald en de (functie) eisen aan het areaal toegekend. Hierbij valt te denken aan de functies die de onderdelen van het areaal moeten vervullen en de manier waarop deze functies bijdragen aan de prestaties op netwerkniveau. Ieder onderdeel van het areaal heeft een hierbij aansluitend onderhoudsplan waarin rekening wordt gehouden met de risico’s voor de prestatie bij het gehanteerde onderhoudsscenario. Dit geheel resulteert in het vigerend beheerconcept. Uit het onderhoudsplan volgt een voorzien moment voor het onderhoud.
RWS en ProRail zorgen dat netwerken voldoen aan de prestatieafspraken die IenM met hen maakt (SLA en beheerconcessie). Vanzelfsprekend is het mogelijk om de prestatie- afspraken en/of andere randvoorwaarden aan te passen indien daar aanleiding toe bestaat. Dit kan bijvoorbeeld worden gedaan indien kosten en budget met elkaar in evenwicht moeten worden gebracht.
Ad 2. Resultaten uit het inspectieprogramma van de assets.
De beheerders van de netwerken hebben een actueel inzicht in (de staat van) het bestaande areaal en de onderhoudsbehoefte daarvan. De daarvoor noodzakelijke informatie wordt actueel gehouden op basis van informatie uit (een programma van) risicogestuurde inspecties waarmee de werkelijke staat van objecten wordt bijgehouden.
Ad 3. De mogelijkheid voor het bundelen van werkzaamheden om hinder te beperken en/of kosten te besparen
Behalve de staat van de objecten wordt bij het plannen van de uitvoering van werkzaamheden ook rekening gehouden met de mogelijkheden om activiteiten te bundelen om daarmee kosten te besparen en/of hinder voor gebruikers te beperken.
Uitgesteld en achterstallig onderhoud
De hierboven geschetste aanpak leidt er toe dat de planning van onderhoudswerkzaamheden flexibel van aard is. Dit betekent dat met het oog op de efficiëntie, onderhoud eerder of later kan worden uitgevoerd dan volgt uit het vigerende beheerconcept. Er is dan sprake van vervroegd of uitgesteld onderhoud.
Voor uitgesteld onderhoud wordt de volgende definitie gehanteerd:
«Er is sprake van uitgesteld onderhoud (of vervanging5 ) als de assets wel blijven voldoen aan de geldende veiligheidsnormen en/of prestatieafspraken6 terwijl bewust wordt afgeweken van het vigerend beheerconcept waarbij de keuze voor het moment van onderhoud of vervanging wordt bepaald op basis van feitelijke technische conditie en planoptimalisatie of prestatieafspraken.»
Met uitstel en vervroegen van onderhoud wordt beoogd om efficiënter en met minder hinder te werken.
Uitgesteld onderhoud wordt onderscheiden van «achterstallig onderhoud». Voor achterstallig onderhoud wordt de volgende definitie gehanteerd:
«Er is sprake van achterstallig onderhoud (of vervanging7) als de assets niet meer voldoen aan de geldende veiligheidsnormen8 en/of prestatieafspraken9.»
Achterstallig onderhoud wordt direct aangepakt indien dit noodzakelijk is voor het veilig functioneren van de netwerken.
In de verantwoording 2016 zal voor de eerste keer gerapporteerd worden over het volume aan uitgesteld en eventueel achterstallig onderhoud aan het einde van 2016.
Ontwikkelingen in het areaal
Bovenstaande aanpak wordt toegepast bij het beheer en onderhoud van bestaande infrastructuur. Bovendien krijgt instandhouding bij de aanleg van nieuwe infrastructuur reeds aandacht door bij de besluitvorming de onderhoudskosten over de hele levenscyclus in beeld te brengen (Life Cycle Costing, LCC). Op deze wijze worden niet alleen de kosten voor aanleg, maar ook de kosten voor toekomstig onderhoud bij de besluitvorming betrokken. Indien een beslissing tot de nieuwe aanleg tot hogere onderhoudskosten leidt, worden bij de startbeslissing van de verkenning, naast de investeringskosten, ook deze meerkosten voor het onderhoud op de begroting van de fondsen gereserveerd. Wanneer de realisatie van het aanlegproject aanvangt worden deze gereserveerde middelen toegevoegd aan het Beheer en Onderhoudsbudget.
Hieronder wordt inzicht gegeven in de omvang van het areaal in beheer bij RWS en ProRail per verantwoording 2015.
Areaal Hoofdwatersysteem |
Eenheid |
|
---|---|---|
Kustlijn |
km |
293 |
Stormvloedkeringen |
aantal |
5 |
Dammen, dijken en duinen, uiterwaarden w.o.: |
||
– Dijken, dammen en duinen, primaire waterkeringen |
km |
236 |
– Niet primaire waterkeringen/duinen |
km |
595 |
– Uiterwaarden in beheer Rijk |
ha |
3.772 |
Binnenwateren |
km2 |
3.048 |
Spui-, uitwateringssluiskolken |
stuks |
92 |
Gemaal |
stuks |
17 |
Kunstwerken t.b.v. natuur |
stuks |
16 |
Stuwcomplex |
stuks |
10 |
Hoogwaterkering |
stuks |
3 |
Waterreguleringswerken |
stuks |
85 |
Sifons / duikers / hevel |
stuks |
236 |
Areaal Hoofdwegen |
Eenheid |
||
---|---|---|---|
Rijbaanlengte |
Hoofdrijbaan |
km |
5.800 |
Verbindingswegen en op- en afritten |
km |
1.616 |
|
Areaal asfalt |
Hoofdrijbaan |
km2 |
76 |
Verbindingswegen en op- en afritten |
km2 |
13 |
|
Groen areaal |
km2 |
199 |
|
Verkeerssignalering op rijbanen |
km |
2.675 |
|
Verkeerscentrales |
stuks |
6 |
|
Spits- en plusstroken |
km |
338 |
|
Viaduct over RW |
stuks |
1.006 |
|
Viaduct in RW |
stuks |
1.856 |
|
Brug vast |
stuks |
726 |
|
Brug Beweegbaar |
stuks |
54 |
|
Tunnel |
stuks |
25 |
|
Aquaduct |
stuks |
15 |
Areaal Hoofdvaarwegen |
Eenheid |
|
---|---|---|
Vaarwegen: |
km |
7.004 |
waarvan binnenvaart |
km |
3.460 |
waarvan zeevaart |
km |
3.544 |
Schutsluiskolken |
stuks |
129 |
Bruggen beweegbaar |
stuks |
116 |
Bruggen vast |
stuks |
207 |
Afmeervoorziening |
stuks |
9.364 |
Bron: RWS NIS
Areaal ProRail |
Eenheid |
||
---|---|---|---|
Netlengte in exploitatie |
Totaal |
km |
3.058 |
Waarvan enkelsporig |
km |
950 |
|
Waarvan meersporig |
km |
2.108 |
|
Netlengte geëlektrificeerd |
km |
2.167 |
|
Totale spoorlengte |
km |
7.021 |
|
Wissels |
stuks |
7.071 |
|
Overwegen |
Totaal |
stuks |
2.589 |
Waarvan beveiligd |
stuks |
1.598 |
|
Seinen |
stuks |
12.036 |
|
Stations |
stuks |
404 |
|
Bruggen (beweegbaar) |
stuks |
56 |
|
Tunnels |
stuks |
15 |
Onderstaand zijn integraal en per netwerk de budgetten tot en met 2030 gepresenteerd. Hiermee zijn de beschikbare budgetten voor Instandhouding in een overzicht samengebracht. In de tabel is te zien dat tot en met 2030 circa € 33 miljard beschikbaar is voor de Instandhouding van de netwerken. Het overzicht is uitgesplitst naar de budgetten voor het verkeers- en watermanagement, het beheer en onderhoud10 en vervanging en renovatie.
Totaaloverzicht beheer, onderhoud, vervanging en renovatie wegen, spoor, vaarwegen en water (in € * 1.000)11
Artikelonderdeel |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
2028 |
2029 |
2030 |
2016–2030 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Hoofdwegen |
|||||||||||||||||
IF 12.01 |
Verkeersmanagement |
10.302 |
3.638 |
3.638 |
3.639 |
3.638 |
3.635 |
3.632 |
3.631 |
3.630 |
3.628 |
3.628 |
3.628 |
3.636 |
3.636 |
3.636 |
61.175 |
IF 12.06.02 |
Verkeersmanagement Landelijke Taken |
16.983 |
16.982 |
16.982 |
16.983 |
16.982 |
17.030 |
17.006 |
16.993 |
16.980 |
16.955 |
16.956 |
16.953 |
17.031 |
17.031 |
17.031 |
254.877 |
IF 12.02.01 |
Beheer en Onderhoud |
512.664 |
524.863 |
506.803 |
513.178 |
499.353 |
442.615 |
442.531 |
454.441 |
458.601 |
458.516 |
456.059 |
449.802 |
448.630 |
448.630 |
448.630 |
7.065.316 |
IF 12.06.02 |
Beheer en Onderhoud Landelijke Taken |
16.361 |
15.814 |
15.466 |
15.473 |
15.471 |
15.582 |
15.578 |
15.575 |
15.572 |
15.567 |
15.567 |
15.567 |
15.582 |
15.582 |
15.582 |
234.336 |
Totaal verkeersmanagement en Beheer en Onderhoud Hoofdwegen |
556.310 |
561.297 |
542.888 |
549.272 |
535.443 |
478.862 |
478.747 |
490.640 |
494.783 |
494.665 |
492.209 |
485.949 |
484.879 |
484.879 |
484.879 |
7.615.703 |
|
Spoorwegen |
|||||||||||||||||
IF 13.02 |
Beheer en onderhoud (incl. verkeersmanagement)1 |
451.259 |
472.585 |
430.704 |
412.519 |
400.599 |
412.502 |
403.988 |
404.611 |
405.881 |
404.639 |
400.007 |
408.977 |
414.534 |
414.534 |
414.534 |
6.251.873 |
Totaal Beheer en Onderhoud Spoorwegen |
451.259 |
472.585 |
430.704 |
412.519 |
400.599 |
412.502 |
403.988 |
404.611 |
405.881 |
404.639 |
400.007 |
408.977 |
414.534 |
414.534 |
414.534 |
6.251.873 |
|
Hoofdvaarwegen |
|||||||||||||||||
IF 15.01 |
Verkeersmanagement |
8.428 |
8.428 |
8.428 |
8.428 |
8.428 |
8.428 |
8.428 |
8.428 |
8.428 |
8.428 |
8.428 |
8.428 |
8.428 |
8.428 |
8.428 |
126.420 |
IF 15.06.02 |
Verkeersmanagement Landelijke Taken |
4.929 |
4.929 |
4.929 |
4.929 |
4.929 |
4.940 |
4.940 |
4.940 |
4.940 |
4.940 |
4.940 |
4.940 |
4.940 |
4.940 |
4.940 |
74.041 |
IF 15.02.01 |
Beheer en Onderhoud |
312.611 |
277.635 |
277.821 |
290.874 |
262.896 |
192.410 |
193.221 |
192.422 |
191.335 |
191.280 |
192.225 |
190.823 |
225.710 |
225.710 |
225.710 |
3.442.683 |
IF 15.06.02 |
Beheer en Onderhoud Landelijke Taken |
4.993 |
4.755 |
4.735 |
4.746 |
4.738 |
4.959 |
4.954 |
4.923 |
4.944 |
4.940 |
4.940 |
4.936 |
4.941 |
4.941 |
4.941 |
73.386 |
Totaal verkeersmanagement en Beheer en Onderhoud Hoofdvaarwegen |
330.961 |
295.747 |
295.913 |
308.977 |
280.991 |
210.737 |
211.543 |
210.714 |
209.647 |
209.587 |
210.533 |
209.126 |
244.018 |
244.018 |
244.018 |
3.716.530 |
|
Watersystemen |
|||||||||||||||||
DF 3.01.01 |
Watermanagement |
7.047 |
7.031 |
7.030 |
7.002 |
7.002 |
7.002 |
7.002 |
7.002 |
7.027 |
7.027 |
7.027 |
7.225 |
6.829 |
6.829 |
6.829 |
104.908 |
DF 5.02.01 |
Watermanagement Landelijke Taken |
3.900 |
3.902 |
3.902 |
3.902 |
3.902 |
3.913 |
3.913 |
3.913 |
3.888 |
3.888 |
3.888 |
3.997 |
3.779 |
3.779 |
3.779 |
58.246 |
DF 3.02.01 |
Beheer en Onderhoud Waterveiligheid |
145.083 |
109.178 |
110.722 |
104.087 |
77.346 |
96.614 |
99.663 |
132.536 |
107.489 |
139.761 |
103.479 |
105.841 |
99.956 |
99.956 |
99.956 |
1.631.665 |
DF 3.02.02 |
Beheer en Onderhoud Zoetwatervoorziening |
20.900 |
11.636 |
17.442 |
17.449 |
17.442 |
17.443 |
17.332 |
17.554 |
17.443 |
17.443 |
17.443 |
17.934 |
16.953 |
16.953 |
16.953 |
258.324 |
DF 5.02.01 |
Beheer en Onderhoud Landelijke Taken Waterveiligheid |
8.680 |
6.833 |
6.833 |
6.833 |
6.833 |
6.845 |
6.845 |
6.845 |
6.845 |
6.845 |
6.845 |
7.040 |
6.654 |
6.654 |
6.654 |
104.087 |
DF 5.02.01 |
Beheer en Onderhoud Landelijke Taken Zoetwatervoorziening |
2.140 |
2.314 |
2.314 |
2.314 |
2.314 |
2.321 |
2.321 |
2.321 |
2.321 |
2.321 |
2.321 |
2.387 |
2.255 |
2.255 |
2.255 |
34.470 |
Totaal Watermanagement en Beheer en Onderhoud Watersystemen |
187.750 |
140.894 |
148.243 |
141.587 |
114.839 |
134.138 |
137.076 |
170.171 |
145.013 |
177.285 |
141.003 |
144.424 |
136.426 |
136.426 |
136.426 |
2.191.700 |
|
Totaal verkeers-/watermanagement, beheer en onderhoud |
1.526.280 |
1.470.523 |
1.417.748 |
1.412.355 |
1.331.872 |
1.236.238 |
1.231.353 |
1.276.135 |
1.255.323 |
1.286.177 |
1.243.752 |
1.248.476 |
1.279.857 |
1.279.857 |
1.279.857 |
19.775.806 |
De aanleg en operationele activiteiten van verkeersmanagement zijn bij Spoorwegen opgenomen onder «Beheer en Onderhoud» vanwege het feit dat ProRail dit niet apart inzichtelijk maakt.
Vervanging1 |
Artikel |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
2028 |
2029 |
2030 |
2016–2030 |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
IF 12.02.04 |
Wegen |
107.249 |
84.301 |
125.189 |
103.803 |
38.248 |
11.681 |
378.260 |
342.278 |
342.351 |
342.737 |
317.388 |
296.225 |
286.982 |
286.982 |
286.982 |
3.350.656 |
IF 13.02 |
Spoorwegen |
416.183 |
459.798 |
491.331 |
474.795 |
507.799 |
495.953 |
495.860 |
498.067 |
477.757 |
517.706 |
517.706 |
578.299 |
453.087 |
453.087 |
453.087 |
7.290.515 |
IF 15.02.04 |
Vaarwegen |
113.036 |
99.334 |
94.766 |
35.425 |
35.895 |
43.606 |
96.397 |
105.544 |
58.579 |
706 |
489 |
337 |
0 |
0 |
0 |
684.114 |
DF 3.02.03 |
Watersysteem |
40.275 |
41.621 |
28.750 |
31.382 |
10.638 |
8.481 |
71.779 |
60.090 |
99.625 |
114.639 |
96.347 |
109.111 |
106.299 |
106.299 |
106.299 |
1.031.635 |
Totaal vervangingen en renovaties |
676.743 |
685.054 |
740.036 |
645.405 |
592.580 |
559.721 |
1.042.296 |
1.005.979 |
978.312 |
975.788 |
931.930 |
983.972 |
846.369 |
846.369 |
846.369 |
12.356.921 |
|
Totaal Beheer, onderhoud, vervanging en renovatie wegen, spoor, vaarwegen en water |
2.203.023 |
2.155.576 |
2.157.784 |
2.057.760 |
1.924.452 |
1.795.959 |
2.273.649 |
2.282.114 |
2.233.635 |
2.261.965 |
2.175.682 |
2.232.449 |
2.126.226 |
2.126.226 |
2.126.226 |
32.132.727 |
De definitie van vervanging en renovatie verschilt per beheerder (RWS en ProRail). De budgetten zijn om die reden per modaliteit niet één-op-één te vergelijken.
Artikelonderdeel |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
2028 |
2029 |
2030 |
2016–2030 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Hoofdwegen |
|||||||||||||||||
IF 12.03.02 |
Reserveringen binnen verkenningen en planuitwerkingen (m.n.LCC) |
146 |
13.919 |
13.919 |
13.919 |
13.988 |
2.479 |
2.479 |
9.249 |
28.109 |
35.439 |
40.457 |
40.530 |
52.242 |
266.874 |
||
IF 12.07.01 |
Reservering consequenties areaalgroei op BenO |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
269.652 |
269.652 |
||
Totaal reserveringen hoofdwegen |
146 |
13.919 |
13.919 |
13.919 |
13.988 |
2.479 |
2.479 |
9.249 |
28.109 |
35.439 |
40.457 |
40.530 |
321.894 |
536.526 |
|||
Spoorwegen |
|||||||||||||||||
IF 13.08 |
Reserveringen binnen IR (risico's BOV) |
29.330 |
29.330 |
28.330 |
27.330 |
52.330 |
33.330 |
33.330 |
33.330 |
33.330 |
33.330 |
33.330 |
33.370 |
400.000 |
|||
Totaal reserveringen spoorwegen |
0 |
29.330 |
29.330 |
28.330 |
27.330 |
52.330 |
33.330 |
33.330 |
33.330 |
33.330 |
33.330 |
33.330 |
33.370 |
400.000 |
|||
Hoofdvaarwegen |
|||||||||||||||||
IF 15.03.02 |
Reservering consequenties areaalgroei op BenO |
2.600 |
12.980 |
12.980 |
12.980 |
12.980 |
9.980 |
35.195 |
39.962 |
10.519 |
150.175 |
||||||
Totaal reserveringen hoofdvaarwegen |
0 |
0 |
0 |
0 |
2.600 |
12.980 |
12.980 |
12.980 |
12.980 |
9.980 |
35.195 |
39.962 |
10.519 |
150.175 |
|||
Watersystemen |
|||||||||||||||||
DF 1.02.01 |
Reservering areaalgroei |
5.095 |
8.834 |
13.929 |
|||||||||||||
Totaal reserveringen watersystemen |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
5.095 |
8.834 |
13.929 |
|||
Totaal reserveringen |
146 |
43.249 |
43.249 |
42.249 |
43.918 |
67.789 |
48.789 |
55.559 |
74.419 |
78.749 |
108.982 |
118.916 |
374.617 |
0 |
0 |
1.100.630 |
|
Totaal Beheer, onderhoud, vervanging wegen, spoor, vaarwegen en water, incl. reserveringen |
2.203.169 |
2.198.825 |
2.201.033 |
2.100.009 |
1.968.370 |
1.863.749 |
2.322.439 |
2.337.672 |
2.308.054 |
2.340.713 |
2.284.663 |
2.351.365 |
2.500.842 |
2.126.226 |
2.126.226 |
33.233.357 |
Door verschillen in aansturing en organisatie tussen ProRail en RWS is een vergelijking tussen de budgetten voor BOV van Spoor met de RWS-netwerken (Wegen, Vaarwegen en Water) niet altijd te maken:
• De budgetten Verkeersmanagement zijn bij ProRail onderdeel van de reguliere BOV-budgetten.
• De apparaatskosten van ProRail (exclusief de apparaatskosten van aanlegprojecten) maken deel uit van de BOV reeksen. Voor een goede vergelijking met de cijfers van RWS zijn ze in de tabel niet meegenomen. Hierdoor wijken de bedragen af van die in artikel 13 van de begroting van het Infrastructuurfonds.
Ten opzichte van de Ontwerpbegroting 2016 heeft een aantal mutaties plaatsgevonden bij ontwerpbegroting 2017. Deze worden nader toegelicht in de verdiepingsbijlagen van het Infrastructuurfonds en het Deltafonds.
Budgetbehoefte en beschikbaar budget
De uitvoeringsorganisaties brengen periodiek het benodigde langjarige bedrag voor Instandhouding voor huidig prestatieniveau in beeld. Dit doen zij aan de hand van de hierboven beschreven flexibele en risico- en prestatiegestuurde onderhoudsplanning (assetmanagement). Na herijking van de lange termijn ramingen wordt met de uitvoeringsorganisatie in overleg gegaan. Daarbij wordt kritisch gekeken of aanvullend budget echt nodig is. Een beperkt negatief verschil tussen het benodigde en beschikbare budget voor de korte termijn13 is een gezonde prikkel voor het uitdagen van de uitvoeringsorganisaties tot innovatie en doelmatigheid. Voor de begroting 2018 wordt onderzocht of er een betekenisvolle maat voor de omvang van een beheersbare prikkel kan worden uitgewerkt. Mocht blijken dat de prognose van het benodigde langjarige bedrag voor beheer en onderhoud hoger ligt dan het beschikbare budget, zal aan de uitvoeringsorganisatie gevraagd worden om maatregelen inzichtelijk te maken zoals versobering of aanpassing van de prestatiedoelen. Op basis hiervan kan, wanneer dit noodzakelijk blijkt, overgegaan worden tot het treffen van maatregelen of aanpassing van het budget om te voorkomen dat achterstanden ontstaan. Wanneer na deze gesprekken sprake is van een onderbouwd verschil tussen raming en budget (potentieel tekort), zal ik dit opnemen in de begroting. Bij het treffen van maatregelen bestaat, afhankelijk van het type maatregel, de kans dat deze niet, of niet op het juiste moment, tot het gewenste effect leiden of dat sprake is van additionele risico’s die de problematiek zouden kunnen vergroten. Het mogelijk effect hiervan wordt beoordeeld en indien hiertoe aanleiding bestaat worden aanvullende maatregelen of een risicoreservering getroffen.
Voor het Hoofdspoorwegnet is vorig jaar reeds geconstateerd dat er sprake is van een onderbouwde budgetbehoefte die € 475 miljoen hoger is dan het beschikbare budget. Over de wijze waarop dit verschil, bij het Hoofdspoorwegnet kan worden opgelost is de Tweede Kamer geïnformeerd bij brief van 16 juni 2016 (Kamerstuk 29 984, 2015–2016, nr. 669). RWS brengt op basis van de theoretische referentie het benodigde langjarige bedrag voor Instandhouding bij gelijkblijvend prestatieniveau in beeld. Hierover worden de komende tijd gesprekken gevoerd gelijktijdig met de nieuwe prestatieafspraken (SLA). Deze afspraken zullen in de ontwerpbegroting 2018 worden meegenomen.
Over het algemeen geldt bij lange termijn ramingen voor Beheer en Onderhoud dat de prognose voor de budgetbehoefte voor het afgesproken prestatieniveau verder in de toekomst meer onzekerheden kent, met name omdat de resultaten van inspecties (feitelijke toestand) alleen zeggingskracht hebben op de korte termijn.
Doelmatigheid
Tot slot onderzoekt IenM, in lijn met de aanbeveling van de Rekenkamer, de mogelijkheid indicatoren te ontwikkelen om de doelmatigheid van onderhoud van de door RWS beheerde netwerken inzichtelijk te maken en wordt bezien op welke wijze ProRail hierbij kan aansluiten.
In bijlage 4.2 van de Infrastructuurbegroting 2012 heb ik u geïnformeerd over de toen niet gedekte onderhoudsproblematiek tot en met 2020 en over de mix van maatregelen om deze problematiek te beheersen.
Een van de maatregelen betreft een pakket aan efficiencymaatregelen en versoberingen van het onderhoudsniveau. De afspraken over deze te realiseren maatregelen zijn opgenomen in het Programma Versobering en Efficiency. De versoberingen en efficiencymaatregelen zijn stapsgewijs geïmplementeerd, omdat dit de mogelijkheid bood om binnen het afgesproken budgettaire kader door een verstandige mix van maatregelen passend bij de lokale situatie optimalisaties aan te brengen. Hierdoor konden en kunnen eventuele negatieve gevolgen voor doorstroming en veiligheid worden beperkt.
In bijlage 5 van de Infrastructuurbegroting 2013 is de verdeling van het totale pakket efficiency- en versoberingmaatregelen van € 1,64 miljard naar netwerk gepresenteerd. Hiervan is tot en met 2015 reeds € 709 miljoen gerealiseerd. In die bijlage is tevens een eerste inschatting opgenomen van effecten op veiligheid en doorstroming.
In bijlage 4 van de Infrastructuurbegroting 2015 is de verdeling van het totale pakket efficiency- en versoberingsmaatregelen a € 1,64 miljard naar netwerk uitgesplitst en de prognose bijgesteld. In deze bijlage is de verwachte bandbreedte op basis van de verdere uitwerking en implementatie van de maatregelen in beeld gebracht. Wanneer het totaalpakket aan maatregelen bij de onderkant van de bandbreedte dreigt uit te komen, zal worden bijgestuurd door nieuwe maatregelen te treffen. Op basis van het huidige beeld is de inschatting dat het realiseren van het totale pakket van € 1,64 miljard aan versobering- en efficiencymaatregelen mogelijk is. Naar aanleiding van de prognose in de ontwerpbegroting 2018 zal ik besluiten of aanvullende nieuwe maatregelen nodig zijn.
Netwerk |
Maatregel |
Initiële Bedrag in mln. t/m 2020 |
Prognose realisatie bedragen in mln. t/m 2020 |
||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
HWN |
Verminderen communicatie bij onderhoud |
30 |
30 |
||||
HWN |
Versoberen bermbeheer |
40 |
35 |
||||
HWN |
Onderhoud kunstwerken uiterste jaar |
50 |
45–50 |
||||
HWN |
Versoberen verlichting |
35 |
30–35 |
||||
HWN |
Verruimen werkvensters en op delen van het netwerk overdag werken met minder flankerende maatregelen. |
75 |
75–80 |
||||
HWN |
Versoberen DVM |
165 |
150 |
||||
HVWN |
Minder maaien taluds |
10 |
10 |
||||
HVWN |
Minder baggeren hoeken zeetoegangen |
35 |
40 |
||||
HVWN |
Verminderen (wal)voorzieningen schippers |
10 |
10 |
||||
HVWN |
Minder baggeren vaarwegen |
45 |
55 |
||||
Subtotaal versoberingen |
495 |
480–490 |
|||||
Alle |
Efficiencymaatregelen |
800 |
815– 820 |
||||
Subtotaal efficiencymaatregelen |
815–820 |
||||||
Alle |
Besparing Landelijke Taken |
200 |
200 |
||||
Alle |
Bijzondere baten t.b.v. B&O |
100 |
30 |
||||
HVWN |
Opbrengsten HVWN |
– |
30 |
||||
HWS |
Heffen Leges1 |
– |
20 |
||||
HWN |
Verhoging BenO budget |
45 |
45 |
||||
Subtotaal overige maatregelen |
345 |
325 |
|||||
Totaal |
1.640 |
1.620–1.640 |
Het voornemen leges te heffen op grond van de waterwet is nog niet ten uitvoer gebracht gelet op de invoering van de omgevingswet.
ProRail ontvangt van IenM gemiddeld € 1,2 miljard subsidie per jaar (inclusief btw) ter dekking van de instandhoudingskosten van de hoofdspoorweginfrastructuur. Hiervan heeft circa € 300 miljoen betrekking op apparaatskosten en circa € 900 miljoen op beheer en onderhoud en vervangingsinvesteringen.
Uit een in 2015 door PwC uitgevoerde doorlichting van de financiële meerjarenreeksen van ProRail (Tweede Kamer, vergaderjaar 2015–2016, 29 984, nr. 621) blijkt dat de reeksen in grote lijnen op orde zijn. Na doorvoering van enkele correcties naar aanleiding van het onderzoek op deze reeksen resteert een verschil tussen de meerjarenreeksen van ProRail en de beschikbare middelen op het Infrastructuurfonds van circa € 475 miljoen inclusief btw (prijspeil 2014) in de periode 2018 tot en met 2028.
Door PwC zijn kostenreducerende maatregelen geïdentificeerd om het verschil tussen de benodigde en beschikbare middelen op te lossen. Het gaat dan bijvoorbeeld om het stimuleren van toetreding van nieuwe leveranciers, het reduceren van levensduurkosten, meer onderhoud overdag, langere trein vrije perioden en het aanpassen van de gebruiksvergoeding systematiek. Met de eerste twee genoemde maatregelen is ProRail reeds gestart. Vervolgens zullen gefaseerd de overige maatregelen worden uitgewerkt en ingevoerd. Dit gebeurt in overleg met diverse belanghebbenden. Eind 2016 zal besluitvorming plaatsvinden over de te nemen kostenreducerende maatregelen (zie Kamerstuk 29 984, 2015–2016, nr. 669).
Risicoreservering
In de vrije investeringsruimte spoor van het Infrastructuurfonds is € 400 miljoen gereserveerd voor risico’s die zonder deze reservering het potentieel tekort zouden kunnen vergroten. In de door PwC uitgevoerde doorlichting van de financiële meerjarenreeksen zijn diverse van deze risico’s gesignaleerd. De grootste risico’s betreffen: hogere uitgaven Betuweroute, hogere uitgaven vervangen kunstwerken (zoals bijvoorbeeld de Oosterdokbruggen) en de verdere vertraging van de invoering van prestatiegericht onderhoud (PGO).
Taakstellingen
In de beschikbare middelen zijn de taakstellingen uit het Regeerakkoord Rutte I en II verwerkt. Voor beheer en onderhoud en vervangingsinvesteringen gaat het om € 110 miljoen lagere uitgaven per jaar en € 50 miljoen hogere gebruiksvergoeding per jaar, beide structureel vanaf 2015. Voor de apparaatskosten gaat het om € 37,5 miljoen per jaar structureel vanaf 2018 met een ingroei vanaf 2013 en om € 20,5 miljoen per jaar structureel vanaf 2018 met een ingroei vanaf 2016.
Bij DBFM is de opdrachtnemer niet alleen verantwoordelijk voor het ontwerp en de bouw van het project, maar ook voor de financiering en het totale onderhoud. Het is dus een geïntegreerde contractvorm. Bij traditionele contracten koopt het Rijk een product in: bijvoorbeeld een rijksweg met 2x2 rijstroken. Bij een DBFM-contract neemt het Rijk echter een dienst af: een beschikbare rijksweg. Het benodigde budget komt uit drie bronnen: (i) het aanlegbudget, (ii) het beschikbare beheer en onderhoudsbudget van reeds aanwezige infrastructuur en (iii) het budget voor areaalgroei voor dat deel van de infrastructuur dat nieuw wordt aangelegd.
Ten behoeve van de aanbesteding van een DBFM contract wordt een referentieraming opgesteld voor de te verwachten aanleg- en beheer en onderhoudskosten bij traditionele uitvoering. Deze referentieraming wordt gebruikt om de plafondprijs (het acceptabele maximum) voor de bieding te bepalen. Deze ramingen worden tegenwoordig op dezelfde wijze uitgevoerd als de ramingen die voor LCC worden uitgevoerd.
De aanbesteding verloopt in een aantal stappen. Na de laatste stap vindt ook de budgettaire verwerking in de begroting plaats. De beschikbare middelen vanuit Aanleg, BenO (incl. areaalgroei) wordt overgeboekt naar het GIV/PPS-artikel. De middelen worden met eenzelfde «netto contante waarde» omgezet in een langjarige reeks ter betaling van de beschikbaarheidsvergoedingen. Dit is de zgn. financiële inpassing of DBFM conversie. Er wordt hiermee geen budget toegevoegd aan het project, de kasreeks wordt alleen aangepast aan de contractvorm. De prestatie-eisen en uitrustingsniveaus van de infrastructuur binnen het DBFM contract zijn dezelfde als die aan RWS worden gesteld. Op het moment van aanbesteden wordt bij de M (maintain) van DBFM, een serviceniveau uitgevraagd dat past bij het onderhoudsregime (Service Level Agreement) wat op dat moment van toepassing was. Dat niveau geldt voor de looptijd van het contract en is daarmee niet budgettair flexibel. Er wordt momenteel overigens wel aan gewerkt om bij de nog af te sluiten DBFM contracten ook bijstelling mogelijk te maken.
Bij DBFM geldt dat voor een periode van 20–25 jaar het consortium verantwoordelijk is voor het onderhoud van infrastructuur. Na afloop van het DBFM-contract valt dit deel van het areaal weer binnen het reguliere beheer en onderhoud van RWS. De mutaties tussen het beheer, onderhoud en vervanging artikel (voor wegen artikelonderdeel 12.02, vaarwegen artikelonderdeel 15.02) en het DBFM artikel (voor wegen artikelonderdeel 12.04, vaarwegen artikelonderdeel 15.04) zijn zichtbaar in de begroting en worden toegelicht. Na afloop van een DBFM-contract zal het BenO-deel weer aan de reguliere onderhoudsbudgetten van RWS worden toegevoegd.
In onderstaand overzicht is aangegeven voor welke projecten eind 2016 DBFM contracten zullen zijn afgesloten. Voor de financiering van deze projecten zijn de genoemde BenO middelen (per jaar) ingezet. Deze zullen na afloop van het DBFM contract weer beschikbaar komen tegen het dan geldende prijspeil.
Project |
Areaalinformatie |
Einde DBFM contract |
Uitgenomen B&O budget/jaar |
||
---|---|---|---|---|---|
Baanlengte |
Wegconfiguratie in M-fase |
||||
A59 Rosmalen–Geffen |
23 km |
2x2 |
2019 |
1,0 mln. |
|
N31 Leeuwarden–Drachten |
56 km |
Langdeel aquaduct |
2x2 |
2022 |
5,5 mln. |
A12 Lunetten–Veenendaal |
65 km |
2x4, 2x3 |
2033 |
5,9 mln. |
|
A10 Tweede Coentunnel |
39 km |
1ste en 2de Coentunnel |
2x3+2x2, 2x4 |
2037 |
12,0 mln. |
N33 Assen–Zuidbroek |
105 km |
2x2 |
2034 |
2,8 mln. |
|
A15 Maasvlakte–Vaanplein |
129 km |
nieuwe Botlekbrug, Thomassentunnel, Botlektunnel |
2x3+2x2, 2x3, 2x2 |
2035 |
31,7 mln. |
A1/A6 Diemen–Almere Havendreef (SAA) |
72 km |
Aquaduct Muiden, verbrede Hollandse Brug |
2x5+2, 2x4+2 |
2042 |
11,9 mln. |
A12 Veenendaal–Ede–Grijsoord |
50 km |
2x3 |
2032 |
2,2 mln. |
|
A9 Holendrecht–Diemen (Gaasperdammerweg, SAA) |
41 km |
Gaasperdammertunnel |
2x5+1 |
nnb |
14,2 mln. |
Hoofdvaarwegennet |
Vaarweglengte |
||||
Keersluis Limmel |
Nieuwe Keersluis Limmel, incl. verkeersbrug over sluis |
2048 |
0,4 mln. |
||
Beatrixsluis 3e Kolk |
4 km |
Complex Prinses Beatrixsluis incl. baggeren, onderhoud oevers en ligplaatsen langs Lekkanaal |
2047 |
2,8 mln. |
|
Zeetoegang IJmond |
Nieuwe zeesluis en sluiseilanden |
2045 |
2,5 mln. |
||
Hoofdspoorwegnet |
Lengte infrastructuur |
||||
HSL-Zuid |
85 km |
Hogesnelheidsinfrastructuur |
2031 |
nvt |
Bij einde van de (technische) levensduur van infrastructurele objecten wordt overgegaan tot vervanging of renovatie van deze objecten. De keuze voor vervanging dan wel renovatie is mede gebaseerd op de kosten over de resterende dan wel nieuwe levenscyclus. Zo is voor grote bruggen, tunnels en sluizen renovatie vaak een goedkoper alternatief rekening houdend met de levenscyclus, dan het geheel nieuw bouwen van eenzelfde object.
Toekomstige vervangingen hoofdwegen, hoofdvaarwegen en hoofdwatersysteem
Door RWS wordt de vervangingsopgave voor het Hoofdwegennet, het Hoofdvaarwegennet en het Hoofdwatersysteem elke twee jaar geactualiseerd. De volgende actualisatie zal derhalve plaatsvinden voor de ontwerpbegroting 2018. Op basis van het huidige inzicht zijn de budgetten tot en met 2030 toereikend.
In het MIRT projectenoverzicht worden de vervanging en renovatie projecten voor het Hoofdwegennet, het Hoofdvaarwegennet en het Hoofdwatersysteem met een budgettair beslag van meer dan € 10 miljoen. Separaat toegelicht.
Toekomstige vervangingen spoor
De vervangingsinvesteringen in de periode tot en met 2030 maken onderdeel uit van de BOV-reeksen in de begroting en bedragen gemiddeld € 491 miljoen per jaar. Voor de periode na 2030 is een verhoging van de vervangingskosten te verwachten, met name omdat het einde van de levensduur van een groot aantal kunstwerken zal zijn bereikt. Daarnaast zullen vanaf die periode de bovenleidingportalen (in totaal 100.000 stuks) worden vervangen. Op basis van de huidige inschattingen lopen de vervangingsinvesteringen na 2030 op tot gemiddeld € 553 miljoen per jaar.
Vervangingen |
2017–2030 |
2031–2050 |
---|---|---|
Bovenbouw |
177 |
162 |
Treinbeveiliging |
90 |
94 |
ICT-systemen |
74 |
74 |
Energievoorziening |
48 |
68 |
Transfer |
48 |
48 |
Kunstwerken |
38 |
74 |
Verkeersleiding en Telecom |
27 |
27 |
Overige systemen |
6 |
6 |
Forfaitaire aftrek |
– 17 |
0 |
Totaal |
491 |
553 |
Duurzaamheid is één van de beleidsdoelen die bij de instandhouding van alle netwerken een rol spelen. Daarom wordt voor zowel de netwerken beheerd door RWS als voor het spoor ingezet op terugdringen van het energieverbruik en hergebruik van materialen.
Duurzaamheid hoofdwegen, hoofdvaarwegen en hoofdwatersysteem
Voor de door RWS beheerde netwerken ligt focus op de thema’s «klimaat en energie», «circulaire economie» en «vitaal natuurlijk kapitaal».
Daarbij zet ik onder meer in op het energie neutraal maken van het wegennet, de bruggen en de sluizen. RWS kan met inzet van zijn netwerk een flinke bijdrage leveren aan innovatieve mobiliteitsoplossingen en tevens een voorbeeld vervullen voor andere organisaties. Dit voert verder dan alleen de instandhouding van de bestaande infrastructuur.
Mijn inzet bestaat uit:
1. Het energieneutraal functioneren van RWS in 2030, zodat het netto energiegebruik nul is;
2. Sturen op verbeterde energie van gecontracteerde marktpartijen die werk uitvoeren aan de netwerken;
3. Daar waar mogelijk ruimte geven langs het rijks(vaar)wegennet aan faciliteiten die passen bij nieuwe mobiliteiten, zoals elektrische laadpalen en waterstofauto’s.
Voor het beheer en onderhoud gaat het dan om een meer duurzame uitvoering (maatregelen zoals het toepassen van LED, het gebruik van groene stoom met Nederlandse Garantie van Oorsprong, het toepassen van biobrandstoffen in de schepen van de Rijksrederij, hergebruik van grondstoffen etc.).
Daarnaast zal met name in de eerste jaren worden gewerkt aan het geschikt maken en ontwikkelen van monitoringsinstrumentarium om de prestaties op het gebied van duurzaamheid in kaart te kunnen brengen en erover te rapporteren (samengevat in het jaarverslag Duurzaamheid). Voor de jaren 2017 en 2018 is hiervoor een budget van 7 miljoen euro per jaar beschikbaar. Met deze middelen wordt vorm gegeven aan een ontwikkeltraject waarbij het uitvoeringsprogramma jaarlijks wordt bijgesteld aan de hand van de resultaten van onderzoeken en pilots naar de meest effectieve maatregelen. Daarmee is het de verwachting dat met de beschikbare middelen eind 2018 de duurzaamheid van het beheer en onderhoud op een navolgbare wijze is vergroot.
Duurzaamheid spoor
Duurzaam rijden en werken op en om het spoor is onmisbaar en die rol wordt alleen maar groter. Binnen ProRail is duurzaamheid daarom ook een beleidsprioriteit. ProRail heeft zichzelf forse ambities opgelegd op tal van gebieden: energie, materialen, afval, flora en fauna en een goede ruimtelijke inpassing.
Ook in 2017 heeft duurzaamheid op en rond het spoor aandacht. ProRail blijft zich inzetten voor het jaarlijks terugdringen van energieverbruik met 2%. Dit wordt beoogd door:
• het verlagen van energiegebruik voor verlichting op stations en emplacementen door de overgang op LED-verlichting en het hanteren van slimme dimmers. De inzet van deze dimmers draagt verder ook bij aan de spoorveiligheid;
• het verschuiven van gasgestookte naar elektrische wisselverwarming;
• een beter beheer van aansluitingen;
• het deels zelf opwekken van de energiebehoefte van ProRail. In 2017 wordt een aantal stations voorzien van zonnestroom.
Net als andere partners in de spoorsector wil ProRail haar CO2-emmissie fors reduceren door:
• te starten in 2016 met een aanbesteding voor de inkoop van groen gas. In 2017 wordt naar verwachting 100% van de energiebehoefte van ProRail groen ingekocht;
• beter inzicht te krijgen in de omvang van de materiaalstromen van ProRail. In 2017 wordt hiertoe een digitaal registratiesysteem geïmplementeerd dat inzicht geeft in de materiaalbalans van spoorinfrastructuur;
• het verkennen van duurzaam materiaalgebruik bij projecten in het bovenbouw vernieuwingsprogramma;
• het selecteren van projecten voor het hergebruik van wissels op emplacementen.
In de kabinetsreactie op het rapport van de Tijdelijke Commissie Onderhoud en Innovatie spoor (Kamerstukken II 2011–2012 32 707, nr. 16) is een pakket maatregelen aangekondigd om de informatievoorziening naar de Tweede Kamer beter en transparanter te maken (aanbevelingen 14 en 15). Een deel van deze maatregelen is verwerkt in Bijlage 4 (instandhoudingsbijlage) en de verdiepingsbijlagen. In deze bijlage wordt de informatie verstrekt die de aansluiting tussen de middelen op het Infrastructuurfonds en de bestedingen door ProRail betreft. In deze bijlage zijn de volgende onderdelen opgenomen:
A. Specificatie inkomsten en uitgaven ProRail: Aansluiting tussen de verwachte inkomsten en uitgaven voor de periode 2017–2021.
B. Aansluiting tussen Infrastructuurfonds en ProRail: Een schematische weergave van de financiële stromen van de spoorinfrastructuur in 2017.
Onderdeel A – Specificatie inkomsten en uitgaven ProRail
Naast de rijksbijdragen voor beheer, onderhoud en vervanging, aanleg-projecten (MIRT) en rente en aflossing ontvangt ProRail ook gebruiksvergoeding van vervoerders en bijdragen van derden voor omgevingswerken (zowel aanleg als onderhoud). In onderstaande tabel is het totaaloverzicht opgenomen van de verwachte inkomsten en uitgaven van ProRail voor de periode 2017–2021.
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
|
---|---|---|---|---|---|
Rijksbijdrage voor aanlegprojecten (13.03/14.03/17.02) |
776 |
727 |
777 |
841 |
906 |
Bijdragen van derden voor aanlegprojecten |
226 |
180 |
180 |
180 |
180 |
Rijksbijdragen voor BOV (13.02) |
1.246 |
1.227 |
1.192 |
1.213 |
1.216 |
Bijdragen van derden voor onderhoud |
30 |
30 |
28 |
28 |
28 |
Gebruiksvergoeding vervoerders |
326 |
335 |
330 |
328 |
331 |
Rijksbijdrage voor rente en aflossing (13.07) |
48 |
17 |
17 |
17 |
17 |
Totaal inkomsten ProRail |
2.652 |
2.516 |
2.524 |
2.607 |
2.678 |
Uitbesteed werk nieuwbouw |
790 |
703 |
745 |
798 |
854 |
Uitbesteed werk BOV |
1.012 |
1.010 |
975 |
991 |
996 |
Apparaatskosten |
394 |
388 |
388 |
387 |
385 |
Rente en aflossing leningen |
45 |
14 |
14 |
14 |
14 |
Totaal uitgaven ProRail, excl. BTW |
2.241 |
2.115 |
2.122 |
2.190 |
2.249 |
Afdracht BTW aan Belastingdienst |
411 |
401 |
402 |
417 |
429 |
Totaal uitgaven ProRail, incl. BTW |
2.652 |
2.516 |
2.524 |
2.607 |
2.678 |
Onderdeel B – Aansluiting tussen Infrastructuurfonds en ProRail
Financiële kasstromen spoorinfrastructuur 2017
Budgettaire verwerking van DBFM-contracten
Kenmerken DBFM-contracten
Een DBFM-contract is een geïntegreerde contractvorm, waarbij de opdrachtnemer verantwoordelijk is voor het ontwerp (design), de bouw (build), financiering (finance) en het onderhoud (maintain). De opdrachtgever gaat binnen een DBFM-contract een langlopende verplichting aan met een consortium van private partijen. Gedurende een periode van 20–25 jaar betaalt het Rijk een vergoeding aan het consortium voor de beschikbaarheid van de infrastructuur (beschikbaarheidsvergoeding). Voorts is een kenmerk van DBFM-contract een langjarig en vlak betalingsritme.
Verwerking potentiële DBFM-projecten in de verkenning- en planuitwerking
Bij de DBFM-projecten in voorbereiding wordt in de begroting op voorhand geen rekening gehouden met dit afwijkende betalingsritme dat kenmerkend is voor DBFM-contracten14. Net als voor andere MIRT-projecten wordt bij de betreffende modaliteit het volledige bedrag voor aanleg geraamd op het artikel voor verkenning- en planuitwerking en wordt een reservering voor het onderhoud gemaakt binnen de reguliere onderhoudsbudgetten en/of de investeringsruimte. Mocht in een later stadium een aanbesteding in DBFM-vorm toch niet mogelijk of opportuun blijken, dan blijft een meer klassieke aanbesteding via deze werkwijze altijd mogelijk.
Verwerking DBFM-contracten na overgang in de realisatie- en exploitatiefase
Bij de afronding van de aanbesteding van een DBFM-contract is de exacte omvang van de langjarige verplichting bekend. In de eerstvolgende begroting worden in samenspraak met het Ministerie van Financiën de klassieke reserveringen op de IenM-begroting gecorrigeerd voor het afwijkende kasritme van het DBFM-contract15. Een betaling aan een DBFM-consortium is een gecombineerde vergoeding voor onder meer de aanleg en het onderhoud van de infrastructuur, daarom wordt het volledige budget vervolgens geplaatst op het artikel voor geïntegreerde contractvormen bij de betreffende modaliteit.
Budgettaire Verwerking DBFM-contract
AIS |
Automatic Identification System |
AKI |
Automatische Knipperlichtinstallaties |
AOV |
Achterstallig Onderhoud Vaarwegen |
APB |
Activiteitenplan en Begroting |
ATB-Vv |
Automatische Treinbeïnvloeding – Verbeterde versie |
BCF |
BTW-Compensatiefonds |
BDU |
Brede Doeluitkering |
BenO |
Beheer en Onderhoud |
BOV |
Beheer, Onderhoud en Vervanging |
BR |
Betuweroute |
BRG |
Bestaand Rotterdams Gebied |
BZK |
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties |
CSZK |
Commando Zeestrijdkrachten |
DBFM |
Design, build, finance and maintain |
DF |
Deltafonds |
DSSU |
Doorstroommaatregelen station Utrecht |
DVM |
Dynamisch Verkeersmanagement |
ERMTS |
European Rail Traffic Management System |
EU |
Europese Unie |
EVT |
Eigen Veerdienst Terschelling |
EZ |
Ministerie van Economische Zaken |
G3 |
de drie stadsregio’s Amsterdam, Rotterdam en Haaglanden |
GF |
Gemeentefonds |
GIV |
Geïntegreerde contractvormen |
GSM-R |
GSM-Rail |
HRN |
Hoofdrailnet |
HSA |
High Speed Alliance |
HSL |
Hogesnelheidslijn |
HVWN |
Hoofdvaarwegennet |
HWN |
Hoofdwegennet |
IenM |
Ministerie van Infrastructuur en Milieu |
IBOI |
Index voor de Bruto Overheidsinvesteringen |
IF |
Infrastructuurfonds |
IMPULS |
Plan van aanpak Beheer en Onderhoud |
IPO |
Interprovinciaal Overleg |
KPI |
Kernprestatie indicatoren |
LocoV |
Landelijk Overleg Consumentenbelangen Openbaar Vervoer |
LTSa |
Lange Termijn Spooragenda |
KWC |
Kustwachtcentrum |
LVO |
Landelijk Verbeterprogramma Overwegen |
MIRT |
Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport |
MJPO |
Meerjarenprogramma Ontsnippering |
MKS |
Missiekritieke Systemen |
MOBZ |
Modernisering Object Bediening Zeeland |
NDW |
Nationale Databank Wegverkeergegevens |
NoMo |
Nota Mobiliteit |
NS |
Nederlandse Spoorwegen |
NSP |
Nieuwe Sleutelprojecten |
OTB |
Ontwerp Tracébesluit |
OV |
Openbaar Vervoer |
OVS |
Openbaar Vervoer en Spoor |
OV SAAL |
Openbaar Vervoer Schiphol–Amsterdam–Almere–Lelystad |
OVT |
Openbaar Vervoer Terminal |
PF |
Provinciefonds |
PHS |
Programma Hoogfrequent Spoorvervoer |
PB |
Projectbesluit |
PKB |
Planologische Kernbeslissing |
PMR |
Project Mainportontwikkeling Rotterdam |
PPS |
Publiek-Private Samenwerking |
PVVO |
Programma Verbeteren Veiligheid Overwegen |
REP |
Ruimtelijk Economisch Programma |
RINK |
Risico inventarisatie natte kunstwerken |
RMf |
Regionale Mobiliteitsfondsen |
RSP |
Regiospecifiek Pakket |
RVB |
Rijksvastgoedbedrijf |
RWS |
Rijkswaterstaat |
SAA |
Schiphol–Amsterdam–Almere |
SLA |
Service Level Agreement |
SVIR |
Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte |
SWUNG |
Samen Werken in de Uitvoering van Nieuw Geluidbeleid |
TB |
Tracébesluit |
TEN-T |
Trans Europese Transport Netwerken |
TPN |
Trade Port Noord |
UvW |
Unie van Waterschappen |
V&R |
Vervanging en Renovatie |
VNG |
Vereniging van Nederlandse Gemeenten |
WenR |
Ministerie van Wonen en Rijksdienst |
ZZL |
Zuiderzeelijn |