Voorgesteld 19 december 2018
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de rechter de Staat heeft opgedragen om de uitstoot van broeikasgassen in 2020 met minimaal 25% te verminderen ten opzichte van 1990;
constaterende dat, zonder extra maatregelen, Nederland niet zal voldoen aan deze door de rechter bevestigde minimale doelstelling;
constaterende dat het PBL de CO2-besparing van het energieakkoord niet kon doorrekenen vanwege het ontbreken van de juiste beleidsinstrumenten;
verzoekt de regering, het PBL te faciliteren door de juiste beleidsinstrumenten ter beschikking te stellen en daarmee het uitvoeren van het vonnis in de klimaatzaak van Urgenda mede mogelijk te maken,
en gaat over tot de orde van de dag.
Van Raan