Voorgesteld tijdens het Wetgevingsoverleg van 23 juni 2016
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat deze middelen bedoeld waren om gedurende de crisisjaren te besteden;
constaterende dat wederom ruim 80 miljoen euro later wordt uitgegeven, waarvan zelfs 40 miljoen euro in 2019;
verzoekt de regering, vanaf nu geen middelen meer naar achter te laten schuiven, maar in overleg met de Kamer te treden over de vraag of dergelijke verzoeken gehonoreerd moeten worden of dat geld op een andere wijze en eerder kan worden ingezet,
en gaat over tot de orde van de dag.
Van Weyenberg
Pieter Heerma