Ontvangen 5 december 2016
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
In artikel I, onderdeel M, wordt artikel 33Aa als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
2. Onder bij ministeriële regeling te stellen voorwaarden wordt aan een landbouwer op wiens bedrijf naast een fosfaatrecht ook een varkensrecht of een pluimveerecht rust en die een kennisgeving heeft gedaan van het vervallen of gedeeltelijk vervallen van een varkensrecht of een pluimveerecht en dit recht geheel of gedeeltelijk laat vervallen ten behoeve van het houden van melkvee, voor het daarmee overeenkomende aantal kilogrammen fosfaat, vrijstelling of ontheffing verleend van het verbod, bedoeld in artikel 21b, eerste lid, met dien verstande dat dit geen toename veroorzaakt van de hoeveelheid geproduceerde stikstofverbindingen, fosfaat en fijnstof. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op de omrekening van een varkensrecht of een pluimveerecht naar een fosfaatrecht.
Verschillende bedrijven met zowel varkens- of pluimvee als melkvee willen graag de melkveetak uitbreiden ten koste van de varkens- of pluimveetak, en hebben daar in een aantal gevallen ook al stappen voor gezet of zelfs stalruimte voor bijgebouwd. De indiener stelt voor om deze bedrijven daar ook de gelegenheid voor te geven. Om doorverkoop van rechten te voorkomen stelt de indiener voor om deze bedrijven geen extra fosfaatrechten toe te kennen, maar extra productieruimte door een vergelijkbare ontheffing of vrijstelling als bij de fosfaatbank (artikel 38a).
Dijkgraaf