Vastgesteld 21 juni 2016
De algemene commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden.
De vragen zijn op 9 juni 2016 voorgelegd aan de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. Bij brief van 17 juni 2016 ze door de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking beantwoord.
Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.
De voorzitter van de commissie, De Roon
Adjunct-griffier van de commissie, Wiskerke
1
Kunt u een overzicht geven van alle bedragen die Nederland heeft uitgegeven in 2015 en in 2016 tot nu toe aan opvang in de regio, uitgesplitst per land en per financieringskanaal?
Zoals aangekondigd in de Kamerbrief van 2 mei zal het kabinet EUR 260 miljoen aan extra middelen inzetten voor structurele opvang in de Syrië regio (Kamerstukken II 2015–2016, 19 637, nr. 182). Onderdeel daarvan is EUR 94 miljoen voor de Faciliteit voor Vluchtelingen in Turkije. Verder gaat het vooralsnog om EUR 86 miljoen in Libanon, EUR 60 miljoen in Jordanië en EUR 20 miljoen in Irak. Uw Kamer wordt binnenkort geïnformeerd over de plannen voor de besteding van deze extra middelen in 2016 en verder.
Hieronder is een schema opgenomen van de uitgaven aan structurele opvang in de Syrië regio uitgesplitst naar financieringskanaal in 2015. Voor 2016 is een voorlopig overzicht van de geplande uitgaven weergegeven, aangezien de bovengenoemde EUR 260 miljoen extra inzet nog niet verwerkt is.
Land |
NGO |
Overheid |
Multilateraal |
PPP |
Onderzoeks instellingen |
Totaal |
---|---|---|---|---|---|---|
Turkije, Libanon, Jordanië |
8,9 |
3 |
21,8 |
4,4 |
0,4 |
38,5 |
Syrië |
3 |
2 |
5 |
|||
Totaal |
11,9 |
3 |
23,8 |
4,4 |
0,4 |
43,5 |
Land |
NGO |
Overheid |
Multilateraal |
PPP |
Onderzoeks instellingen |
Totaal |
---|---|---|---|---|---|---|
Turkije, Libanon, Jordanië |
8,85 |
3 |
16,5 |
10 |
2 |
40,35 |
Syrië |
5 |
5 |
10 |
|||
Totaal |
13,85 |
8 |
16,5 |
10 |
2 |
50,35 |
2
Kunt u een stand van zake geven over de implementatie van het International Aid Transparency Initiative (IATI)?
De stand van zaken is hieronder weergegeven voor (A) de Nederlandse publicatie conform de IATI standaard, (B) de informatie-uitwisseling met uitvoeringsorganisaties en (C) de Nederlandse score op de Aid Transparency Index.
A. IATI is een internationale standaard voor het publiceren van gegevens over ontwikkelingssamenwerking (ook bekend als het IATI format). Het IATI format maakt het mogelijk deze gegevens automatisch te verwerken. Inmiddels publiceren 463 organisaties en landen, waaronder Nederland, in het IATI format. Deze zomer staat er een verdere uitbreiding van de Nederlandse IATI publicatie gepland met contactgegevens voor activiteiten en met unieke identificaties van uitvoeringsorganisaties. Deze uitbreidingen zijn belangrijk voor het vergroten van de bruikbaarheid van de Nederlandse IATI gegevens door anderen. Om de toegankelijkheid van de Nederlandse IATI gegevens verder te verbeteren, is tevens de website www.openaid.nl gemoderniseerd.
B. Het IATI format wordt niet alleen gebruikt om de transparantie van de Nederlandse ontwikkelingssamenwerkingactiviteiten te vergroten, maar ook om de informatie-uitwisseling met uitvoeringsorganisaties te stroomlijnen. Dat draagt bij aan de monitoring van de door het kabinet gefinancierde activiteiten. Sinds 1 januari 2016 zijn uitvoeringsorganisaties, die een financiële bijdrage van meer dan EUR 250.000 ontvangen, verplicht om de inhoudelijke voortgang in IATI format te publiceren. Een eerste IATI publicatie is al door meer dan veertig uitvoeringsorganisaties gedaan. De komende tijd zal worden gebruikt om, in nauwe samenwerking met de uitvoeringsorganisaties, de IATI publicaties verder te verbeteren. Voor de uitvoeringsorganisaties waarmee de posten samenwerken, zal de IATI rapportageverplichting vanaf 1 januari 2017 ingaan. Multilaterale organisaties zullen, vanwege het aantal betrokken donoren, meer geleidelijk de voortgang op deze manier publiceren. De uitwisseling van IATI gegevens zal zo de papieren inhoudelijke voortgangsrapportage langzamerhand vervangen. Nederland loopt met deze ontwikkeling voorop.
C. De NGO «Publish what you fund» publiceert jaarlijks de Aid Transparency Index. Deze index beoordeelt de mate van transparantie van de IATI publicaties. Nederland scoort in de Aid Transparency Index 2016 in de categorie «Good». Dit is een verbetering ten opzicht van de voorgaande meting waar Nederland in de categorie «Fair» scoorde. Nederland staat hiermee in de top vijf van de bilaterale donoren.
3
Kunt u iets zeggen over de effectiviteit van de Turkey Refugee Facility en waaraan de bijdrage van EUR 94 miljoen van Nederland wordt besteed?
De Europese Commissie geeft in het meest recente rapport over de implementatie van de EU-Turkije Verklaring COM(2016) 349 aan dat tot dusverre een totaal van EUR 740 miljoen aan projecten is goedgekeurd. Hiervan is EUR 150 miljoen gecontracteerd en daarvan is 105 miljoen uitgekeerd. De projecten zijn gericht op het verbeteren van de levensomstandigheden van vluchtelingen in Turkije, evenals op de ondersteuning van gastgemeenschappen. Er wordt geïnvesteerd in basisbehoeften als voedsel en onderdak en ook in onderwijs, gezondheidszorg, infrastructuur en werkgelegenheid. De Commissie stelt in het rapport dat naar verwachting voor het einde van de zomer van 2016, EUR 2 miljard zal zijn gecommitteerd voor de periode 2016–2017, en dat EUR 1 miljard daarvan zal zijn gecontracteerd. Na uitputting van de middelen uit het eigen Commissiebudget voor 2016 zullen ook de bijdragen van de Lidstaten, waaronder die van Nederland, worden aangewend.
De Faciliteit voor Vluchtelingen in Turkije is nog maar kort operationeel. Het is nog te vroeg om conclusies te kunnen trekken over de effectiviteit. Naar verwachting zal er eind 2016 meer inzicht zijn over de effectiviteit als er meer projecten operationeel zijn en de bestaande projecten langer lopen. De Commissie zal de lidstaten blijven informeren over de implementatie van de Faciliteit. Zo is in het oprichtingsbesluit van de Faciliteit (C(2015) 9500) een verplichting opgenomen voor de Commissie om jaarlijks aan de Raad en het Europees Parlement te rapporteren over de implementatie van de Faciliteit. Daarnaast is vastgelegd dat vóór 31 december 2019 een evaluatie door de Commissie zal plaatsvinden
4
Hoe is de verwachte ODA-prestatie van 2016 wanneer eerstejaarsasielopvang buiten beschouwing wordt gelaten?
De kosten voor eerstejaarsopvang van asielzoekers worden conform de OESO DAC-systematiek aan ODA toegerekend. De verwachte Nederlandse ODA-prestatie bedraagt in 2016 naar verwachting 0,69% van het bruto nationaal inkomen (BNI).
5
Kunt u aangeven of er in 2016 ongeveer EUR 152,4 mln. bij het reeds begrote bedrag voor asielkosten in 2016 komt? Kunt aangeven hoe dit bedrag gedekt wordt?
De toerekening voor de eerstejaarsopvang van asielzoekers bedroeg EUR 347 miljoen in de ontwerpbegroting voor 2016 (op basis van een instroomraming van 26.000 asielzoekers). Bij Najaarsnota is de instroomraming voor 2016 verhoogd naar 58.000 asielzoekers. De aan ODA toe te rekenen kosten voor de eerstejaarsopvang van asielzoekers in 2016 zijn nu geraamd op EUR 713 miljoen. Dat is een verhoging van EUR 366 miljoen ten opzichte van de ontwerpbegroting van 2016. Deze verandering die bij Najaarsnota is afgesproken voor 2016 is in de Voorjaarsnota van 2016 budgettair verwerkt. Dit wordt gedekt uit het naar voren halen van een deel van de BNI-groei in de jaren 2016–2020.
6
Voor 2017 wordt de ODA-prestatie geraamd op 0.54%. Wat is het percentage van het geraamde ODA-budget voor 2017 dat nog niet is toegekend aan bestaande posten?
Momenteel wordt gewerkt aan de ontwerpbegroting voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (H17) van 2017. Daarin zal ook opgenomen worden welk percentage van het budget juridisch verplicht is.
7
Nu is de negatieve BNI-ruimte voor de komende jaren opgevangen door (een deel) van de BNI-ruimte in het jaar 2020 aan te snijden. Hoe worden eventuele nieuwe negatieve BNI-ramingen opgevangen nu ook deze ruimte is benut?
Op het moment dat zich nieuwe negatieve BNI-ramingen voordoen zal opnieuw bezien worden hoe eventuele tegenvallers zullen worden gedekt, afhankelijk van de budgettaire ruimte op dat moment.
8
Om welke redenen worden de kosten voor de instroom 2016 gedekt uit de BNI-ruimte voor de komende jaren?
Binnen het ODA-budget is in de komende jaren ruimte beschikbaar die het gevolg is van hogere economische groei (BNI-bijstelling). Door deze ruimte via een kasschuif in 2016 in te zetten worden de lopende programma’s ontzien.
9
Wanneer verwacht u dat de steun aan exitlanden definitief wordt beëindigd?
Voor een groot deel van de exitlanden zijn de programma’s reeds beëindigd zoals duidelijk wordt in bijlage 5B van de HGIS-nota 2016. De gedelegeerde bijdragen aan de exit-landen worden in 2017 definitief afgerond, met uitzondering van de Democratische Republiek Congo (DRC) en Suriname. Voor de DRC betreft het structureel EUR 1 miljoen voor gender naar aanleiding van de motie El-Fassed (Tweede Kamer, vergaderjaar 2011–2012, 33 625 nr. 35). Voor Suriname gaat het om EUR 25.000 structureel hoofdzakelijk ten behoeve van de accountantscontrole op de verdragsmiddelen.