Ontvangen 14 december 2016
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
In artikel I, onderdeel A, wordt onder de aanhef een onderdeel ingevoegd, luidende:
01. In onderdeel e wordt aan het slot voor de puntkomma toegevoegd: , en van een woning die deel uitmaakt van een bij of krachtens algemene maatregel van bestuur aan te wijzen monument, dat als zodanig door de belastingplichtige op een bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te bepalen wijze is aangemeld bij Onze Minister.
II
In artikel I, onderdeel J, wordt het genoemde percentage «0,543%» verhoogd met 0,004 procentpunt.
III
In artikel I, onderdeel K, wordt in artikel 2.4 in artikel 1.7 het percentage «0,569%» verhoogd met 0,004 procentpunt.
IV
In artikel I, onderdeel K, wordt in artikel 2.5 het percentage «0,543%» verhoogd met 0,004 procentpunt.
Een beperkt aantal van naar schatting maximaal 5.800 sociale huurwoningen bevindt zich in panden die als Rijksmonument zijn aangewezen. Hieronder bevinden zich hofjes en andere complexen die kenmerkend zijn voor het ontstaan van de sociale woningbouw. Door de hogere onderhoudskosten is het al moeilijk om deze woningen nog als sociale huurwoning aan te bieden, maar veel verhuurders hebben wel die intentie. Het heffen van verhuurderheffing maakt het nog lastiger deze complexen, die historisch tot de kern van de sociale woningvoorraad behoren ook als zodanig te exploiteren. Voor bijvoorbeeld de monumentale hofjes biedt het verhogen van de algemene vrijstelling naar 25 verhuurde eenheden enig soelaas, maar de enige maatregel die de toekomst van Rijksmonumenten als sociale huurwoning waarborgt is een algehele vrijstelling van de verhuurderheffing. Daarom wordt deze vrijstelling in dit amendement geregeld. Door deze vrijstelling ontstaat een derving op de verhuurderheffing van naar schatting 12 miljoen euro en moet het percentage van de verhuurderheffing met 0,004% verhoogd worden.
Albert de Vries