Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het ter vergroting van de gemeentelijke beleidsvrijheid wenselijk is dat de Zondagswet wordt ingetrokken, behoudens de bescherming van sportbeoefening en andere vormen van ontspanning op zondag die geen openbare vermakelijkheid vormen;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
De Zondagswet wordt ingetrokken.
Na artikel 145 van de Gemeentewet wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:
1. Het gemeentebestuur mag ter wegneming van beletselen voor de viering van en ter verzekering van de openbare rust op zondag geen beperkingen stellen aan sportbeoefening of andere vormen van ontspanning die geen openbare vermakelijkheid vormen.
2. Voor de toepassing van het eerste lid worden de Hemelvaartsdag en de eerste Kerstdag met de zondag gelijkgesteld.
3. Toneelvoorstellingen, filmvoorstellingen, concerten en andere openbare bijeenkomsten die in besloten ruimten worden gehouden en de geestelijke, zedelijke of culturele verheffing of ontwikkeling van het publiek ten doel hebben, worden niet beschouwd als openbare vermakelijkheden in de zin van het eerste lid.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,