Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om te voorzien in een publiekrechtelijke regeling voor de uitvoering van het antidopingbeleid en de instelling van de Dopingautoriteit als publiekrechtelijk zelfstandig bestuursorgaan ter versterking van het antidopingbeleid;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
organisatie als bedoeld in artikel 2, onderdeel 2, van het op 19 oktober 2005 tot stand gekomen Internationaal verdrag tegen doping in de sport (Trb. 2006, 194);
hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1, onderdeel f, van de Wet bescherming persoonsgegevens;
ontheffing voor het gebruik voor therapeutische doeleinden van een bij of krachtens een dopingreglement verboden stof of methode;
autoriteit, genoemd in artikel 4;
proces tot vaststelling van een mogelijke overtreding van een dopingreglement;
document dat regels bevat op het gebied van doping en dat is vastgesteld door een sportorganisatie of een antidopingorganisatie;
Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;
hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1, onderdeel a, van de Wet bescherming persoonsgegevens;
persoonsgegevens als bedoeld in artikel 16 van de Wet bescherming persoonsgegevens;
persoon die sport beoefent en die gebonden is aan een dopingreglement;
nationaal georganiseerd verband van sporters dat rechtspersoonlijkheid bezit, alsmede een koepelorganisatie van dergelijke verbanden;
ingevolge artikel 6, eerste lid, onderdeel b, door de Dopingautoriteit aangewezen groep van sporters die vanwege het niveau van sportbeoefening een verhoogd risico lopen op overtreding van een dopingreglement;
persoonsgegeven met betrekking tot de verblijfplaats van een sporter op gevraagde data en aangegeven tijdstippen, alsmede zijn contactgegevens;
stichting die op 10 november 1999 werd opgericht en die tot doel heeft de strijd tegen het gebruik van doping in de sport te bevorderen en te coördineren op internationaal niveau;
door het Wereld Anti-Doping Agentschap vastgestelde document dat de basis vormt voor dopingreglementen en het mondiale antidopingbeleid en dat ingevolge artikel 3 is bekendgemaakt.
1. Iedere sporter draagt ervoor zorg dat hij in het belang van een dopingvrije sport handelt in overeenstemming met een voor hem bindend dopingreglement.
2. Onverminderd het bepaalde in het eerste lid is een sporter die behoort tot de topsportgroep in het belang van een dopingvrije sport verplicht tot het verstrekken van zijn verblijfsgegevens aan de Dopingautoriteit.
3. Indien een sporter wordt onderworpen aan een dopingcontroleproces en zich verzet tegen het afnemen en verzamelen van lichaamsmonsters vinden die afname en verzameling niet bij hem plaats.
1. Onze Minister draagt zorg voor de bekendmaking van de Wereld Anti-Doping Code en wijzigingen daarvan in de Staatscourant.
2. De bekendmaking kan geschieden in de Engelse taal.
1. Er is een Dopingautoriteit.
2. De Dopingautoriteit is gevestigd te Capelle aan den IJssel.
3. De Dopingautoriteit bezit rechtspersoonlijkheid.
4. De Dopingautoriteit is de nationale antidopingorganisatie, bedoeld in de Wereld Anti-Doping Code.
1. De Dopingautoriteit heeft tot taak:
a. het bestrijden van doping in de sport;
b. het uitvoeren van het dopingcontroleproces;
c. het verzamelen en onderzoeken van informatie over mogelijke overtredingen van een dopingreglement;
d. het geven van voorlichting over doping;
e. andere door Onze Minister opgedragen taken die verband houden met het bestrijden van toepassing van doping in de sport.
2. De taken, bedoeld in het eerste lid, onderdelen a tot en met d, worden uitgevoerd in overeenstemming met de Wereld Anti-Doping Code.
1. De Dopingautoriteit is ter uitvoering van het dopingcontroleproces bevoegd tot:
a. het beoordelen van verzoeken tot dispensatie, alsmede het verlenen van dispensatie;
b. het nemen van besluiten over de samenstelling van de topsportgroep;
c. het selecteren en aanwijzen van de personen bij wie lichaamsmonsters zullen worden afgenomen;
d. het afnemen, verzamelen en analyseren van lichaamsmonsters;
e. het beheren van de resultaten van het laboratoriumonderzoek; en
f. het deelnemen aan tuchtrechtelijke procedures.
2. Voorts is de Dopingautoriteit ter uitvoering van haar wettelijke taken bevoegd tot:
a. het verwerken van persoonsgegevens, waaronder persoonsgegevens betreffende iemands gezondheid;
b. het verzamelen en verwerken van verblijfsgegevens van de topsportgroep; en
c. het verstrekken van persoonsgegevens, waaronder persoonsgegevens betreffende iemands gezondheid, aan sportorganisaties ten behoeve van de uitvoering van tuchtrechtelijke procedures.
3. Onverminderd het elders in deze wet bepaalde is de Dopingautoriteit ter uitvoering van haar wettelijke taken bevoegd tot het verzamelen en verwerken van informatie uit openbare en andere bronnen, waaronder persoonsgegevens van sporters en van begeleiders van sporters als bedoeld in artikel 2, onderdeel 5, van het op 19 oktober 2005 tot stand gekomen Internationaal verdrag tegen doping in de sport (Trb. 2006, 194), die verband kunnen houden met mogelijke overtredingen van een dopingreglement.
1. De Dopingautoriteit bestaat uit drie leden, onder wie de voorzitter.
2. De leden worden benoemd voor een periode van vier jaar. De leden kunnen worden herbenoemd voor eenzelfde periode.
3. De benoeming en de herbenoeming van de leden geschiedt op de voordracht van een of meer door Onze Minister aangewezen sportorganisaties. De voorgedragen kandidaat-leden voldoen aan de functieprofielen die door Onze Minister, de Dopingautoriteit en de door Onze Minister aangewezen sportorganisatie of sportorganisaties gezamenlijk zijn opgesteld.
4. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld over de procedures die worden gevolgd bij de voordracht van de kandidaat-leden en bij de gezamenlijke opstelling van de functieprofielen, bedoeld in het derde lid.
1. De Dopingautoriteit stelt een bestuursreglement vast en maakt dit openbaar.
2. Het bestuursreglement, bedoeld in het eerste lid, bevat in elk geval regels over de taakuitoefening, samenwerking en besluitvorming door de leden van de Dopingautoriteit, integriteit, mandaat en volmacht.
De kosten van de Dopingautoriteit worden bestreden uit de rijksbegroting, inkomsten uit tarieven en andere inkomsten.
1. De kosten die samenhangen met het verrichten van de werkzaamheden, bedoeld in artikel 5, eerste lid, onderdelen b en e, kunnen ten laste worden gebracht van degene ten behoeve van wie deze werkzaamheden worden verricht.
2. Bij ministeriële regeling kan worden bepaald op welke wijze de betrokkenheid van een of meer door Onze Minister aangewezen sportorganisaties wordt gewaarborgd bij de totstandkoming van tarieven als bedoeld in het eerste lid.
3. Indien Onze Minister goedkeuring onthoudt aan het besluit tot vaststelling van de begroting, wordt de hoogte van de tarieven, bedoeld in het eerste lid, bij ministeriële regeling vastgesteld. De door Onze Minister vastgestelde tariefhoogten kunnen maximumbedragen zijn.
Artikel 22, eerste lid, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen, is niet van toepassing op besluiten van de Dopingautoriteit.
1. De Dopingautoriteit verstrekt het openbaar ministerie en het Staatstoezicht op de volksgezondheid de gegevens die zij behoeven voor de uitvoering van hun taken.
2. Voorts kan de Dopingautoriteit persoonsgegevens, waaronder persoonsgegevens betreffende iemands gezondheid, verstrekken aan:
a. antidopingorganisaties van de lidstaten van de Europese Unie; en
b. antidopingorganisaties in andere staten.
3. Het Staatstoezicht op de volksgezondheid verstrekt de Dopingautoriteit de gegevens die zij behoeft voor de uitvoering van haar taken, met uitzondering van persoonsgegevens betreffende iemands gezondheid.
4. De in het eerste tot en met derde lid bedoelde gegevensverstrekkingen vinden niet plaats indien de persoonlijke levenssfeer van de betrokkenen daardoor onevenredig wordt geschaad.
5. Onverminderd het bepaalde in het vierde lid vindt de verstrekking van persoonsgegevens aan antidopingorganisaties, bedoeld in het tweede lid, onderdeel b, uitsluitend plaats indien:
a. de verstrekking noodzakelijk is voor de uitvoering van het dopingcontroleproces; en
b. inzage in de verstrekte gegevens wordt beperkt tot de organisaties wier toegang tot de gegevens noodzakelijk is voor de uitvoering van het dopingcontroleproces.
1. De gegevensverwerkingen, bedoeld in artikel 6, tweede lid, vinden uitsluitend plaats voor zover dat noodzakelijk is voor de uitvoering van het dopingcontroleproces bij de sporter.
2. De Dopingautoriteit is verantwoordelijke als bedoeld in artikel 1, onderdeel d, van de Wet bescherming persoonsgegevens, voor de gegevensverwerkingen, bedoeld in artikel 6, tweede en derde lid.
3. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld ten aanzien van de gegevensverwerkingen, bedoeld in artikel 6, tweede en derde lid, en de gegevensverstrekking, bedoeld in artikel 12, tweede lid, aanhef en onderdeel b.
1. Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder stichting: op 22 juni 2006 opgerichte Stichting Anti-Doping Autoriteit Nederland.
2. Na de inwerkingtreding van deze wet:
a. kunnen de gegevensbestanden met betrekking tot het dopingcontroleproces van de stichting worden overgedragen aan de Dopingautoriteit;
b. stelt de Dopingautoriteit de stichting in staat om de betrokkenheid bij de ten tijde van de inwerkingtreding van deze wet reeds aangevangen dopingcontroleprocessen voort te zetten;
c. worden geen dopingcontroleprocessen uitgevoerd door de stichting, met uitzondering van de dopingcontroleprocessen, bedoeld in onderdeel b;
d. worden de gegevensbestanden, bedoeld in onderdeel a, binnen twaalf maanden na de onherroepelijke beëindiging van de laatste van de dopingcontroleprocessen, bedoeld in onderdeel b, overgedragen aan de Dopingautoriteit.
3. Artikel 7, derde lid, is niet van toepassing op de eerste keer dat de leden van de Dopingautoriteit worden benoemd na de inwerkingtreding van deze wet.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,