Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6 december 2016
In de regeling van werkzaamheden op dinsdag 6 december 2016 (Handelingen II 2016/17, nr. 31, Regeling van werkzaamheden) heeft uw Kamer mij verzocht om een brief waarmee ik reageer op het bericht «Kabinet wist al op 7 juli van afwijzing fosfaatplan» (Annie-Schreijer.eu, 5 december 2016).
Met deze brief voldoe ik aan het verzoek van uw Kamer.
In de nota naar aanleiding van het nader verslag bij de wijziging van de Meststoffenwet in verband met de invoering van een stelsel van fosfaatrechten (Kamerstuk 34 532, nr. 27) heb ik uw Kamer geïnformeerd over de contacten met de Europese Commissie. Direct na het besluit van het kabinet op 2 juli 2015 is de Europese Commissie geïnformeerd over het Nederlandse voornemen om fosfaatrechten voor melkvee in te voeren. Het overleg medio juli 2015 is gevoerd met DG ENVI. Direct na aanvaarding van het wetsvoorstel in de ministerraad op 3 juni 2016 is het overleg met de Europese Commissie verbreed van DG ENVI naar DG COMP. Op 14 juni 2016 is het wetsvoorstel aan DG COMP aangeboden en is verzocht om een gesprek. Op 7 juli heeft een eerste overleg op technisch niveau plaatsgevonden. Ambtenaren van DG COMP hebben toen aangegeven problemen te zien met het wetsvoorstel in relatie tot de staatssteunrichtsnoeren. Van Nederlandse zijde is duidelijk gemaakt waarom het wetsvoorstel verenigbaar wordt geacht met de staatssteunrichtsnoeren. Die argumentatie is ook schriftelijk uiteengezet en op 15 juli gedeeld met DG COMP en DG ENVI.
De gesprekken met de Europese Commissie zijn direct na de zomer voortgezet. Op 14 september is op DG-niveau overleg geweest tussen het Ministerie van Economische Zaken en DG COMP. Toen werd, zoals ik uw Kamer afgelopen donderdag tijdens de behandeling van het wetsvoorstel ook heb gemeld (Handelingen II 2016/17, nr. 30, Invoering stelsel fosfaatrechten), pas in alle scherpte duidelijk wat precies de strekking was van de bezwaren van de Europese Commissie en op welke elementen van het wetsvoorstel die zagen. In mijn brief van 13 oktober 2016 (Kamerstuk 34 532, nr. 18) heb ik uw Kamer geïnformeerd over de bezwaren van de Europese Commissie en tot welke wijziging van het wetsvoorstel deze bezwaren hebben geleid.
De Staatssecretaris van Economische Zaken, M.H.P. van Dam