Ontvangen 6 oktober 2016
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
Artikel I, onderdeel A, subonderdeel 4, wordt als volgt gewijzigd:
1. In de aanhef wordt «wordt een onderdeel» vervangen door: worden twee onderdelen.
2. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel oo door een puntkomma, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
bedrijf dat de dierlijke meststoffen die het produceert volledig op de bij het bedrijf behorende landbouwgrond kan aanwenden.
II
In artikel I, onderdeel D, wordt aan het voorgestelde artikel 21b een artikel toegevoegd, luidende:
4. In afwijking van het eerste lid kan het fosfaatrecht op aanvraag van een grondgebonden bedrijf bij uitbreiding van dat bedrijf elk half jaar worden verhoogd. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden in ieder geval regels gesteld over de voorwaarden voor uitbreiding en de wijze waarop de aanvraag wordt gedaan.
III
In artikel I, onderdeel M, wordt in de voorgestelde titel 5B na artikel 33Ab een artikel toegevoegd, luidende:
1. Onze Minister stelt ieder half jaar het totaal vast van de verhogingen van de fosfaatrechten, bedoeld in artikel 21b, vierde lid, in het daaraan voorafgaande half jaar.
2. Het totaal van deze verhogingen wordt met ingang van het daaropvolgende half jaar in mindering gebracht op de totale fosfaatruimte van niet-grondgebonden bedrijven.
3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden in ieder geval regels gesteld over de wijze van vaststelling van het totaal, bedoeld in het eerste lid, en de verdeling van de vermindering bedoeld in het tweede lid.
IV
In artikel I, onderdeel N, wordt aan artikel 38a een zin toegevoegd, luidende: Artikel 21b, vierde lid, en artikel 33Ac, zijn van overeenkomstige toepassing.
Grondgebonden boeren mogen grondgebonden uitbreiden en krijgen hiervoor fosfaatrechten. De kosten hiervan worden elk half jaar verrekend met een extra korting voor de overige – niet grondgebonden – boeren.
Van Gerven