Kamerstuk 34475-VI-1

Jaarverslag Ministerie van Veiligheid en Justitie 2015

Dossier: Jaarverslag en slotwet Ministerie van Veiligheid en Justitie 2015

Gepubliceerd: 18 mei 2016
Indiener(s): Ard van der Steur (minister justitie en veiligheid) (VVD)
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-34475-VI-1.html
ID: 34475-VI-1

Nr. 1 JAARVERSLAG VAN HET MINISTERIE VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE (VI)

Aangeboden 18 mei 2016

Gerealiseerde uitgaven van het ministerie in 2015 verdeeld over de beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen

Gerealiseerde uitgaven van het ministerie in 2015 verdeeld over de beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen

Gerealiseerde ontvangsten van het ministerie in 2015 verdeeld over de beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen

Gerealiseerde ontvangsten van het ministerie in 2015 verdeeld over de beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen

Inhoudsopgave

A.

Algemeen

7

     

1.

Aanbieding en dechargeverlening

7

2.

Leeswijzer

9

     

B.

Beleidsverslag

11

     

3.

Beleidsprioriteiten

11

     

4.

Beleidsartikelen

36

 

31. Nationale Politie

36

 

32. Rechtspleging en rechtsbijstand

43

 

33. Veiligheid en criminaliteitsbestrijding

51

 

34. Sanctietoepassing

61

 

35. Jeugd

73

 

36. Contraterrorisme en Nationaal Veiligheidsbeleid

80

 

37. Vreemdelingenzaken

85

     

5.

Niet-beleidsartikelen

95

 

91. Apparaat kerndepartement

95

 

92. Nominaal en onvoorzien

100

 

93. Geheim

101

     

6.

Bedrijfsvoeringsparagraaf

102

     

7.

Raad voor de rechtspraak

112

     

C.

Jaarrekening

115

     

8.

Departementale verantwoordingsstaat 2015 van het Ministerie van VenJ (VI)

115

     

9.

Samenvattende verantwoordingsstaat 2015 inzake de baten-lastenagentschappen van het Ministerie van VenJ (VI)

116

     

10.

Agentschapsparagrafen

117

 

10.1 Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI)

117

 

10.2 Immigratie- en naturalisatiedienst (IND)

131

 

10.3 Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB)

139

 

10.4 Nederlands Forensische Instituut (NFI)

146

 

10.5 Justitiële Uitvoeringsdienst Toetsing, Integriteit, Screening (Dienst Justis)

152

     

11.

Departementale saldibalans

160

     

12.

WNT-Verantwoording 2015 Ministerie van Veiligheid en Justitie (VI)

169

     

D.

Bijlagen

175

     

13.

Toezichtrelaties en Zelfstandige Bestuursorganen en Rechtspersonen met Wettelijke Taak

175

     

14.

Afgerond evaluatie en overig onderzoek

180

     

15.

Externe inhuur

182

     

16.

Overzicht van in 2015 tot stand gekomen wetten

184

A. ALGEMEEN

1. AANBIEDING EN DECHARGEVERLENING

AAN de voorzitters van de Eerste en de Tweede Kamer van de Staten-Generaal.

Hierbij bied ik, mede namens de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, het departementale jaarverslag van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VI) over het jaar 2015 aan.

Onder verwijzing naar de artikelen 63 en 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verzoek ik de beide Kamers van de Staten-Generaal de Minister van Veiligheid en Justitie decharge te verlenen over het in het jaar 2015 gevoerde financiële beheer.

Ten behoeve van de oordeelsvorming van de Staten-Generaal over dit verzoek tot dechargeverlening is door de Algemene Rekenkamer als externe controleur op grond van artikel 82 van de Comptabiliteitswet 2001 een rapport opgesteld. Dit rapport wordt separaat door de Algemene Rekenkamer aan de Staten-Generaal aangeboden. Het rapport bevat de bevindingen en het oordeel van de Rekenkamer met betrekking tot:

  • a. het gevoerde financieel beheer en materieel beheer;

  • b. de ten behoeve van dat beheer bijgehouden administraties;

  • c. de financiële informatie in het jaarverslag;

  • d. de betrokken saldibalans;

  • e. de totstandkoming van de informatie over het gevoerde beleid en de bedrijfsvoering;

  • f. de in het jaarverslag opgenomen informatie over het gevoerde beleid en de bedrijfsvoering.

Bij het besluit tot dechargeverlening dienen verder de volgende, wettelijk voorgeschreven, stukken te worden betrokken:

  • a. het Financieel jaarverslag van het Rijk over 2015;

  • b. het voorstel van de Slotwet dat met het onderhavige jaarverslag samenhangt;

  • c. het rapport van de Algemene Rekenkamer met betrekking tot het onderzoek van de centrale administratie van ’s Rijks schatkist en van het Financieel jaarverslag van het Rijk;

  • d. de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer met betrekking tot de in het Financieel jaarverslag van het Rijk over 2015 opgenomen rekening van uitgaven en ontvangsten van het Rijk over 2015, alsmede met betrekking tot de Saldibalans van het Rijk over 2015 (de verklaring van goedkeuring, bedoeld in artikel 83, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001).

Het besluit tot dechargeverlening kan niet worden genomen, voordat de betrokken Slotwet is aangenomen en voordat de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer is ontvangen.

De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur

Dechargeverlening door de Tweede Kamer

Onder verwijzing naar artikel 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verklaart de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal dat de Tweede Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van

De Voorzitter van de Tweede Kamer,

Handtekening:

Datum:

Op grond van artikel 64, tweede lid van de Comptabiliteitswet 2001 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, ter behandeling doorgezonden aan de voorzitter van de Eerste Kamer.

Dechargeverlening door de Eerste Kamer

Onder verwijzing naar artikel 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verklaart de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal dat de Eerste Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van

De Voorzitter van de Eerste Kamer,

Handtekening:

Datum:

Op grond van artikel 64, derde lid van de Comptabiliteitswet 2001 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, doorgezonden aan de Minister van Financiën.

2. LEESWIJZER

In dit departementaal jaarverslag 2015 legt de Minister van Veiligheid en Justitie, mede namens de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verantwoording af over het gevoerde beleid, de bereikte resultaten van dit beleid en de kosten van het beleid in 2015. In dit departementaal jaarverslag wordt tevens verantwoord over het gevoerde beheer over het jaar 2015.

Inhoud

Het jaarverslag van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VenJ) bestaat uit vier onderdelen, zijnde Algemeen (A), Beleidsverslag (B), Jaarrekening (C) en Bijlagen (D).

Algemeen

Het onderdeel Algemeen omvat het verzoek tot dechargeverlening en deze leeswijzer.

Beleidsverslag

Het beleidsverslag is opgebouwd uit vijf onderdelen. De paragraaf beleidsprioriteiten bevat een uiteenzetting op hoofdlijnen van de bereikte resultaten van het gevoerde beleid. De beleidsartikelen verantwoorden meer in detail in hoeverre de doelstellingen van VenJ zijn behaald. Tevens is hier de financiële toelichting te vinden op opmerkelijke verschillen tussen realisatie en begroting. Als uitgangspunt geldt dat verschillen van minstens € 5 mln., dan wel politiek of anderszins relevant, worden toegelicht. De toelichting op mutaties die in eerdere begrotingsstukken (waaronder suppletoire begrotingen) aan de Tweede Kamer zijn gemeld, zijn in de financiële toelichting op hoofdlijnen opgenomen. In de beleidsartikelen wordt bij ieder artikel een algemene doelstelling en de rol en verantwoordelijkheid van de Minister beschreven. Voor de begroting 2015 is aan deze beschrijving aandacht besteed, resulterend in een verbeterde en nauwkeuriger formulering. Deze nieuwe formulering is ook in dit jaarverslag opgenomen. De niet-beleidsartikelen verantwoorden de financiële afwikkeling van de apparaatsuitgaven van het kerndepartement, de onvoorziene uitgaven en de loon- en prijsbijstellingen en een artikel voor geheime uitgaven. Realisatiecijfers van voor 2013 kunnen door overgang op Verantwoord begroten niet opgenomen worden. In de bedrijfsvoeringsparagraaf wordt verslag gedaan van de opmerkelijke zaken in de bedrijfsvoering. Tot slot bevat dit onderdeel het hoofdstuk over de Raad voor de rechtspraak.

Jaarrekening

De jaarrekening is opgebouwd uit de departementale verantwoordingsstaat en de samenvattende verantwoordingsstaat agentschappen, de saldibalans met de bij dit onderdeel behorende financiële toelichting, de jaarverantwoording van de agentschappen en de rapportage over de topinkomens.

Bijlagen

Het jaarverslag bevat vier bijlagen, te weten «Toezichtrelaties ZBO’s en RWT’s», «Afgerond evaluatie- en overig onderzoek», «Externe inhuur» en het «Overzicht van in 2015 tot stand gekomen wetten».

Groeiparagraaf

Op 1 juli 2015 is het Besluit Financieel Beheer politie in werking getreden. Dit besluit regelt dat de algemene bijdrage niet meer als voorschot wordt toegerekend en dat voor de bijzondere bijdragen een keuze kan worden gemaakt (voorschot/geen voorschot). Vanwege het moment van in werking treden van het besluit is er voor gekozen om de wijze van verwerken van voorschotten tot met het einde van het jaar ongewijzigd te laten. Per jaareinde staat er dus meer voorschotten open dan nodig. Het grootste deel van de voorschotten zal aan de hand van de jaarrekening van de Nationale Politie over 2015 worden afgerekend.

Specifieke aandachtspunten

Raad voor de rechtspraak

In de Wet op de rechterlijke organisatie is de verantwoordelijkheid voor de bedrijfsvoering toegekend aan de gerechten en aan de Raad voor de rechtspraak. De Raad kent een bekostigingssystematiek die gebaseerd is op outputfinanciering. Door VenJ is gekozen voor een bijdrage-constructie. Deze bijdrage is op artikel 32 opgenomen. Voor de Raad is in het jaarverslag zoals gebruikelijk een apart hoofdstuk opgenomen, met daarin een verantwoording over de uitgaven van de Raad.

Stelselwijziging DJI en CJIB

Het agentschap DJI heeft een stelselwijziging doorgevoerd waar het gaat om de verdeling materiële kosten en materiële programmakosten. In verband hiermee zijn de vergelijkende cijfers (i.c. de realisatie 2014) van tabel 10.1.01 aangepast. Ook bij het CJIB heeft ten behoeve van het inzicht een her-rubricering plaatsgevonden. Hierbij gaat om een verschuiving van materiele kosten naar personeelskosten (interim functie vervulling).

Stelselwijziging IND

Per 1 januari 2015 heeft de IND een stelselwijziging voor de waardering van (vaste) activa doorgevoerd. Dit heeft geleid tot een herwaardering van de boekwaarde van activa.

B. BELEIDSVERSLAG

3. BELEIDSPRIORITEITEN

Inleiding

Het Ministerie van Veiligheid en Justitie staat voor een krachtige rechtsstaat in een veilig democratisch Nederland. Het departement zorgt ervoor dat «Veiligheid» en «Justitie», de V en de J, elkaar goed aanvullen, zodat iedereen in Nederland in vrijheid kan leven en ervan op aan kan dat het recht wordt gehandhaafd.

In 2015 leverde het Ministerie van Veiligheid en Justitie opnieuw een belangrijke bijdrage aan het veiliger maken van Nederland. Zo leidde de aanpak van de High Impact Crimes tot een verdere afname van delicten als overvallen, woninginbraak en straatroof. Ook in de strijd tegen de ondermijnende (zware, georganiseerde) criminaliteit werden resultaten geboekt, door een combinatie van verstorende interventies en het aanhouden van verdachten. Deze intensivering leidde tot een toename van het aantal (grootschalige) strafrechtelijke onderzoeken naar criminele samenwerkingsverbanden.

Tegelijkertijd zijn in 2015 belangrijke stappen gezet om de rechtstaat te versterken. Zo kwam de Contourennota gereed, waarin de hoofdlijnen worden geschetst van het nieuwe Wetboek van Strafvordering. De verbeterde samenwerking tussen de partners in de strafrechtketen werpt zijn vruchten af: de keten als geheel presteert sneller en beter. Ook op de weg naar een eenvoudiger en sneller (burgerlijk en bestuurs-)procesrecht zette het departement in 2015 belangrijke stappen: de drie belangrijkste wetten van het programma Kwaliteit en Innovatie Rechtspraak werden door de Tweede Kamer aangenomen.

Een andere bijdrage aan het versterken van de rechtsstaat, de vorming van de Nationale Politie, vergt meer tijd en geld dan voorzien. Met de herijking van de reorganisatie hebben we hiervoor in 2015 een nieuw kader opgesteld. Op weg naar die nieuwe politieorganisatie is al veel bereikt. Er zijn forse stappen gezet bij de vorming van basisteams, districtsrecherches en real-time intelligence centra. Dat geldt ook voor de dienstverlening. Maar er is méér nodig om met de kwantiteit en de kwaliteit van de opsporing op een hoger niveau komen. Financieel-economische en cybercrime-specialisten worden versneld geworven. Na een jaar met acties, sloten de politiebonden eind 2015 een CAO-akkoord.

2015 werd in belangrijke mate ook beheerst door een aantal bijzondere ontwikkelingen. Bijvoorbeeld op het terrein van migratie. Het aanhoudend geweld in enkele brandhaarden en een gebrek aan perspectief, heeft een enorme groep mensen op drift doen raken. Vanuit de directe omgeving en van ver daarbuiten bereiken steeds meer mensen de laatste tijd de Europese Lidstaten, ook Nederland. De hoge instroom stelde de Vreemdelingenketen voor een enorme uitdaging. Om deze instroom het hoofd te bieden, zijn in 2015 ministeriële en hoogambtelijke commissies ingesteld en is de interdepartementale en interbestuurlijke samenwerking versterkt. Het bestuursakkoord tussen Rijk, provincies en gemeenten is in dit geheel een belangrijke stap. Ook is actief de verbinding gemaakt met NGO’s en andere organisaties, ver buiten het Veiligheid en Justitie-domein. Er is daarbij niet alleen gewerkt aan nieuwe vormen van opvang (sober en rechtvaardig) en het versnellen van de uitstroom van statushouders uit diezelfde opvang, maar ook aan maatregelen op het terrein van onder andere onderwijs, zorg en huisvesting. Ondertussen is – ook internationaal – gewerkt aan instroombeperkende maatregelen, mede met het oog op het voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie in de eerste helft van 2016.

Daarnaast werd de wereld in 2015 opgeschrikt door terroristische aanslagen met een grote impact, zoals in Parijs. Deze hadden ook gevolgen voor Nederland. Het dreigingsniveau bleef «substantieel». Maar met het oog op het verwachte langdurige karakter van het dreigingsbeeld, besloot het Kabinet in februari 2015 de veiligheidsketen de komende jaren op een aantal punten substantieel en structureel te versterken. Met deze versterking van de veiligheidsketen zal de jihadistische dreiging, bij voortzetting van het huidige dreigingsbeeld, ook op de middellange en langere termijn het hoofd worden geboden. Precies een jaar na de ramp is in samenwerking met de Stichting Vliegramp MH17 een herdenkingsbijeenkomst georganiseerd voor familie, vrienden en bekenden van de slachtoffers. Ten aanzien van het onderzoeksrapport van de OVV is op 8 december 2015 de kabinetsreactie uitgebracht.

2015 was voor het Ministerie van Veiligheid en Justitie ook het jaar van enkele spraakmakende incidenten, zoals de «bonnetjesaffaire», die de voormalige bewindslieden tot aftreden noopten, gevolgd door het onderzoek van de commissie-Oosting. De aanbevelingen van de commissie-Oosting die de informatievoorziening rond de bonnetjeszaak onderzocht, worden meegenomen in het interne programma VenJ Verandert.

De commissie-Hoekstra deed onderzoek naar het optreden van het OM en de politie in de zaak Bart van U. De aanbevelingen van deze commissie zijn in 2015 door beide organisaties opgepakt en worden inmiddels doorgevoerd. Ook is het probleem van (het stijgende aantal) verwarde mensen dat op straat zwerft met urgentie aangepakt. In dat kader is samen met het Ministerie van VWS en de VNG het Ministerie van Veiligheid en Justitie opdrachtgever geworden van het Aanjaagteam Verwarde Personen. Op 29 oktober 2015 is het plan van aanpak «Aandacht voor verwardheid» naar de Tweede Kamer gestuurd. De wijze waarop triage landelijk plaatsvindt, is in kaart gebracht met het oog op onderkennen van best practices en verbetermogelijkheden.

Op internationaal gebied stond 2015 voor een belangrijk deel in het teken van de voorbereidingen op het EU-voorzitterschap, dat Nederland van 1 januari tot 30 juni 2016 bekleedt.

Met Frankrijk, België en Luxemburg is in juni 2015 op ministerieel niveau een overeenkomst getekend over verdere samenwerking tussen deze landen in het kader van de bestrijding van (drugs)criminaliteit en mobiel banditisme. Er zijn acht aandachtsvelden benoemd. Met Duitsland zijn afspraken gemaakt op operationeel en strategisch niveau over de aanpak van criminaliteit in het algemeen en motorbendes in het bijzonder.

In de onderstaande zeven kernthema’s wordt de ambitie om te komen tot een veiliger Nederland, ingebed in een sterke rechtsstaat, per thema verder uitgewerkt.

3.1 Nederland Veiliger (artikel 31, 32, 33, 34, 35)

Bij het vergroten van de veiligheid waren de landelijke beleidsdoelstellingen van de Veiligheidsagenda 2015–2018 leidend. Dan gaat het om de aanpak van ondermijnende criminaliteit, cybercrime, horizontale fraude, kinderporno en High Impact Crimes, waaronder criminele jeugdgroepen en afpakken van crimineel vermogen.

Het Ministerie van Veiligheid en Justitie ondersteunde in 2015 het lokaal bestuur bij de aanpak van georganiseerde en ondermijnende criminaliteit via de Regionale Informatie en Expertise Centra (RIEC’s) en in Zuid-Nederland via de Taskforce Brabant Zeeland. De RIEC’s werkten aan het versterken van het bewustzijn van burgemeesters, wethouders, raadsleden en gemeenteambtenaren op kwetsbaarheden ten aanzien van ondermijning. Hierover wordt de Tweede Kamer jaarlijks geïnformeerd via het jaarverslag RIEC/LIEC. In november 2015 hebben we, gezamenlijk met het Ministerie van BZK, een brief ondermijning lokaal bestuur aan de Tweede Kamer verzonden1. Hierin wordt de agenda op het gebied van de bestrijding van ondermijning gedeeld.

Versterking geïntegreerde aanpak ondermijnende criminaliteit

In 2015 zijn door het Openbaar Ministerie en de Nationale Politie 1.188 criminele samenwerkingsverbanden (csv’s) aangepakt, waarmee de doelstelling van 950 aangepakte csv’s ruimschoots is behaald.

Taskforce Brabant Zeeland

De aanpak van de Taskforce Brabant Zeeland (BZ) om vanuit één overheid de criminele industrie effectief te verstoren, heeft in 2015 geleid tot een combinatie van interventies, zoals het aanpakken van growshops en stekkerijen, het sluiten van panden op grond van artikel 13b Opiumwet, BIBOB-toetsingen en het verrichten van aanhoudingen in het kader van strafrechtelijke onderzoeken. De Taskforce BZ werkt daarin nauw samen met de ondermijningsteams van OM en politie, die sinds eind 2014 actief zijn. Het afpakken van vermogen wordt vooral zichtbaar door het gelegde beslag, nog niet door het concrete incassoresultaat. Daarnaast richt de Taskforce BZ zich op het versterken van de bestuurlijke weerbaarheid en integriteit. In nagenoeg alle Brabantse gemeenten zijn de afgelopen twee jaar awareness-trainingen gevolgd. Die training is ontwikkeld met VenJ subsidie en richt zich op het beter herkennen van signalen van ondermijnende criminaliteit door medewerkers van de Belastingdienst, de gemeente, de politie en het OM. De conferentie «Weerbare Overheid» op 4 november 2015, georganiseerd door de provincie en de Taskforce BZ, werd druk bezocht en voorziet duidelijk in een behoefte.

In september 2015 zijn de laatste ondermijningsbeelden gereed gekomen; daarmee beschikken alle districten in Brabant en Zeeland over inzicht in criminaliteits-fenomenen, criminele kopstukken, locaties en faciliteerders. Het ondermijningsbeeld is voor de Zeeuwse diensten de aanleiding om de aanpak van ondermijning te verstevigen en te verbreden: zowel met overheidsinstanties als met private partijen. De aanpak van de Taskforce BZ en de ondermijningsteams sorteert effect. Door de intensieve aanpak wordt echter ook steeds duidelijker dat de problematiek van ondermijnende criminaliteit in Zuid-Nederland hardnekkig is en de aanpak ervan tijd en volharding vergt. Voor de zomer van dit jaar zal de Tweede Kamer de resultaten ontvangen van de Taskforce Brabant Zeeland, samen met de resultaten van de eind 2014 ingezette intensivering van de strafrechtelijke aanpak door politie en OM.

Outlaw Motorcycle Gangs (OMG’s)

OMG’s worden gezien als vormen van ondermijnende criminaliteit die geen ruimte mogen krijgen. Deze doelstelling van het Landelijk Strategisch Overleg OMG’s heeft steeds breder draagvlak bij gemeenten en algemeen publiek. De aandacht die OM en politie aan OMG’s besteden legt duidelijk bloot wat hun bezigheden zijn, namelijk sterke betrokkenheid bij handel in mensen en wapens, productie van en handel in drugs en, afpersing en intimidatie. Dat heeft in 2015 geleid tot méér strafrechtelijke onderzoeken. Ook het aantal grote, meer complexe onderzoeken is gestegen: er zijn er 160 uitgevoerd (met 361 verdachten) waarvan er 146 zijn afgerond met een eindvonnis of een OM-afdoening. De rest is nog onder de rechter. Eind 2015 liepen er nog 45 grote strafrechtelijke onderzoeken. De intensieve voorbereidingen voor een civielrechtelijk verbod van hele OMG’s zijn in volle gang. De integrale aanpak van OMG’s en de samenwerking tussen de betrokken partners waaronder de Belastingdienst en gemeenten verloopt steeds beter. De RIEC’s spelen daarbij een belangrijke rol. Daarnaast is er in 2015 goed contact gelegd met de buurlanden om informatie uit te wisselen, waterbedeffecten te voorkomen en gezamenlijke acties voor te bereiden.

Intensivering Zuid Nederland

Binnen het OM-politie project Intensivering Zuid Nederland ligt de focus op de aanpak van georganiseerde hennepteelt en de productie van synthetische drugs. Een belangrijk verbetering in 2015 is het eenduidig optreden in geval van een dumping, zoals vastgelegd in het dumpingenprotocol. Iedere dumping wordt voortaan benaderd als een plaats delict en goed geregistreerd. De ondermijning in Zeeland, Brabant en Limburg kent vanzelfsprekend grensoverschrijdende aspecten. De collega’s van Federale Gerechtelijke Politie in Antwerpen en de Federale Gerechtelijke politie Limburg participeren daarom in het project.

Het faciliteren van de hennepteelt lijkt binnen sommige maatschappelijk kringen sociaal geaccepteerd. Door publiek-private samenwerking en publiciteit tracht de Intensivering Zuid Nederland dit proces van «normalisering» te doorbreken. Het OM en de Nationale Politie hebben de beroepsgroep elektriciens en installateurs voorlichting gegeven over de nieuwe Opiumwet en gewezen op de risico’s en gevaren van het faciliteren van de illegale hennepteelt.

Bestrijding cybercrime

Voor 2015 lag het totaal aantal te realiseren onderzoeken op 175 reguliere onderzoeken en 25 complexe. Deze doelstellingen zijn deels behaald. De regionale eenheden hebben in 2015 extra digitaal experts geworven. Hierdoor is de capaciteit, binnen de operationele sterkte, op dit terrein toegenomen. De samenwerking met de bancaire sector is in 2015 onverminderd voortgezet. Ten behoeve van de efficiëntie van die samenwerking is geïnvesteerd in de ontwikkeling van een ondersteunend gezamenlijk informatiesysteem. Bovendien is het Landelijk Meldpunt Internet Oplichting (LMIO) sinds mei 2015 bereikbaar via politie.nl en werden door het meldpunt weer goede resultaten behaald op preventief en repressief gebied. Het Wetsvoorstel Computercriminaliteit III is inmiddels aan het parlement gestuurd. Het Openbaar Ministerie en de politie hebben in 2015 voorbereidingen getroffen voor de uitvoering van deze wet. Het betreft vooral de inzet van de nieuwe bevoegdheid tot binnendringen in een geautomatiseerd werk.

Fraudebestrijding

De uitvoering van de maatregelen uit de rijksbrede aanpak van fraude heeft ook in 2015 een sterke impuls gegeven aan het op integrale wijze voorkomen en detecteren van alsmede optreden tegen fraude met publieke middelen. Hiervoor verwijs ik naar mijn brief van 21 december jl., waarin ik uw Kamer uitvoering heb gerapporteerd over de resultaten en voortgang van de aanpak van fraude over 20152. Samenvattend is het bewustzijn ten aanzien van het toetsen op frauderisico’s bij nieuwe wet- en regelgeving toegenomen, hetgeen heeft geleid tot fraudebestendiger wet- en regelgeving. In beter functionerende basisregistraties, met name de Basisregistratie Personen, is fors geïnvesteerd, onder meer door het project landelijke aanpak adreskwaliteit. Mogelijke risico’s op fraude met rijkssubsidies zijn geïdentificeerd en de komende periode worden vijf aanbevelingen met concrete maatregelen daaromtrent opgepakt door de departementen. Tevens zijn en worden maatregelen getroffen ter verbetering van de informatiepositie en informatie-uitwisseling. De samenwerking tussen overheidsdiensten en private partijen, waaronder banken en curatoren, is verbeterd. Een intensivering heeft plaatsgevonden ten aanzien van het voorkómen en bestrijden van een drietal «faciliterende» fraudefenomenen, te weten: faillissementsfraude, gefingeerde dienstbetrekkingen en identiteitsfraude. Maatregelen op het gebied van het integraal afpakken, de subjectgerichte aanpak en het terughalen en terugvorderen uit het buitenland hebben in belangrijke mate bijgedragen aan een versterkt en effectiever optreden tegen fraudeurs.

Ook de aanpak van fraude tegen burgers en bedrijven is verder verstevigd. De belangrijkste onderdelen van deze aanpak zijn het versterken van de bewustwording en weerbaarheid van burgers en bedrijven en van de preventie van fraude door het opwerpen van barrières alsmede de gerichte inzet van het strafrecht. Publieke en private partners, welke onder meer zijn verenigd in het Nationaal Platform Criminaliteitsbeheersing, werken steeds meer samen en zetten zich hiervoor gezamenlijk in. Zo zijn er verschillende publieke en private organisaties, die actief informatie aan (potentiële) slachtoffers van fraude verstrekken. Onderzoek heeft uitgewezen dat er voor alle vormen van horizontale fraude meldpunten zijn en dat de verschillende meldpunten daar waar nodig goed naar elkaar doorverwijzen. Daarnaast zijn expertadviezen opgesteld op onder meer het terrein van acquisitiefraude en internet-gerelateerde fraude, waarin barrières worden benoemd. Naast de getroffen preventieve maatregelen en de versterkte publieke-private samenwerking geldt dat het aantal strafzaken bij de regionale eenheden in 2015 is gestegen naar 2.077. Daarmee is de in de Veiligheidsagenda 2015–2018 opgenomen doestelling voor 2015 van 1.500 ruimschoots gehaald.

Aanpak mensenhandel

Op 18 juni 2015 is de wegwijzer mensenhandel gelanceerd op www.wegwijzermensenhandel.nl. Dit is een online toegankelijk overzicht van het ondersteuningsaanbod voor slachtoffers van mensenhandel. Daarnaast is dit jaar een pre-pilot van start gegaan voor de multidisciplinaire vaststelling van aannemelijkheid van het slachtofferschap. Het gaat hier om een multidisciplinaire identificatie, waarbij gebruik wordt gemaakt van verschillende vormen van expertise, zoals politiële, vreemdelingenrechtelijke, medische of psychologische. Ze moet een aanvulling vormen op de strafrechtelijke vaststelling van het slachtofferschap binnen het strafproces. Zo kunnen ook slachtoffers bij wie geen vervolging en veroordeling van de dader heeft plaatsgevonden, toch de juiste bescherming krijgen. Gegeven de complexiteit is in 2015 gestart met een pre-pilotfase.

In 2015 is gewerkt aan de pilot verhoorstudio’s op locatie. Op drie opvanglocaties voor slachtoffers mensenhandel zijn verhoorstudio’s ingericht, om zo de drempel voor het doen van aangifte te verlagen.

Ook is gewerkt aan het vervolg op de rijksbrede aanpak loverboyproblematiek.

In april 2015 is de campagne «Gedwongen prostitutie», van Meld Misdaad Anoniem afgerond. Deze campagne was niet alleen gericht op klanten van prostituees, maar ook op de prostituees zelf, en op de professionals in de zorg. Er kwamen 297 meldingen binnen. Dit is een stijging van 34% ten opzichte van het jaar ervoor. Nooit eerder werd Meld Misdaad Anoniem zo vaak gebeld over mensenhandel.

Ter voorbereiding op het EU-voorzitterschap zijn in 2015 – in samenwerking met SZW- de betrokken uitvoeringsorganisaties, gemeente Amsterdam en Fairwork – workshops gehouden voor EU-experts over multidisciplinair samenwerken tegen mensenhandel met het oogmerk van arbeidsuitbuiting. Op basis van deze workshops is een handleiding ontwikkeld over dit thema.

Bestrijding kinderporno en kindersekstoerisme

De invulling van de focus op vervaardigers en verspreiders van kinderpornografie is doorgezet. Voor 2015 ligt het totaal aantal te behalen interventies op 600. Deze doelstelling is ruim gehaald met 842 interventies die hebben plaatsgevonden. Verder is in 2015, meer dan tot nu toe, het accent gelegd op het ontzetten van slachtoffers van misbruik. Er is speciale aandacht besteed aan recidivisten, daders opererend in besloten netwerken en daders in risicovolle beroepen en posities. Daarbij is van belang het evenwicht tussen het type zaak (kwaliteit) en het aantal zaken (kwantiteit). Verder is de aanpak van downloadzaken, met ruimte voor alternatieve interventies zoals verwijzing naar Stop It Now, een hulplijn voor pedoseksuelen, gehandhaafd. Ook is een concept wetsvoorstel naar de Tweede Kamer verzonden3. Dit maakt het straks mogelijk om door middel van de inzet van de «lokpuber», grooming preventief op te sporen.

Het Plan van Aanpak Kindersekstoerisme uit 2013 is in 2015 voorzien van een nieuwe impuls. Bijvoorbeeld door de voortgezette (tijdelijke) inzet van een politieliaison die ten behoeve van de bestrijding van kindersektstoerisme geplaatst is in Manilla voor de regio Zuid-Oost Azië. De politieliaison heeft een belangrijke intermediaire rol en tevens meer aandacht gegenereerd bij de lokale autoriteiten. De betrokkenheid van de Nederlandse opsporingsautoriteiten bij internationale kindersekstoerisme onderzoeken is toegenomen. Zo werken Nederlandse functionarissen nu samen met buitenlandse collega’s en NGO’s aan kindersekstoerismezaken, waarvan uiteindelijk ook verwacht wordt dat Nederlandse verdachten berecht zullen worden.

Maatregelen naar aanleiding van het rapport van de Commissie Hoekstra over de zaak Bart van U.

Op 20 november 2015 heeft de Minister van Veiligheid en Justitie, mede namens de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie en zijn ambtgenoot van Volksgezondheid, Welzijn en Sport het Verbeterprogramma Maatschappelijke Veiligheid toegezonden aan de Tweede Kamer. Het verbeterprogramma is opgesteld door het College van procureurs-generaal. Aanleiding daarvoor was het Rapport van de onderzoekscommissie strafrechtelijke beslissingen OM naar aanleiding van de zaak Bart van U. (Commissie Hoekstra), dat op 25 juni 2015 werd aangeboden aan de Minister van Veiligheid en Justitie.

Het verbeterprogramma heeft betrekking op de uitvoering van de Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden (wet DNA-V), de tenuitvoerlegging van strafrechtelijke beslissingen, maatregelen op grond van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (Wet bopz), het wetsvoorstel verplichte geestelijke gezondheidszorg en maatregelen op gebied van informatietechnologie. Beide ministers hebben met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten een aanjaagteam ingesteld dat zich richt op de problematiek van personen die verward gedrag vertonen. Alle maatregelen zijn erop gericht structureel verbetering te brengen in de aanpak van de problemen die kunnen ontstaan met personen die verward gedrag vertonen.

High Impact Crimes

In 2015 zijn er wederom goede resultaten geboekt in de aanpak van High Impact Crimes. Zo daalde het aantal overvallen met 2% ten opzichte 2014. Het aantal komt hiermee uit op 1.239. Daarmee is de doelstelling van maximaal 1.648 overvallen in 2015 ruim gehaald. In 2015 zijn 4.731 straatroven geregistreerd. Dit is een daling van 13% ten opzichte van 2014.

Daarmee is ook de doelstelling van maximaal 6.723 straatroven in 2015 gehaald. Het aantal woninginbraken inclusief pogingen is met 9% gedaald. Er zijn in totaal 64.560 woninginbraken geregistreerd door de politie. Daarmee is de doelstelling van 84.855 woninginbraken in 2015 ruimschoots gerealiseerd.

Afpakken

De afpakdoelstelling voor 2015 (90,6 miljoen euro) is gehaald. In 2015 is in totaal 143,5 miljoen euro crimineel vermogen afgepakt.

Veiligheid kinderen

Het nieuwe jeugdstelsel en het daarmee gepaard gaande decentralisatieproces is goed en zonder incidenten verlopen. De beoogde transformatie van de jeugdbescherming is ingezet: het aantal kinderbeschermingsmaatregelen blijft dalen en nieuwe werkvormen worden ontwikkeld. Gemeenten maken zich hun nieuwe verantwoordelijkheden steeds beter eigen. De Raad voor de Kinderbescherming levert een stabiele bijdrage door het vervullen van een adviesfunctie in de keten. In het kader van de praktische aanpak van kindermishandeling heeft het Ministerie van Veiligheid en Justitie, samen met de VNG, VWS, OCW en de Taskforce kindermishandeling en seksueel misbruik in 2015 zes gemeenten bij de Collectieven tegen kindermishandeling ondersteund. Deze Collectieven werken aan de hand van lokale verbeterpunten aan een effectieve aanpak van kindermishandeling, zodat kinderen weer veilig kunnen opgroeien. Tegelijkertijd is met de genoemde departementen geïnvesteerd in zeven landelijke speerpunten4, voor het Ministerie van Veiligheid en Justitie zijn daarbij het gebruik van het huisverbod, de inzet van forensisch medische expertise, informatie-uitwisseling en de verbinding tussen zorgpartners en justitiepartners relevant. Wat betreft die informatie-uitwisseling heeft het Ministerie van Veiligheid en Justitie samen met VWS een overzicht opgesteld van wet- en regelgeving ter ondersteuning van het uitwisselen van gegevens tussen professionals ten behoeve van de aanpak van kindermishandeling. Duidelijk is nu dat het samenspel van wet- en regelgeving niet eenvoudig is, maar niet conflicteert. Een afwegingskader helpt professionals bij het legitiem en zorgvuldig maken van de afwegingen in elke casus van kindermishandeling.

Naar aanleiding van het rapport van de Commissie Samson zijn twee regelingen ingesteld voor financiële tegemoetkoming aan slachtoffers van seksueel geweld in de jeugdzorg. Van rechtswege zouden de regelingen eindigen per 31 december 2015. Het kabinet heeft samen met Jeugdzorg Nederland besloten om deze slachtoffers langer de gelegenheid te bieden – tot eind februari 2017 – om een aanvraag in te dienen voor een financiële tegemoetkoming5. Daarmee is de indieningstermijn gelijk aan de indieningstermijn van de regeling van de Rooms-Katholieke Kerk (naar aanleiding van de Commissie Deetman).

Daarnaast is De Commissie Vooronderzoek naar geweld in jeugdzorg (Commissie De Winter) op 5 november geïnstalleerd. De commissie doet vooronderzoek naar geweld in de jeugdzorg en staat onder leiding van de hoogleraar pedagogiek Micha de Winter6. Dit vooronderzoek heeft tot doel te verhelderen of een vervolgonderzoek op dit domein mogelijk is en zo ja, in welke vorm en omvang. Voor de zomer 2016 brengt de commissie verslag uit en wordt besloten over een mogelijk vervolgonderzoek.

Zedendelinquenten

Op 24 november 2015 heeft de Eerste Kamer ingestemd met het wetsvoorstel langdurig toezicht, gedragsbeïnvloeding en vrijheidsbeperking7. Ter voorbereiding op de wet langdurig toezicht werd in 2015 in Noord Nederland en Rotterdam een pilot «toezicht op zedendelinquenten» uitgevoerd. In deze pilot werkten de reclassering, politie en het OM intensief samen om in de adviesfase en tijdens het toezicht informatie en gezamenlijk optreden te verstevigen. De pilot heeft een raamwerk opgeleverd voor de samenwerking tussen voornoemde organisaties in de uitvoering van langdurig toezicht op zedendelinquenten. Het raamwerk beschrijft hoe informatie-uitwisseling en afstemming verstevigd kan worden zodat toezicht op zedendelinquenten aan kwaliteit wint. Ook is dankzij de pilot een beter beeld verkregen van de te verwachten doelgroep en wat nodig is om langdurig toezicht te adviseren. De eindevaluatie komt in april 2016 beschikbaar en wordt aangewend om de implementatie van de wet vorm te geven. De tussenevaluatie heeft een positief beeld opgeleverd. De contactfunctionarissen hebben de informatie-uitwisseling en afstemming verstevigd. Ook is een beter beeld verkregen van de doelgroep van de wet langdurig toezicht en wat nodig is om de samenwerking tussen OM, reclassering en politie vorm te geven na inwerkingtreding. De pilot wordt begin 2016 afgerond.

Criminele Jeugdgroepen

In 2015 is ingezet op het nog verder terugdringen van het aantal hinderlijke, overlastgevende en criminele jeugdgroepen door het ondersteunen van de lokale aanpak in samenwerking met in elk geval lokaal bestuur, politie en OM. De aanpak op de zwaarste en meest hardnekkige jeugdgroepen (criminele jeugdgroepen) is aangescherpt.

In circa 20 «proeftuingemeenten» is geïnvesteerd in een doorontwikkeling van de aanpak op problematische jeugdgroepen. Het nieuwe en integrale werkproces zet in op een gezamenlijke probleemanalyse, onder regie van de gemeente. De drie decentralisaties boden ruimte voor een verdere versterking van de verbinding tussen zorg en veiligheid, met name binnen de justitiële en integrale casusoverleggen (o.a. top x, driehoeksoverleg, Veiligheidshuizen).

3.2 Nationale veiligheid (artikel 36)

Bestrijding extremisme en terrorisme

De terroristische dreiging in Nederland is sinds maart 2013 substantieel; dat betekent dat de kans op een aanslag reëel is. De dreiging die van het jihadisme uitgaat en het voorkomen van aanslagen vroeg en vraagt ook de komende periode om een krachtige, offensieve, brede aanpak om zowel de harde kern van jihadisten te bestrijden, als te voorkomen dat de jihadistische beweging verder groeit.

Met de maatregelen in het Actieprogramma Integrale Aanpak Jihadisme blijft het kabinet stevig inzetten op de bestrijding en verzwakking van de jihadistische beweging in Nederland en het tegengaan van radicalisering. In drie voortgangsrapportages heeft het kabinet de Tweede Kamer in 2015 geïnformeerd over de uitvoering van dit Actieprogramma. Het Actieprogramma omvat een overzicht van alle 38 maatregelen die het kabinet inzet in de aanpak van gewelddadig jihadisme. Dit actieprogramma wordt uitgevoerd in nauwe samenwerking tussen de betrokken ministeries en overige organisaties, zoals het Openbaar Ministerie, de Nationale Politie en de inlichtingen- en veiligheidsdiensten. Voortdurend kijken we waar aanvullingen en aanscherpingen in de aanpak nodig zijn. Dit gebeurt mede op basis van het Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland (DTN), dat in 2015 driemaal is uitgebracht en waarin een laatste inschatting van de terroristische dreiging tegen en in Nederland wordt gegeven.

Ter uitvoering van het actieprogramma zijn in 2015 diverse uitbreidingen van het wettelijk instrumentarium bij het parlement ingediend. Na inwerkingtreding kan met de nieuwe wettelijke bevoegdheden de bewegingsvrijheid van geradicaliseerde personen in Nederland worden beperkt, onder andere door het opleggen van een uitreisverbod8. Ook is voorgesteld de mogelijkheden uit te breiden om personen het Nederlanderschap te ontnemen9.

Het actieprogramma kent verder voorzieningen ter ondersteuning van de lokale bestuurlijke aanpak. Zo worden er doorlopend praktische ervaringen in kaart gebracht en gedeeld met de partners. Het Ministerie van Veiligheid en Justitie heeft voorlichting en trainingen georganiseerd voor onder andere gemeenten en politie, om te komen tot een goede, vroegtijdige signalering van radicalisering en van (potentiële) jihadgangers. Er is een expertise-unit opgericht die overheden, professionals en gemeenschappen praktische ondersteuning kan bieden bij de problematiek van radicalisering en sociale spanningen. Het Rijksopleidingsinstituut tegengaan Radicalisering (ROR) verzorgt gecertificeerde opleidingen voor professionals in de (brede) Veiligheids-, CT-, en Vreemdelingenketen en van (jeugd)zorg, Raad voor de Kinderbescherming en gemeenten. Om gezinnen en families te ondersteunen in het omgaan met radicaliserende of geradicaliseerde familieleden is in 2015 een Familiesteunpunt Radicalisering opgericht. De exit-faciliteit («Exits») biedt begeleiding voor jihadistische personen die openstaan voor een alternatief («spijtoptanten») om te re-integreren in de samenleving buiten het jihadistische netwerk.

De aanslagen die in 2015 hebben plaatsgevonden, hebben te meer duidelijk gemaakt dat internationale samenwerking noodzakelijk is. Internationaal is er in 2015 concrete voortgang geboekt op het gebied van informatie-uitwisseling, aangescherpte wet- en regelgeving, zoals de verordening over de ontmanteling van vuurwapens, de aanpak van radicalisering via internet en het tegengaan van terrorismefinanciering.

Cyber Security

Op 14 oktober 2015 is aan uw Kamer het Cybersecurity Beeld Nederland 2015 en de daarbij behorende voortgangsrapportage aangeboden. Deze stukken illustreren eens te meer dat onze samenleving en economie kwetsbaar zijn door de toenemende afhankelijkheid van ICT. Hierbij gaan de maatschappelijke ontwikkelingen snel en de dreiging evolueert snel. Dit bevestigt de noodzaak tot een integrale, publiek-private, (inter)nationale cybersecurity-aanpak, zoals ingezet met de tweede Nationale Cyber Security Strategie (NCSS2). Onder coördinatie van het Ministerie van Veiligheid en Justitie is in 2015 voortvarend doorgewerkt aan de uitvoering van de activiteiten uit deze strategie. Zoals reeds aangegeven in de beleidsreactie op het Cybersecurity Beeld Nederland van 14 oktober jongstleden krijgt de uitwerking van het actieprogramma van de NCSS2 vorm en naderen de acties uit het actieprogramma hun voltooiing door middel van de actieve inzet van betrokken publieke en private partijen. Hiermee zijn belangrijke stappen gezet om de weerbaarheid van Nederland te versterken.

Een belangrijk hoogtepunt hierin was de door Nederland georganiseerde vierde internationale Global Conference on Cyberspace, die in april 2015 plaatsvond. Tijdens deze conferentie is aandacht besteed aan de mogelijkheden voor verdere versterking van de internationale samenwerking bij de opsporing op internet, en aan het jurisdictievraagstuk op internet. De conferentie heeft geresulteerd in de oprichting van het Global Forum on Cyber Expertise om kennis over cybersecurity internationaal te delen. Het secretariaat hiervan is in Nederland gevestigd.

Ook op nationaal vlak zijn bij de uitvoering van de Strategie belangrijke mijlpalen bereikt. Zo is het Nationaal Cyber Security Centrum verder versterkt en is de publiek-private samenwerking verder vormgegeven. Onder meer door de uitbouw van het Nationaal Detectie en Respons Netwerk. Het wetsvoorstel «gegevensverwerking en meldplicht cybersecurity» voorziet onder meer in een meldplicht voor ICT-inbreuken. Dit voorstel is in 2015 in consultatie gegaan en vervolgens in verdere procedure gebracht.

Crisisbeheersing

In 2015 is een nieuwe systematiek vastgesteld voor de bescherming van de nationale veiligheid. In 2015 heeft een herijking van de vitale infrastructuur geleid tot een actueel en duidelijk inzicht in de vitale processen van onze samenleving. Daarmee is de basis gelegd voor een geactualiseerde en aangescherpte aanpak om de vitale infrastructuur in Nederland te beschermen tegen uitval.

In dit kader zijn in 2015 voor de veiligheidsregio's en de Rijksoverheid gezamenlijke meerjarige doelstellingen vastgelegd op het gebied van water en evacuatie, versterking risico en crisisbeheersing bij stralingsincidenten en continuïteit van de samenleving.

In het kader van de versterking van de civiel-militaire samenwerking is in 2015 de hernieuwde Catalogus Nationale Operaties opgeleverd. Deze bevat een overzicht van alle beschikbare militaire capaciteiten voor inzet onder civiel bevoegd gezag. In 2015 is gestart met een verkenning van de mogelijkheden en randvoorwaarden om militaire planningscapaciteit in te zetten ten behoeve van de civiele rampenbestrijding en crisisbeheersing.

In interdepartementaal verband is beoordeeld of het overheidsinstrumentarium voldoende adequaat is om de nationale veiligheidsbelangen te kunnen waarborgen bij buitenlandse overnames en investeringen van de energiesector en de sector waterkeren. Conclusies waren daarbij onder andere dat er ten aanzien van het waterkeren geen risico voor de nationale veiligheid bestaat aangezien het beheer van waterstaatkundige objecten volledig in overheidshanden is. Ten aanzien van de energiesector bleek dat een klein aantal specifieke onderdelen van die sector mogelijk kwetsbaar zou kunnen zijn bij overnames door kwaadwillende partijen. Om meer zicht te krijgen op deze risico’s en om te zien of aanvullend instrumentarium nodig is, zal de Minister van Economische Zaken deze specifieke gevallen nader onderzoeken. Daarnaast hebben in 2015 kleinschalige publiek-private dialogen plaatsgevonden over de wijze waarop overheid en bedrijfsleven gezamenlijk de economische veiligheidsrisico’s tegen kunnen gaan. Een van de conclusies daarbij was dat er op dit moment niet zozeer sprake is van acute problemen, wel van denkbare risico’s op langere termijn. Een voorbeeld hiervan is de mogelijke geleidelijke opbouw van onwenselijke strategische afhankelijkheden van (spelers uit) andere landen voor bepaalde vitale goederen of diensten.

3.3. Bestendiging en versterking rechtsstaat (artikel 32, 33)

Versterking Prestaties strafrechtketen

De samenwerking tussen de ketenorganisaties binnen het programma Versterking Prestaties Strafrechtketen is in de loop der tijd hechter geworden en heeft geleid tot het besef dat het met het oog op de toekomst van belang is om de samenwerking een duurzaam karakter te geven. De focus van de samenwerking richt zich primair op de rechtspleging die zichtbaar en voelbaar voor de burger plaatsvindt, vooral op lokaal en regionaal niveau. Ter ondersteuning hiervan hebben de ketenorganisaties samen met het departement in 2015 afgesproken een permanent Bestuurlijk Strafrechtketenberaad in het leven te roepen. Dit beraad zal zich met de benodigde ondersteuning richten op een verdere versterking van de ketenprestaties, waaronder de verbetering van de logistieke samenwerking, zoals de verdere ontwikkeling en inrichting van de gezamenlijke (IT-)voorzieningen.

Een voorbeeld van een dergelijke voorziening is het Advocatenportaal dat in 2015 landelijk is uitgerold. Een ander voorbeeld is het Burgerportaal van het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB) en de Centrale Verwerkingseenheid van het Openbaar Ministerie (CVOM), dat op 30 juni 2015 door de Minister is geopend. Het portaal biedt burgers de mogelijkheid om «online» verkeersboetes en flitsfoto’s in te zien, te betalen en beroep in te stellen.

Daarnaast is in 2015 de Strafrechtketenmonitor verder ontwikkeld, die onder meer inzicht geeft in de zaakstromen binnen de keten. Ook is ze voor het eerst openbaar gemaakt en aan de Eerste en Tweede Kamer gezonden. De monitor maakt de prestaties van de keten transparant en biedt mogelijkheden om ook de kwaliteit van de prestaties beter inzichtelijk te maken. Op basis van de monitor is dan ook een doelstelling voor de doorlooptijd van zaken die aan de rechter worden voorgelegd aangekondigd. Mede in het licht van de hiervoor genoemde duurzame ketensamenwerking hebben de ketenorganisaties besloten ook prestatie-indicatoren te zullen ontwikkelen. Deze indicatoren worden voor een groot deel in de Strafrechtketenmonitor opgenomen.

Noemenswaardig is verder de voortgang van de modernisering van het Wetboek van Strafvordering. Verschillende wetsvoorstellen zijn in consultatie gegaan of bij de Tweede Kamer in behandeling Daarnaast is de contourennota, waarin de hoofdlijnen van het nieuwe Wetboek worden geschetst, op 30 september 2015 aan de Eerste en Tweede Kamer gezonden.

Uitvoeringsketen strafrechtelijke beslissingen

Met het wetsvoorstel herziening tenuitvoerlegging strafrechtelijke beslissing wordt de verantwoordelijkheid voor de tenuitvoerlegging van straffen verschoven van het OM naar de Minister van Veiligheid en Justitie. Om op een daadkrachtige manier invulling te kunnen geven aan deze verantwoordelijkheid is het Administratie- en Informatiecentrum Executie (AICE) bij het CJIB ingericht. In 2015 is gewerkt aan de voorbereiding van de wetswijziging. Zo zijn de ICT-systemen aangepast waardoor informatie-uitwisseling tussen CJIB en politie over te executeren sancties mogelijk is. Sinds december 2015 wordt dit als eerste getest in de politie-eenheid Amsterdam. Hiermee ontstaat bij de politie een actueel en bovendien landelijk beeld van alle openstaande straffen, hetgeen de pakkans vergroot. Zoals in augustus 2015 aan uw Kamer gerapporteerd gaat het om 2.843 openstaande vrijheidsstraffen die voor actieve opsporing in aanmerking komen10.

Ook is gestart met het aanpassen van de systemen ten behoeve van een betere informatie-uitwisseling tussen CJIB en DJI. Daarnaast zijn in 2015 de voorbereidingen getroffen voor een verbeterde verwerking van contante betalingen en pinbetalingen van boetes. Sinds 1 juli 2015 is het mogelijk om verkeersboetes vanaf € 225,– in termijnen te betalen.

Een nieuw ingerichte zelfmeldprocedure zorgt ervoor dat 10% meer personen zich bij de penitentiaire inrichting melden en dat de termijn waarbinnen ze dat doen is ingekort van ruim 60 naar 33 dagen.

Verbeterde rechtsgang

In het civiele recht en het bestuursrecht wordt digitaal procederen ingevoerd. Dit wordt alleen verplicht voor professionele partijen. Daarnaast wordt het procesrecht vereenvoudigd. Dit komt de snelheid en de kwaliteit van de rechtsgang ten goede. De informatiepositie van procespartijen wordt daarmee verbeterd. In 2015 is hierop goede vooruitgang geboekt. De drie KEI wetsvoorstellen11 die dit mogelijk maken zijn door de Tweede Kamer aangenomen en sinds eind december in behandeling bij de Eerste Kamer. De bouw van het digitale systeem vordert gestaag en is gereed gekomen voor de afhandeling van de standaard civiele zaken. Bij de bouw van de systemen zijn de toekomstige gebruikers, waaronder advocaten en deurwaarders, nauw betrokken.

In het voorjaar van 2015 is in Amsterdam een kleinschalige pilot gestart met digitaal procederen in asiel- en bewaringszaken. De pilot heeft geleid tot positieve resultaten en is in oktober 2015 uitgebreid naar 7 rechtbanken. In april12 en oktober 201513 is de Tweede Kamer bij voortgangsrapportage geïnformeerd over het programma KEI.

Toezicht en tuchtrecht

In 2015 is een wetsvoorstel ingediend dat de doorbelasting regelt van de kosten van de toezichthouder op het notariaat en de gerechtsdeurwaarders, het Bureau Financieel Toezicht (BFT) en tuchtrechtspraak voor het notariaat, de gerechtsdeurwaarders en de advocatuur14. De nota naar aanleiding van het verslag is eind 2015 naar de Tweede Kamer gestuurd15. Daarnaast heeft de Wet positie en toezicht advocatuur met ingang van 1 januari 2015 het toezicht op de advocatuur gemoderniseerd. Dit onder meer door de toezichtsbevoegdheden van de lokale dekens uit te breiden en systeemtoezicht neer te leggen bij het College van toezicht advocatuur, een nieuw orgaan van de Nederlandse Orde van Advocaten (NOvA). De landelijke deken krijgt tevens de bevoegdheid om aanwijzingen te geven aan de lokale dekens, gehoord de andere leden van het college van toezicht.

Stelselvernieuwing rechtsbijstand

De voorgenomen vernieuwing van het stelsel van gesubsidieerde rechtsbijstand is in februari 2015 opgeschort, naar aanleiding van de door de Eerste Kamer aangenomen moties-Franken en Scholten16). Het kabinet heeft een commissie ingesteld met de opdracht onderzoek te doen naar de oorzaken van het stijgen van de kosten in de gesubsidieerde rechtsbijstand. Ook doet deze commissie-Wolfsen aanbevelingen voor vernieuwing van het stelsel. De commissie heeft haar rapport op 30 november 2015 uitgebracht. Bij de uitreiking van het rapport heeft de Minister opgemerkt dat uiterlijk in het voorjaar van 2016 een kabinetsreactie aan het parlement zal worden gezonden17.

3.4. Nationale Politie (artikel 31)

De politie werkt steeds beter, vanuit een versterkte lokale inbedding, op een professionele wijze en met minder bureaucratie aan een veiliger Nederland.

Doorontwikkeling van de Nationale Politie

Begin 2015 zijn de basisteams en districtsrecherche conform planning van start gegaan en heeft de politie verder gewerkt aan de realisatie conform het Inrichtingsplan Nationale Politie.

Begin december 2015 hebben 57.500 politiemedewerkers bericht ontvangen over hun voorgenomen plaatsing bij de personele reorganisatie. Daarmee werd een randvoorwaardelijke stap gezet in de verdere inrichting van de eenheden, de vorming van het politiedienstencentrum (PDC) en de Staf van de politie. In de loop van 2015 bleek dat meer tijd nodig was om de hele politieorganisatie in te richten volgens het Inrichtingsplan Nationale Politie. De Tweede Kamer is daarover eind augustus 2015 geïnformeerd met de voortgangsbrief politie en de daarbij gevoegde Herijkingsnota18.

Met het Tussenbericht herijking van november 201519 is de Tweede Kamer geïnformeerd over de stand van zaken op de herijking en de naar aanleiding daarvan genomen maatregelen.

Het traject om te komen tot een geborgde continuïteit van de politie ICT is bijna afgerond. 2015 was daarmee vooral gericht op het verbeteren van de systemen voor de ondersteuning van het politiewerk en het in werking brengen van de basisteam en de districtsrecherches. Er is een start gemaakt met de uitrol van een nieuwe digitale werkomgeving, waar eind 2015 52.000 politiemedewerkers op waren aangesloten. De Basisvoorziening Handhaving is voorzien van een gebruiksvriendelijker interface en in december is gestart met een pilot voor een nieuw systeem voor de executie van vonnissen en het signaleren van personen. In het kader van het programma Mobiel Effectiever op straat zijn bijna 19.000 smartphones uitgerold in de basisteams waarmee de agent op straat informatie kan opvragen en digitale bonnen kan uitschrijven. Door de prioriteit voor het verbeteren en standaardiseren van ICT-systemen om de basis van de Nationale Politie op orde te brengen, schuift de structurele vernieuwing van de politie ICT op in de tijd.

Ook is verder gewerkt aan de uitvoering van het actieprogramma «Minder regels, meer op straat» Dit programma beoogt het presterend vermogen van de politie te vergroten. Enerzijds door de administratieve lasten voor de politiemedewerkers te verminderen, anderzijds via slimmer politiewerk en versnelling in de (strafrecht)keten. Het einddoel van het programma is een productiviteitswinst van 5.000 fte eind 201520 Op 31 december 2015 is daarvan volgens de voorlopige opgave 4872fte gerealiseerd. In het tweede kwartaal 2016 vindt nog een definitieve bijstelling plaats.

Inbedding van de Politieacademie in het politiebestel

In 2015 is een wetsvoorstel ingediend tot wijziging van de Politiewet 2012 in verband met de inbedding van de politieacademie in het nieuwe politiebestel.21 In dit wetsvoorstel blijft de Politieacademie een zelfstandig bestuursorgaan. De huidige sterkte en middelen van de Politieacademie gaan over naar de politie, met uitzondering van de directeur en zijn plaatsvervanger. De Minister bepaalt welk deel van de sterkte en de middelen van de politie door de korpschef aan de Politieacademie ter beschikking wordt gesteld

Vorming van de landelijke meldkamerorganisatie (LMO)

In 2015 zijn belangrijke voorbereidende stappen gezet voor de vorming van de landelijke meldkamerorganisatie. Alvorens met de daadwerkelijke uitvoering van de plannen te starten is in oktober 2015 een Gateway–review uitgevoerd. Daaruit bleek dat de opdracht om te komen tot een LMO niet binnen de huidige afspraken van tijd en geld gerealiseerd kan worden. Een heroriëntatie is nodig. Het einddoel blijft staan, maar de transitiestrategie wordt bijgesteld naar een meer realistische aanpak. De prioriteit komt te liggen bij de regionale samenvoegingstrajecten en het vormen van de landelijke ICT die noodzakelijk is om de 10 meldkamers als één virtuele organisatie te laten samenwerken22.

3.5. Slachtoffer centraal (artikel 34)

Wetgeving

In 2015 is het wetsvoorstel ter implementatie van de EU-richtlijn minimumnormen voor slachtoffers bij de Tweede Kamer ingediend23. De wet ter invoering van het Europees beschermingsbevel is op 1 maart 2015 in werking getreden. Het wetsvoorstel ter uitbreiding van het spreekrecht en van de reikwijdte van het Schadefonds Geweldsmisdrijven24, en het wetsvoorstel bijdrage kosten strafvordering en slachtofferzorg zijn in 2015 behandeld door de Tweede Kamer25.

Belangen slachtoffers

In 2015 is het evaluatieonderzoek afgerond naar de in 2013 gestarte vijf pilots herstelbemiddeling in en rond het strafproces. Het onderzoek bevestigde dat een gesprek tussen verdachte en slachtoffer over de gevolgen van het delict voor het slachtoffer en over de ontstane schade, kan helpen bij het te boven komen van een delict. Het evaluatieonderzoek geeft aanbevelingen voor criteria waaraan herstelbemiddeling moet voldoen. Hiermee wordt in 2016 het beleidskader aangescherpt voor een zorgvuldige en efficiënte toepassing van herstelbemiddeling in en rond het strafproces.

Door structureel aanvullend budget beschikbaar te stellen, heeft Slachtofferhulp Nederland in 2015 gerealiseerd dat alle ZSM locaties zeven dagen per week 12 uur bemand zijn. Tevens werden kennisbijeenkomsten tussen de ketenpartners georganiseerd, waar knelpunten in de uitvoering tussen Slachtofferhulp Nederland, Reclassering, OM en DJI werden gesignaleerd en verbeterpunten uitgevoerd. Binnen DJI zijn alle casemanagers geschoold in slachtoffer- en herstelgericht denken middels masterclasses van Restorative Justice en workshops door het Opleidingsinstituut DJI.

De rechtsbijstand aan slachtoffers is in samenwerking met Slachtofferhulp Nederland in 2015 verder versterkt: behalve casemanagers volgen nu ook vrijwilligers van Slachtofferhulp Nederland het doorverwijzingsprotocol. Dit heeft geleid tot een betere doorverwijzing naar advocaten. Het aantal slachtoffers dat is doorverwezen naar een advocaat is in 2015 met 15 procentpunt gestegen, hetgeen leidt tot betere juridische ondersteuning van slachtoffers in zware zaken.

In 2015 is verder een kwaliteitsverhoging van de slachtofferadvocatuur gerealiseerd. Driehonderd advocaten hebben de basisopleiding Slachtofferrecht afgerond, waarmee zij voldoen aan de inschrijvingsvoorwaarden. Daarnaast is er in 2015 een specialisatieopleiding slachtofferrecht van start gegaan, waarmee advocaten zich kunnen specialiseren op de slachtofferadvocatuur. Hiermee is een voldoende grote groep gekwalificeerde advocaten gecreëerd voor slachtofferbijstand.

Affectieschade

Het wetsvoorstel Affectieschade is in juli 2015 aangeleverd bij de Tweede Kamer26. Met dit voorstel wordt een ruimere vergoeding van schade als gevolg van letsel en overlijden voor slachtoffers en nabestaanden beoogd. Zo kunnen slachtoffers een ruimere vergoeding van de kosten voor verzorging, verpleging en begeleiding krijgen als naasten deze zorgtaken op zich nemen.

Implementatieprogramma recht doen aan slachtoffers

Binnen het programma «recht doen aan slachtoffers» is in 2015 per organisatie in beeld gebracht wat de grootste verbeterpunten zijn. In 2015 heeft het programma eraan gewerkt de dienstverlening voor slachtoffers te verbeteren. Daartoe is een groot aantal brieven van politie en OM ten behoeve van het slachtoffer aangepast naar B1 taalniveau. Er is een nieuwe brief «bevestiging van de aangifte» ingevoerd, alsook een nieuw schadeformulier en gegevensblad. In 2015 ging ook de ontwikkeling van een ketenbreed slachtofferportaal van start. Een betere dienstverlening wordt ook bereikt door de start van een ketenbrede e-learning module.

Om meer slachtoffergericht te kunnen werken, zijn in samenwerking met ketenpartners werkprocessen en werkinstructies aangepast en is er een cliëntdossier ingevoerd voor slachtoffers in maatwerkzaken.

Om het slachtoffer «in Hoofd, Hart en Handelen» van professionals te krijgen, zijn regionale ketenbijeenkomsten georganiseerd. In samenwerking met DJI en Slachtoffer in Beeld is binnen penitentiaire inrichtingen, door middel van een estafette van de Dag van Herstel, het gesprek over slachtoffers en het nadenken over de gevolgen van een delict op gang gebracht. Verder zijn er binnen de reclassering ambassadeurs aangewezen.

3.6. Immigratie en Asiel (artikel 37)

Asiel

Als gevolg van de verhoogde instroom is de gehele vreemdelingenketen onder druk komen te staan. Het totaal aantal mensen in de opvang is in 2015 verdubbeld. Het is in 2015 gelukt om alle asielzoekers onderdak te bieden. Zo zijn er veel nieuwe opvangplekken gerealiseerd om deze druk het hoofd te kunnen bieden en hebben wij ook gebruik moeten maken van crisisnoodopvang door gemeenten. Om de verhoogde instroom verder in goede banen te geleiden hebben de partners binnen de vreemdelingenketen de samenwerking geïntensiveerd. De samenwerking ziet toe op de volledige keten, van eerste opvang tot bijvoorbeeld het verkrijgen van een status of de uitzetting. Hiertoe zijn nieuwe structuren in het leven geroepen, zijn knelpunten geïdentificeerd en weggenomen en zijn best practices ontwikkeld.

Het Rijk en medeoverheden hebben een akkoord gesloten over onder meer de opvangcapaciteit en doorstroming van vergunninghouders naar huisvesting in de gemeenten. Om ervoor te zorgen dat nieuwe asielzoekers de komende tijd een bed aangeboden kan worden is afgesproken dat voor eind 2015 per veiligheidsregio 500 extra noodopvangplekken worden gerealiseerd en dat voorbereidingen worden getroffen voor 2.500 opvangplekken per provincie waar mensen ten minste voor een periode van langer dan een jaar kunnen worden opgevangen.

Op 3 november 2015 is de Tweede Kamer geïnformeerd dat de landen van de westelijke Balkan aangemerkt worden als veilige landen van herkomst. Als een asielzoeker afkomstig is uit een veilig land van herkomst, kan de aanvraag worden afgewezen als kennelijk ongegrond.

Alhoewel de praktische tenuitvoerlegging de nodige uitdagingen en opstartproblemen met zich brengt, zijn in een relatief kort tijdsbestek op Europees niveau verschillende maatregelen genomen die bijdragen aan de vermindering van ongecontroleerde stromen van asielzoekers binnen de Europese Unie. Er zijn Raadsbesluiten aangenomen die strekken tot herplaatsing van in totaal 160.000 kansrijke asielzoekers vanuit Griekenland en Italië naar andere Lidstaten. Ook worden met ondersteuning van de Commissie en de EU agentschappen EASO, Frontex en Europol zogenaamde hotspots ingericht in Griekenland en Italië die ertoe dienen aangekomen migranten en asielzoekers adequaat te registreren, en vervolgens de asielprocedure aldaar, de herplaatsingsprocedure, of terugkeerprocedure in te geleiden. Nederland draagt, evenals andere Lidstaten, bij aan de inrichting en uitvoering van het hotspot concept, door de levering van experts aan EASO en Frontex.

In reactie op de migratiecrisis en in het bijzonder de ongekende toestroom van vluchtelingen naar Europa via Turkije heeft de Europese Unie op 29 november 2015 met Turkije afspraken gemaakt in een zogenoemd Gemeenschappelijk Actieplan. Doel van het actieplan is om er voor te zorgen dat de ongecontroleerde toestroom vanuit Turkije naar Europa significant en duurzaam wordt teruggebracht. Het Actieplan bestaat uit twee delen. Het eerste deel betreft maatregelen om de juridische en sociaaleconomische situatie van Syrische vluchtelingen in Turkije te verbeteren. Het tweede deel heeft als doel om de samenwerking tussen de EU en Turkije te verstevigen op het gebied van de bestrijding van illegale migratie.

De EU-procedurerichtlijn is tijdig geïmplementeerd. Daarmee is het belangrijkste deel van de tweede fase van het gemeenschappelijk asielsysteem (GEAS) tot een afronding gekomen.

Toegang en toezicht

Uitbreiding API toepassing

Sinds 1 oktober kan 73% van het totaal aantal inkomende vluchten van buiten de EU, door middel van API (passagiersgegevens) worden gecontroleerd. Dat is een verdubbeling van het aantal herkomstbestemmingen. Hierdoor kan de grenscontrole efficiënter en effectiever worden uitgevoerd. Dit past ook in de internationale ontwikkelingen om meer informatie gestuurd buitengrenstoezicht te bewerkstelligen.

Op Schiphol is gewerkt aan de uitbreiding van het aantal zogenaamde e-gates; poortjes voor de selfservice paspoort controle voor EU-burgers. In 2015 hebben 3 mln. passagiers gebruik gemaakt van de e-gates tegen 1.8 mln. passagiers in heel 2014.

Aanpak mensensmokkel en mobiel toezicht veiligheid (MTV)

In het kader van de aanpak van de verhoogde instroom zijn bovendien maatregelen genomen ter bestrijding van mensensmokkel, waaronder de verhoging van de strafmaat voor mensensmokkel. Het wetsvoorstel verhoging strafmaat voor mensensmokkel is in november naar de Tweede Kamer verzonden27. Sinds 17 september 2015 zijn de mobiele controles in de binnengrenszone geïntensiveerd. Deze intensivering van de controles vindt plaats in samenwerking met andere onderdelen van Defensie en douane. Het aantal controles is in duur en frequentie verdubbeld. Het aantal aanhoudingen van verdachten van mensensmokkel bij MTV was in 2015 circa 200. Sinds de intensivering van het MTV, vanaf 17 september t/m 31 december, zijn er 80 verdachten aangehouden. Ook is in 2015 het Gemeenschappelijk Mensensmokkel Team opgericht bestaande uit Openbaar Ministerie (OM), Koninklijke Marechaussee (KMar), politie, IND, COA, Expertisecentrum mensenhandel/ mensensmokkel (EMM) en NCTV dat actief mensensmokkelaars gaat opsporen.

Overlastgevende EU-burgers

Begin 2015 is de pilot overlastgevende EU-burgers landelijk uitgerold. Dit heeft geleid tot een stijging in het aantal verblijf beëindigingen. Waar in 2014 van 86 overlastgevers het verblijf werd beëindigd, steeg dit aantal tot 90 in de eerste 9 maanden van 2015. Aangezien elke overlastgever staat voor vele contacten met politie en justitie, leidt dit tot een daling van de overlast die EU-burgers veroorzaken.

Regulier

Een beleidssucces over 2015 dat niet in de beleidsagenda 2015 is opgenomen is de invoering van de verblijfsregeling voor innovatieve startups per 1 januari 2015. In 2015 zijn er 95 aanvragen ingediend en zijn er ongeveer 20 verblijfsvergunningen verleend.

Daarnaast heeft het kabinet in 2015 een voorstel gedaan om de toegang voor kennismigranten te versoepelen en goedkoper te maken (de kabinetsreactie op het SER-advies over arbeidsmigratie), zoals aangekondigd in de beleidsagenda 2015.

Medische zorg voor vreemdelingen

De handreiking voor het uitwisselen van gegevens door zorgprofessionals in de vreemdelingenketen is klaar. Deze handreiking zal de communicatie tussen zorgprofessionals en overige professionals in de vreemdelingenketen vergemakkelijken.

Terugkeer

In 2015 is geïnvesteerd in de terugkeer van (illegale) vreemdelingen naar het land van herkomst dan een ander land waar de toegang is gewaarborgd. Een van de aanbevelingen van de Adviescommissie Vreemdelingenzaken (ACVZ) die de strategische landenbenadering migratie heeft geëvalueerd, was in te zetten op bevordering van (gedwongen) terugkeer in het EU-kader. De Europese Commissie heeft het EU Actieplan terugkeer gepubliceerd en de Raad heeft diverse conclusies aangenomen waarin het belang van terugkeer wordt onderstreept. Het gaat enerzijds om verbetering van het terugkeerproces in de EU zelf. Mede op initiatief van NL is meer-voor-meer het uitgangspunt en wordt conditionaliteit niet langer uitgesloten. In het kader van genoemd actieplan wordt terugkeer ook op politiek niveau door de Europese Commissie en de Hoge Vertegenwoordiger aangekaart bij herkomstlanden.

Voorts is NL in Europa leidend in het bevorderen van de samenwerking tussen lidstaten op terugkeer via de door NL geleide samenwerkingsverbanden EURINT en ERIN. Alleen al in 2015 keerden ruim 350 vreemdelingen terug via ERIN.

Terugkeer en Bewaring

Het wetsvoorstel Wet terugkeer en vreemdelingenbewaring is begin september 2015 ingediend bij de Tweede Kamer28. Dit voorstel bevat onder meer de invoering van een bestuursrechtelijk regime voor vreemdelingen in vreemdelingenbewaring of grensdetentie. Het wetsvoorstel draagt bij aan de terugkeer van vreemdelingen die niet (langer) in Nederland mogen blijven. Verder is het Besluit terugkeer en vreemdelingenbewaring gelijktijdig met indiening van het wetsvoorstel in (internet)consultatie geplaatst.

Nationaliteit

In 2015 had een wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap in werking moeten treden: verlenging van de naturalisatietermijn van 5 naar 7 jaar. Omdat de Kamer nog geen datum heeft bepaald voor de behandeling van dit wetsvoorstel- zal deze wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap naar verwachting in 2016 in werking treden.

Keteninformatisering

Het programma keteninformatisering vreemdelingenketen richt zich op digitalisering van de informatie-uitwisseling binnen deze keten. Het programma maakt de gezamenlijke uitvoering van het vreemdelingenbeleid efficiënter, effectiever en flexibeler. In 2015 is de papieren uitwisseling binnen de kleine keten volledig gedigitaliseerd en maken andere ketenpartners de volgende stappen in de digitalisering. Bovendien is het Ketenmanagementsysteem (KMI+) opgeleverd en operationeel.

3.7. Kansspelen

Modernisering kansspelbeleid

De kansspelmarkt wordt gereguleerd via een vergunningstelsel. Het kansspelbeleid richt zich op het beschermen van de consument, het voorkomen van kansspelverslaving en het voorkomen van criminaliteit, witwassen en overige fraude. De modernisering van dit beleid heeft tot doel het kanaliseren van de (online) speler naar passend en attractief aanbod en het transparant en non-discriminatoir verlenen van vergunningen. Hierbij wordt (op termijn) geen rol meer voorzien voor de overheid als aanbieder van kansspelen, maar als toezichthouder op de markt, die via strikte vergunningsvoorwaarden wordt gereguleerd.

Het wetsvoorstel kansspelen op afstand is sinds juli 2014 aanhangig bij de Tweede Kamer. In april 2015 en december 2015 zijn de twee rondes schriftelijke vragen van de Tweede Kamer beantwoord29. Dit wetsvoorstel heeft tot doel de honderdduizenden consumenten te beschermen die nu reeds deelnemen aan online kansspelen bij illegale, niet vergunde aanbieders.

Op basis van de in 2014 aan de Tweede Kamer gezonden beleidsvisie speelcasinoregime is in 2015 een wetsvoorstel uitgewerkt. De Raad van State heeft hierover in december 2015 advies uitgebracht. Voorts is gewerkt aan de herziening van het vergunningstelsel voor loterijen. Over de wijziging van het Kansspelenbesluit tot verlaging van het afdrachtspercentage voor goede doelen loterijen is door de Raad van State in 2015 geadviseerd. Tevens is het kansspelbeleid ten aanzien van de fusie Staatsloterij-Lotto voorbereid. Als laatste is onderzocht welke mogelijkheden voor modernisering van het Speelautomatenbesluit 2000 wenselijk, nodig en haalbaar zijn.

In oktober 2015 is de wijzigingswet financiële markten door Tweede en Eerste Kamer aanvaard. Deze wet zorgt ervoor dat de kansspelautoriteit per 1 januari 2016 is aangewezen als toezichthouder voor de kansspelmarkt op grond van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme.

Tenslotte is in het najaar van 2015 een evaluatiekader opgeleverd dat zal worden gebruikt om het effect van de moderniseringsstappen te evalueren. De hierop gebaseerde nulmeting is in het najaar gestart.

Overzicht prestatie-indicatoren Veiligheidsagenda

Tabel 3.1. Overzicht prestatie-indicatoren Veiligheidsagenda
 

Nulwaarde

Realisatie 2014

Realisatie 2015

Doel 2015

Verschil

High Impact Crimes 1

         

Aantal overvallen

1.633

1.267

1.239

1.648

– 409

Aantal straatroven

7.002

5.429

4.731

6.723

– 1.992

Aantal woninginbraken2

87.345

71.100

64.560

84.855

– 20.295

           

Ondermijnende en financieel-economische criminaliteit 3

         

Aantal aangepakte criminele samenwerkingsverbanden (csv’s)

950

1.188

950

238

           

Afnemen crimineel vermogen 4

         

Crimineel vermogen dat langs strafrechtelijke weg wordt afgepakt (x € 1 mln.)

70

136

143,5

90,6

52,9

           

Aanpak cybercrime 5

         

Aantal complexe onderzoeken naar cybercrime

20

32

25

7

Aantal reguliere onderzoeken naar cybercrime

180

124

175

– 51

           

Aanpak kinderporno 6

         

Totaal aantal interventies

600

842

600

242

Aantal complexe en grootschalige onderzoeken

20

25

20

5

Aantal reguliere grootschalige onderzoeken

215

364

215

149

           

Aanpak horizontale fraude 7

         

Aantal aan OM aan te leveren zaken

1.500

1.500

2.077

1.500

577

X Noot
1

Bron: Gezamenlijke monitor Veiligheidsagenda politie & OM december 2015-. De nulwaardes betreffen waarden uit 2013. In de Veiligheidsagenda zijn naast de streefwaarden voor de aantallen ook ophelderingspercentages voor High Impact Crimes te vinden. De genoemde doelen zijn maxima.

X Noot
2

Dit betreft de optelsom van afspraken gezagen en resultaat aanvullende maatregelen.

X Noot
3

Bron: Gezamenlijke monitor Veiligheidsagenda politie & OM december 2015. Genoemde aantallen zijn een minimum streefwaarde van het aantal criminele samenwerkingsverbanden dat middels strafrechtelijk onderzoek wordt aangepakt (zij het projectmatig onderzoek of TGO-onderzoek). Handhaving van het aantal onderzoeken gaat gepaard met kwalitatieve versterking van de strafrechtelijke aanpak, waarbij deze meer gericht wordt op kopstukken en sleutelfiguren. Sturing op het aantal onderzoeken betreft een wijziging ten opzichte van de voor 2013 en 2014 gehanteerde indicator «percentage bekende csv’s dat wordt aangepakt».

X Noot
4

Bron: Gezamenlijke monitor Veiligheidsagenda politie & OM december 2015.

X Noot
5

Bron: Gezamenlijke monitor Veiligheidsagenda politie & OM december 2015 en Jaarverslag NP 2015. In de Veiligheidsagenda 2015–2018 is overeengekomen dat het aantal complexe onderzoeken stijgt tot 50, en het totaal aantal onderzoeken tot 360. Het aantal complexe onderzoeken is inclusief tenminste 20 grote internationale zaken dat wordt opgepakt door het Team High Tech Crime. De geformuleerde doelstelling betreft een wijziging ten opzichte van de jaren 2013 en 2014, waarin enkel de complexe onderzoeken door het Team High Tech Crime werden geregistreerd.

X Noot
6

Bron: Gezamenlijke monitor Veiligheidsagenda politie & OM december 2015 en Jaarverslag NP 2015. In de gemeenschappelijke Veiligheidsagenda 2015–2018 is overeengekomen dat de aanpak van kinderporno wordt versterkt. Concreet is afgesproken dat het aantal interventies zal stijgen tot 700, waarvan tenminste 265 complexe en grootschalige onderzoeken in 2018. Dit betekent een wijziging van de doelstelling ten opzichte van 2013 en 2014, waarin werd gekeken naar het aantal ingestroomde verdachten. Door middel van de nieuwe prestatie-indicator kan effectiever op de aanpak worden gestuurd.

X Noot
7

Bron: Gezamenlijke monitor Veiligheidsagenda politie & OM december 2015. In de Veiligheidsagenda is overeengekomen dat het aantal strafzaken horizontale fraude zal stijgen van 1.500 tot 2.300.

Overzicht realisatie beleidsdoorlichtingen

Tabel 3.2. Overzicht realisatie beleidsdoorlichtingen

I

II

III

IV

V

VI

VII

VIII

IX

X

Art.

Omschrijving artikel

2009

2010

2011

2012

2013

2014

2015

Geheel Artikel J/N

31

Nationale Politie

             

N

 

– Nationale Politie (31.)

               
 

– Veiligheid regio’s en politie (oud od. 23)1

       

X

     
 

– Bekostiging Nationale Politie (31.2)2

               
 

– Kwaliteit, arbeidsvoorwaarden

en ICT politie (31.3)3

       

X

     

32

Rechtspleging en rechtsbijstand

             

J

 

– Adequate toegang tot het rechtsbestel (32.2)

               
 

– Optimale randvoorwaarden voor doelmatig en doeltreffend rechtsbestel (32.3)

               

33

Rechtshandhaving en vervolging

             

J

 

– Bestuur, informatie en technologie (33.2)

         

X

   
 

– Opsporing en vervolging (33.3)

         

X

   

34

Sanctietoepassing

             

N

 

– Preventieve maatregelen (34.2)

       

X

     
 

– Tenuitvoerlegging strafrechtelijke sancties en

Vreemdelingenbewaring (34.3)

               
 

– Slachtofferzorg (34.4)

         

X

   

35

Jeugd

             

N

 

– Uitvoering jeugdbescherming en

Voogdij AMV’s (35.2)4

     

X

       
 

– Tenuitvoerlegging justitiële sancties

Jeugd (35.3)

 

X

           

36

Contraterrorisme en nationale veiligheidsbeleid

             

N

 

– Nationale Veiligheid en. terrorismebestrijding (36.2)

X

             
 

– Veiligheid (radicalisering) () (36.2, oud 25.1)

       

X

     
 

– Onderzoeksraad Voor Veiligheid (36.3)5

               

37

Vreemdelingen

             

N

 

– Toegang, toelating en opvang vreemdelingen (37.2)

               
 

– Terugkeer (37.3)

               
X Noot
1

Dit betreft een oude operationele doelstelling 23, nu opgega.an in de operationele doelstellingen 31 en 36

X Noot
2

De Nationale Politie was per 1 januari 2013 ingesteld. Doorlichting vindt plaats in 2018.

X Noot
3

Voorheen Veiligheid (ICT) In 2013 is de beleidsdoorlichting van art. 25.2 (oud) uitgevoerd. Onderwerp was het bevorderen van het effectief en efficiënt gebruik van informatietechnologie door veiligheidspartners.

X Noot
4

Voorheen Interlandelijk Adoptie en Kinderopvang

X Noot
5

Voor de eerste maal doorlichting 2017

Meerjarenplanning beleidsdoorlichtingen

Toelichting

Algemeen

De afronding van de in 2015 geplande onderzoeken hebben vertraging opgelopen en oplevering vindt begin 2016 plaats. Het gaat om:

  • 1) de IBO van de NP (artikel 31);

  • 2) de doorlichting van de Rechtsbijstand (artikel 32.2); en

  • 3) de doorlichting van de Rechtspraak (artikel 32.3).

Artikel 31

In 2013 is getracht om het gehele artikel 31 Nationale Politie door te lichten. Echter door de wijziging in het bestel naar één Nationale Politie (2013) was het op dat moment nog niet opportuun om ook het onderdeel 31.2 Bekostiging Nationale Politie door te lichten. Derhalve is de doorlichting van alleen het onderdeel 32.1 gepland voor 2018.

Artikel 32 en 33

De beleidsdoorlichtingen van 32.2 Rechtsbijstand en 32.3 Rechtsspraak worden begin 2016 afgerond (i.p.v. 2015) 42. De beleidsdoorlichting van beleidsartikel 33 Veiligheid en criminaliteitsbestrijding43 is in 2014 afgerond.

Artikel 34 en 35

De artikelen 34 en 35 zijn zodanig breed qua beleidsonderwerpen, dat het niet zinvol is om het artikel in zijn geheel door te lichten. Een doorlichting op het niveau van artikelonderdelen is dan ook meer aangewezen, hetgeen de afgelopen jaren ook het geval is geweest. De vernieuwde artikelindeling (waar o.a. die verbreding uit voortkwam, maar waarbij ook verschuivingen van begrotingsposten plaatsvonden) kan ook als (technische) oorzaak worden genoemd voor het niet doorlichten van een geheel artikel volgens de huidige indeling.

Artikel 36

Een gehele doorlichting van dit artikel vergt een te brede scoop aan beleidsonderwerpen. Het gaat dan namelijk onder meer over cyber, jihadisme, vitaal, burgerluchtvaart, crisisbeheersing, contraterrorisme etc. Die onderwerpen verhouden zich slecht bij een integrale evaluatie.

Artikel 37

Door de herzieningen op regulier en asiel en vanwege het onderbrengen van DGVZ bij BZK en later bij VenJ is besloten de doorlichtingen uit te voeren in 2017 en 2018 (zie meerjarige programmering).

Overzicht garanties en achterborgstellingen

Tabel 3.3 Overzicht van verstrekte garanties x € 1.000

Art.

Omschrijving

Uitstaande garanties

Verleende garanties

Vervallen garanties

Uitstaande garanties

Garantie- plafond

Totaal plafond

Totaal stand risico-voorziening

   

2014

2015

2015

2015

2015

2015

2015

31

Inkoop Max en FLO

1.004.793

0

14.118

990.675

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

34

Garantiestelling Faillissementscuratoren dienst JUSTIS

18.515

5.681

4.035

20.161

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

35

Garantstelling Hypothecaire leningen aan JJI's

28.898

0

1.028

27.870

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

 

Totaal

1.052.206

5.681

19.181

1.038.706

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

Tabel 3.4 Overzicht uitgaven1 en ontvangsten garanties x € 1.000

Art.

Omschrijving

Uitgaven

Ontvangsten

Saldo

Uitgaven

Ontvangsten

Saldo

Totaalstand mutatie volume risicovoorziening

   

2014

2014

2014

2015

2015

2015

2014–2015

34

Garantiestelling Faillissementscuratoren dienst JUSTIS

1.333

0

1.333

1.429

0

1.429

n.v.t.

X Noot
1

bij de uitgaven betreft het de opgaven tot betaling

31. Inkoop Max en FLO

In de stand is de meerjarige verplichting die VenJ naar de politie en de politieacademie heeft, in het kader van de VUT, prepensioen en levensloopregeling (Inkoop Max regeling) en functioneel leeftijdsontslag (FLO regeling), opgenomen. De verplichtingen die hieruit voortvloeien zijn gerelateerd aan de bedragen welke als vordering in de jaarrekeningen van de politie en de Politieacademie worden opgenomen (TK 29 628, nr. 407). De garantie FLO is in 2015 komen te vervallen. De jaarrekeningen voor 2015 van de politie en de Politieacademie waren bij het opstellen van het jaarverslag van VenJ nog niet beschikbaar om de mutaties over 2015 aangaande inkoop Max op te nemen.

34. Garantiestelling Faillissementscuratoren dienst JUSTIS

De garantstellingsregeling faillissementscuratoren (GSR) is voor faillissementen waarin sprake lijkt te zijn van kennelijk onbehoorlijk bestuur, maar in de boedel onvoldoende middelen aanwezig zijn om onderzoek te doen of een procedure te starten en zo onrechtmatig aan de boedel onttrokken gelden en goederen terug te halen. De GSR wordt herzien en zal hiermee aan het garantiekader voldoen. Dit betekent onder andere dat er een premiegefinancierde begrotingsreserve komt met het doel om de budgettaire risico’s voor de begroting te dekken. Daarnaast zal de GSR cyclisch worden geëvalueerd (horizonbepaling) en worden de uitvoeringskosten van de regeling geoptimaliseerd.

35. Garantstelling Hypothecaire leningen aan JJI's

Het feitelijk risico van de verleende garanties aan particuliere jeugdinrichtingen betreft borgstellingen ten behoeve van het restantbedrag van leningen die particuliere inrichtingen zijn aangegaan ter financiering van de gebouwen. Zonder garantie verlening was het niet mogelijk tegen gunstige condities dergelijke leningen bij externe financiers af te sluiten. Omdat DJI de kapitaalslasten van de betreffende leningen bovennormatief vergoedt aan de inrichtingen was het uit efficiencyoverwegingen van belang dat de leningen tegen een zo gunstig mogelijk rentepercentage konden worden afgesloten.

Tabel 3.5 Overzicht rekening-courant limieten en gebruik leenfaciliteit x 1.000

Art.

Omschrijving

Saldo uitstaande leningen

Aangegane Lening

Aflossing uitstaande leningen

Saldo uitstaande leningen

Uitstaande garanties

Vrije ruimte

Gem. looptijd

Rekening courant limiet

   

2014

2015

2015

2015

 

2015

2015

 

31

Nationale Politie

470.443

600.000

– 50.438

1.020.005

1.020.005

0

14,2

250.000

31

Politieacademie

102.971

35.000

– 6.760

131.211

173.250

42.039

12,9

18.500

31

Meldkamer Noord Nederland

10.800

0

– 400

10.400

10.400

0

30,0

 

34

Kansspelautoriteit

2.000

1.700

0

3.700

3.700

0

10,8

3.000

35

particuliere JJI's

73.711

0

– 24.143

49.568

49.568

0

21,4

 

37

COA

0

0

0

0

73.000

73.000

70.000

 

Totaal

659.925

636.700

– 81.741

1.214.884

1.329.923

115.039

17,9

341.500

Het Ministerie van VenJ kent geen risicovoorziening(en); de begrotingsreserve Asiel is niet gekoppeld aan een risicoregeling.

Leenfaciliteit

Deze organisaties hebben toegang tot het geïntegreerd middelenbeheer van het Ministerie van Financiën (MvF). Voor de financiering van investeringen kunnen ze een beroep doen op de leenfaciliteit van MvF. In deze garantstelling is bepaald dat wanneer er niet aan de verplichtingen wordt voldaan die uit de overeenkomst van geldlening voortvloeien, MvF deze verplichting ten laste zal brengen van het Ministerie van VenJ.

Het gemeenschappelijke Hof en de Raad voor de rechtspraak worden in de leenadministratie van het Ministerie van Financiën gekernmerkt als een agentschap en zijn daarom in bovenstaand overzicht niet opgenomen. Het totaal van de uitstaande leningen voor de Raad van de Rechtspraak bedroeg per ultimo 2015 € 93.320.236 en voor het Gemeenschappelijk Hof € 137.265.

RC-limiet

De betreffende organisaties hebben bij het Ministerie van Financiën een rekening-courant faciliteit, waarbij VenJ garant staat voor de aanzuivering van een mogelijk debetsaldo wanneer de betrokken organisaties daarbij in gebreke blijven.

4. BELEIDSARTIKELEN

31. Nationale Politie

Realisatie begrotingsuitgaven Veiligheid en Justitie € 12.718 miljoen art. 31 Nationale Politie 40,5%

Realisatie begrotingsuitgaven Veiligheid en Justitie € 12.718 miljoen art. 31 Nationale Politie 40,5%

Algemene doelstelling

Een veilige samenleving met behulp van een goed functionerende politieorganisatie.

Rol en verantwoordelijkheid

De Minister heeft een financierende en regisserende rol ten aanzien van de Nationale Politie. Hierbij zijn drie verschillende verantwoordelijkheden te onderscheiden:

  • De eerste verantwoordelijkheid betreft die voor de inrichting, werking en ontwikkeling van het politiebestel.

  • De tweede verantwoordelijkheid is voor bevoegdheden en het beheer ten aanzien van de politie. Onder deze beheersverantwoordelijkheid van de Minister45 valt het vaststellen van de begroting, de meerjarenraming, de jaarrekening, het beheersplan, het jaarverslag en de operationele sterkte. De Minister kan de korpschef te allen tijde over alle beheeraangelegenheden algemene en bijzondere aanwijzingen geven.

  • Tot slot stelt de Minister vanuit zijn beleidsverantwoordelijkheid, gehoord het College van procureurs-generaal en de regioburgemeesters, ten minste eens in de vier jaar de landelijke beleidsdoelstellingen van de politie vast.

De Minister van VenJ heeft ten aanzien van zowel het brandweer- als het politiekorps Bonaire, Sint Eustatius en Saba (Caribisch Nederland) een financierende en regisserende rol. De beheersverantwoordelijkheid voor het politie- en brandweerkorps Bonaire, Sint Eustatius en Saba (BES) berust bij hem46.

Beleidsconclusies

De inwerkingtreding van de Politiewet 2012 op 1 januari 2013 markeerde de start van de realisatie van de Nationale Politie. Om de Nationale Politie in de basis neer te zetten was twee jaar voorzien, gevolgd door een periode van drie jaar voor optimalisatie. Er is in de voorbije drie jaar veel bereikt. Er staat nu één korps dat beter dan tevoren operationeel kan samenwerken. Een korps dat de prestaties op peil heeft gehouden en verbeterd en dat tijdens een aantal grootschalige en complexe evenementen de veiligheid heeft gegarandeerd. Niettemin is er sprake van een niet geringe vertraging in de vorming van de Nationale Politie ten opzichte van het voorgenomen tijdpad. Dit tijdpad is te optimistisch gebleken. De personele reorganisatie is nog gaande. Ook de basis van de bedrijfsvoering staat nog onvoldoende. De conclusie is dat het eerste gedeelte van de vorming van de Nationale Politie niet geheel binnen de beoogde tijd is afgerond, mede doordat er zoals gaandeweg is vastgesteld is, te veel in te korte tijd moest gebeuren. Andere knelpunten zijn dat de benodigde kennis en kunde niet voldoende voorhanden zijn; dat de sturing nog niet voldoende is aangepast aan de wenselijke eindsituatie, waardoor er onvoldoende ruimte is voor lokaal maatwerk en dat de organisatie meer ruimte nodig heeft om het welzijn van de medewerkers te borgen. Een herijking van de plannen bleek noodzakelijk. De Tweede Kamer is daarover geïnformeerd met Herijkingsnota bij de voortgangsbrief politie 201647 en het Tussenbericht herijking48. In die stukken wordt tevens ingegaan op de voortgang bij de verbetering van de ICT van de politie en de vorming van de landelijke meldkamerorganisatie (LMO). Het traject om te komen tot een geborgde continuïteit van de politie ICT is bijna afgerond. 2015 was daarmee vooral gericht op het verbeteren van de systemen voor de ondersteuning van het politiewerk en het in werking brengen van de basisteams en districtsrecherches. Door de prioriteit voor het verbeteren en standaardiseren van ICT-systemen om de basis van de Nationale Politie op orde te brengen, schuift de structurele vernieuwing van de politie ICT op in de tijd.

In 2015 zijn belangrijke voorbereidende stappen gezet voor de vorming van de landelijke meldkamerorganisatie. Alvorens met de daadwerkelijke uitvoering van de plannen te starten is een Gateway review uitgevoerd. Een heroriëntatie op de vorming van de LMO bleek nodig. Het einddoel blijft staan, maar de transitiestrategie wordt bijgesteld naar een meer realistische aanpak. De Tweede Kamer is daarover nader geïnformeerd bij brief van 4 januari 201649.

In 2015 is uitvoering gegeven aan de afspraken uit de Veiligheidsagenda 2015–2018. Deze gezamenlijke agenda van het Ministerie van VenJ, het lokaal bestuur, het OM en de politie brengt, naast zes prioritaire onderwerpen, tevens tot uitdrukking dat het lokale, regionale en het landelijke niveau samenwerken aan het vergroten van de veiligheid. Voor het eerst worden hierin ook de bijdragen van de partners benoemd De bereikte resultaten in 2015 zijn voorzien van een toelichting opgenomen in Hoofdstuk 3. Beleidsprioriteiten, in het overzicht prestatie- indicatoren Veiligheidsagenda.

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 31.1 Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1.000)
   

Realisatie

Realisatie

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

   

2013

2014

2015

2015

 

Verplichtingen

229.265

5.298.340

5.136.389

5.132.936

3.453

             

Programma-uitgaven

5.250.519

5.265.815

5.146.049

5.132.936

13.113

             

31.2 Bekostiging Nationale Politie

         
 

Bijdrage ZBO's/RWT's

         
 

Nationale Politie

4.976.547

4.971.272

4.861.910

4.877.789

– 15.879

 

VtsPN

90.460

0

0

0

0

 

Politieacademie

132.323

124.524

113.991

112.012

1.979

 

Bijdrage medeoverheden

         
 

BES brandweer- en politiekorps

18.193

20.485

21.200

16.653

4.547

 

Opdrachten

         
 

Gerechtstolken

0

0

8.508

0

8.508

             

31.3 Kwaliteit, Arbeidsvoorwaarden en ICT politie

         
 

Bijdrage ZBO's/RWT's

         
 

Bestuur en Organisatie

9.674

0

0

0

0

 

Internationale samenwerkingsoperaties

0

23.283

11.005

10.981

24

 

Informatiebeleid politie: Innovatieprojecten

4.358

0

0

0

0

 

C2000 / GMS

0

102.703

105.700

93.424

12.276

 

overig Kwaliteit, Arbeidsvoorwaarden en ICT

0

870

4.605

791

3.814

 

Bijdrage medeoverheden

         
 

Bijdragen in het kader van de kwaliteit van de politiezorg

3.129

3.644

720

1.266

– 546

 

Subsidies

         
 

Stichting NL Confidential

750

1.228

1.056

700

356

 

overig Kwaliteit, Arbeidsvoorwaarden en ICT

0

734

758

0

758

 

Opdrachten

         
 

Providers

10.502

9.167

9.761

11.000

– 1.239

 

overig Kwaliteit, Arbeidsvoorwaarden en ICT

0

3.116

2.416

3.820

– 1.404

 

Bijdragen Sociale fondsen

         
 

Stichting Arbeidsmarkt en Opleidingsfonds Politie

4.583

4.789

4.419

4.500

– 81

             

Ontvangsten

269

1.431

431

500

– 69

31.2 Bekostiging Nationale Politie

Toelichting op de instrumenten

Bijdrage aan ZBO’s en RWT’s

Nationale Politie (NP)

Aan de politie zijn op basis van artikel 33 van de Politiewet 2012 bijdragen verstrekt voor de taakuitvoering. Dit betrof de algemene bijdrage met een omvang van € 4.707 mln. De algemene bijdrage is als lumpsumbudget ter beschikking gesteld aan de politie en ten goede gekomen aan een adequate politiezorg. De politie heeft daarmee ook in 2015 bijgedragen aan het handhaven en vergroten van de openbare orde en veiligheid in Nederland. Het grootste deel van de algemene bijdrage wordt besteed aan de bekostiging van het politiepersoneel. Tevens zijn verschillende bijzondere bijdragen voor specifieke taken verstrekt, waaronder voor de verkeershandhavingsteams (€ 48 mln.). Bijzondere bijdragen worden bij uitzondering gegeven voor de realisatie van een bepaald doel zoals l de realisatie van een stabiel niveau van verkeershandhaving. Voor de frictiekosten die optreden bij de vorming van de Nationale Politie is in 2015 een bedrag van € 14 mln. aan de politie ter beschikking gesteld. Ook heeft de politie in 2015 een aanvullende bijdrage ontvangen voor de kosten van de ramp met de MH17. Het verschil van € 15,9 mln. tussen de begrote en gerealiseerde bijdragen aan de Nationale Politie betreft overheveling van budget naar andere posten binnen artikel 31, waaronder Gerechtstolken (€ 9,5 mln.), bijdrage BES brandweer- en politiekorps in verband met koersfluctuaties (€ 2 mln.) en bijdrage ZBO’s/RWT’s (€ 2,2 mln.) voor het beheer van groot materieel door het Nederlands Instituut voor Fysieke Veiligheid.

Met de Tweede Kamer en het gezag is een operationele sterkte van 49.500 fte afgesproken. Dit aantal is uitgangspunt voor de bekostiging van de politie. Eind 2015 beschikt de politie over een operationele sterkte van 50.509.fte. Deze hogere operationele sterkte wordt, gegeven de dalende algemene bijdrage, afgebouwd tot een omvang van 49.802 operationele fte’s in 2020.

Tabel 31.2 Kengetal operationele sterkte Nationale Politie
     

realisatie

begroting

 

2013

2014

2015

2015

Operationele sterkte in fte

(incl. aspiranten)

51.598

51.442

50.509

50.955

Bron: Jaarverslag Nationale Politie 2015

Andere kengetallen aangaande de politie zijn de vermindering van de administratieve lastendruk bij de politie en het aantal politie-vrijwilligers.

Tabel 31.3 Kengetallen vermindering administratieve lastendruk en vrijwillige ambtenaren

Omschrijving

Nulmeting

Waarde ultimo 2014

Streefwaarde 2015

Realisatie 2015

Vermindering administratieve lastendruk politie met 25% (5.000 fte)1

Heeft plaatsgevonden door de politieacademie in 2011.

20% = 4.000 fte’s

25%=5.000 fte’s

24,4%=4.872 fte’s2

Aantal vrijwillige ambtenaren van politie.

2010: 2.406

3.038

5.000

3.003

Bronnen: Jaarverslag Nationale Politie 2015 en «Rapportage activiteiten en resultaten ALV per 3 februari 2016» van de politie aan VenJ.

X Noot
1

Zie actieprogramma «Minder regels, meer op straat» (Kamerstukken TK, 29 628, nr.238) en de voortgangsrapportages (Kamerstuk TK, 29 628, nrs. 285, 328 en 391). Over het aantal gerealiseerde fte ultimo 2015 wordt de Tweede Kamer separaat geïnformeerd in het eerstvolgende voortgangsbericht administratieve lastenverlichting.

X Noot
2

Voorlopige cijfers

De vermindering van de administratieve lastendruk bij de politie is nagenoeg behaald. Dit is nog op basis van een voorlopige opgave van de Nationale Politie van eind 2015. In het tweede kwartaal 2016 volgt een definitieve bijstelling.

Eind 2015 waren er 3.003 vrijwillige ambtenaren van politie; een daling 35 ten opzichte van 2014 (3.038). In 2015 heeft de Minister van VenJ aangegeven vast te houden aan de doelstelling van 5.000 vrijwilligers, maar dat dit doel niet al eind 2015 hoeft te zijn bereikt.52

In het jaarverslag en de jaarrekening van de Nationale Politie, die alle twee als bijlage bij dit jaarverslag zijn verstuurd, is meer verantwoordingsinformatie te vinden.

Politieacademie

De Minister geeft een bijdrage aan de Politieacademie voor goed opgeleid politiepersoneel. Hierdoor komt de kwaliteit van de politie op een hoger peil. De rijksbijdrage omvat een algemene bijdrage en bijzondere bijdragen. De algemene bijdrage (circa 90 procent van het totaal) is voor de kosten van het ontwikkelen en aanbieden van een samenhangend stelsel van politieonderwijs, werving en selectie en examinering. De bijzondere bijdragen zijn bedoeld om specifieke activiteiten op het terrein van onderwijs, kennis en onderzoek mogelijk te maken.

In 2015 is de voorbereiding van de personele reorganisatie gestart. VenJ heeft in het reguliere landelijk overleg met de politievakbonden afspraken gemaakt over de personele reorganisatie van de Politieacademie. Deze gaat van start zodra het wetsvoorstel inbedding van de Politieacademie in het politiebestel wordt aangenomen.

Bijdrage aan medeoverheden

BES brandweer- en politiekorps

Om in Caribisch Nederland de veiligheid te handhaven en te vergroten is er een brandweer- en politiekorps Caribisch Nederland. De Minister van VenJ is korpsbeheerder en verstrekt een bijdrage ter bekostiging van de personele en materiële uitgaven van de korpsen. Ten behoeve van een intensievere samenwerking hebben de verschillende ketenpartners die in het BES-gebied operationeel zijn, in 2015 een inventarisatie opgemaakt van de taken waarop de samenwerking kan worden bevorderd. Het zogenaamde ontschotten en flexibel werken. Het verschil van € 4,5 mln tussen de begroting en realisatie betreft voornamelijk de toevoeging van € 4,2 mln aan het budget van het BES brandweer- en politiekorps in verband met gestegen kosten, onder andere veroorzaakt door valutaeffecten.

Opdrachten

Gerechtstolken

In het kader van Verantwoord Begroten is in 2015 het budget voor de declaraties van de gerechtstolken uit het budget voor de bijdrage Nationale Politie structureel overgeheveld naar de post Opdrachten/Gerechtstolken. Voor 2015 bedroeg dat budget € 9,5 mln. Zie ook onder Toelichting Nationale Politie (NP).

31.3 Kwaliteit, Arbeidsvoorwaarden en ICT politie

Bijdrage aan ZBO’s/RWT’s

Internationale samenwerkingsorganisaties

Dit zijn uitgaven voor de uitvoering van interNationale Politiesamenwerking (IPS), strategische landenprogramma’s (SLP’s) en de coördinatie van uitzendingen.

C2000/GMS

In opdracht van het Ministerie van VenJ voert de politie informatievoorzieningsorganisatie het beheer over het C2000-netwerk. Het C2000 communicatienetwerk is van cruciaal belang voor de taakuitvoering van de Nederlandse hulpdiensten. Het verschil van € 12,3 mln tussen begroting en realisatie betreft primair de jaarlijkse bijdragen van de Ministeries van Defensie, VWS en Financiën voor het gebruik van het netwerk door de Koninklijke Marechaussee, Ambulancezorg en Douane. Deze bijdragen worden bij suppletoire wijziging naar het Ministerie van Veiligheid en Justitie overgeboekt. In 2015 geeft de gunning van en vernieuwd netwerk plaats gevonden en is de implementatie van de vernieuwing gestart. De daaraan gerelateerde aanbestedingen Opstelpunten en Testinstantie zijn afgerond.

Overige Kwaliteit, Arbeidsvoorwaarden en ICT

Het verschil van € 3,8 mln tussen begroting en realisatie betreft onder meer bijdragen voor een totaal van € 2,7 mln aan het Nederlands Instituut voor Fysieke Veiligheid voor onderhoud en inzet groot materieel voor MH17.

Bijdrage aan medeoverheden

Bijdragen in het kader van de kwaliteit van de politiezorg

Dit budget wordt met name gebruikt voor de ondersteuning van de regioburgemeesters. In 2015 is een bijdrage van € 0,7 mln. verstrekt aan het bureau Ondersteuning regioburgemeesters. Ook is een klein deel van het budget besteed aan nagekomen uitgaven in het kader van de zogenaamde Bommenregeling die is overgegaan naar het Gemeentefonds.

Subsidies

In 2015 zijn meerdere subsidies verstrekt, onder andere aan Stichting NL Confidential. Deze onafhankelijke stichting exploiteert onder andere de anonieme meldlijn Meld Misdaad Anoniem. Voor deze exploitatie ontvangt de stichting jaarlijks een subsidie van € 700.000. Aanvullend is een bedrag van € 200.000 verstrekt voor de overbrugging van een tijdelijk liquiditeitstekort bij de stichting en een bedrag van € 156.000 voor de ontwikkeling van een online meldpunt voor Sint Maarten en Curaçao,

Opdrachten

Providers

Op grond van hoofdstuk 13 Telecommunicatiewet zijn telecomaanbieders verplicht om hun netwerken en diensten aftapbaar te maken en mee te werken aan verzoeken tot aftappen en gegevensverstrekking over hun klanten. De Staat is op grond van de Regeling vergoeding kosten aftappen en gegevensverstrekking gehouden om bepaalde kosten te vergoeden die aanbieders in dit verband maken. Met de zes grote providers is voor de periode 2014–2016 een overeenkomst afgesloten ter vergoeding van de lasten.

Overig kwaliteit, arbeidsvoorwaarden en ICT

Dit budget is uitgegeven aan vele kleinere opdrachten in het kader van overige kwaliteit, arbeidsvoorwaarden en ICT. Gedacht moet worden aan opdrachten voor onderzoek en de uitvoering van impactanalyses.

Bijdragen aan Sociale fondsen

Stichting Arbeidsmarkt en Opleidingsfonds Politie (SAOP)

De Stichting Arbeidsmarkt en Opleidingsfonds Politie, het A&O fonds voor de sector politie, subsidieert, adviseert en registreert scholings-, arbeidsmarkt- en werkgelegenheidsprojecten. Het primaire doel van de SAOP is het bevorderen van het goed functioneren van de arbeidsmarkt van de politie en het stimuleren van opleidingsactiviteiten. Dit doet de SAOP met behulp van de bijdrage die zij ontvangt van het Ministerie van Veiligheid en Justitie die voortkomt uit een arbeidsvoorwaardenafspraak met de politievakorganisaties.

32. Rechtspleging en rechtsbijstand

Realisatie begrotingsuitgaven Veiligheid en Justitie € 12.718 miljoen art. 32 Rechtshandhaving en criminaliteitsbestrijding 11,5%

Realisatie begrotingsuitgaven Veiligheid en Justitie € 12.718 miljoen art. 32 Rechtshandhaving en criminaliteitsbestrijding 11,5%

Algemene doelstelling

Een doeltreffend en doelmatig rechtsbestel.

Rol en verantwoordelijkheid

Als stelselverantwoordelijke schept de Minister van Veiligheid en Justitie optimale randvoorwaarden voor het in stand houden en verbeteren van een goed en toegankelijk rechtsbestel. De bevoegdheid van de Minister ten aanzien van het rechtsbestel is beperkt. Hij heeft:

  • Een financierende rol voor de rechtspraak. De Minister houdt toezicht op het beheer en is de werkgever voor de rechterlijke macht;

  • Een financierende rol voor de Raad voor Rechtsbijstand, het Bureau Financieel Toezicht en het Register beëdigde tolken en vertalers53. Hij is verantwoordelijk voor het wettelijk kader waar binnen tolken, vertalers, advocaten, notarissen en andere zelfstandige professionals binnen het justitiële domein opereren;

  • Een stimulerende rol voor alternatieve geschillenbeslechting en schuldsanering. Ten aanzien van de schuldsanering is hij verantwoordelijk voor het wettelijke traject van de schuldsaneringsregeling, de faillissementsrechters en de bewindvoerders54.

Beleidsconclusies

Met behulp van monitoren, trendrapportages, beleidsdoorlichtingen en beleidsevaluaties (zie ook hoofdstuk 14 Afgerond evaluatie en overig onderzoek) wordt op kwantitatieve, maar ook op kwalitatieve wijze, inzicht verkregen in de effecten van het beleid om de toegang tot de rechtspleging te bevorderen. Geconcludeerd kan worden dat onderzoek en evaluaties inzicht bieden en input zijn voor nieuw beleid. Een voorbeeld hiervan is de monitor «Gesubsidieerde Rechtsbijstand». Deze monitor biedt de mogelijkheid om de ontwikkelingen binnen de gesubsidieerde rechtsbijstand te volgen. Ook heeft de monitor als input gediend voor, het onderzoek van de «commissie-Wolfsen».

Over de rechtsbijstand kan geconcludeerd worden dat de voorgenomen vernieuwing van het stelsel van gesubsidieerde rechtsbijstand in februari 2015 opgeschort is, naar aanleiding van de door de Eerste Kamer aangenomen moties-Franken en -Scholten55. Wel is op 1 februari 2015 een AMvB in werking getreden die een aantal vergoedingen aanpast. Deze AMvB is een maand later dan gepland in werking getreden als gevolg van de motie- Kox56, waarin de regering werd verzocht om de AMvB niet in te voeren voordat een beleidsdebat op de stelselvernieuwing heeft plaatsgevonden57.

Naar aanleiding van de moties-Franken en -Scholten heeft het kabinet een commissie ingesteld met de opdracht om onderzoek te doen naar de oorzaken van het stijgen van de kosten in de gesubsidieerde rechtsbijstand en daarnaast aanbevelingen te doen voor vernieuwing van het stelsel. Deze commissie-Wolfsen heeft haar rapport op 30 november 2015 uitgebracht. Het is nog te vroeg om conclusies te verbinden aan de uitkomsten van dit traject. Dat zal het kabinet in 2016 oppakken.

Wetsvoorstellen

Een tweede belangrijke ontwikkeling ten aanzien van de rechtspleging en rechtsbijstand zijn de inwerking treding of het in behandeling genomen wetten/wetvoorstellen. Het gaat om drie wetsvoorstellen in het kader van KEI, het wetsvoorstel tot wijzing van de Gerechtsdeurwaarderswet58, het wetsvoorstel dat de doorberekening regelt van het toezicht en tuchtrecht juridische beroepen59. De Wet positie en toezicht advocatuur is met ingang van 1 januari 2015 in werking getreden60. Ook is met ingang van 1 januari 2015 een College van Toezicht van de Nederlandse orde van advocaten ingesteld. Zowel de Tweede Kamer als de Eerste Kamer hebben in 2015 het wetsvoorstel tot herziening van de initiële opleiding van rechters en officieren van justitie aanvaard61. Tot slot is bij de behandeling van de begroting van Veiligheid en Justitie aangekondigd dat er wetsvoorstellen ingetrokken zullen worden. Hierover is de Tweede Kamer op 20 november 2015 per brief geïnformeerd62. Het kabinet is tot de conclusie gekomen dat voor het wetsvoorstel aanpassing griffierechten slechts beperkt draagvlak is. Ook het wetsvoorstel eigen bijdrage regeling verblijf in justitiële inrichting kon niet op genoeg draagvlak rekenen.

Naast de drie wetsvoorstellen in het kader van KEI is de Kamer in het voor- en najaar geïnformeerd over de voortgang van het programma KEI. Hierin werd geconcludeerd dat zowel de vereiste wet- en regelgeving als de bouw van het digitale systeem gestaag vorderen. Daarnaast heeft de Raad voor Rechtspraak het Meerjarenplan van de Rechtspraak 2015–2020 gepresenteerd.

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 32.1 Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1.000)
   

Realisatie

Realisatie

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

   

2013

2014

2015

2015

 

Verplichtingen

1.544.910

1.489.787

1.469.308

1.439.713

29.595

             

32.1 Apparaatsuitgaven Hoge Raad

         
 

Personeel

21.902

21.689

22.403

20.745

1.658

 

waarvan eigen personeel

21.511

21.146

21.455

19.997

1.458

 

waarvan externe inhuur

391

543

948

0

948

 

waarvan overige personele uitgaven

0

0

0

748

– 748

 

Materieel

3.545

3.250

4.872

4.223

649

 

waarvan ICT

1.374

892

2.282

499

1.783

 

waarvan SSO's

82

162

83

0

83

 

waarvan overige materiele uitgaven

2.089

2.196

2.507

3.724

– 1.217

             

Programma-uitgaven

1.518.733

1.463.857

1.439.560

1.414.745

24.815

32.2 Adequate toegang tot het rechtsbestel

         
 

Bijdrage ZBO's/RWT's

         
 

Raad voor de Rechtsbijstand

54.089

52.270

47.251

51.809

– 4.558

 

Bureau Financieel Toezicht

6.250

6.250

6.316

2.408

3.908

 

Subsidies

         
 

Stichting Geschillencommissies voor Consumentenzaken

1.243

1.627

1.382

1.328

54

 

Overig Adequate toegang tot het rechtsbestel

417

359

254

179

75

 

Opdrachten

         
 

Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen

16.953

15.414

12.870

14.478

– 1.608

 

Toevoegingen rechtsbijstand

448.393

382.022

390.346

369.649

20.697

 

Overig Adequate toegang tot het rechtsbestel

1.271

0

493

1.598

– 1.105

             

32.3 Optimale randvoorwaarden voor een doelmatig en doeltreffend rechtsbestel

         
             
 

Bijdrage aan Raad voor de rechtspraak

973.412

987.050

962.086

953.130

8.956

             
 

Bijdrage ZBO's/RWT's

         
 

Autoriteit Persoonsgegevens

7.827

8.211

8.358

8.191

167

 

College voor de Rechten van de Mens

6.113

5.835

6.247

6.016

231

 

Centraal Administratiekantoor

 

1.809

792

2.700

– 1.908

 

Overig: Optimale randvoorwaarden voor een doelmatig en doeltreffend rechtsbestel

 

1.026

549

686

– 137

 

Bijdrage medeoverheden

         
 

Bijdragen Rechtspleging

0

48

0

86

– 86

 

Subsidies

         
 

Subsidies Rechtspleging

812

803

793

891

– 98

 

Subsidies Wetgeving

1.856

1.130

1.770

1.437

333

 

Opdrachten

         
 

Opdrachten en onderzoeken rechtspleging

97

3

53

159

– 106

             

Ontvangsten

222.147

221.419

201.948

274.980

– 73.032

 

waarvan griffie

216.660

217.194

198.293

240.526

– 42.233

32.1 Apparaatsuitgaven Hoge Raad

Toelichting op de instrumenten

Hoge Raad

De Hoge Raad der Nederlanden is het hoogste rechtscollege in Nederland op het gebied van het civiele-, straf- en fiscale recht. Voor het civiele- en strafrecht is hij dat tevens voor Aruba, Curaçao, Sint Maarten en Bonaire, Saba en Sint Eustatius. De Hoge Raad is cassatierechter, wat betekent dat er wordt getoetst of het gerechtshof – en in voorkomende gevallen de rechtbank – in zijn uitspraak het recht juist heeft toegepast en of de gegeven motivering begrijpelijk is. De cassatieprocedure is er op gericht de rechtseenheid, rechtsontwikkeling en rechtsbescherming te bevorderen en te verzekeren.

32.2 Adequate toegang tot het rechtsbestel

Bijdragen ZBO’s en RWT’s

Raad voor Rechtsbijstand (RvR)

Het betreft hier de financiering voor apparaatsuitgaven van de RvR en het Juridisch loket, een advies- en doorverwijsinstelling voor eerstelijns rechtshulp.

Bureau Financieel Toezicht (BFT)

Het Bureau Financieel Toezicht houdt financieel toezicht op zo’n 1.300 notarissen en 380 gerechtsdeurwaarders en integrale notariële toezicht op 1.300 notarissen, 1.700 kandidaat-notarissen en 50 toegevoegd notarissen. In totaal betreft het derhalve ruim 3.000 personen in ongeveer 950 vestigingen waarop het toezicht van toepassing is. Ook ondersteunt het BFT de Commissies van deskundigen, die door de Minister van Veiligheid en Justitie worden benoemd, bij het beoordelen van ondernemingsplannen van gerechtsdeurwaarders en het notariaat. Het BFT is ook belast met het toezicht op de naleving van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (WWFT). Het aantal ondertoezichtstaanden WWFT bedraagt ruim 32.000 kantoren c.q. beroepsbeoefenaren. Het budget voor de bijdrage aan het BFT is naar beneden bijgesteld in verband met de verwachte inwerkingtreding van het wetsvoorstel doorberekening kosten toezicht en tuchtrecht juridische beroepen. Deze inwerkingtreding heeft echter niet in 2015 plaatsgevonden waardoor de bijdrage aan het BFT voor 2015 onveranderd € 6,25 mln. bedroeg.

Subsidies

Stichting Geschillencommissie voor Consumentenzaken(SGC)

De SGC beoordeelt consumentenklachten. De SGC heeft op dit moment ruim 50 geschillencommissies die klachten over verschillende onderwerpen behandelen

Opdrachten

Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen (WSNP)

Het Bureau WSNP bij de Raad voor Rechtsbijstand coördineert de uitvoering van de Wet schuldsanering en reguleert de kwaliteit van de bewindvoering, onder andere door het register WSNP en een helpdesk. Via het bureau WSNP wordt een bijdrage verstrekt aan de bewindvoerder die een schuldsaneringsprocedure naar behoren afwikkelt. In 2015 zijn door de rechter circa 12.000 schuldsaneringen uitgesproken waardoor er een bedrag van ongeveer € 1,6 mln. onbesteed is gebleven ten opzichte van de begroting.

Toevoegingen Raad voor Rechtsbijstand

De Raad voor Rechtsbijstand verstrekt subsidie door middel van een toevoeging aan een advocaat of mediator voor de verlening van rechtsbijstand aan rechtzoekenden met een laag inkomen en vermogen. De door de cliënt te betalen eigen bijdrage wordt verrekend met de kosten van de rechtsbijstand. De financiering van de Raad voor Rechtsbijstand vindt plaats aan de hand van het aantal afgegeven toevoegingen over de periode 1 september tot en met 31 augustus. Naast de financiering van de Raad voor Rechtsbijstand worden ook de uitgaven aan gerechtsdeurwaarders voor toevoegingszaken ten laste van dit budget gebracht.

In tabel 32.2 is een uitsplitsing in uitgaven en in aantallen weergegeven van de productiegegevens van de Raad over de verschillende onderdelen binnen de rechtsbijstand.

Het totaal aantal afgegeven toevoegingen (inclusief lichte adviestoevoegingen) was in 2015 lager dan in 2014, zij het hoger dan bij begroting was geraamd. De aantallen afgegeven toevoegingen in civiele en bestuursrechtelijke zaken en in ambtshalve strafzaken zijn gedaald in 2015 ten opzichte van 2014. De aantallen afgegeven toevoegingen in asielzaken en reguliere strafzaken zijn in 2015 gestegen. Bij de lichte adviestoevoegingen was sprake van een kleine daling. Het aantal piketten ligt lager dan in 2014, maar was ook enigszins hoger dan de raming in de begroting.

In totaal was het beroep op de rechtsbijstand circa € 16 mln. euro hoger dan in de begroting was voorzien. Dit hangt met name samen met de grotere behoefte aan rechtsbijstand ten opzichte van de raming in de begroting.

Tabel 32.2 Productiegegevens Raad voor de Rechtsbijstand1
 

Oude indeling

Nieuwe indeling2

Oude indeling

Nieuwe indeling

 

Realisatie

Realisaties

Realisatie

Realisatie

Realisatie

Begroting

 
 

2013

2013

2014

2014

2015

2015

verschil

Strafzaken (ambtshalve)

             

Aantal afgegeven toevoegingen

87.164

49.373

83.346

47.400

44.164

50.559

6.395

Uitgaven (mln.)

€ 103,1

– 

€ 109,9

– 

€ 73,3

€ 85,9

€ 12,6

               

Strafzaken (regulier)

             

Aantal afgegeven toevoegingen

69.295

68.699

77.509

77.015

78.576

60.207

18.369

Uitgaven (mln.)

€ 55,4

€ 57,9

€ 55,0

€ 43,5

€ 11,5

               

Civiele zaken3

             

Aantal afgegeven toevoegingen

263.859

210.393

254.559

201.452

191.391

159.256

32.135

Uitgaven (mln.)

€ 203,4

€ 166,9

€ 127,8

€ 122,5

€ 5,3

               

Bestuur

             

Aantal afgegeven toevoegingen

 

91.853

 

89.547

81.090

67.108

13.892

Uitgaven (mln.)

 

 

€ 53,2

€ 40,9

€ 12,3

               

Piketten

             

Aantal toevoegingen

116.908

116.908

123.644

123.644

118.279

117.566

713

Uitgaven (mln.)

€ 29,2

€ 30,2

€ 27,3

€ 27,0

€ 0,3

               

Lichte adviestoevoeging

             

Aantal afgegeven toevoegingen

10.371

10.371

10.041

10.041

9.899

6.895

3.004

Uitgaven (mln.)

€ 2,4

€ 1,8

€ 1,8

€ 1,2

€ 0,64

               

Asiel

             

Instroom (eerste asielaanvragen, tweede en opvolgende aanvragen en inreis van nareizigers)3

17.190

17.190

29.890

29.890

58.880

21.000

37.880

Aantal afgegeven toevoegingen

20.741

20.741

24.424

24.424

29.618

31.283

– 1.665

Uitgaven (mln.)

€ 35,6

€ 40,4

€ 48,5

€ 44,1

4,4

Overige (rogatoire commissie, pilots ZSM en rechtsbijstand, inning en restitutie)

             

Uitgaven (mln.)

€ 0

€ 1,0

– € 1,1

– € 1,1

               

Het Juridisch Loket

             

Aantal klantencontacten

978.267

978.267

873.233

873.233

681.993

978.267

296.274

Uitgaven (mln.)

€ 24,2

€ 23,2

€ 23,6

€ 23,6

€ 0,0

               

Uitvoeringslasten Rechtsbijstand

             

Raad voor Rechtsbijstand

€ 30,5

€ 24,7

€ 23,9

€ 28,4

– € 4,6

               

Totaal uitgaven (x € 1 mln.)

€ 498,1

€ 498,1

€ 429,4

€ 429,4

€ 433,3

417,0

€ 16,3

Mutatie Vordering Raad voor Rechtsbijstand

– € 14,4

–  € 14,4

€ 26,8

€ 26,8

     

Totaal uitgaven (x € 1 mln.), excl. mutatie Vordering

€ 483,7

€ 483,7

€ 456,2

€ 456.2

€ 433,3

€ 417,0

€ 16,3

Bronnen: Subsidiebrieven aan Raad voor Rechtsbijstand, Raad voor Rechtsbijstand, Prognosemodel Justitiële Ketens

X Noot
1

De aantallen afgegeven toevoegingen in de tabel wijken af van de aantallen die vermeld worden in het Jaarverslag van de Raad voor Rechtsbijstand. Dit heeft te maken met het feit dat voor de financiering van de Raad voor Rechtsbijstand de aantallen over de periode 1 september t/m 31 augustus worden gehanteerd.

X Noot
2

In de nieuwe indeling is de toevoegingscategorie civiele zaken gesplitst in toevoegingen in civiele zaken en toevoegingen in bestuurszaken. Binnen de categorie civiele zaken zijn nu de zogenoemde toevoegingen op het rechtsgebied bijzondere opname psychiatrisch ziekenhuis opgenomen en onder de categorie bestuurszaken vallen nu de toevoegingen inzake vreemdelingenbewaring (beide waren in de oude indeling opgenomen binnen strafzaken ambtshalve).

X Noot
3

De aantallen zijn afgerond op tientallen.

32.3 Optimale randvoorwaarden voor een doelmatig en doeltreffend rechtsbestel

Bijdrage aan Raad voor de rechtspraak

De Minister van Veiligheid en Justitie bekostigt de rechtspraak via de Raad voor de rechtspraak. De Raad voor de rechtspraak is het overkoepelende bestuur van de Rechtspraak die verder bestaat uit de rechtbanken, de gerechtshoven, de Centrale Raad van Beroep en het College van Beroep voor het Bedrijfsleven. De Raad bevordert de kwaliteit en eenheid van de rechtspraak, verzorgt de financiën, houdt toezicht en ondersteunt de bedrijfsvoering bij de gerechten. De Raad spreekt zelf geen recht.

In dit beleidsartikel wordt de beleidsdoelstelling van de Minister van Veiligheid en Justitie ten aanzien van de rechtspleging toegelicht. In hoofdstuk 7 «Raad voor de rechtspraak» wordt de feitelijke vertaling van de aan de rechterlijke organisatie ter beschikking gestelde bijdrage in concrete beleidsdoelstellingen en prestaties van de Raad en de gerechten gegeven. Op grond van de Wet op de rechterlijke organisatie is de verantwoordelijkheid voor de bedrijfsvoering, zoals geschetst in hoofdstuk 7, toegekend aan de gerechten en de Raad voor de rechtspraak.

Er is € 8,9 mln. meer uitgegeven aan de rechtspraak dan geraamd. Dit wordt met name verklaard door de compensatie voor loon- en prijsontwikkelingen (loon- en prijsbijstelling) van € 11,4 mln. Daarnaast is er sprake van neerwaartse bijstelling van het budget vanwege een lager aantal gefinancierde producten (€ 7,5 mln.) en een aanvulling van de bijdrage vanwege de implementatie van de Europese procedurerichtlijn op het terrein van asiel (€ 5,5 mln.).

Instroom en productie

Tabel 32.3 Instroomontwikkeling rechtspraak
     

Realisaties

Prognoses

 

2013

2014

2015

2015

Instroom totaal aantal (x € 1.000)

1.767

1.758

1.674

1.754

Jaarlijkse mutatie

5%

0%

– 5%

 

Bronnen: Raad voor de rechtspraak, Prognosemodel Justitiële Ketens

Tabel 32.4 Productieafspraak Raad voor de Rechtspraak
     

Realisaties

Prognoses

 

2013

2014

2015

2015

Productie totaal aantal (x € 1.000)

1.716

1.752

1.697

1.655

Jaarlijkse mutatie

2%

2%

– 3%

 

Bronnen: Raad voor de rechtspraak

Toelichting

Zowel de instroom als het aantal afgehandelde zaken was in 2015 lager dan in 2014 maar iets hoger dan aanvankelijk bij de begroting was geraamd. In 2015 stroomde er ruim 1,67 miljoen zaken in bij de gerechten.

Het aantal afgehandelde zaken bedroeg bijna 1,7 miljoen. Er is ten opzichte van 2014 sprake van een daling bij de meeste zaakscategorieën, behoudens bij strafzaken en bestuurszaken bij de rechtbank en zaken bij de Centrale Raad van Beroep. In het jaarverslag van de Rechtspraak, uitgebracht door de Raad voor de rechtspraak, dat tevens aan de Staten-Generaal wordt aangeboden, wordt meer gedetailleerd ingegaan op de diverse ontwikkelingen binnen de rechtspraak in 2015.

Bijdragen ZBO’s en RWT’s

Autoriteit Persoonsgegevens (AP)

Het AP houdt toezicht op de naleving en toepassing van de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp), de Wet politiegegevens (Wpg) en de Wet gemeentelijke basisadministratie (Wet GBA).

Het AP was in 2015 gastheer van de 37e Internationale Conferentie van Toezichthouders voor Privacy en Gegevensbescherming. «Privacy bridges» of «hoe kunnen bruggen worden geslagen tussen de trans-Atlantische verschillen in privacy regimes» was het thema van de conferentie.

College voor de Rechten van de Mens (CRM)

Het CRM ontvangt een bijdrage voor het vervullen van zijn wettelijke taak als waakhond op het gebied van mensenrechten in Nederland. Het doet dit door gevraagd en ongevraagd onderzoek te doen naar het verboden onderscheid. Dat kan zijn op basis van individuele klachten of naar aanleiding van concrete verzoeken over hoe gelijke behandelingswetgeving toe te passen. Het CRM rapporteert jaarlijks over de mensenrechtensituatie in Nederland en adviseert over wet- en regelgeving. Ook brengt het CRM jaarlijks een jaarverslag uit over haar werkzaamheden.

Centraal Administratie Kantoor (CAK)

In 2015 zouden twee maatregelen uit het Regeerakkoord worden geïmplementeerd, waarmee een eigen bijdrage wordt geïntroduceerd voor de kosten van het strafproces en slachtofferzorg en een bijdrage voor de kosten van verblijf in een justitiële inrichting. Het Ministerie van VenJ heeft het CAK (een ZBO onder het Ministerie van VWS) aangewezen om de bijdragen te innen. Het wetsvoorstel eigen bijdrage voor de kosten van verblijf in een justitiële inrichting is eind 2015 door het kabinet ingetrokken. De bijdrage voor de kosten van het strafproces en slachtofferzorg is naar aanleiding van bezwaren in de kamer verlaagd. De kosten betreffen de in 2015 gemaakte implementatiekosten.

Ontvangsten

Griffie

Het Ministerie van VenJ ontvangt griffierechten van burgers, overheden, bedrijven en ander rechtspersonen die civiele of bestuursrechtelijke procedures starten. Deze ontvangst stijgt wegens de aanpassing van de hoogte van de te betalen griffierechten66. Bij brief van 20 november 2015 heeft de Minister van Veiligheid en Justitie aan de Tweede Kamer laten weten dat het kabinet tot de conclusie is gekomen dat voor het wetsvoorstel aanpassing griffierechten slechts beperkt draagvlak is en heeft besloten het wetsvoorstel in te trekken.

De daling van de ontvangsten ten opzichte van 2014 hangt samen met de daling van het aantal zaken waarbij sprake is van griffierechten.

33. Veiligheid en criminaliteitsbestrijding

Realisatie begrotingsuitgaven Veiligheid en Justitie € 12.718 miljoen art. 33 Veiligheid en criminaliteitsbestrijding 5,9%

Realisatie begrotingsuitgaven Veiligheid en Justitie € 12.718 miljoen art. 33 Veiligheid en criminaliteitsbestrijding 5,9%

Algemene doelstelling

Een veiliger samenleving door een doelmatige en effectieve rechtshandhaving en criminaliteitsbestrijding, en door versterking van de bestuurlijke aanpak van criminaliteit door de decentrale overheden.

Opsporing en vervolging

Rol en verantwoordelijkheid

  • De Minister van Veiligheid en Justitie heeft een regisserende rol. Hij is beleidsverantwoordelijk voor het landelijke opsporings- en vervolgingsbeleid en financiert daartoe onder andere het Openbaar Ministerie (OM) en het Nederlands Forensisch Instituut (NFI). Het OM is belast met de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde (Wet op de rechtelijke organisatie). Het voert het gezag over de opsporing door politie en bijzondere opsporingsdiensten, beslist over de vervolging van strafbare feiten en ziet erop toe dat de opgelegde straf naar behoren wordt uitgevoerd.

Veiligheid en lokaal bestuur

  • De Minister van Veiligheid en Justitie heeft op het gebied van veiligheid en lokaal bestuur een stimulerende rol. Dit betreft onder meer het ontwikkelen van visie, beleid en samenwerkingsvormen op het terrein van de bestuurlijke aanpak van onveiligheid en criminaliteit.

  • Inspanningen zijn er op gericht het lokaal bestuur zo effectief en efficiënt als mogelijk in staat te stellen de lokale veiligheid te vergroten, onder andere door het bewaken van de bestuurlijke integriteit (Bibob) en de inzet van de Regionale Informatie- en Expertise Centra (RIEC’s) het Landelijk Informatie- en Expertise Centrum (LIEC).

  • VenJ faciliteert en ondersteunt de aanpak van de meest voorkomende vormen van overlast, zoals overlast gerelateerd aan jeugdgroepen, alcohol, uitgaan, voetbal en evenementen. Dit wordt ingevuld samen met het lokale bestuur, onder andere via structureel overleg met de G4, de G32 en de VNG.

Beleidsconclusies

Met behulp van periodieke onderzoeken zoals «Criminaliteit en Rechtshandhaving1» en de «Veiligheidsmonitor2», beleidsdoorlichtingen en beleidsevaluaties (zie ook hoofdstuk 14 Afgerond evaluatie en overig onderzoek) wordt op kwantitatieve en kwalitatieve wijze inzicht verkregen in de criminaliteitsgegevens en onveiligheidsgevoelens. De Veiligheidsmonitor laat o.a. zien dat de dat de ervaren sociale overlast en algemene onveiligheidsgevoelens in 2015 zijn gedaald en onveiligheidsgevoelens in de eigen buurt gelijk zijn gebleven. Deze resultaten ondersteunen de voortzetting van het ingezette beleid op het gebied van overlast en terugdringen onveiligheidsgevoelens. De doelstelling voor het aanpakken van 950 criminele samenwerkingsverbanden is in 2015 ruimschoots behaald.

De commissie-Hoekstra deed onderzoek naar het optreden van het OM en de politie in de zaak Bart van U. De aanbevelingen van deze commissie zijn in 2015 door beide organisaties, maar ook door het CJIB (executie), en NFI, Justid, GGZ en gemeenten opgepakt en worden inmiddels doorgevoerd.

Het wetsvoorstel tot wijziging van het wetsvoorstel regulering prostitutie en bestrijding misstanden seksbranche 3 is in 2015 gereed gemaakt voor behandeling in de Tweede Kamer. In 2015 heeft dit niet geleid tot behandeling en derhalve ook niet tot aanvaarding van het wetsvoorstel.

Overlast en criminaliteit in wijk en buurt

Tabel 33.1 Overlast en criminaliteit in wijk en buurt
 

Nulwaarde

     

Realisatie

   

2012

2013

2014

2015

Vermindering onveiligheidsgevoelens met 10% in periode 2012–2017

         

Aandeel van de bevolking dat zich wel eens onveilig voelt

36,6%

36,6%

36,7%

35,9%

35,6%

Aandeel van de bevolking dat zich wel eens onveilig voelt in de eigen buurt1

18,0%

18,0%

18,8%

18,2%

18,1%

Vermindering ervaren overlast met 10% in periode 2012–2017

         

Aandeel van de bevolking dat één of meer vormen van sociale overlast2 in de eigen buurt ervaart moet met 10% dalen

12,9%

12,9%

12,7%

12,0%

11,6%

Terugbrengen woninginbraken met 25%3

89.244

91.583

87.500

71.100

 

Bron: Veiligheidsmonitor 2015 (www.veiligheidsmonitor.nl)

X Noot
1

Vormen van sociale overlast zijn overlast van dronken mensen op straat, drugshandel of -gebruik, buurtbewoners, op straat worden lastig gevallen en rondhangende jongeren. Bron: Jaarverslag Nationale Politie.

X Noot
2

Bron: Tweede Kamer, 29 628, nr. 385 en nr. 256, nulwaarde 2009; Bron: Jaarverslag Nederlandse Politie 2009.

X Noot
3

Het streven woninginbraken terug te brengen is eerder als een percentage gepresenteerd. Aantallen geven hier echter beter inzicht in de resultaten. In de begroting 2014 staat abusievelijk dat het betreft «woninginbraken gevolgd door geweld.»

Toelichting

In de beleidsagenda 2014 is aangegeven dat zowel de ervaren ernstige sociale overlast als de algemene en lokale onveiligheidsgevoelens in de periode 2012–2017 met 10% zouden moeten dalen. In onderstaande tabel zijn de resultaten in percentages van de bevolking gegeven voor deze periode. Deze resultaten komen overeen met een daling van 10% bij de ervaren sociale overlast, een daling van 3% van de algemene onveiligheidsgevoelens en gelijkblijvende onveiligheidsgevoelens in de eigen buurt.

Centraal Informatiepunt Onderzoek en Telecommunicatie (CIOT)

Tabel 33.2 Centraal Informatiepunt Onderzoek en Telecommunicatie (CIOT)
             

Realisatie

   

2010

2011

2012

2013

2014

2015

Aantal v ragen

2.592.320

2.328.595

2.758.435

2.337.715

2.079.595

1.724.414

Hit-rate (%)1

93

91

89

90

88

88

Bron: Centraal Informatiepunt Onderzoek en Telecommunicatie (De jaarcijfers van het CIOT worden gelijk met de aanbieding van het jaarverslag van VenJ aan de Kamer via deze link https://www.rijksoverheid.nl/documenten gepubliceerd.)

X Noot
1

Hit-rate is het aantal hits gedeeld door het aantal vragen maal 100%. De hit-rate wordt bepaald door het aantal aangesloten aanbieders, de kwaliteit van de vragen en de kwaliteit van de aangeleverde gegevens. Een hit op een vraag kan een of meerdere antwoorden bevatten.

Toelichting

Zoals toegezegd bij brief van 1 juli 201576 worden de jaarcijfers van het CIOT over het aantal afgehandelde informatie verzoeken opgenomen in het Jaarverslag van Veiligheid en Justitie.

De autonome realisatie van de bevragingsmodule van het CIOT is afhankelijk van de behoefte van de (bijzondere) opsporings-, inlichtingen- en veiligheidsdiensten ((B)OID-en).

Indicatoren ULI

Tabel 33.3 Indicatoren ULI
 

2010

2011

2012

2013

2014

2015

Aantal nummers waarvoor een bevel tot aftappen is gegeven

22.006

24.718

25.487

26.150

25.181

24.063

Gemiddeld aantal taps per dag

1.635

1.638

1.293

1.391

1.386

1.415

IP-taps1

1.704

3.331

16.676

17.806

2

 

Gemiddeld aantal IP- taps per dag

131

339

727

829

53

 

Aantal aanvragen op historische gegevens3

24.0124

49.695

56.825

62.554

62.533

56.100

Bron: Landelijke Eenheid Nationale Politie

X Noot
1

Dit betreft zowel internettaps als e-mailtaps.

X Noot
2

Sinds de invoering van de nieuwe interceptiestandaard wordt, zowel technisch als procedureel, geen onderscheid meer gemaakt tussen een telefoontap en een internettap. Het onderscheid in de tellingen komt hiermee te vervallen.

X Noot
3

Zoals verkeersgegevens en identificerende gegevens. Het gaat bij deze nummers niet alleen over telefoonnummers, maar ook over IP-adressen en emailadressen.

X Noot
4

Cijfers over de tweede helft van 2010. De cijfers over de eerste helft van 2010 zijn niet betrouwbaar, omdat nog niet alle regiokorpsen al hun historische aanvragen indiende via de ULI.

Toelichting

Zoals toegezegd bij brief van 13 november 200781 en daaropvolgend bij brief van 27 mei 200882 worden de jaarlijkse tapstatistieken opgenomen in het Jaarverslag van Veiligheid en Justitie.

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 33.4 Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1.000)
   

Realisatie

Realisatie

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

   

2013

2014

2015

2015

 

Verplichtingen

786.426

788.041

688.928

662.722

26.206

             

33.1 Apparaatsuitgaven Openbaar Ministerie

         
 

Personeel

377.024

364.851

359.937

352.440

7.497

 

waarvan eigen personeel

351.344

335.554

336.658

320.988

15.670

 

waarvan externe inhuur

23.543

26.597

21.277

31.452

– 10.175

 

waarvan overige personele uitgaven

2.137

2.700

2.002

0

2.002

 

Materieel

201.011

117.625

124.273

102.367

21.906

 

waarvan ICT

40.833

12.251

12.545

39.686

– 27.141

 

waarvan SSO's

55.627

30.375

51.218

28.747

22.471

 

waarvan overige materiele uitgaven

104.551

74.999

60.510

33.934

26.576

             

Programma-uitgaven

197.081

228.570

269.890

207.915

61.975

33.2 Bestuur, informatie en technologie

         
 

Bijdrage medeoverheden

         
 

RIEC's/LIEC

7.903

7.078

7.350

6.673

677

 

Uitstapprogramma's prostituees

0

463

1.853

0

1.853

 

Overig bestuur, informatie en technologie

559

1.331

1.081

1.627

– 546

 

Subsidies

         
 

Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid

0

0

10.201

2.208

7.993

 

Keurmerk Veilig Ondernemen

1.340

1.511

1.389

1.498

– 109

 

Uitstapprogramma's prostituees

0

1.458

1.103

3.000

– 1.897

 

Overig bestuur, informatie en technologie

463

0

784

0

784

 

Opdrachten

         
 

Overig bestuur, informatie en technologie

666

464

723

1.888

– 1.165

             

33.3 Opsporing en vervolging

         
 

Bijdrage Agentschappen

         
 

Nederlands Forensisch Instituut

68.273

68.062

70.244

65.320

4.924

 

Domeinen Roerende Zaken

12.819

12.754

0

0

0

 

Bijdrage ZBO's/RWT's

         
 

College gerechtelijk deskundigen

1.701

1.532

1.765

1.723

42

 

Bijdrage (inter)nationale organisaties

         
 

FIU-Nederland

0

4.045

0

4.052

– 4.052

 

Bijdrage medeoverheden

         
 

PV-vergoedingen Bestuurlijke strafbeschikking

13.430

12.786

11.321

0

11.321

 

Staatkundige hervorming Nederlandse Antillen

4.150

4.015

4.658

3.912

746

 

Overig opsporing en vervolging

4.241

7.989

15.754

2.393

13.361

 

Subsidies

         
 

Overig opsporing en vervolging

6.628

3.311

2.870

2.712

158

 

Opdrachten

         
 

Schadeloosstellingen

17.312

27.362

53.727

17.395

36.332

 

Keten Informatie Management

3.532

154

62

764

– 702

 

Onrechtmatige Detentie

12.335

11.654

10.776

11.180

– 404

 

Herontwerp Strafrechtketen

4.385

344

156

0

156

 

Gerechtskosten Openbaar Ministerie

32.827

33.360

30.933

25.537

5.396

 

Innovatieagenda

1.276

164

0

0

0

 

Restituties ontvangsten voorgaande jaren

0

0

3.010

0

3.010

 

Verkeershandhaving Openbaar Ministerie

0

25.484

27.333

33.543

– 6.210

 

Afpakken

0

2.231

240

10.531

– 10.291

 

Bewaring, verkoop en vernietiging in beslaggenomen goederen

0

0

12.056

11.959

97

 

Overig opsporing en vervolging

3.241

1.018

501

0

501

             

Ontvangsten

1.086.824

1.101.777

933.123

1.066.898

– 133.775

 

waarvan Boeten en Transacties

982.386

949.383

777.262

966.338

– 189.076

 

waarvan Afpakken

89.982

135.972

143.577

90.560

53.017

33.1 Apparaatsuitgaven Openbaar Ministerie

Toelichting op instrumenten

Openbaar Ministerie

Het OM bepaalt als enige instantie in Nederland wie voor de strafrechter moet verschijnen en voor welk strafbaar feit. Dit is vastgelegd in de Wet op de rechterlijke organisatie, waarin de taak van het OM omschreven is als «de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde en met andere bij wet vastgestelde taken». Het OM maakt deel uit van de rechterlijke macht, maar de leden van het OM zijn, anders dan de rechters, niet met rechtspraak belast. In tegenstelling tot de rechters worden de leden van het OM niet voor het leven benoemd. Ten opzichte van de ontwerpbegroting is in 2015 het tekort op het budget Personeel en Materieel in 2015 ca. € 29,5 mln. Op het totale budget van het Openbaar Ministerie is een tekort van ca. € 18,5 mln. Het tekort wordt m.n. veroorzaakt door de detachering van een kleiner aantal parketsecretarissen bij de politie dan geraamd en het hierdoor ontbreken van de geldelijke compensatie van politie aan het Openbaar Ministerie. Een ander oorzaak is gelegen in de leegstand van panden. Het afstoten/onderverhuren van de panden hebben in 2015 beperkt financieel resultaat gehad. Tenslotte zijn de kosten van de deskundigen in het strafproces hoger dan geraamd.

Tabel 33.5 Productie en prestaties arrondissementsparketten
     

Realisatie

Prognoses

 
 

2013

2014

2015

2015

verschil

Uitstroom rechtbankzaken (afdoeningen)

215.222

211.357

211.898

203.428

8.470

Wv. overdracht aan buitenland

100

100

100

100

Wv. onvoorwaardelijk sepot

42.300

43.104

42.532

30.514

12.018

Wv. transactie, strafbeschikking en voorwaardelijk sepot

64.476

60.182

52.321

60.664

– 8.343

Wv. voegen (ter berechting of ad info)

3.045

2.432

1.822

4.150

– 2.328

Wv. Afdoeningen door de rechter1

105.301

105.539

115.123

108.000

7.123

Wv. meervoudige kamer (inclusief economisch en militair)

14.314

14.817

14.210

14.700

– 490

Wv. politierechter (inclusief economisch en militair)

84.530

86.669

95.186

85.050

10.136

Wv. kinderrechter

6.457

6.053

5.551

8.250

– 2.699

Interventiepercentage (%)

80%

76%

83%

85%

– 2%

Doorloopsnelheid jeugd binnen 3 maanden afgedaan OM (%)

 

60%

NVT

80%

 
           

Uitstroom kantonzaken (afdoeningen)

98.080

101.537

132.165

138.093

– 5.928

Wv. afdoeningen door het OM

 

53.113

59.880

69.047

– 9.167

Wv. afdoeningen door de kantonrechter

 

48.424

72.228

69.047

3.181

           

Uitstroom Mulderzaken (afdoeningen- beroepen Openbaar Ministerie)

515.847

377.051

368.777

265.420

103.357

           

Doelstelling VPS (zie beleidsprioriteiten)

         

% zaken afgedaan binnen 1 maand[1]

NVT

NVT

NVT

   

Bronnen: OM, FactFactory

X Noot
1

Cijfers 2015 realisatie afdoening door rechter is incl. de oproepingen na verzet tegen de OM-strafbeschikking

Tabel 33.6 Productie en prestatie Ressortparketten
     

Realisatie

Prognoses

 
 

2013

2014

2015

2015

verschil

Uitstroom

         

Rechtbankappels

16.745

18.313

17.867

18.558

– 691

Kantongerechtsappels

3.423

2.668

2.649

2.705

– 56

Klachten artikel 12 Sv

2.648

2.400

3.116

2.400

716

Mulderberoepen

1.904

1.893

4.320

1.896

2.424

Bronnen: OM, FactFactory

33.2 Bestuur, Informatie en Technologie

Bijdrage medeoverheden

Regionale Informatie en Expertise Centra / Landelijk Informatie en Expertise Centrum (RIEC's/LIEC)

In 2015 is via de Regionaal Informatie en Expertisecentra (RIEC’s) en het Landelijk Informatie en Expertise Centrum (LIEC) ondersteuning verleend aan het lokaal bestuur om de georganiseerde en ondermijnende criminaliteit aan te pakken. DE RIEC-partners hebben gewerkt aan concrete casussen in een geïntegreerde aanpak. Elk RIEC heeft één of meerdere bestuurlijke criminaliteitsbeelden ontwikkeld en zodoende criminele activiteiten en onderliggende structuren zichtbaar gemaakt en tevens handelingsperspectief voor lokaal bestuur gegeven. Dit stimuleert de bestuurlijke weerbaarheid. Vanuit VenJ is voorzien in een meerjarige cofinanciering tot en met 2017. In juli 2015 is het RIEC-LIEC jaarverslag over 2014 met de resultaten van de samenwerking aan de Kamer aangeboden84.

Subsidies

Het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV)

Het CCV heeft in 2015 subsidie ontvangen om publieke en private organisaties te ondersteunen door middel van het stimuleren van een effectieve aanpak van onveiligheid en preventie van criminaliteit en het verhogen van het veiligheidsbewustzijn. Het CCV heeft in 2015 hiervoor kennis en instrumenten ontwikkeld op het terrein van criminaliteitspreventie en veiligheid. Het CCV is ook belast geweest met de uitvoering van een groot aantal activiteiten ter ondersteuning en realisatie van het VenJ beleid waaronder de vermindering met 10% van de ervaren overlast en onveiligheidsgevoelens. De uitgaven voor het CCV worden geheel verantwoord op dit artikel. Het daarbij horende budget (€ 7,1 mln.) van artikel 34 is bij Voorjaarsnota 2015 overgeheveld naar dit artikel. Daarnaast is bij Najaarsnota 0,9 mln. aan het budget toegevoegd ten behoeve van nalevingesexpertise.

Keurmerk Veilig Ondernemen(KVO)

In 2015 is gewerkt volgens een vernieuwde systematiek voor KVO, waarbij de inzet wordt gefocust op nieuwe locaties, in plaats van op reeds bestaande KVO-gebieden waar de samenwerking inmiddels tot stand is gebracht. Naar verwachting zijn 125 nieuwe certificaten uitgereikt.

Uitstapprogramma Prostituees

Bij de ontwerpbegroting 2014 is de motie van der Staaij aangenomen85. Met deze motie zijn voor de periode 2014–2017 middelen vrijgemaakt voor de financiering van regionale uitstapprogramma’s voor prostituees. De eerste inhoudelijke rapportages uit 2015 geven aan dat de twaalf programma’s goed van start zijn gegaan. Door de komst van nieuwe en de intensivering van bestaande uitstapprogramma’s hebben alle prostituees in Nederland toegang tot een uitstapprogramma. Het totale budget voor het uitstapprogramma van € 3 mln. is uitgeput via de instrumenten bijdragen (aan gemeenten) en subsidies (aan organisaties).

33.3 Opsporing en vervolging

Bijdragen agentschappen

Nederlands Forensisch Instituut (NFI)

Het NFI levert forensische diensten met behulp van state-of-the-art technologie en wetenschap. Het NFI verleent diensten binnen de strafrechtketen, onder andere aan het OM en de politie. Ook kan een advocaat in een strafzaak de stafofficier of de rechter-commissaris verzoeken om het NFI een onderzoek te laten uitvoeren. Het NFI levert daarnaast diensten aan andere personen of instanties, zoals de Immigratie- en Naturalisatiedienst, buitenlandse politie of justitie of aan bijzondere opsporingsdiensten. In 2015 heeft het NFI extra middelen gekregen voor onderzoek in het kader van de MH17-vliegramp. Meer informatie over NFI is te vinden in de agentschapsparagraaf van het NFI.

Dienst Roerende Zaken (DRZ)

De Minister van Financiën is volgens de Comptabiliteitswet verantwoordelijk voor het beheer van het overtollige materieel bij het Rijk. DRZ is belast met de bewaring, verkoop en vernietiging van strafrechtelijk inbeslaggenomen voorwerpen en bekommert zich daarnaast over overtollige rijksgoederen. Per 1 januari 2015 heeft Domeinen Roerende Zaken haar agentschapsstatus verloren. Daarom is de agentschapsbijdrage aan Domeinen Roerende Zaken vanaf 2015 omgezet in de opdracht bewaring, verkoop en vernietiging inbeslaggenomen goederen.

Bijdragen ZBO/RWT

Nederlands Register voor Gerechtelijk Deskundigen (NRGD)

Het NRGD is opgericht bij de inwerkingtreding van de Wet deskundige in strafzaken op 1 januari 2010. Deze wet stelt eisen aan de kwaliteit, betrouwbaarheid en bekwaamheid van deskundigen. Het Besluit register deskundige in strafzaken bepaalt op hoofdniveau hoe het NRGD wordt beheerd.

Het College gerechtelijke deskundigen valt onder de kaderwet ZBO en kent een verplichtingen-kasstelsel. Het NRGD ontvangt een jaarlijkse bijdrage van het Ministerie van Veiligheid en Justitie.

Bijdrage medeoverheden

Pv-vergoeding Bestuurlijke strafbeschikking

Bij de inwerkingtreding van de bestuurlijke strafbeschikking overlast in 2009 is tussen het Ministerie van Veiligheid en Justitie en de VNG afgesproken dat gemeenten een vergoeding krijgen voor de kosten die zij maken voor het uitschrijven van processen-verbaal (pv’s) in het kader van de bestuurlijke strafbeschikking overlast. De afrekening van deze vergoeding vindt achteraf plaats op basis van de werkelijk ingediende processen-verbaal in 2013. Deze regeling is per 31 december 2014 beëindigd. Voor het jaar 2014 was er nog een juridische verplichting om de gemeenten te compenseren voor deze vergoedingsregeling. Deze afrekening van ca. € 11 mln. heeft in 2015 plaatsgevonden.

Staatkundige hervorming Nederlandse Antillen (shna)

De periode na de staatkundige hervorming kenmerkt zich door het steeds verder vorm geven aan de inrichting van de BES eilanden. Daaraan draagt een goede inrichting van de rechtspraak en het Openbaar Ministerie bij. Zo wordt vanuit Europees Nederland gestimuleerd dat het aantal rechters zowel kwantitatief als kwalitatief op goed niveau blijft. Ook is de capacitaire sterkte van het OM BES de afgelopen jaren gegroeid om te kunnen voldoen aan haar rol in de samenleving en strafrechtketen. De bijdrage aan de Raad voor de Rechtshandhaving zorgt voor een goede bijdrage aan de inrichting van de keten door voldoende, goede en gekwalificeerde onderzoeken

Overige opsporing en vervolging

Het budget op het subartikelonderdeel «overig opsporing en vervolging» is bij Najaarsnota met € 12 mln. verhoogd ter dekking van met name de overschrijding op de programma's ter versnelling van de doorlooptijden binnen de strafrechtketen. Dekking is voornamelijk gevonden in de meevaller op de Rechtsbijstand en de WSNP.

Financial Intelligence Unit Nederland (FIU-Nederland)

In het kader van de bestrijding witwassen en terrorisme financiering ontvangt de FIU-Nederland op grond van de Wet ter voorkoming van Witwassen en Terrorisme Financiering (WWFT) signalen over ongebruikelijke transacties (OT’s) van meldplichtige instellingen zoals banken, geldtransactiekantoren, autohandelaren en notarissen. FIU analyseert de ongebruikelijke transacties en kan besluiten ze als verdachte transactie (VT) door te melden aan de opsporing.

Tabel 33.7 Kengetallen FIU-NL
     

Realisaties

Prognose

 
 

2012

2013

2014

2015

2015

verschil

Aantal LOvJ-verzoeken1

1.097

1.167

1.093

1.219

1.270

51

Aantal Eigen onderzoeksdossiers

633

1.219

1.488

1.464

1.200

264

Bron: Jaarbericht FIU 2015.

X Noot
1

Een verzoek of dossier kan meerdere verdachte transacties bevatten

Het aantal LOvJ verzoeken laat een stijging zien ten opzichte van voorgaande jaren, maar het beoogde doel is nog niet bereikt. De FIU-Nederland brengt actief de mogelijkheden tot het indienen van deze verzoeken onder de aandacht bij de verschillende opsporingsdiensten.

FIU-Nederland heeft in 2015, net als in 2014, stevig ingezet op het verrichten van eigen onderzoeken, waardoor het aantal dossiers hoger was dan geprognotiseerd. De FIU houdt prioritaire criminaliteitsthema's in de gaten en speelt daarop in.

De bijdrage aan FIU-Nederland zou met ingang van 2015 niet meer vanuit dit beleidsartikel bekostigd worden. Dit stuitte echter op een aantal technische bezwaren waardoor, evenals in voorgaande jaren, de bekostiging FIU-Nederland alsnog vanuit dit artikelonderdeel heeft plaatsgevonden.

Opdrachten

Schadeloosstellingen

Dit betreft het budget voor schadeloosstellingen buiten de strafrechtelijke keten, zoals vergoedingen vanwege onrechtmatige vreemdelingenbewaring en in het geval van bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (BOPZ). Daarnaast kunnen ook vergoedingen worden verstrekt voor bijvoorbeeld juridische bijstand. De realisatie is fors hoger uitgekomen, met name als gevolg van de getroffen schikking tussen de Nederlandse Staat en Stichting Thuiskopie in het geschil over de hoogte van de thuiskopieheffing in de jaren 2007–2012. VenJ heeft in 2015 € 33,5 mln. betaald aan de stichting. Het budget hiervoor is bij Voorjaarsnota 2015 aan dit onderdeel toegevoegd.

Keten Informatie Management (KIM)

Het doel van KIM is het realiseren van innovatie op het gebied van informatiegestuurde opsporing, vervolging en executie. Binnen KIM zijn er verschillende programma’s zoals de Digitalisering Strafrechtketen, het Digitaal Proces Dossier en het E-justice programma.

Onrechtmatige Detentie

Ten laste van dit budget worden de vergoedingen verantwoord aan ex justitiabelen waarvan is vastgesteld dat recht is ontstaan op een vergoeding. Over het algemeen worden deze vergoedingen vastgesteld door de rechter. Deze uitgaven zijn vooraf lastig in te schatten.

Gerechtskosten OM

Ten laste van dit budget worden de uitgaven gebracht die betrekking hebben op deskundigen, tolken en vertalers, die een bijdrage leveren aan het strafproces en worden bekostigd in overeenstemming met het Besluit tarieven in strafzaken. De uitgaven zijn ca. 5 mln. hoger uitgevallen als gevolg van het grotere aantal zaken dan waarmee vooraf rekening was gehouden.

In 2015 is een onderzoek afgerond naar de verdeling van verantwoordelijkheden tussen Openbaar Ministerie en Raad voor de Rechtspraak. Een belangrijke conclusie van dat onderzoek is dat het niet in de rede ligt om wijzigingen aan te brengen in die verdeling. Op aantal andere onderdelen wordt wel geadviseerd om aanpassingen door te voeren, zoals de vergoeding van kosten van onderzoek dat in opdracht van de verdachte wordt verricht en regelingen die zien op de kosten verbonden aan de toepassing van dwangmiddelen en bijzondere opsporingsbevoegdheden.

Verkeershandhaving OM

Het OM voert het programma verkeershandhaving uit. Uit dit budget worden de uitgaven voor dit programma gedaan, niet zijnde bijdragen aan ZBO of agentschap, bijvoorbeeld trajectcontrolesystemen. De onderuitputting op het budget verkeerhandhaving OM in 2015 (– € 6 mln.) wordt met name veroorzaakt door efficiëntere aanschaf en beheer van handhavingsinstrumenten.

Afpakken

Vanaf 2013 zijn intensiveringen aan het OM toegekend ten behoeve van het versterken van de strafrechtketen voor het afpakken van crimineel vermogen. Uit dit budget worden de uitgaven voor partijen in de strafrechtketen bekostigd.

Vanaf 2011 is een bedrag oplopend tot 20 miljoen euro per jaar vanaf 2013 geïnvesteerd in de strafrechtketen teneinde het afpakken van crimineel vermogen te versterken. Aan deze investering is een reeks jaarlijks oplopende doelstellingen verbonden. De aan deze investering verbonden doelstelling voor 2015 betrof 90,6 miljoen euro.

Bewaring, verkoop en vernietiging inbeslaggenomen goederen

De Minister van Financiën is volgens de Comptabiliteitswet verantwoordelijk voor het beheer van het overtollige materieel bij het Rijk. Domeinen Roerende Zaken is belast met de bewaring, verkoop en vernietiging van strafrechtelijk inbeslaggenomen voorwerpen en bekommert zich daarnaast over overtollige rijksgoederen. Per 1 januari 2015 heeft Domeinen Roerende Zaken haar agentschapsstatus verloren. Daarom is de agentschapsbijdrage aan Domeinen Roerende Zaken vanaf 2015 omgezet in de opdracht bewaring, verkoop en vernietiging inbeslaggenomen goederen.

Ontvangsten

Boeten en Transacties

Het tekort in 2015 ten opzichte van het begrotingskader voor boeten en transacties bedraagt € 192,4 mln. Dit tekort is met name toe te schrijven aan de CAO-acties van de politiebonden. Daarnaast is het aantal opgelegde beschikkingen vanuit de trajectcontrolesystemen, parkeerovertredingen, de registervergelijkingen APK en de strafbeschikkingen lager uitgevallen dan in de raming was voorzien, hetgeen een tekort oplevert van ca. € 50 mln. Het aantal beschikkingen in het kader van de registervergelijking 30 WAM (onverzekerd) was daarentegen hoger dan in de raming rekening was gehouden (€ 25 mln.).

Afpakken

Het afpakken van crimineel vermogen is een prioriteit van het kabinet en het stuurt met het ketenprogramma afpakken dan ook op ambitieuze doelstellingen. Het Openbaar Ministerie zet in het kader van de strafrechtelijke vervolging onder meer in op ontnemingsvorderingen van wederrechtelijk verkregen voordeel, verbeurdverklaringen en ontnemingen als onderdeel van een transactie. De afpakdoelstelling voor 2015 (90,6 miljoen euro) is gehaald. In 2015 is 143,5 miljoen euro aan crimineel vermogen afgepakt.

34. Sanctietoepassing

Realisatie begrotingsuitgaven Veiligheid en Justitie € 12.718 miljoen art. 34 Sanctietoepassing 19,7%

Realisatie begrotingsuitgaven Veiligheid en Justitie € 12.718 miljoen art. 34 Sanctietoepassing 19,7%

Algemene doelstelling

Het borgen van de veiligheid van de Nederlandse samenleving door de tenuitvoerlegging van strafrechtelijke sancties en maatregelen en het beperken van de recidive, het voorkomen van slachtofferschap door middel van het bevorderen van het nemen van preventieve maatregelen door burgers en bedrijven en het versterken van de positie van slachtoffers.

Tenuitvoerlegging van sancties en strafrechtelijke maatregelen

Rol en verantwoordelijkheid

  • De Minister heeft een uitvoerende rol bij tenuitvoerlegging van vrijheidsbenemende straffen en maatregelen door de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI).

  • Ten aanzien van de forensische zorg heeft de Minister een regisserende rol. Hij is verantwoordelijk voor de tijdige beschikbaarheid van de juiste, kwalitatief hoogwaardige zorg, waar nodig in combinatie met afdoende beveiliging.

  • De uitvoering van toezicht in het strafrechtelijk kader, advisering aan het OM en de rechter over justitiabelen en taakstraffen is opgedragen aan drie erkende reclasseringsorganisaties. Ook hier heeft de Minister een regisserende rol. De taken van de reclasseringsorganisaties dragen bij aan het terugdringen van recidive.

Preventie en Kansspelen

De Minister stimuleert preventie door het beschikbaar stellen van integriteitsinstrumenten zoals de Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) en het toezicht op rechtspersonen. De Minister kent een regisserende rol voor de kansspelen. De Minister wil ervoor zorgen dat Nederlandse burgers op een veilige en verantwoorde manier kunnen deelnemen aan kansspelen.

Slachtofferzorg

De Minister kent een financierende rol op het gebied van slachtofferzorg. De Minister draagt beleidsverantwoordelijkheid voor de zorg – in brede zin – aan slachtoffers en nabestaanden die getroffen zijn door een strafbaar feit en is verantwoordelijk voor de uitvoering van het slachtofferbeleid.

Kansspelen

Beleidsconclusies

De Tweede Kamer heeft een tweede nota «naar aanleiding van het nader verslag» op het wetsvoorstel Kansspelen op afstand (Wetsvoorstel Koa) opgesteld. In december 2015 zijn de antwoorden hierop bij de Tweede Kamer ingediend88. Doordat de parlementaire behandeling van het wetsvoorstel Koa langer duurde dan voorzien, verschuift de inwerkingtreding naar een latere datum. Hetzelfde geldt voor een aantal trajecten dat van deze inwerkingtreding afhankelijk is, zoals de verlaging van het afdrachtspercentage van de goede doelen loterijen en de modernisering van het Speelautomatenbesluit.

In december 2015 is het advies ontvangen van de Raad van State op het wetsvoorstel voor het moderniseren van het speelcasinoregime. Dit wetsvoorstel loopt daarmee enkele maanden achter op de in de beleidsagenda 2015 aangekondigde planning.

De overige beleidsactiviteiten ten aanzien van kansspelen zijn verlopen conform begroting.

Slachtoffer Centraal

Doorlichting Slachtofferbeleid

De kwalitatieve kritieke prestatie-indicatoren (KPI’s) zijn conform verwachting in de slachtoffermonitor opgenomen. Kwantitatieve KPI’s zijn opgesteld, maar daarbij is uit overleg met ketenpartners gebleken dat er nauwelijks tot geen betrouwbare metingen verricht kunnen worden. In veel ICT-systemen wordt wel informatie met betrekking tot de rechtszaak en dader opgeslagen, maar nauwelijks informatie met betrekking tot het slachtoffer. Bij verbetering/vervanging van systemen zal rekening gehouden worden met verbeterde slachtofferregistratie, met het oog op toekomstige toegang tot managementinformatie.

Wetgeving

Doordat de parlementaire behandeling van het wetsvoorstel uitbreiding spreekrecht en reikwijdte van het Schadefonds Geweldsmisdrijven langer duurde dan voorzien verschuift de inwerkingtreding naar een latere datum, mogelijk 1 juli 201689.

Belangen slachtoffers

  • Mediation

    Mediation in het strafrecht kan een waardevol instrument zijn voor slachtoffers en verdachten. Het zal echter niet in alle strafzaken een passende oplossing bieden. In een pilot (2013–215) is mediation uitgevoerd in bijna 400 zaken. De pilot is in 2015 geëvalueerd. Op basis hiervan heeft de Minister de Tweede Kamer geïnformeerd dat hij voornemens is mediation in het strafrecht voort te zetten en dat hij verwacht dat dit mogelijk is binnen de huidige financiële kaders90. In 2016 zullen de praktische, financiële en juridische randvoorwaarden voor toepassing van mediation in het strafrecht worden uitgewerkt.

  • Slachtofferhulp Nederland

    Door het gevoerde beleid zijn in 2015 circa 50.000 slachtoffers van veel voorkomende criminaliteit bereikt die voorheen niet bereikt werden (stand augustus 2015, rapport ZSM diensten Slachtofferhulp Nederland). Deze resultaten zijn conform de verwachtingen.

Europees voorzitterschap

Uit het voorbereidend seminar in Luxemburg op 17 november 2015 bleek dat er onder de Lidstaten steun bestond voor het oprichten van het European Network on Victims» Rights. Het oprichten van het netwerk verloopt conform verwachting.

Eigen bijdrage gedetineerden

Gelet op het geconstateerde beperkte draagvlak ervoor heeft het kabinet besloten om het wetsvoorstel bijdrage voor verblijf in een justitiële inrichting in te trekken. De ministers van Veiligheid en Justitie en van Financiën hebben de Tweede Kamer hierover geïnformeerd bij brief van 20 november 201591. De geraamde opbrengst van € 7 mln. structureel wordt hiermee niet gerealiseerd.

Programma Uitvoeringsketen Strafrechtelijke Beslissingen

De verwachte inwerkingtreding van de wet herziening tenuitvoerlegging strafrechtelijke beslissingen op 1 juli 2015 is niet gerealiseerd. Dit laat onverlet dat het AICE steeds beter in staat is invulling te geven aan de met het wetsvoorstel beoogde coördinerende rol. In juni 2015 was van 89% van de opgelegde principale vrijheidsstraffen de tenuitvoerlegging binnen 24 maanden gestart dan wel afgerond. De verwachting is dat naarmate de implementatie van het wetsvoorstel vordert, dit percentage de doelstelling van 92% gaat naderen92. Op basis van deze informatie is geen noodzaak gebleken tot bijstelling van het beleid.

High Impact Crimes

Aanpak High Impact Crimes

Aan de integrale benadering van de aanpak van High Impact Crimes is gezamenlijk geïnvesteerd en is vorm en inhoud gegeven door een groot aantal publieke en private partijen

De doelstellingen voor het aantal overvallen, geregistreerde straatroven, aantal woninginbraken incl. pogingen zijn allen behaald. Op absolute aantallen High Impact Crimes is zelfs beter gescoord dan voorgaande jaren. Dit laat zien dat de probleemgerichte ketenaanpak van High Impact Crimes onder lokale gemeentelijke regie met ondersteuning vanuit het Ministerie van Veiligheid en Justitie succesvol is.

Voor wat betreft de ophelderingspercentages geldt dat dit voor overvallen op 49,6%, voor straatroven op 28,5% en voor woninginbraken op 9,4% is uitgekomen. Dit betekent dat voor wat betreft de overvallen de tussentijdse doelstelling van 48,7% is gerealiseerd. De tussentijdse doelstellingen voor straatroven en woninginbraken van respectievelijk 28,9% en 9,9% zijn net niet gerealiseerd. In 2016 wordt onder meer extra ingezet in het verhogen van de heterdaad kracht om de resultaten te verbeteren.

DJI

In 2015 heeft DJI geïnvesteerd in verschillende vormen van samenwerkingsbanden met ketenpartners. Voorbeelden daarvan zijn de Gesloten Gezins Voorziening in Zeist (samenwerkingsverband met de COA en IND), het vaak in zeer korte tijd beschikbaar stellen van capaciteit aan het COA, de opvang van Noorse gedetineerden in Veenhuizen en de aandacht voor slachtoffers.

Voorts heeft DJI in 2015 conform planning uitvoering gegeven aan het Masterplan DJI, het grootschalige hervormingsplan waartoe in 2013 is besloten en wat loopt tot en met 2018. Uitvoering is conform planning gegeven aan de voorgenomen sluitingen van penitentiaire inrichtingen en de realisatie van meerpersoonscellen.

Sinds januari 2013 is de personele bezetting van DJI met 2.027 fte afgenomen: van 16.212 fte naar 14.185 fte (stand ultimo 2015). Daarnaast hebben in 2015 863 interne verplaatsingen binnen DJI plaats gevonden. Zowel de benoemde afname van bezetting als de interne mobiliteit dragen bij aan het beperken van de boventalligheid. Op 31 december 2015 is de vrijwillige fase nog voor 765 DJI medewerkers van kracht gegaan. Om de DJI medewerkers ander werk buiten DJI aan te bieden zijn er met enkele grote organisaties convenanten afgesloten zoals: de Rijks Beveiligings Organisatie, Reclassering Nederland, Politie, de Douane en het COA.

De vraag naar celcapaciteit vertoonde in 2015 nog altijd een afnemende trend. De leegstand binnen DJI is waar mogelijk geconcentreerd met het oog op een zo efficiënt mogelijke uitvoering. Daarnaast is vanaf oktober een deel van de PI Alphen aan de Eikenlaan ter beschikking gesteld aan het COA voor de tijdelijke opvang van circa 1.100 asielzoekers. Binnen een extreem korte periode was de overdracht in samenwerking met onze ketenpartners, waaronder de gemeente Alphen aan den Rijn, succesvol gerealiseerd.

DJI heeft in 2015 een aanpak weten te realiseren waarmee in de toekomst een verantwoord en zo flexibel mogelijk capaciteitsbeheer VenJ-breed kan worden gevoerd én die ruimte biedt voor kwaliteitsverbeteringen. Het vakmanschap van de DJI medewerkers wordt verder versterkt. Zij hebben te maken met een steeds complexer wordende doelgroep. Vanuit hun professionaliteit en vakdeskundigheid moeten zij in kunnen spelen op de mogelijkheden om gedetineerden te motiveren om te werken aan hun re-integratie.

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 34.1 Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1.000)
   

Realisatie

Realisatie

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

   

2013

2014

2015

2015

 

Verplichtingen

2.561.345

2.585.861

2.520.029

2.416.080

103.949

             

Programma-uitgaven

2.536.821

2.583.351

2.501.165

2.416.080

85.085

34.2 Preventieve maatregelen

         
 

Bijdrage Agentschappen

         
 

Dienst Justis

17.054

15.766

14.325

12.225

2.100

 

Bijdrage ZBO's/RWT's

         
 

Overig preventieve maatregelen

0

1.300

0

0

0

 

Bijdrage medeoverheden

         
 

Overig preventieve maatregelen

0

4.170

4.570

0

4.570

 

Subsidies

         
 

Preventie bedrijfsleven

6.926

6.660

0

5.800

– 5.800

 

Integriteit

1.356

836

1.362

1.050

312

 

Centrum voor Criminaliteitsbestrijding en Veiligheid

5.925

5.253

0

1.602

– 1.602

 

Overig preventieve maatregelen

6.332

2.227

3.449

2.960

489

 

Opdrachten

         
 

Kansspelbeleid

0

589

363

1.085

– 722

 

Overig preventieve maatregelen

0

2.644

2.239

4.067

– 1.828

 

Garanties

         
 

Faillissementscuratoren

0

929

1.702

703

999

             

34.3 Tenuitvoerlegging strafrechtelijk sancties en vreemdelingenbewaring

         
 

Bijdrage Agentschappen

         
 

DJI-gevangeniswezen-regulier

1.249.866

1.227.508

1.218.667

1.128.774

89.893

 

DJI-Forensische zorg

723.202

791.133

756.591

757.607

– 1.016

 

DJI-Vreemdelingenbewaring en uitzetcentra

126.845

135.915

98.667

99.209

– 542

 

CJIB

109.157

95.009

101.660

88.649

13.011

 

Bijdrage ZBO's/RWT's

         
 

Reclassering Nederland

135.235

139.350

136.781

125.362

11.419

 

Leger des Heils

20.836

21.039

19.598

21.025

– 1.427

 

Stichting Verslavingsreclassering GGZ Nederland

71.631

65.515

65.597

62.885

2.712

 

Centraal Administratiekantoor

0

2.044

557

2.700

– 2.143

 

Bijdrage medeoverheden

         
 

Overige Tenuitvoerlegging strafrechtelijk sancties en vreemdelingenbewaring

0

3.444

1.313

0

1.313

 

Subsidies

         
 

24 uurs nazorg gedetineerden

11.696

0

0

0

0

 

DJI-Vrijwilligerswerk gedetineerden

0

0

3.198

0

3.198

 

Overige Tenuitvoerlegging strafrechtelijk sancties en vreemdelingenbewaring

0

1.322

2.945

0

2.945

 

Opdrachten

         
 

Forensische zorg

531

147

0

5.997

– 5.997

 

Vrijwilligerswerk gedetineerden

0

3.175

0

3.200

– 3.200

 

Uitvoeringskosten ketenregie tenuitvoerlegging

0

0

0

18.486

– 18.486

 

Overig sanctietoepassing

5.060

4.358

2.096

9.169

– 7.073

             

34.4 Slachtofferzorg

         
 

Bijdrage ZBO's/RWT's

         
 

Schadefonds Geweldsmisdrijven

18.536

6.332

6.509

5.321

1.188

 

Slachtofferhulp Nederland

25.293

27.634

33.860

34.043

– 183

 

Bijdrage medeoverheden

         
 

Overige Slachtofferzorg

0

837

3.432

0

3.432

 

Subsidies

         
 

Stichting Slachtoffer in Beeld en onderzoeken

1.340

1.250

1.582

601

981

 

Overige Slachtofferzorg

0

223

287

0

287

             
 

Opdrachten

         
 

Slachtofferzorg

0

331

619

8.200

– 7.581

 

Opdrachten Schadefonds Geweldsmisdrijven

0

16.411

18.218

15.360

2.858

 

Voorschotregelingen slachtoffervergoedingsregelingen

0

0

978

0

978

 

Overige Slachtofferzorg

0

0

0

0

0

             

Ontvangsten

98.054

80.644

73.862

79.665

– 5.803

34.2 Preventieve maatregelen

Bijdragen agentschappen

Dienst Justis

De Dienst Justis toetst of personen antecedenten hebben die het uitoefenen van bepaald werk in de weg staat. Daarnaast toetst Justis of partijen die bepaalde verklaringen, vergunningen en subsidies aanvragen, aan integriteitseisen voldoen. Deze screening van betrouwbaarheid vermindert veiligheidsrisico’s en draagt zo bij aan een integere en veiligere samenleving.

Naast ontvangsten uit met name VOG’s krijgt Dienst Justis jaarlijks een bijdrage vanuit het moederdepartement. Zoals gemeld in de 2e suppletoire begroting is de extra bijdrage van € 2,1 mln. ten opzichte van de vastgestelde begroting is verstrekt ten behoeve toezicht op rechtspersonen (doorontwikkeling Radar) en de gratis VOG vrijwilligers

Bijdrage aan medeoverheden

Overige preventieve maatregelen

Gedurende het jaar 2015 is besloten een deel van de middelen die oorspronkelijk geraamd waren voor opdrachten in te zetten via bijdragen ZBO’s/RWT’s of bijdragen aan medeoverheden met als doel preventieve maatregelen.

Subsidies

Preventie bedrijfsleven

De subsidies voor preventie bedrijfsleven zijn verantwoord op artikel 33.

Subsidies Integriteit

Met het subsidiëren van de ontwikkeling van integriteitsinstrumenten zijn vrijwilligersorganisaties en kerkelijke instanties gestimuleerd om uniforme gedragscodes op te stellen voor vrijwilligers die met kinderen omgaan. Het integriteitsbeleid heeft tot doel het risico op misbruik van kwetsbare groepen te beperken.

Centrum voor Criminaliteitsbestrijding en Veiligheid (CCV)

De subsidie voor het CCV is verantwoord op artikel 33.2.

Opdrachten

Kansspelbeleid

De Tweede Kamer heeft een tweede nota «naar aanleiding van het nader verslag» op het wetsvoorstel Kansspelen op afstand (Wetsvoorstel Koa) opgesteld. In december 2015 zijn de antwoorden hierop bij de Tweede Kamer ingediend. Doordat de Kamer twee schriftelijke rondes met vragen heeft afgewacht, duurde de parlementaire behandeling van het wetsvoorstel Koa langer dan voorzien en verschuift de inwerkingtreding naar een latere datum. In plaats van afsluiting van het wetstraject Koa in het eerste kwartaal 2015, loopt dit proces als gevolg van het parlementaire proces nog door, met een afwijking op de begroting als gevolg.

In december 2015 is het advies ontvangen van de Raad van State op het wetsvoorstel voor het moderniseren van het speelcasinoregime. Dit wetsvoorstel loopt daarmee enkele maanden achter op de in de beleidsagenda 2015 aangekondigde planning.

De overige beleidsactiviteiten ten aanzien van kansspelen zijn verlopen conform begroting.

Garanties

Faillissementscuratoren

De Garantieregeling Faillissementscuratoren is voor faillissementen waarin sprake lijkt te zijn van kennelijk onbehoorlijk bestuur, maar in de boedel onvoldoende middelen aanwezig zijn om onderzoek te doen of een procedure te starten om onrechtmatig aan de boedel onttrokken gelden en goederen terug te halen. Als aan bepaalde eisen wordt voldaan, staat het Ministerie van Veiligheid en Justitie garant voor de kosten van het onderzoek of de procedure. Bij succes hoeft de garantie niet te worden ingeroepen. Is onrechtmatig aan de boedel onttrokken dan worden middelen teruggehaald en zien schuldeisers in het geval van een faillissement mogelijk meer terug van hun vordering dan eerst het geval was. Zaken waarin dit niet lukt leiden tot het betalen van het garant gestelde bedrag door het ministerie.

34.3 Tenuitvoerlegging strafrechtelijke sancties en vreemdelingenbewaring

Bijdragen Agentschappen

Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI)

DJI levert een bijdrage aan de veiligheid van de samenleving door de tenuitvoerlegging van vrijheidsstraffen en vrijheidsbenemende maatregelen en door de aan hun zorg toevertrouwde personen de kans te bieden een maatschappelijk aanvaardbaar bestaan op te bouwen. In het kader hiervan heeft DJI onder meer de volgende taken:

  • Flexibel capaciteitsbeheer om ervoor te zorgen dat er op een efficiënte wijze voldoende celcapaciteit voorhanden is.

  • Persoonsgerichte aanpak die er zoveel mogelijk op gericht is gedetineerden met succes terug te leiden naar de vrije maatschappij. Hiermee levert DJI een bijdrage aan de beperking van de recidive.

  • Bij vreemdelingen, die binnenkort Nederland moeten verlaten, zorgt DJI dat samenwerkingspartners alle ruimte krijgen om de uitzetting zo goed mogelijk voor te bereiden.

Tabel 34.2. Belangrijkste productiegegevens DJI
 

Raming

Gerealiseerd

Productie 2015

Aantal

Dagprijs in €

Aantal

Dagprijs in €

Strafrechtelijke sanctiecapaciteit

10.967

240

10.877

240

Tbs capaciteit

1.630

528

1.630

504

Vreemdelingenbewaring

1.179

208

1.179

198

Toelichting

Verschil ten opzichte van begroting bij strafrechtelijke sanctiecapaciteit bedraagt 90 plaatsen en betreft een neerwaartse bijstelling capacitaire taakstelling 2015 in ontwerpbegroting 2016 in verband met verhuur capaciteit aan Noorwegen.

In 2015 was een bijdrage van € 1.128.774 begroot en gerealiseerd is € 1.218.668. Het verschil van ruim € 89 mln. komt door:

  • Aanzuivering negatief eigen vermogen van DJI tot nihil (+ € 77 mln.) Dit is toegelicht in de eerste suppletoire begroting;

  • Capaciteitsgerelateerde mutaties (PMJ) en diverse taakstellingen (– € 3,7 mln.) Deze worden nader toegelicht in de agentschapsparagraaf van DJI;

  • Het dekken van de frictiekosten huisvesting (afkoop boekwaarden) in het kader van het Masterplan DJI vanaf de zgn. Aanvullende Post bij Financiën (+ € 34 mln.);

  • Loon- en prijsbijstelling 2015 (+ € 14 mln.)

  • Verlaging bijdrage DJI 2015 (kasschuif) (– € 62.6 mln.) In de 2e sup 2015 wordt deze kasschuif toegelicht;

  • Diverse beleidsmatige mutaties voor o.a. extra kosten rechtbankvervoer van gedetineerden, aanschaf van apparatuur voor de uitvoering van elektronisch toezicht en de inkoop van gedragsinterventies ten behoeve van de reclassering (+ € 31,2 mln.).

In 2015 is DJI -capaciteit aan het COA ter beschikking gesteld. De waarde van deze capaciteit betrof voor vreemdelingenbewaring € 5,35 mln. en -rekening houdend met een besparing op huisvestingslasten- voor het gevangeniswezen € 12,54 mln.

Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB)

Het CJIB is de uitvoeringsorganisatie van het Ministerie die alleen voor of in opdracht van de overheid werkt, met aangewezen taken binnen de justitieketen voor het ten uitvoerleggen en coördineren van opgelegde (Europese) financiële straffen, sancties, transacties, strafbeschikkingen, maatregelen en confiscatiebeslissingen.

De bijdrage aan het agentschap CJIB is verhoogd met € 13 mln. Dit saldo bestaat uit diverse mutaties. De beleidsmatige mutaties betreffen bijdragen aan het CJIB voor uitvoering van het programma Afpakken (€ 0,5 mln.), het programma Uitvoeringsketen strafrechtelijke beslissingen (USB) (€ 2 mln.), het dossier Verkeersveelplegers (€ 1,2 mln.) en Financiële Sancties (€ 1,9 mln.). De mutaties in het kader van meerproductie zijn voor Voorwaardelijke Invrijheidsstelling & Routeren Toezicht (€ 1,3 mln.) en Jeugdreclassering (€ 0,5 mln.). De bijdrage is daarnaast verhoogd voor CAO & LPO (€ 1,1 mln.), de overgang naar datacentrum noord (€ 1,5 mln.) en kosten verbonden aan aanpassingen van de ICT systemen i.v.m. het Rijksbrede nieuwe bankcontract. (€ 1,2 mln.). Het overige betreft diverse kleinere posten.

Bijdrage aan ZBO’s/RWT’s

Reclasseringsorganisaties

Er zijn drie erkende reclasseringsorganisaties: Reclassering Nederland, de Stichting Verslavingsreclassering GGZ (SVG) met elf regionale instellingen voor verslavingsreclassering en het Leger des Heils Jeugdzorg & Reclassering. In 2015 werkten de drie organisaties nauw met elkaar samen, zij het dat ze elk hun eigen aandachtsgebied hadden:

  • De SVG richt zich vooral op cliënten met verslavingsproblematiek.

  • Het Leger des Heils heeft als doelgroep met name de dak- en thuisloze cliënten binnen de Reclassering.

  • Reclassering Nederland kent geen specifieke doelgroep, maar bedient alle andere cliënten.

Deze reclasseringsorganisaties zijn belangrijke actoren binnen de strafrechtsketen, met als kerntaken advies, toezicht, werkstraffen en gedragsinterventies. Deze taken zijn rechtstreeks verbonden aan de

specifieke behoeften van de partners in de strafrechtsketen (OM, zittende magistratuur en DJI). Het verminderen van recidive en het voorkomen van slachtoffers staat hierbij centraal. De drie reclasseringsorganisaties ontvingen voor hun werkzaamheden ook in 2015 afzonderlijk een bijdrage in de vorm van een subsidie van het Ministerie van Veiligheid en Justitie.

Met betrekking tot de drie reclasseringsorganisaties (3RO) is in totaal € 12,7 mln. meer uitgegeven. Vanwege het feit dat de drie organisaties in 2015 nauw samenwerken en voor hen dezelfde bekostigingsvoorwaarden gelden, is er voor gekozen om een toelichting op totaalniveau te presenteren. De extra uitgaven hebben onder meer betrekking op de volgende onderwerpen:

  • € 8,8 mln. meer uitgegeven als gevolg van bijstelling van de verwachte vraag naar reclasseringsproducten (PMJ);

  • € 2,5 mln. meer uitgegeven als gevolg van meerproductie door de invoering van het Adolescenten strafrecht;

  • € 4 mln. meer uitgegeven als gevolg van deelname van de 3RO aan de ZSM-tafels en Veiligheidshuizen;

  • € 1,3 mln. meer uitgegeven als gevolg van nabetalingen naar aanleiding van de vaststellingen van de subsidies 2014 in 2015;

  • € 4,5 mln. minder uitgegeven als gevolg van het overhevelen van de bekostiging van gedrag interventies naar de Dienst Justitiële Inrichtingen;

  • De overige mutaties betreffen diverse kleinere posten.

Tabel 34.3. Productiegegevens reclasseringsorganisaties
 

Begroting

Realisatie

Productgroep

Aantal

Gemiddelde prijs

Aantal

Gemiddelde prijs

Adviezen

57.660

816

66.021

715

Toezichten

37.525

3.380

38.455

3.252

Gedragsinterventies

2.759

2.411

280

2.502

Werkstraffen

31.050

980

36.487

1.015

PM: Realisatiecijfers zijn voorlopig, definitieve cijfers volgen in mei.

Centraal Administratie Kantoor (CAK)

Het budget was bestemd voor het uitvoeren van de drie eigen bijdrage regelingen, welke in 2015 niet tot uitvoering konden komen door parlementaire behandeling. Het deel van het budget dat wel is gerealiseerd is besteed aan eerste ontwikkelingskosten.

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties, medeoverheden

Overige Tenuitvoerlegging strafrechtelijk sancties en vreemdelingenbewaring

Dit betreft diverse kleinere bijdrage aan medeoverheden in het kader van tenuitvoerlegging strafrechtelijke sancties. Gedurende 2015 is budget dat voor opdrachten begroot was na een technische correctie ingezet als bijdrage aan (inter)nationale organisaties, medeoverheden.

Subsidies

DJI Vrijwilligerswerk gedetineerden

Dit betreft de door DJI uitgekeerde subsidie voor vrijwilligerswerk bij gedetineerden om zo de kansen op een duurzame resocialisatie en het terugdringen van recidive te vergroten.

In de ontwerpbegroting stond deze onder de opdrachten, daarom is hier niet op begroot maar wel op uitgegeven.

Overige Tenuitvoerlegging strafrechtelijk sancties en vreemdelingenbewaring

Dit betreft diverse kleinere subsidies aan medeoverheden in het kader van tenuitvoerlegging strafrechtelijke sancties. Gedurende 2015 is budget dat voor opdrachten begroot was na een technische correctie ingezet als subsidie.

Opdrachten

Forensische Zorg

De onderuitputting op forensische zorg is veroorzaakt door vertraging in de invoering van de Wet forensische zorg en de Wet verplichte GGZ. Door de vertraging zijn extra kosten die door de invoering verwacht waren niet opgetreden.

Vrijwilligerswerk gedetineerden

Dit betreft de door DJI uitgekeerde subsidie voor vrijwilligerswerk bij gedetineerden om zo de kansen op een duurzame resocialisatie en het terugdringen van recidive te vergroten.

In de ontwerpbegroting stond deze onder opdrachten, het is echter niet op opdrachten maar op subsidies gerealiseerd.

Uitvoeringskosten ketenregie tenuitvoerlegging

Gedurende het jaar is beschikbare budget overgeheveld naar CJIB en OM voor de uitvoering van het programma USB/financiële sancties (€ 7,6 mln.) en USB/Direct Betalen (€ 2,5 mln.).

Daarnaast is er voor circa € 5 mln. ingezet voor tenuitvoerlegging strafrechtelijke sancties en heeft een mutatie plaatsgevonden van € 2,5 mln. ten behoeve van de uitvoering van het project Centrale Coördinatie Betekenen.

Overige sanctietoepassing

Op dit artikel zijn middelen gereserveerd met als doel om de ketenregie in de executieketen te kunnen verbeteren.

De onderuitputting op opdrachten overige sanctietoepassing wordt veroorzaakt doordat een deel van de uitgaven er niet als opdracht is uitgegaan, maar als subsidie onder overige tenuitvoerlegging strafrechtelijke sancties en vreemdelingenbewaring of bijdrage medeoverheden op overige tenuitvoerlegging strafrechtelijke sancties en vreemdelingenbewaring.

34.4 Slachtofferzorg

Bijdrage ZBO’s/RWT’s

Schadefonds Geweldsmisdrijven

De commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven krijgt jaarlijks de beschikking over een budget vanuit VenJ voor de bureaukosten. Het Schadefonds Geweldsmisdrijven geeft een financiële tegemoetkoming aan slachtoffers met ernstig psychisch of fysiek letsel wanneer zij hun schade niet op andere wijze vergoed krijgen. Er zijn hier extra kosten gemaakt door het wegwerken van achterstanden.

Slachtofferhulp Nederland

Slachtofferhulp Nederland biedt gratis juridische, praktische en emotionele ondersteuning aan slachtoffers, getuigen of nabestaanden na een misdrijf, verkeersongeluk of calamiteit.

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties, medeoverheden

Overige slachtofferzorg

Conform de uitgangspunten van Verantwoord Begroten worden subsidies en bijdragen aan medeoverheden separaat gepresenteerd in de tabel budgettaire gevolgen van beleid. Gedurende het jaar 2015 is besloten een deel van de middelen voor slachtofferzorg die oorspronkelijk geraamd worden voor opdrachten in te zetten via subsidies of bijdragen aan medeoverheden met als doel slachtofferzorg.

Subsidies

Stichting Slachtoffer in Beeld en onderzoeken (SiB)

Slachtoffer in Beeld brengt slachtoffers en daders op vrijwillige basis met elkaar in contact, begeleid door een professionele bemiddelaar. Naast slachtoffer-dadergesprekken faciliteert Slachtoffer in Beeld ook briefwisselingen en bemiddelingen. Slachtoffer in Beeld is een zusterorganisatie van Slachtofferhulp Nederland. De hogere realisatie ten opzichte van de begroting komt doordat een andere interne directie ook bijdraagt aan de subsidie aan de stichting Slachtoffer in Beeld. Dit is bij de 2e suppletoire begroting aangevuld.

Overige slachtofferzorg

De uitgegeven middelen staan oorspronkelijk geraamd op «opdrachten slachtofferzorg», maar gedurende het jaar zijn er ook uitgaven gedaan middels een subsidie die onder dit artikel verantwoord worden.

Opdrachten

Slachtofferzorg

Conform de uitgangspunten van Verantwoord Begroten worden subsidies en bijdragen aan medeoverheden separaat gepresenteerd in de tabel budgettaire gevolgen van beleid. Gedurende het jaar 2015 is besloten een deel van de middelen voor slachtofferzorg die oorspronkelijk geraamd worden voor opdrachten in te zetten via subsidies of bijdragen aan medeoverheden met als doel slachtofferzorg.

Opdrachten Schadefonds Geweldsmisdrijven (SGM)

Onder deze post worden de financiële uitkeringen voor slachtoffers met ernstig psychisch of fysiek letsel geraamd, indien deze schade niet op andere wijze wordt vergoed. Deze uitkering wordt verstrekt via het Schadefonds Geweldsmisdrijven.

In 2015 zijn meer uitkeringen verstrekt aan slachtoffers als gevolg van het wegwerken van achterstand.

Ontvangsten

In 2015 is per saldo € 5,8 mln. minder ontvangen dan begroot. De belangrijkste oorzaak is dat er € 10,8 mln. minder aan administratiekostenvergoedingen CJIB is ontvangen als gevolg van minder opgelegde boetes. Daarnaast heeft het kabinet besloten om het wetsvoorstel bijdrage voor verblijf in een justitiële inrichting in te trekken. De geraamde opbrengst van € 6,4 mln. is daarmee niet gerealiseerd. Tegenover deze tegenvallers stonden meevallers met betrekking tot terugbetalingen van DJI (€ 7,1 mln.), Justis (€ 2,0 mln.) en andere bijdragen en subsidies.

35. Jeugd

Realisatie begrotingsuitgaven Veiligheid en Justitie € 12.718 miljoen art. 35 Jeugd 2,9%

Realisatie begrotingsuitgaven Veiligheid en Justitie € 12.718 miljoen art. 35 Jeugd 2,9%

Algemene doelstelling

Het beschermen van jeugdigen die in hun ontwikkeling worden bedreigd in de opvoed- en leefsituatie en het bestrijden van jeugdcriminaliteit en geweld in huiselijke kring.

Jeugdbescherming en jeugdreclassering

Rol en verantwoordelijkheid

In 2014 had de Minister op het gebied van jeugdbescherming en jeugdreclassering een regisserende rol op basis van de Wet op de Jeugdzorg. Vanaf 1 januari 2015 is de financiering van de jeugdbescherming en de jeugdreclassering gedecentraliseerd en loopt dit via het gemeentefonds. De Minister van Veiligheid en Justitie behoudt na de decentralisatie stelselverantwoordelijkheid voor het jeugdstelsel.

Jeugdsancties en preventie

De Minister heeft op het gebied van jeugdsancties en preventie verschillende rollen:

  • Een uitvoerende rol: de Minister beschikt over financiële en inhoudelijke voorwaarden op basis waarvan Halt, de Raad voor de Kinderbescherming (RvdK) en de sector Justitiële Jeugdinrichtingen (JJI) van DJI hun werkzaamheden uitvoeren in de strafrechtketen. De Minister is verantwoordelijk voor de beschikbaarheid van voldoende middelen (capaciteit, kwaliteit, tijdigheid) voor de tenuitvoerlegging van de sancties. Sturing geschiedt door middel van regelgeving, kaderstelling en financiering.

  • Een regisserende rol: de Minister is verantwoordelijk voor het (jeugd)strafrechtstelsel waarmee door middel van een effectieve aanpak jeugdcriminaliteit voorkomen wordt. De Minister heeft de regie op en een samenwerkingsrelatie met de gemeenten/steden, brancheorganisaties en de VNG betreffende de aanpak van jeugdcriminaliteit. Sturing geschiedt door middel van regelgeving, kaderstelling en financiering. De financiële middelen voor de uitvoering van de jeugdreclassering zijn overgeheveld naar de integratie-uitkering sociaal domein (onderdeel van het gemeentefonds).

Adoptie

De Minister heeft een uitvoerende rol op het gebied van interlandelijke adoptie en heeft in deze ook een sturingsverantwoordelijkheid ten aanzien van de Raad voor de Kinderbescherming en de vergunninghouders.

Decentralisatie Jeugdzorg

Beleidsconclusies

Per 1 januari 2015 is de jeugdbescherming en jeugdreclassering naar gemeenten gedecentraliseerd. Bij brief van 6 juli 201593 is de Tweede Kamer geïnformeerd over de verwachte dalende trend in het aantal ondertoezichtstellingen en uithuisplaatsingen en de daling in de gemiddelde doorlooptijd tussen de datum waarop de kinderrechter een maatregel uitspreekt en het eerste contact van de gezinsvoogd met de cliënt (cijfers 2014). Het aantal jeugdreclasseringsmaatregelen is in medio 2015 ten opzichte begin 2015 gedaald met 255 naar 7.87594. Hoewel het nog te vroeg is om conclusies te trekken over de doeltreffendheid van de decentralisatie, is op basis van deze informatie geen noodzaak gebleken tot bijstelling van het beleid.

Kinderbeschermingswetgeving

De herziene kinderbeschermingswetging is gelijktijdig met de jeugdwet in werking getreden. Daarmee is gehoor gegeven aan de motie-Ypma/ Voordewind95.

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 35.1 Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1.000)
   

Realisatie

Realisatie

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

   

2013

2014

2015

2015

 

Verplichtingen

821.589

346.145

372.558

372.566

– 8

             
             

35.1 Apparaatsuitgaven Raad voor de Kinderbescherming

         
 

Personeel

138.152

139.981

147.354

134.177

13.177

 

waarvan eigen personeel

130.578

129.248

130.596

127.338

3.258

 

waarvan externe inhuur

6.363

8.944

15.483

5.569

9.914

 

waarvan overige personele uitgaven

1.211

1.789

1.275

1.270

5

 

Materieel

40.921

29.199

31.399

32.744

– 1.345

 

waarvan ICT

6.618

3.147

7.998

6.364

1.634

 

waarvan SSO's

17.460

17.503

15.405

15.910

– 505

 

waarvan overige materiele uitgaven

16.843

8.549

7.996

10.470

– 2.474

             

Programma-uitgaven

661.291

550.532

191.383

205.645

– 14.262

35.2 Uitvoering jeugdbescherming en voogdij AMV's

         
 

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

         
 

Landelijk Bureau inning Onderhoudsbijdrage

4.066

4.732

1.607

2.772

– 1.165

 

NIDOS – opvang

25.501

0

0

0

0

 

Bijdrage medeoverheden

         
 

Bureaus jeugdzorg – jeugdbescherming

302.406

282.043

653

0

653

 

BES Voogdijraad

 

1.069

1.348

1.248

100

 

Overig Uitvoering jeugdbescherming en voogdij AMV's

 

1.920

72

0

72

 

Subsidies

         
 

Subsidies jeugdbescherming

3.812

5.964

1.203

4.893

– 3.690

 

Overig Uitvoering jeugdbescherming en voogdij AMV's

 

2.926

537

0

537

 

Opdrachten

         
 

Jeugdbescherming – Regeling tegemoetkoming adoptiekosten

1.576

13

126

900

– 774

 

Stelsel Jeugdzorg

192

193

470

100

370

 

Bestrijding huiselijke geweld en kindermisbruik

2.003

367

526

277

249

 

Overig Uitvoering jeugdbescherming en voogdij AMV's

 

120

5

0

5

35.3 Tenuitvoerlegging justitiële sancties jeugd

         
 

Bijdrage Agentschappen

         
 

DJI – jeugd

241.199

169.690

165.167

160.998

4.169

 

Bijdrage ZBO's/RWT's

         
 

Halt

13.542

11.954

10.825

11.723

– 898

 

Bijdrage medeoverheden

         
 

Bureaus jeugdzorg – jeugdreclassering

65.133

62.204

0

0

0

 

Overig Tenuitvoerlegging justitiële sancties jeugd

 

806

287

0

287

 

Subsidies

         
 

Overig Tenuitvoerlegging justitiële sancties jeugd

 

670

342

0

342

 

Opdrachten

         
 

Bestrijding jeugdcriminaliteit & jeugdgroepen

0

1.410

1.288

4.020

– 2.732

 

Projecten jeugd straf

1.410

909

3.482

14.914

– 11.432

 

Veiligheidshuizen

451

0

0

0

0

 

Taakstraffen/erkende gedragsinterventies

0

3.542

3.445

3.800

– 355

             

Ontvangsten

13.082

13.321

16.998

1.487

15.511

35.1 Apparaatsuitgaven Raad voor de Kinderbescherming

De Raad voor de Kinderbescherming (RvdK), een onderdeel van het Ministerie van VenJ, heeft de taak om kinderen te beschermen indien de ontwikkeling van het kind in gevaar komt. De RvdK heeft een taak op terrein van bescherming, gezag en omgang, straf en ASAA (Afstand, Screening van pleeg en Aspirant-adoptiegezinnen, Adoptie en Afstemmingsvragen). Vanuit dit artikel worden de apparaatsuitgaven van de Raad voor de Kinderbescherming gefinancierd.

Bij de Raad voor de Kinderbescherming is er voor € 9,9 mln. meer geld uitgegeven aan externe inhuur. Het merendeel van deze extra uitgaven heeft betrekking op de verbetering van inkoop, financieel beheer (€ 1,5 mln.) en ICT-beheer (€ 4,2 mln.). Ook is meer ingehuurd vanwege het tijdelijk invullen van formatieplaatsen en vacatures gelet op de kwartiermakersfase voor een organisatieverandering (€ 1,5 mln.). De overige mutaties betreffen diverse kleinere posten.

Tabel 35.2 Productiegegevens RvdK
   

Realisatie

Raming

 

2014

2015

2015

Coördinatie taakstraffen

11.100

7.829

10.276

Strafonderzoek 2A

14.628

10.924

14.628

Strafonderzoek 2B

8.135

7.114

7.403

Onderzoeken schoolverzuim

4.700

3.216

4.700

Strafonderzoek GBM

170

118

170

Aantal beschermingszaken

18.209

15.482

17.622

RvdK Adoptiegerelateerde zaken

2.500

1.945

2.500

Aantal gezag en omgangszaken

4.900

5.204

4.900

Bron: Twaalfmaandsrapportages 2015

Toelichting

De RvdK is in 2013 begonnen via selectiviteit op de producten invulling te geven aan de bezuinigingen. De afgelopen drie jaar is er door selectiever werken sprake van een dalende instroom. De RvdK loopt voor op de overeengekomen afspraken waardoor realisaties lager zijn dan begroot en lager dan in 2014.

35.2 Uitvoering Jeugdbescherming en voogdij AMV’s

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdrage (LBIO)

Het LBIO is een overheidsinstelling (ZBO) en verricht in opdracht van de Ministers van VenJ en VWS wettelijke taken op het gebied van onderhoudsbijdragen (inning kinder- en partneralimentatie en inning internationale alimentatie).

Tabel 35.3 Productiegegevens LBIO
 

Realisatie

2013

Realisatie

2014

Raming

2015

Realisatie

2015

Aantallen producten

       

Alimentatie

43.277

41.414

44.900

40.595

Internationale alimentatie

4.167

4.380

3.910

4.561

ouderbijdragen

169.760

160.506

0

21.3031

         

Kosten per geïnde euro

       

Alimentatie

€ 0

€ 0,01

€ 0,05

€ 0,01

Internationale alimentatie

€ 0,18

€ 0,15

€ 0,20

€ 0,16

ouderbijdragen

€ 0,17

€ 0,13

€ 0,04

X Noot
1

Per 1 januari 2015 is de taak voor het innen van ouderbijdragen overgedragen aan het Centraal Administratie Kantoor (CAK) van VWS. Met het LBIO is afgesproken dat zij reeds bij het LBIO lopende zaken afronden. De gerealiseerde productie voor ouderbijdragen betreft deze reeds lopende zaken.

Bijdrage aan medeoverheden

Bureaus jeugdzorg (BJZ) – jeugdbescherming

De realisatie op dit artikel betreft een nabetaling subsidievaststelling.

BES Voogdijraad

De BES Voogdijraad heeft civielrechtelijke en strafrechtelijke taken. De voogdijraad is, naast de civiele onderzoeks- en rekestrerende taak, bezig met het opzetten en ontwikkelen van taakstraffen en sinds juni 2010 met de uitvoering van jeugdreclassering. Daarnaast heeft de voogdijraad nog een financiële taak: bemiddeling, inning en uitbetaling van kinderalimentatie.

Subsidies

Subsidies Jeugdbescherming

De Minister subsidieert meerdere organisaties en initiatieven die betrekking hebben op de jeugdbescherming. Onder deze post vallen diverse kleinere subsidies zoals Centrum Internationale Kinderontvoering (IKO) en Stichting Adoptievoorzieningen (SAV)) en internationale contributies. De onderuitputting is deels te verklaren doordat een aantal projecten bij jeugdbescherming is vertraagd en uiteindelijk geen doorgang gevonden hebben in 2015.

Opdrachten

Regeling tegemoetkoming adoptiekosten

De Regeling tegemoetkoming adoptiekosten tot het verstrekken van een vergoeding van € 3.700,– voor buitenlandse kinderen waarvan de adoptie is afgerond in de periode 2009 tot en met 2012. De periode waarin een aanvraag voor een vergoeding kon worden ingediend verliep op 1 januari 2016. Er is minder aanspraak op deze regeling gemaakt dan verwacht.

Stelsel jeugdzorg

Het nieuwe jeugdstelsel en het daarmee gepaard gaande decentralisatieproces is goed en zonder incidenten verlopen. De beoogde transformatie van de jeugdbescherming is ingezet: het aantal kinderbeschermingsmaatregelen blijft dalen, nieuwe werkvormen worden ontwikkeld. Gemeenten maken zich hun nieuwe verantwoordelijkheden steeds meer eigen.

Bestrijding huiselijk geweld en kindermisbruik

Huiselijk geweld, kindermishandeling en seksueel misbruik zijn omvangrijke problemen in Nederland. Dit geldt in het bijzonder voor minderjarige slachtoffers. Doordat het geweld veelal achter gesloten deuren plaatsvindt, is een belangrijke doelstelling het vergroten van de zichtbaarheid van de problematiek. In 2014 is aan het Actieplan aanpak kindermishandeling 2012–2016 «Kinderen Veilig» uit voering gegeven. Diverse acties zijn gefinancierd, zo ontving het Nederlands Forensisch Instituut een bijdrage om het team forensisch artsen voor kinderen te gaan uitbreiden en om trainingen op te zetten voor regionaal werkende forensisch artsen over kindermishandeling. Ook de Taskforce Kindermishandeling ontving een bijdrage voor haar activiteiten. Zoals in het actieplan is aangekondigd heeft halverwege de looptijd een midterm review plaatsgevonden. Het merendeel van de acties is inmiddels afgerond.

35.3 Tenuitvoerlegging justitiële sancties jeugd

Bijdrage aan agentschappen

DJI-Jeugd

De DJI zorgt namens de Minister voor de tenuitvoerlegging van straffen en vrijheidsbenemende maatregelen, die na een beslissing van een rechter zijn opgelegd. Voor jeugdigen vindt deze tenuitvoerlegging plaats in een justitiële jeugdinrichting (JJI). Jaarlijks krijgt DJI een budget toegewezen vanuit het VenJ en worden afspraken gemaakt over de door DJI te leveren prestaties.

Tabel 35.4 Prestatie-indicator Jeugdsancties
 

Realisatie

Prognoses

2013

2014

2015

2015

Percentage jeugdigen waarvoor binnen 3 weken na instroom JJI eerste perspectiefplan gereed is

62%

80%

67%

85%

Percentage jeugdigen dat bij uitstroom JJI beschikt over dagbesteding

90%

90%

83%

90%

Percentage jeugdigen dat bij uitstroom JJI beschikt over een woonplek

97%

92%

92%

92%

Toelichting

In 2015 is binnen een pilot geëxperimenteerd met een nieuwe werkwijze met betrekking tot de perspectiefplannen. Deze pilot is positief geëvalueerd. In 2016 worden de uitkomsten van de pilot geïmplementeerd binnen de gehele sector. Dat de totaalcijfers over 2015 enigszins achterblijven bij de verwachting, hangt samen met de lopende reorganisatie in het kader van de samenvoeging van de rijksinrichtingen op grond van het Masterplan DJI. De particuliere inrichtingen scoren over het algemeen dicht bij het streefpercentage.

Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s

HALT

Halt is als RWT verantwoordelijk voor de uitvoering van de Halt-afdoening (artikel 77e Wetboek van Strafrecht). De Minister financiert de Halt-afdoening. Naast deze repressieve activiteiten voert Halt ook preventieve activiteiten uit. Deze activiteiten worden grotendeels door gemeenten gefinancierd (aangevuld met incidentele bijdragen van provincies of andere fondsen).

Tabel 35.5 Productiegegevens Halt
 

2010

2011

2012

2013

2014

Realisatie 2015

Raming 2015

Haltafdoeningen

18.082

17.205

18.820

16.733

16.891

16.508

18.500

Opdrachten

Bestrijding Jeugdcriminaliteit en Jeugdgroepen

De aanpak van jeugdcriminaliteit en jeugdgroepen is door gemeenten, politie en OM met ondersteuning van VenJ ook in 2015 succesvol voortgezet. De aanpak jeugdgroepen is gericht op het stellen van grenzen bij onaanvaardbaar gedrag en het bieden van perspectief aan deze jongeren. De lokale partners worden door VenJ ondersteund door middel van een integrale aanpak: tijdig signaleren, ingrijpen, nazorg en het verbinden van straf, zorg, onderwijs en werk. De werkzame formule van de lokale integrale werkwijze wordt inmiddels op meer thema’s toegepast: kindermishandeling, Licht Verstandelijk Beperkte personen (LVB) en herijking Veiligheidshuizen. De lokale integrale aanpak wordt verder doorontwikkeld en uitgerold.

Projecten Jeugdstraf

De onderuitputting op projecten jeugd straf is met name veroorzaakt doordat het verwachte beroep op frictiekosten in het kader van de Transitie Autoriteit Jeugd (TAJ) zich maar in zeer beperkte mate heeft voorgedaan (ca. € 4 mln. onderuitputting). Daarnaast zijn bij Najaarsnota 2015 verschillende posten op artikel 35.3 de kaders naar beneden bijgesteld en zijn er budgetten overgeboekt naar andere artikelen in het kader van de reorganisatie bij de beleidsdirecties binnen DGSenB zoals bijvoorbeeld Adolescentenstrafrecht en EC Jeugd. Bij bestrijding jeugdcriminaliteit en jeugdgroepen is sprake geweest van overheveling van beleidsgeld naar apparaat conform de «Bloktoets» en goedgekeurd door het Ministerie van Financiën en DFEZ.

Taakstraffen/erkende gedragsinterventies

Gedragsinterventies worden bij jongeren ingezet met het doel recidive in de toekomst te verminderen.

Ontvangsten

Op artikel 35 Jeugd is voor € 17 mln. aan ontvangsten verantwoord. Dit betreffen met name terugbetalingen van LBIO (€ 3,1 mln.), Jeugdzorg Nederland (€ 1,6 mln.), PRIMA gelden (€ 3,5 mln.), DJI (€ 1,9 mln.) en Stichting HALT (€ 1,0 mln.).

Verder is bij de Raad voor de Kinderbescherming voor € 3,2 mln. aan meerontvangsten opgetreden dit met name als gevolg van selectiever werken en mobiliteit (met daaruit voortvloeiende extra ontvangsten IF-contracten/detacheringen).

36. Contraterrorisme en Nationaal Veiligheidsbeleid

Realisatie begrotingsuitgaven Veiligheid en Justitie € 12.718 miljoen art. 36 Contraterrorisme en Nationaal Veiligheidsbeleid 2,1%

Realisatie begrotingsuitgaven Veiligheid en Justitie € 12.718 miljoen art. 36 Contraterrorisme en Nationaal Veiligheidsbeleid 2,1%

Algemene doelstelling

Bijdragen aan een veilig en stabiel Nederland door het voorkomen en beperken van maatschappelijke ontwrichting door dreigingen te onderkennen, de weerbaarheid van burgers, bedrijfsleven en overheidsorganen te verhogen en de bescherming van vitale belangen te versterken.

  • De Minister van Veiligheid en Justitie heeft een regisserende rol op het gebied van nationale veiligheid en crisisbeheersing, terrorismebestrijding en cyber security. De taken worden namens de Minister uitgevoerd door de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV).

  • Daarnaast is bij koninklijk besluit vastgelegd dat de Minister van Veiligheid en Justitie doorzettingsmacht heeft wanneer het gaat om het voorkomen van terroristische misdrijven.

  • De Minister van Veiligheid en Justitie heeft, op basis van onder andere de Politiewet 2012, de verantwoordelijkheid voor de veiligheid van de leden van het Koninklijk Huis en is daarmee verantwoordelijk voor een adequate en proportionele uitvoering van de beveiliging rondom de leden van het Koninklijk Huis en woon- en werkverblijven. Deze beveiliging, afhankelijk van de uitvoeringsafspraken per persoon en object, wordt in personele zin uitgevoerd door de ministers van Veiligheid en Justitie en van Defensie. De Minister voor Wonen en Rijksdienst zorgt voor een adequate uitvoering van fysieke beveiliging van woon- en werkverblijven. Vanwege veiligheidsbelangen zijn gedane uitgaven niet nader toegerekend, omdat daar informatie over de beveiliging aan zou kunnen worden ontleend naar de te beveiligen objecten en personen.

  • De maatschappelijke effecten van het beleid ter bescherming van de nationale veiligheid (o.a. crisis- en cybersecuritybeleid en terrorismebestrijding) laten zich door het grote aantal activiteiten en instrumenten, de afhankelijkheid van derden bij de realisatie van de doelstellingen en met name de onvoorspelbaarheid van gebeurtenissen die de nationale veiligheid bedreigen, niet (altijd) in prestatie-indicatoren of kengetallen uitdrukken. Kwalitatieve indicatoren zijn te vinden in de voortgangsrapportages met betrekking tot contraterrorisme en -extremisme, cyber security en nationale veiligheid die jaarlijks aan de Tweede Kamer worden aangeboden.

Rol en verantwoordelijkheid

Beleidsconclusies

Het op dit artikel uitgevoerde beleid en de bijbehorende resultaten waren het afgelopen jaar conform de verwachtingen zoals vermeld in de begroting. Er was geen noodzaak tot afwijkingen van het voorgenomen beleid om door effectieve samenwerking in risico- en crisisbeheersing grootschalige uitval, verstoring of aantasting van de continuïteit van de samenleving te voorkomen of te minimaliseren.

Nationale veiligheid is in toenemende mate verweven met de internationale veiligheidsontwikkelingen. Dit geldt niet alleen in de fysieke wereld, maar ook in het digitale domein. Dat per definitie geen grenzen kent. Versterking van de nationale veiligheid en versterking van de internationale veiligheid gaan dan ook hand in hand. De NCTV werkt daarin nauw samen met de ministeries van Buitenlandse Zaken, Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Defensie.

Gezien het verwachte langdurige karakter van het jihadistische dreigingsbeeld, heeft het Kabinet in februari 2015 besloten de veiligheidsketen de komende jaren op een aantal punten substantieel en structureel te versterken. Daarmee is de veiligheidsketen in staat te doen wat redelijkerwijs nodig is op het terrein van contraterrorisme. Zo is de inlichtingencapaciteit uitgebreid, evenals de capaciteit om objecten te bewaken.

Door aanpassing van de lagere regelgeving behorend bij de Wet veiligheidsregio’s zijn enkele knelpunten van organisatorische aard in de crisisbeheersing en rampenbestrijding opgelost97. Het verder professionaliseren van de bevolkingszorg gebeurt aan de hand van een medio 2015 door het Veiligheidsberaad vastgesteld projectplan. De Nationale Academie Crisisbeheersing heeft in 2015 haar opleidingen, trainingen, oefeningen opengesteld voor medeoverheden en private partijen.

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 36.1 Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1.000)
   

Realisatie

Realisatie

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

   

2013

2014

2015

2015

 

Verplichtingen

284.113

248.370

277.987

248.052

29.935

             

Programma-uitgaven

210.768

250.529

262.894

248.052

14.842

36.2 Nationale Veiligheid en terrorismebestrijding

         
 

Bijdrage Agentschappen

         
 

Overige bijdragen Agentschappen

 

0

0

320

– 320

 

Bijdrage ZBO/RWT's

         
 

Instituut Fysieke Veiligheid

36.565

30.978

30.635

30.807

– 172

 

Bijdrage medeoverheden

         
 

Brede Doeluitkering Rampenbestrijding

128.462

177.293

176.097

175.225

872

 

Overig Nationale Veiligheid en terrorismebestrijding

9.529

4.993

9.992

5.140

4.852

 

Subsidies

         
 

Nederlands Rode Kruis

1.827

1.690

1.611

1.693

– 82

 

Nationaal Veiligheids Instituut

934

1.544

1.340

1.305

35

 

Onderwijs Veiligheidsregio's

250

0

0

0

0

 

Overig Nationale Veiligheid en terrorismebestrijding

2.905

1.548

10.290

2.057

8.233

 

Opdrachten

         
 

Project NL-Alert

3.254

5.963

6.693

5.931

762

 

Opdrachten NCSC

4.489

2.551

2.052

3.628

– 1.576

 

Overig terrorismebestrijding

2.556

2.289

481

500

– 19

 

Overig Nationale Veiligheid

8.774

10.540

9.455

10.294

– 839

             

36.3 Onderzoeksraad voor Veiligheid

         
 

Bijdrage ZBO/RWT's

         
 

Onderzoeksraad voor Veiligheid

11.223

11.140

14.248

11.152

3.096

             

Ontvangsten

212

351

2.589

0

2.589

Verplichtingen

Toelichting op de instrumenten

Het saldo van aangegane verplichtingen wijkt af van het begrotingstotaal. Ten eerste vanwege betalingen voor extra controlemaatregelen op handbagage op de luchthavens. Daarnaast zijn de verplichtingen verhoogd wegens het onderzoek naar de ramp met de MH17. Ook is in 2015 de bijdrage aan de OvV voor zowel 2015, als 2016 verplicht. Die verhoging is louter boekhoudkundig van aard en heeft geen gevolgen voor de uitgaven gehad.

36.2 Nationale Veiligheid en terrorismebestrijding

Bijdrage ZBO/RWT’s

Instituut Fysieke Veiligheid (IFV)

Het IFV verricht taken op het terrein van brandweer, GHOR, rampenbestrijding en crisisbeheersing. De taken betreffen onder meer het brandweeronderwijs (opleiden, trainen en oefenen), het ontwikkelen van lesstof, de uitvoering en organisatie van examens alsmede de verwerving en het beheer van (rampenbestrijdings-)materieel. Andere taken zijn het verzamelen en beheren van relevante kennis en het doen van onderzoek. Daarnaast maakt ook USAR.NL deel uit van het IFV.

De bijdrage aan het Instituut Fysieke Veiligheid (IFV) bedroeg € 30,6 mln.

Bijdrage aan medeoverheden

Brede Doeluitkering Rampenbestrijding (BDuR)

Van het totaal aan uitgaven voor de brandweer, GHOR, rampenbestrijding en crisisbeheersing op lokaal en regionaal niveau wordt ongeveer 90% bekostigd door de gemeenten uit hun algemene uitkering van het gemeentefonds. Daarnaast ontvangen de veiligheidsregio’s van het Ministerie van VenJ, op grond van het Besluit veiligheidsregio's, een Brede Doeluitkering Rampenbestrijding (BDuR) in de vorm van een lumpsum als financiële tegemoetkoming voor alle taken die in de Wet veiligheidsregio’s zijn opgenomen. De bijdrage ten behoeve van de brandweerzorg, rampenbestrijding en crisisbeheersing bedroeg € 176,1 mln.

Overige Bijdragen

Naast de reguliere bijdragen zijn bijzondere bijdragen toegekend voor aanvullende veiligheidsmaatregelen in het kader van het stelsel bewaken en beveiligen (€ 1,7 mln.) en bijzondere bijdragen voor het actieprogramma integrale aanpak jihadisme (€ 2,0 mln.).

Subsidies

Nederlands Rode Kruis

Het Nederlandse Rode Kruis start levensreddende activiteiten bij rampen en conflicten door het bieden van onderdak, voedsel, drinkwater en medische voorzieningen. De bijdrage ten behoeve van de rampenbestrijding aan het Nederlands Rode Kruis bedroeg € 1,6 mln.

Nationaal Veiligheidsinstituut

VenJ heeft in 2015 de jaarlijkse subsidie aan het Nationaal Veiligheidsinstituut verstrekt om een landelijk expositiecentrum op het terrein van veiligheid te beheren.

Overige Nationale Veiligheid en terrorismebestrijding

Onder dit instrument vallen de subsidies die worden verstrekt met het doel de aantasting van de nationale veiligheid te voorkomen en crisis beheersing te verbeteren.

Er is meer uitgegeven dan begroot, doordat in 2015 extra beveiligingsmaatregelen zijn getroffen op de luchthavens naar aanleiding van een voorstel van de Europese Commissie. Vanwege de korte termijn beslissing van de Europese Commissie tot afkondiging van de Verordening en het feit dat voor de implementatie van de extra maatregelen een tijdige doorwerking in de havengelden niet mogelijk is gebleken, is op basis van artikel 37ac, tweede lid van de Luchtvaartwet een tijdelijke vergoeding toegekend ter dekking van de kosten in de periode van 1 maart 2015 tot 1 november 2015.

Opdrachten

Project NL-Alert

NL-Alert is het systeem van de overheid om rampen- en crisisinformatie per mobiele telefoon te verzenden naar mensen in de omgeving van een acute ramp of crisis. Om mensen te laten controleren of hun mobiele telefoon is ingesteld voor NL-Alert, zijn in 2015 twee controleberichten uitgezonden. De controleberichten zijn ondersteund met een publiekscampagne. Als stap in de verdere ontwikkeling van NL-Alert, worden de berichten sinds eind 2015 ook op 4G uitgezonden. Dit heeft geresulteerd in een toename van het bereik tot 49% van de bevolking van 12 jaar en ouder (7,1 miljoen mensen).

Nationaal Cyber Security Centrum (NCSC)

Het NCSC is het centrum in Nederland waar publieke en private partijen, wetenschap en onderzoeksinstellingen operationele informatie en kennis bijeen brengen rondom cyber security. Daarnaast treedt het NCSC op als Computer Emergency Response Team (CERT) namens de Nederlandse overheid en fungeert in deze hoedanigheid als Nationaal Contactpunt voor cyber security. In 2015 heeft het NCSC 675 incidenten afgehandeld en 2.379 adviezen over beveiliging verstrekt. Daarnaast is onder andere in oktober 2015 het (vijfde) Cybersecuritybeeld Nederland (CSBN) gepubliceerd1. Het Cybersecuritybeeld Nederland wordt jaarlijks opgesteld. Doel is het bieden van inzicht in ontwikkelingen, belangen, dreigingen en weerbaarheid op het gebied van cybersecurity.

Van 26 oktober tot 6 november 2015 vond de vierde campagne Alert Online plaats, de landelijke awarenesscampagne waarmee de – inmiddels 151 – deelnemende partners aandacht vragen voor bewust online veilig gedrag. Daarnaast is in 2015 het wetsvoorstel «meldplicht en gegevensverwerking cybersecurity» in consultatie, gebracht en aan de Raad van State aangeboden.

36.3 Onderzoeksraad voor Veiligheid

Bijdragen ZBO’s en RWT’s

Onderzoeksraad voor Veiligheid (OvV)

De OvV verricht op grond van de rijkswet Onderzoeksraad voor veiligheid onafhankelijk onderzoek en stelt op basis daarvan aanbevelingen op voor het structureel vergroten van de veiligheid.

De OvV fungeert als onafhankelijk onderzoeksorgaan, dat op eigen gezag kan besluiten tot het doen van onderzoek naar de oorzaak van (ernstige) ongevallen en rampen of een dreiging daartoe.

De werkzaamheden van de raad zijn gekoppeld aan het zich voordoen van een voorval of een reeks van voorvallen. Ten behoeve van onderzoek naar de ramp met de MH17 is € 3,2 mln. aan de begroting toegevoegd. De onderzoeken die zijn gedaan in 2015 zijn te vinden op www.onderzoeksraad.nl.

37. Vreemdelingenzaken

Realisatie begrotingsuitgaven Veiligheid en Justitie € 12.718 miljoen art. 37 Vreemdelingen 13,9%

Realisatie begrotingsuitgaven Veiligheid en Justitie € 12.718 miljoen art. 37 Vreemdelingen 13,9%

Algemene doelstelling

Een op maatschappelijk verantwoorde wijze en in overeenstemming met internationale verplichtingen gereglementeerde en beheerste toelating tot, verblijf in en vertrek uit Nederland van vreemdelingen, alsmede verkrijging van het Nederlanderschap of de intrekking daarvan.

Rol en verantwoordelijkheid

De Minister van Veiligheid en Justitie ontwikkelt en geeft uitvoering aan het vreemdelingenbeleid en het beleid op grond van de rijkswet op het Nederlanderschap. Hij heeft daarbij:

  • een financierende rol ten aanzien van de opvang van asielzoekers, de afwikkeling van toelatingsprocedures in Nederland en de terugkeer van vreemdelingen uit Nederland;

  • verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de Vreemdelingenwet en de Rijkswet op het Nederlanderschap door het geheel aan overheidsorganisaties dat zich (primair) met het vreemdelingen- en nationaliteitsbeleid bezighoudt;

  • verantwoordelijkheid voor de uitvoeringsorganisaties Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND), Dienst Terugkeer en Vertrek (DT&V), het zelfstandig bestuursorgaan Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) en voor de centra van de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) waar de vreemdelingenbewaring en de grensdetentie ten uitvoer wordt gelegd;

  • een gezagsrelatie met de Koninklijke Marechaussee en de Nationale Politie voor wat betreft het vreemdelingentoezicht.

Implementatie Gemeenschappelijk Europees Asiel Systeem

Beleidswijzigingen

In 2015 is het wetsvoorstel Wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 ter implementatie van de Opvangrichtlijn en de Procedurerichtlijn aan uw Kamer aangeboden. Uw Kamer heeft deze wet op 21 april 2015 aangenomen. De Eerste Kamer heeft het wetsvoorstel op 7 juli 2015 aangenomen en de wet is op 20 juli 2015 in werking getreden. Deze wet heeft de asielprocedure op verschillende onderdelen gewijzigd teneinde deze in overeenstemming te brengen met de genoemde richtlijnen.

Ten eerste is de mogelijkheid geïntroduceerd om asielaanvragen niet-ontvankelijk of kennelijk ongegrond te verklaren. Hieraan zijn gevolgen verbonden ten aanzien van het al dan niet verlenen van schorsende werking aan het instellen van beroep. Ook biedt het de mogelijkheid om een verkorte procedure te voeren, bijvoorbeeld in het geval een asielzoeker afkomstig is uit een veilig land van herkomst.

Ten tweede is voor wat betreft het beroep bij de rechtbank de volledige en ex nunc toets van kracht geworden. Dit betekent dat de rechter een voortaan een volledige toets toepast ten aanzien de geloofwaardigheid van het asielrelaas. Als gevolg hiervan worden de beschikkingen van de IND op dit punt sinds 1 januari 2015 uitvoeriger gemotiveerd.

Voorts is een wijziging doorgevoerd van het stelsel van de gronden waarop schorsende werking bij beroep in eerste aanleg kan worden onthouden.

Tot slot zijn in de wet nieuwe bepalingen opgenomen met betrekking tot het weigeren en opschorten van toegang, de toepassing van de grensprocedure en inbewaringstelling.

Alternatieven vreemdelingenbewaring

Het wetsvoorstel Wet Terugkeer en Vreemdelingenbewaring is in 2015 aan uw Kamer aangeboden. Dit voorstel zal in 2016 verder worden behandeld. In dit voorstel wordt een eigen bestuursrechtelijk regime voor vreemdelingen in vreemdelingenbewaring of grensdetentie neergelegd. Het wetsvoorstel draagt bij aan de terugkeer van vreemdelingen die niet (langer) in Nederland mogen blijven. Uitgangspunt in het wetsvoorstel is dat de terugkeer van vreemdelingen die niet (langer) in Nederland mogen blijven zelfstandig plaatsvindt al dan niet via alternatieven voor bewaring, zoals een vrijheidsbeperkende maatregel of een meldplicht en dat vreemdelingenbewaring het uiterste middel is om terugkeer te realiseren.

Beleidsconclusies

Als gevolg van de verhoogde instroom is de vreemdelingenketen onder druk komen te staan. De druk betrof niet alleen het moeten realiseren van veel opvangplekken, maar de gehele keten. Het totaal aantal mensen in de opvang is in 2015 verdubbeld. Het is in 2015 gelukt om alle asielzoekers onderdak te bieden. Zo zijn er veel nieuwe opvangplekken gerealiseerd om deze druk het hoofd te kunnen bieden en hebben wij ook gebruik moeten maken van crisisnoodopvang door gemeenten. Om de verhoogde instroom verder in goede banen te geleiden hebben de partners binnen de vreemdelingenketen de samenwerking geïntensiveerd. De samenwerking ziet toe op de volledige keten, van eerste opvang tot bijvoorbeeld het verkrijgen van een status of de uitzetting. Hiertoe zijn nieuwe structuren in het leven geroepen, zijn knelpunten geïdentificeerd en weggenomen en zijn best practices ontwikkeld.

Verder zijn in 2015 internationaal eerste stappen gezet om de hoge instroom in goede banen te leiden, zoals Europese afspraken over hervestiging en herverdeling. Eerste nationale maatregelen die het Kabinet in 2015 heeft genomen betreffen onder meer het instellen van een lijst van veilige landen.

De verhoging van de budgetten van de uitvoeringsorganisaties houdt direct verband met de fors hoger dan geraamde asielinstroom in 2015.

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 37.1. Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1.000)
   

Realisatie

Realisatie

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

   

2013

2014

2015

2015

 

Verplichtingen

173.932

1.142.847

1.922.710

757.030

1.165.680

             
             

Programma-uitgaven

751.429

1.136.888

1.763.195

757.030

1.006.165

37.2

Toegang, toelating en opvang vreemdelingen

         
 

Bijdrage Agentschappen

         
 

Immigratie- en Naturalisatiedienst

312.131

323.621

389.717

278.503

111.214

 

Bijdrage ZBO/RWT's

         
 

Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA)

388.752

740.909

1.267.861

399.951

867.910

 

Nidos-opvang

 

24.738

43.302

23.273

20.029

 

Subsidies

         
 

Vluchtelingenwerk Nederland (VWN) e.a.

5.272

6.260

10.718

5.730

4.988

 

Overig toegang, toelating en opvang vreemdelingen

605

458

2.466

1.654

812

 

Opdrachten

         
 

Biometrie

1.188

400

0

2.504

– 2.504

 

Vernieuwing Grensmanagement

4.041

3.626

0

160

– 160

 

Keteninformatisering

13.100

12.009

19.220

14.537

4.683

 

Versterking vreemdelingenketen

495

592

7.377

3.038

4.339

             

37.3

Terugkeer

         
 

Bijdrage Agentschappen

         
 

DJI (DVenO)

7.700

6.910

6.385

8.400

– 2.015

 

Subsidies

         
 

REAN-regeling

6.600

8.833

9.089

6.424

2.665

 

Opdrachten

         
 

Vreemdelingen vertrek

11.545

8.532

7.060

12.856

– 5.796

             

Ontvangsten

27.466

1.369

70.537

0

70.537

Asielreserve

Voor het opvangen van hoeveelheidsfluctuaties in de Vreemdelingenketen houdt het Ministerie van Veiligheid en Justitie een begrotingsreserve aan bij het Ministerie van Financiën. De omvang van de reserve bedraagt momenteel € 804,1 mln. Onderstaande tabel geeft een overzicht van de mutaties van de asielreserve.

Tabel 37.2 Asielreserve (bedragen x € 1.000)

Stand 1-1-2015

€ 284.400

Toevoeging

€ 575.000

wv IND

€ 20.500

wv Nidos

€ 8.900

wv COA

€ 545.600

Onttrekking

– € 55.300

wv IND

– € 49.500

wv Nidos

– € 5.800

Stand 31-12-2015

€ 804.100

Onderstaande tabel geeft een overzicht van de belangrijkste kengetallen voor de vreemdelingenketen.

Tabel 37.3 Kengetallen vreemdelingenketen

Vreemdelingenketen (aantallen)1

Realisatie

Prognose

 

2011

2012

2013

2014

2015

2015

Asielinstroom2

14.630

13.360

17 190

29.890

58.800

21.000

Overige instroom3

10.330

9.150

13 260

18.050

23.200

11.850

Opvang COA

           

Instroom in de opvang4

13.760

13.300

16.470

29.820

60.430

21.000

Uitstroom uit de opvang

18.640

14.800

15.490

20.280

36.930

20.000

Gemiddelde bezetting in de opvang

18.720

14.400

14.700

19.590

30.280

25.200

Toegang en Toelating IND

           

Machtiging tot voorlopig verblijf (MVV)

49.720

46.600

6.580

14.040

24.100

6.000

Verblijfsvergunning regulier (VVR)

58.930

58.520

25.530

22.260

31.340

27.200

Toelating en verblijf (TEV)

– 

– 

39.820

35.840

41.870

39.000

Visa

2.420

1.480

1.760

1.190

1.010

2.500

             

Aantal naturalisatie verzoeken

26.300

28.890

24.230

24.820

25.450

17.400

Streefwaarden Terugkeer DT&V

           

Zelfstandig vertrek (%)

20%

20%

23%

26%

28%

20%

Gedwongen vertrek (%)

32%

29%

31%

28%

27%

30%

Zelfstandig vertrek zonder toezicht (%)

48%

50%

46%

47%

45%

50%

Bronnen: INDIS/INDiGO, Maandrapportage COA, Meerjarenraming Vreemdelingenketen en VenJ/KMI.

X Noot
1

Cijfers IND zijn afgerond op tientallen.

X Noot
2

Tot de asielinstroom behoren de eerste asielaanvragen, opvolgende asielaanvragen en nareis.

X Noot
3

Tot de overige asielinstroom behoren zijinstroom, uitgenodigde vluchtelingen, aanvragen voor verlenging van een asielvergunning, herbeoordelingen/intrekkingen van asielvergunningen, de verleningsaanvragen van reguliere asielgerelateerde vergunningen, de ongewenst verklaringen en de overige reguliere asielgerelateerde vergunningen.

X Noot
4

Er is altijd sprake van verklaarbare verschillen tussen de asielinstroom bij IND en bij het COA. Bij het COA stromen bepaalde categorieën vreemdelingen in, die geen nieuwe asielprocedure starten (zoals kinderen die geboren worden geboortes in de opvang. Ook stromen personen in die eerder in de opvang hebben verbleven en nog een lopende procedure hebben. Ook vangt het COA personen op die op andere gronden dan asielprocedures recht op opvang hebben, bijvoorbeeld slachtoffers van mensenhandel). Bij de IND stromen mensen in die niet bij het COA worden opgevangen (zoals mensen die een 2e of volgende asielaanvraag indienen en nog bij het COA verblijven of amv’s die in pleeggezinnen worden opgevangen).

Toelichting

Het totaal aantal geregistreerde asielaanvragen is aanzienlijk hoger uitgevallen dan bij het opstellen van de begroting was geraamd. De Tweede Kamer is over de financiële consequenties hiervan in het kader van de Najaarsnota/Tweede Suppletoire begroting reeds geïnformeerd. De sterkste toename deed zich voor in de tweede helft van het jaar. De hoge instroom is ook de verklaring voor de hoger dan geraamde instroom en bezetting in de opvang. Door de hoge asielinstroom is de vreemdelingen-keten onder grote druk komen te staan, zowel wat betreft het realiseren van voldoende opvangcapaciteit als wat betreft de uitbreiding van de personele capaciteit om de vele aanvragen tijdig te kunnen registreren en afhandelen. Onder meer door dat gemeenten crisisnoodopvang beschikbaar stelden, kon aan alle asielzoekers in Nederland een bed geboden worden.

Bij regulier wijkt vooral de realisatie van MVV Nareis af van hetgeen was geraamd. Ook dit heeft te maken met de hoge asielinstroom. Nadat een asielverzoek is ingewilligd, bestaat onder voorwaarden de mogelijkheid voor gezinshereniging, waarvoor eerst een MVV nareisverzoek moet worden ingediend. De toename van het aantal MVV-verzoeken komt door de hogere asielinstroom in de tweede helft van 2014 en in 2015.

Het aantal verblijfsvergunningen regulier (VVR) is hoger dan in 2014, omdat vanaf 2015 ook het aantal verzoeken om wijziging van het verblijfsdoel worden meegenomen.

De realisatie van het aantal visazaken in 2015 wijkt niet noemenswaardig af van de realisatie in 2014. Wel is bij de begroting voor 2015 al rekening gehouden met het feit dat de IND in 2015 een aantal Visataken van Buitenlandse Zaken heeft overgenomen. De informatiesystemen van de IND zijn er op dit moment nog niet op ingericht om hierover te kunnen rapporteren. In 2016 wordt dit opgelost.

Wat betreft het aantal naturalisatieverzoeken was ten tijde van het opstellen van de begroting de verwachting dat een aangepaste Rijkswet Nederlanderschap op 1 januari 2015 in werking zou treden. De termijn voor het aanvragen van naturalisatie wordt in het wetsvoorstel verlengd van vijf naar zeven jaar. Een dergelijke verlenging zou leiden tot een daling van de instroom in 2015. Omdat de Kamer nog geen datum heeft bepaald voor de behandeling van dit wetsvoorstel- zal deze wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap naar verwachting in 2016 in werking treden.

Hierdoor heeft de verwachte daling niet plaatsgevonden en is de instroom vergelijkbaar met de instroom in 2014.

37.2 Toegang, toelating en opvang vreemdelingen

Toelichting op de instrumenten

Bijdrage aan agentschappen

Immigratie- en Naturalisatiedienst

De Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) is verantwoordelijk voor de uitvoering van het vreemdelingenbeleid en het beleid ten aanzien van de Rijkswet op het Nederlanderschap. Dat houdt in dat de IND alle aanvragen beoordeelt van vreemdelingen die in Nederland willen verblijven of Nederlander willen worden. Het kan gaan om vluchtelingen die niet veilig zijn in eigen land, maar ook om mensen die in Nederland willen werken en wonen of zich willen laten naturaliseren tot Nederlander.

Tabel 37.4 Bekostiging IND (x € 1.000)
 

Realisatie

Begroting

Verschil

Productgroep

2015

2015

 

Lumpsum

157.033 (45%)

139.598 (50%)

17.435

       

Asiel

115.199 (33%)

88.533 (32%)

26.666

Regulier

108.577(31%)

84.239 (30%)

24.338

Naturalisatie

8.600 (2%)

9.990 (4%)

– 1.390

Ketenondersteuning

3.265 (1%)

2.763 (1%)

502

       

Leges

– 48.696 (14%)

– 46.903 (17%)

– 1.793

Overige omzet

8.258 (2%)

 

8.258

 

352.235 (100%)

278.219 (100%)

68.042

De gestegen uitgaven aan de IND hangen voor een belangrijk deel samen met de hoger dan geraamde asielinstroom. De IND wordt hiervoor grotendeels op PxQ-basis (prijs maal aantal asielbeslissingen) gefinancierd door VenJ, maar het had ook gevolgen voor de hoogte van de lumpsumkosten (huisvesting, staven, ICT en materieel). Vanwege de hoge asielinstroom is bijvoorbeeld een extra aanmeldcentrum geopend en is extra personeel aangetrokken.

Verder zijn in 2015 de kostprijzen (de prijs die het departement aan de IND betaalt voor haar producten) herijkt. Na deze herijking wordt een iets groter deel van de lumpsumkosten nu toegerekend aan de producten, waardoor de lumpsumkosten relatief gezien zijn gedaald ten opzichte van de directe kosten. Bij Voor- en Najaarsnota is het budget voor de IND verhoogd.

Het verschil ad € 111.214 (tabel 37.1) in 2015 komt uit de 1e en 2e suppletoire begroting. De gestegen uitgaven aan de IND hangen voor een belangrijk deel samen met de hoger dan geraamde asielinstroom. Daarnaast is bij Najaarsnota 2015 de begrotingsstaat 2015 opgehoogd met € 26,5 mln. Dit betreft de onderuitputting op verschillende begrotingen die wordt ingezet als dekking voor de IND problematiek in 2016. Deze middelen zullen niet tot besteding komen in 2015 en worden d.m.v. de asielreserve doorgeschoven naar 2016.

Tabel 37.5 Kengetallen IND doorlooptijden:

Vreemdelingenzaken waarop binnen de wettelijke termijn is besloten.

 

Realisatie

Streefwaarde

 

2011

2012

2013

2014

2015

2015

Asiel

88%

88%

85%

93%

96%

89%

Regulier

87%

89%

87%

91%

91%

95%

Naturalisatie

87%

91%

70%

86%

96%

95%

De doorlooptijden van asiel en naturalisatie liggen binnen de streefwaarden en zijn bovendien verbeterd ten opzichte van het voorgaande jaar. De doorlooptijd van reguliere producten ligt iets beneden de streefwaarde. Dit heeft ermee te maken dat vanwege de hoge asielinstroom medewerkers in het reguliere proces zijn ingezet op asiel.

Bijdragen aan ZBO’s en RWT’s

Centraal Orgaan opvang asielzoekers

Het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) draagt zorg voor de opvang van vreemdelingen in Nederland. Het COA biedt vreemdelingen huisvestingen begeleiding. Het opvangbeleid is gericht op opvang van asielzoekers gedurende de asielprocedure.

Na een afwijzing van een asielverzoek moet de vreemdeling verplicht het land uit, al dan niet met ondersteuning van Dienst Terugkeer en Vertrek (DT&V) en/of de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) danwel zelfstandig terug te keren. Na afloop van de vertrektermijn wordt de opvang in beginsel beëindigd, waarna mogelijk nog plaatsing in een locatie voor vrijheidsbeperking of in een gezinslocatie aan de orde kan zijn om verder aan het vertrek te werken. In het geval van vergunningverlening is snelle doorstroming naar gemeentelijke huisvesting van belang om op die wijze integratie en participatie te bevorderen.

Het COA wordt op PxQ-basis (prijs maal de gemiddelde bezetting) gefinancierd. De verhoging van de bijdrage aan het COA houdt direct verband met de fors hoger dan geraamde asielinstroom in 2015. Hierdoor waren zowel de gerealiseerde bezetting als de gemiddelde kostprijs hoger dan begroot. De hogere gemiddelde kostprijs was het gevolg van het feit dat de kostprijzen voor de opvangmodaliteiten voor asielzoekers die zich in toelatingsprocedure bevinden, duurder zijn dan de overige opvangvormen. De kostprijs bestaat uit kosten huisvesting, gezondheidszorg, begeleiding, voor levensonderhoud en overhead. Onderstaand is de kostenverhouding tussen deze verschillende productgroepen zichtbaar gemaakt.

Tabel 37. 6 Bekostiging COA
 

Aandeel

Productgroep

Realisatie

Begroting

Huisvesting

32%

32%

Gezondheidszorg

28%

28%

Begeleiding

20%

20%

Levensonderhoud

20%

20%

     

Totaal

100%

100%

Tabel 37.6 Bekostiging COA: Voorlopige cijfers, COA- jaarverslag wordt na medio mei goedgekeurd.

De eerstejaarsopvang van asielzoekers uit zogeheten DAC-landen wordt bekostigd vanuit de ODA-middelen. Dit betreft een groot deel van de kosten van het COA, in 2015 ging het om € 1.219 mln. Vanuit het budget voor opvang is € 545,6 mln. in de asielreserve gestort ten behoeve van de opvang in 2016. In de HGIS-nota van de Minister van Buitenlandse Zaken wordt verder op deze ODA-toerekening ingegaan.

Tabel 37.7 Prestatie-indicator Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (gemiddelde verblijfsduur in maanden)
 

Realisatie

Prognose

 

2012

2013

2014

2015

2015

Gemiddelde opvangduur vergunninghouders na vergunningverlening

5

3,7

4,7

4,6

3,5

Gemiddelde verblijfsduur opvang op basis van uitstroom

14

13

9,8

8,1

12

Bron: Maandrapportage COA

De gemiddelde opvangduur van vergunninghouders na vergunningverlening is iets gedaald ten opzichte van 2014. Het ligt nog steeds boven de streefwaarde van 3,5 maanden. In 2015 is het aantal ingewilligde asielaanvragen sterk gestegen. Hierdoor is de wachttijd voor huisvesting in een gemeente in de 2e helft van 2015 gestegen. Er zijn maatregelen genomen om de uitplaatsing van vergunninghouders te versnellen onder andere door het afsluiten van een bestuursakkoord met de VNG.

De daling van de gemiddelde opvangduur van alle uit de opvang van het COA gestroomde vreemdelingen houdt verband met het feit dat het inwilligingspercentage hoger is dan eerdere jaren. Over het algemeen is de opvangduur van asielzoekers die in aanmerking komen voor een vergunning namelijk korter dan van asielzoekers die een afwijzing op de asielaanvraag ontvangen.

Door de hoge asielinstroom en het hoge inwilligingspercentage zijn echter zowel het aantal uitplaatsingen naar gemeenten als het aantal vergunninghouders in de opvang gestegen.

Het verschil ad € 867.910 (x 1.000.) (tabel 37.1) in 2015 komt uit de 1e en 2e suppletoire begroting. Dit is het gevolg van de hoge asielinstroom en de stijgende bezetting van de gemiddelde opvangduur bij het COA.

Subsidies

Vereniging Vluchtelingenwerk Nederland

Vereniging Vluchtelingenwerk Nederland (VWN) zet zich op basis van Universele verklaring voor de Rechten van de Mens in voor de bescherming en het behartigen van de belangen van vluchtelingen en asielzoekers. Daarnaast ondersteunt VWN direct of indirect vluchtelingen en asielzoekers bij het opbouwen van een nieuw bestaan in Nederland. Activiteiten van VWN betreffen met name de voorlichting aan vluchtelingen over procedures.

Het verschil ad € 4.988 (tabel 37.1) (x 1.000.) in 2015 komt uit de 1e en 2e suppletoire begroting. Er is meer subsidie verstrekt dan was begroot. Dit heeft te maken met de hoge asielinstroom en de uitbreiding van het aantal opvang- en noodopvanglocaties.

Stichting Nidos

Het Ministerie van Veiligheid en Justitie verstrekt een bijdrage aan Stichting Nidos. Deze stichting is belast met de voogdij over alleenstaande minderjarige vreemdelingen en met het uitvoeren van de kinderbeschermingsmaatregel ondertoezichtstelling wanneer het om kinderen uit vluchtelingengezinnen gaat.

De subsidie aan Nidos bestaat uit verzorgingskosten en uit begeleidingskosten. Deze subsidie wordt op basis van jaarplannen verstrekt en is voor wat betreft de begeleidingskosten direct gerelateerd aan het aantal pupillen onder Nidos begeleiding. Daarnaast is de jaarlijkse instroom van AMV’s van invloed op het aantal pupillen onder Nidos begeleiding.

Tabel 37. 8 Productiegegevens Nidos
 

Realisatie

Realisatie

Begroot

 

2014

2015

2015

Instroom AMV’s

1.490

4.505

1.590

Aantal pupillen onder Nidos-begeleiding

2.960

6.335

3.230

Het verschil ad € 20.029 (x1.000) uit de tabel 37.1 budgettaire gevolgen van beleid komt uit de 1e en 2e suppletoire begroting. De gestegen uitgaven aan de Nidos hangen voor een belangrijk deel samen met de hoger dan geraamde instroom van alleenstaande minderjarige vreemdelingen.

Opdrachten

Keteninformatisering en biometrie

De budgetten voor Keteninformatisering en biometrie zijn gebruikt voor opdrachten aan de verschillende ontwikkelprogramma’s en het structurele beheer van de hierbij opgeleverde voorzieningen.

Het programma Keteninformatisering heeft belangrijke stappen gezet in het efficiënter, effectiever en flexibeler maken van de gezamenlijke uitvoering van het vreemdelingenbeleid. De vervanging van papieren uitwisseling naar digitale uitwisseling is in 2015 voortgezet. De gegevensuitwisseling tussen de IND en DT&V vindt sinds Q3 2015 volledig digitaal plaats.

Verder zijn de bestaande voorzieningen voor digitale uitwisseling verder uitgebouwd, waardoor binnen de Vreemdelingenketen digitaal beschikbare informatie eenvoudiger kan worden ontsloten voor de medewerkers van de uitvoeringsorganisaties. Voor het bieden van inzicht in het gezamenlijk functioneren van de Vreemdelingenketen wordt vanaf 2015 gebruik gemaakt van het in 2014 opgeleverde systeem voor Ketenmanagementinformatie. In 2015 zijn op basis van dit systeem naast de al bestaande rapportages nieuwe, meer geïntegreerde ketenrapportages opgesteld die nauw aansluiten bij het Ketenplan.

De voornaamste mutaties ad. € 2.019 (Biometrie, Vernieuwing Grensmanagement en Keteninformatisering) uit de tabel 37.1 budgettaire gevolgen van beleid wordt o.a. veroorzaakt door het samenvoegen van budgetcodes en een kasschuif van Biometrie naar Keteninformatisering.

Versterking Vreemdelingenketen

In 2015 zijn vanuit dit budget diverse kleinere opdrachten gefinancierd met als doel verbeteringen in de vreemdelingenketen te bereiken. Het betreft hier vooral jaarlijkse bijdrages of subsidies aan organisaties en instellingen die zich inzetten voor de belangen van de vreemdeling of de versterking van de vreemdelingenketen.

De voornaamste mutaties uit tabel 37.1 komen uit de1e en 2e suppletoire begroting. Ten tijde van de 2e suppletoire begroting 2015 is € 13,3 mln. door het Kabinet beschikbaar gesteld voor de voorziening op bed, bad en brood voor uitgeprocedeerde asielzoekers. Via een decentralisatie uitkering is een bedrag van € 10,3 mln. uitgekeerd aan de gemeenten.

Het resterende bedrag heeft niet in 2015 tot uitgaven geleid en wordt toegevoegd aan de Asielreserve, conform de afspraken.

37.3 Terugkeer

Bijdrage aan agentschappen

DJI/Dienst Vervoer en Ondersteuning

De DT&V schakelt de Dienst Vervoer en Ondersteuning (DV&O) in voor het vervoer van vreemdelingen.

Subsidies

REAN-regeling

De DT&V en de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) werken met elkaar samen op het gebied van zelfstandige terugkeer.

Opdrachten

Terugkeer vreemdelingen

De DT&V bevordert het daadwerkelijke vertrek van vreemdelingen door de regie over het vertrekproces van individuele vreemdelingen te voeren. Dat gebeurt onder meer door het voeren van gesprekken met vreemdelingen, het faciliteren van het verkrijgen van reisdocumenten, het geven van voorlichting en het voorbereiden van het daadwerkelijke vertrek. Daarnaast bevordert de DT&V de samenwerking op het terrein van terugkeer met landen van herkomst en landen van de Europese Unie.

Ook in 2015 heeft de prioriteit in eerste instantie gelegen bij zelfstandig of vrijwillig vertrek en hebben vreemdelingen van de overheid praktische en financiële ondersteuning voor terugkeer ontvangen. Door de IOM, gemeenten, onderwijsinstellingen en maatschappelijke organisaties zijn met nationale en Europese middelen verschillende projecten uitgevoerd waarin aan vreemdelingen «in natura» ondersteuning is geboden, zoals het bieden van een (vak)opleiding en het opstellen van een businessplan. Indien vreemdelingen desondanks niet vrijwillig vertrekken, wordt ingezet op gedwongen vertrek, waarbij medewerking van landen van herkomst essentieel is. Kabinetsbreed is ingezet op het verkrijgen van deze medewerking van herkomstlanden.

De onderuitputting op programmagelden bij de DT&V van € 5,796 mln. (tabel 37.1) wordt veroorzaakt doordat enerzijds het aantal vreemdelingen dat vertrekt achterblijft en anderzijds het aantal reisbewegingen voor rekening van de DT&V (dienstverlening door de Dienst vervoer en ondersteuning) minder is. Het effect van de hoge instroom in de Vreemdelingenketen heeft zich in 2015 (nog) nog niet merkbaar voorgedaan bij de DT&V die zich achteraan in de keten bevindt.

5. NIET-BELEIDSARTIKELEN

91. Apparaat kerndepartement

Realisatie begrotingsuitgaven Veiligheid en Justitie € 12.718 miljoen Niet-beleidsartikelen (91, 92, 93) 3,6%

Realisatie begrotingsuitgaven Veiligheid en Justitie € 12.718 miljoen Niet-beleidsartikelen (91, 92, 93) 3,6%
Tabel 91.1 Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie

Realisatie

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2013

2014

2015

2015

 

Verplichtingen

522.949

470.159

440.667

387.481

53.186

           

91.1 Apparaatsuitgaven kerndepartement

         

Personeel

249.780

261.951

268.198

236.640

31.558

waarvan eigen personeel

213.215

223.912

233.150

199.151

33.999

waarvan externe inhuur

35.407

35.968

33.490

35.031

– 1.541

waarvan overige personele uitgaven

1.158

2.071

1.558

2.458

– 900

Materieel

220.965

203.630

183.249

166.398

16.851

waarvan ICT

23.968

15.926

21.803

10.364

11.439

waarvan SSO's

159.040

153.408

133.064

107.944

25.120

waarvan overige materiele uitgaven

37.957

34.296

28.382

48.090

– 19.708

           

Ontvangsten

17.223

23.765

77.180

706

76.474

Toelichting uitgaven en verplichtingen

Ten opzichte van de begroting is in 2015 € 48,4 mln. meer uitgegeven. Het budgettaire kader van artikel 91 «Apparaat kerndepartement» is bij eerste en tweede suppletoire begrotingswet 2015 verhoogd met € 52 mln.

Eigen personeel

De belangrijkste oorzaken van de hogere uitgaven aan personeel zijn:

  • JustID (Justitiële Informatiedienst) heeft opdrachten uitgevoerd voor derden. De kosten en opbrengsten van deze opdrachten waren niet begroot en zijn in 2015 aan het budgettair kader toegevoegd (€ 16,2 mln.).

  • De overige € 17,7 mln. bestaat uit vele kleinere mutaties die kleiner zijn dan € 5mln.

ICT

Het saldo wordt verklaard door diverse mutaties (kleiner dan € 5 mln.) zoals extra kosten die gemaakt zijn bij het invoeren van digitaal werken bij Dienst terugkeer & Vertrek, een hogere betaling voor Microsoft licenties, het I-plan en opdrachten uitgevoerd door JustID.

Shared Service Organisaties (SSO’s)

De kosten voor gebruikersvergoedingen (huisvesting) en generieke dienstverlening (Facilitair en ICT) zijn hoger uitgevallen dan geraamd (ruim € 15,8 mln.). Ook extra eisen aan beveiliging speelt daarbij een rol. Daarnaast is sprake van een tendens dat uitbestedingen vaker via een SSO worden gedaan. Verder zijn er een groot aantal mutaties geboekt die kleiner zijn dan € 5mln., waaronder een budgetverhoging in verband met centralisatie van betalingen aan EC&OP (Expertisecentrum organisatie en personeel voor rijksoverheid).

Overige materiële uitgaven

De budgetverlaging bestaat uit vele mutaties kleiner dan € 5 mln.

Ontvangsten

In 2015 is € 76,5 mln. meer aan ontvangsten geboekt dan oorspronkelijk begroot. Het budgettaire kader van artikel 91 «Apparaat kerndepartement» is bij eerste en tweede suppletoire begrotingswet 2015 verhoogd met € 76,3 mln.

De belangrijkste oorzaken zijn:

  • Ontvangsten JustID voor uitgevoerde opdrachten voor derden. De vergoedingen voor deze opdrachten worden door middel van een desaldering toegevoegd aan het budgettaire kader. Tegenover de (extra) ontvangsten staan ook (extra) uitgaven van € 16,2 mln. De vergoedingen hiervoor zijn bij de tweede suppletoire begroting door middel van een desaldering aan het budgettaire kader toegevoegd

  • Tariefsverlaging Rijksvastgoedbedrijf (RVB)

  • Er is gebleken dat er ruimte is binnen de tarieven die de RVB in rekening brengt. Naar aanleiding hiervan zijn de huren geanalyseerd. Het resultaat is dat de tarieven structureel verlaagd worden, ook onder andere vanwege het verlengen van de afschrijvingstermijnen en de lagere rente. In 2015 hebben departementen in plaats van een huurverlaging een teruggave vanuit de RVB ontvangen. Voor VenJ betreft het € 52,3 mln. aan extra ontvangsten die bij de eerste suppletoire begroting 2015 zijn verwerkt.

  • De overige € 8 mln. bestaat uit diverse mutaties kleiner dan € 5 mln.

Totaaloverzicht apparaatsuitgaven/kosten inclusief agentschappen en ZBO’s en RWT’s

Tabel 91.2 Totaaloverzicht apparaatsuitgaven en -kosten inclusief agentschappen en ZBO’s/RWT’s (x € 1.000)
 

Realisatie

Realisatie

Realisatie

begroting

Verschil

(x EUR 1.000)

20131

20141

20151 2

2015

 

Kerndepartement

470.745

465.581

451.447

403.038

48.409

           

Grote uitvoeringsorganisaties

         

Openbaar Ministerie

578.035

482.476

484.210

454.807

29.403

Raad voor de rechtspraak

973.412

864.050

881.167

899.831

– 18.664

Raad voor de Kinderbescherming

179.073

169.180

178.753

166.921

11.832

Hoge Raad

25.447

24.939

27.275

24.968

2.307

           

Agentschappen

         

Dienst Justitiële Inrichtingen

1.149.013

1.113.585

1.090.085

1.125.075

– 34.990

Immigratie en Naturalisatiedienst

307.434

309.437

332.534

265.870

66.664

Centraal Justitieel Incasso Bureau

90.490

97.620

105.466

100.043

5.423

Nederlands Forensisch Instituut

71.656

46.544

50.358

44.353

6.005

Dienst Justis

32.151

36.435

34.727

29.544

5.183

           

Totaal apparaatskosten ZBO's en RWT's

         

Nationale Politie

4.976.547

4.971.272

n.n.b.

4.877.789

– 93.483

Politieacademie (PA)

132.323

124.524

n.n.b.

112.012

– 12.512

Raad voor rechtsbijstand (RvR)

54.089

52.270

47.251

51.809

4.558

Bureau Financieel Toezicht (Bft)

6.250

6.250

6.316

2.408

– 3.908

Autoriteit persoonsgegevens (AP)

7.827

8.211

8.358

8.191

– 167

College voor de Rechten van de Mens (CRM)

6.113

5.835

6.247

6.016

– 231

College van toezicht collectieve beheersorganisaties auteurs- en naburige rechten

549

685

n.n.b.

686

1

College gerechtelijk deskundigen (NRGD)

1.701

1.532

1.765

1.723

– 42

Raad voor de rechtshandhaving

363

363

377

350

– 27

Reclasseringsorganisaties (cluster):

         

– Stichting Reclassering Nederland (SRN)

135.235

139.350

n.n.b.

125.362

– 13.988

– Leger des Heils, Jeugdbescherming en Reclassering

20.836

21.039

n.n.b.

21.025

– 14

– Regionale instellingen voor verslavingszorg met een reclasseringserkenning (cluster)

71.631

65.515

n.n.b.

62.885

– 2.630

Commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven (SGM)

18.536

6.332

n.n.b.

5.321

– 1.011

Slachtofferhulp Nederland (SHN)

25.293

27.634

n.n.b.

34.043

6.409

Particuliere forensisch psychiatrische centra (cluster)

209.917

0

0

0

0

Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen (LBIO)

4.066

4.732

n.n.b.

2.772

– 1.960

Stichting HALT

13.542

11.954

n.n.b.

11.723

– 231

Particuliere Jeugdinrichtingen (cluster)

78.051

66.353

63.392

71.532

8.140

Instituut Fysieke Veiligheid (IFV)

36.565

30.978

30.635

30.807

172

Onderzoeksraad voor veiligheid (OVV)

11.223

11.140

14.248

11.152

– 3.096

Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA)

92.171

118.535

n.n.b.

178.000

59.465

Stichting Nidos

25.501

24.738

n.n.b.

23.273

– 1.465

Gerechtsdeurwaarders (cluster)

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

Notarissen (cluster)

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

Stichting Donorgegevens Kunstmatige Bevruchting (SDKB)

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

Kansspelautoriteit (Ksa)

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

Het Keurmerkinstituut BV

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

X Noot
1

Het COA is het enige ZBO waarbij een onderscheid gemaakt kan worden in programma- en apparaatskosten. De resterende ZBO's en RWT's hebben géén programmakosten alleen apparaatskosten. De apparaatskosten betreffen dan de totale kosten.

X Noot
2

De realisatiegegevens voor 2015 zijn nog niet voor alle ZBO's en RWT's beschikbaar (zie n.n.b.) en die wel beschikbaar zijn betreffen voorlopige cijfers.

Extracomptabele tabel invulling taakstelling Regeerakkoord Rutte/Asscher

De Rijksdienst is vanaf 2016 een efficiencytaakstelling opgelegd die oploopt tot in totaal € 1,1 mld. Het aandeel van VenJ in deze taakstelling bedraagt circa € 341 mln. structureel vanaf 2018. Het betreft een taakstelling van 8,9% op de apparaatsuitgaven. De apparaatsuitgaven op het terrein van immigratie en asiel zijn voor 13,3% aangeslagen. De Nationale Politie heeft geen efficiencytaakstelling. De Politieacademie maakt wel onderdeel uit van de grondslag zoals gehanteerd voor het Regeerakkoord.

In onderstaande tabel is het VenJ-aandeel in de efficiencytaakstelling en de doorverdeling daarvan naar de grootste VenJ-onderdelen weergegeven.

Tabel 91.3 Departementale taakstelling cf. Regeerakkoord Rutte/Asscher (x € 1.000)
   

2016

2017

2018

Structureel

Departementale taakstelling (totaal)

– 124.206

– 277.459

– 340.563

– 340.563

         

Kerndepartement

– 13.096

– 24.699

– 32.797

– 32.797

           

Grote uitvoeringsorganisaties

– 57.967

– 129.880

– 158.364

– 158.364

 

OM

– 19.539

– 42.268

– 51.538

– 51.538

 

Raad voor de Kinderbescherming

– 5.268

– 12.012

– 14.646

– 14.646

 

Rechtspraak (inclusief Hoge Raad)

– 33.160

– 75.600

– 92.180

– 92.180

           

Agentschappen

– 45.074

– 104.605

– 127.093

– 127.093

 

DJI

– 32.000

– 74.000

– 90.000

– 90.000

 

IND

– 10.063

– 23.742

– 28.724

– 28.724

 

NFI

– 2.044

– 4.660

– 5.682

– 5.682

 

Dienst Justis

– 405

– 924

– 1.127

– 1.127

 

CJIB

– 562

– 1.279

– 1.560

– 1.560

           

ZBO’s

– 8.069

– 18.275

– 22.309

– 22.309

 

COA

– 2.600

– 5.800

– 7.100

– 7.100

 

AP

– 234

– 534

– 651

– 651

 

Bureau Financieel Toezicht

– 78

– 177

– 216

– 216

 

College voor de rechten van de mens

– 208

– 474

– 578

– 578

 

Politieacademie

– 3.440

– 7.848

– 9.568

– 9.568

 

IFV

– 808

– 1.843

– 2.247

– 2.247

 

Raad voor Rechtsbijstand

– 701

– 1.599

– 1.949

– 1.949

In bovenstaande tabel is de verdeling van de efficiencytaakstelling uit het Regeerakkoord opgenomen over de dienstonderdelen van VenJ conform het oorspronkelijke ritme. Deze taakstelling is als volgt verdeeld en ingevuld:

  • € 90 mln. slaat neer bij DJI. De invulling van deze taakstelling maakt onderdeel uit van het masterplan DJI108.

  • € 92,2 mln. slaat neer bij de Rechtspraak. De invulling van de taakstelling maakt onderdeel uit van de prijsafspraken die met de rechtspraak gemaakt zijn. Ter invulling van de taakstelling is het zogenoemde KEI-programma opgestart door VenJ en de Rechtspraak. Hierover is de Tweede Kamer geïnformeerd109.

  • € 51,5 mln. is het aandeel van het OM. Het Openbaar Ministerie is geïnformeerd over de budgettaire omvang van deze taakstelling en neemt passende maatregen in de bedrijfsvoering om deze taakstelling in te vullen110.

  • Het aandeel van taakstelling voor de uitvoeringsorganisaties in de vreemdelingenketen is € 42 mln. (IND € 29 mln., COA € 7 mln. en DT&V € 6 mln.). Deze efficiencytaakstelling wordt ingevuld door intensievere samenwerking tussen de drie organisaties. Hierover is er een brief naar de Tweede Kamer gestuurd als reactie op motie Van Hijum111.

  • De taakstelling slaat voor € 32,8 mln. neer op het bestuursdepartement. € 6 mln. betreft het aandeel voor DT&V. Zoals hierboven aangegeven, wordt dit ingevuld met intensievere samenwerking tussen deze dienst en de overige organisaties in de vreemdelingenketen. Het overige deel binnen het bestuursdepartement is toebedeeld aan de personele en materiële budgetten van het bestuursdepartement. Door ontdubbeling, versobering en centralisering van bedrijfsvoeringstaken zal deze taakstelling worden ingevuld. Te denken valt aan maatregelen als het samenvoegen van secretariaten, het heroverwegen van vacatures, bundelen van expertisetaken, versobering van dienstvervoer en beperken van externe inhuur.

  • Naast de taakstelling van 14,7 mln. bij de raad voor de kinderbescherming, slaat het resterende deel van de taakstelling neer voor € 8,4 mln. bij diverse kleinere taakorganisaties van VenJ (zoals het NFI en het CJIB) en voor € 15,2 mln. bij de overige ZBO’s.

92. Nominaal en onvoorzien

Tabel 92.1 Budgettaire gevolgen van beleid x € 1.000
   

Realisatie

Realisatie

Realisatie

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Verschil

   

2013

2014

2015

2015

 

Verplichtingen

0

0

0

2.218

– 2.218

             

92.1 Nominaal en Onvoorzien

         

Nominaal en onvoorzien

0

0

0

2.218

– 2.218

             

Ontvangsten

0

0

0

0

0

Toelichting

De grondslag voor het in de begroting opnemen van het niet-beleidsartikel «Nominaal en onvoorzien» staat in artikel 6, lid 1c van de Comptabiliteitswet 2001 (CW). Niet-beleidsartikel 92 wordt bij het Ministerie van Veiligheid en Justitie niet gebruikt voor het aanhouden van middelen ter dekking van onvoorziene uitgaven. Dit niet-beleidsartikel wordt uitsluitend gebruikt voor het tijdelijk «parkeren» van nog te verdelen loon- en prijsbijstellingen, andere nog te verdelen middelen en nog te verdelen taakstellingen.

93. Geheim

Tabel 93.1 Budgettaire gevolgen van beleid x € 1.000
 

Realisatie

Realisatie

Realisatie

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Verschil

 

2013

2014

2015

2015

 

Verplichtingen

3.317

3.171

2.285

3.058

– 773

           

93.1 Geheime uitgaven

         

Geheime uitgaven

3.317

3.173

2.285

3.058

– 773

           

Ontvangsten

17

74

413

0

413

Toelichting

De grondslag voor het in de begroting opnemen van geheime uitgaven staat in artikel 6, lid 1b van de Comptabiliteitswet 2001 (CW).

6. BEDRIJFSVOERINGSPARAGRAAF

Inleiding

In het begrotingsjaar 2015 is verder gewerkt aan de verbetering van de bedrijfsvoering van het Ministerie van Veiligheid en Justitie. Op basis van interne periodieke informatie over de bedrijfsvoeringsprocessen en de risico’s die daarbij aan het licht komen, wordt op een gestructureerde wijze bewaakt of het ministerie zijn doelstellingen op doelmatige en rechtmatige wijze realiseert. Deze bedrijfsvoeringparagraaf gaat in op de bedrijfsvoeringvraagstukken die zich gedurende het begrotingsjaar hebben voorgedaan en waarvan informatieverstrekking voor het inzicht en de oordeelsvorming door de Staten Generaal van belang is.

Mede op basis van risicoanalyses op onder andere de door de Algemene Rekenkamer geconstateerde onvolkomenheden is een systematische afweging gemaakt inzake de in te zetten instrumenten van sturing en beheersing van de bedrijfsvoering. Dit omvat mede het vaststellen van de van toepassing zijnde wet- en regelgeving en de uitgangspunten voor opname van de relevante aandachtspunten in deze bedrijfsvoeringsparagraaf.

De Algemene Rekenkamer heeft in haar rapport bij het jaarverslag 2014 van VenJ zes onvolkomenheden geconstateerd. De voortgang in de aanpak van deze onvolkomenheden in 2015 komen afzonderlijk in deze bedrijfsvoeringsparagraaf aan de orde. De bevindingen van de Algemene Rekenkamer (AR) over 2014, samen met de bevindingen van de Auditdienst Rijk (ADR) over 2015, hebben duidelijk gemaakt dat diverse onderdelen van de bedrijfsvoering verdere verbetering behoeven. Ten aanzien van financieel beheer en meer specifiek de controlfunctie is in 2015 vastgesteld dat de financiële beheersing binnen Veiligheid en Justitie in organisatorische zin beter kan worden geborgd. Als onderdeel van het meerjarig veranderprogramma «VenJ verandert» zal de financiële functie worden versterkt en de eindverantwoordelijkheid voor de (financieel) beheersmatige sturing worden herzien. Dit zal het ministerie in staat stellen om te komen tot een meer solide VenJ-begroting die tijdig en adequaat kan omgaan met veranderende omstandigheden.

Ondanks alle inspanningen die in de VenJ-organisatie in 2015 zijn verricht, kan worden geconstateerd dat verdere verbetering in de bedrijfsvoering noodzakelijk is. Zoals de ADR in het samenvattend auditrapport VenJ 2015 meldt, is het instrumentarium voor een goede bedrijfsvoering grotendeels op orde en komt het nu aan op implementatie. Dit betekent een grotere aandacht voor de naleving vanuit de lijnorganisatie op de benodigde verbetering. Ook hier ligt een directe relatie met het traject VenJ verandert waar het gaat om actief communiceren, betere interne coördinatie en het op orde brengen van de begroting(suitvoering).

Naast de beschrijving van de aanpak van de zes onvolkomenheden wordt in deze bedrijfsvoeringsparagraaf op basis van onder andere managementparagrafen onder meer ingegaan op een aantal specifieke onderwerpen. Daarbij is gebruik gemaakt van vijf selectiecriteria:

  • 1. Grote maatschappelijke of politieke impact;

  • 2. Grote financiële impact;

  • 3. Risico op fraude;

  • 4. Risico op de bedrijfsvoering;

  • 5. Risico als gevolg van meerjarig niet in control zijn.

1. Rechtmatigheid (en getrouwheid)

• Tolerantiegrenzen

In 2015 zijn de volgende tolerantiegrenzen overschreden:

  • Artikel 35 (Jeugd): € 21.000,– aan getrouwheidsonzekerheden en € 17.409.000,– aan rechtmatigheidsonzekerheden (i.c. objectieve leverancierskeuze; bij het onderdeel «financieel en materieel beheer» is dit bij «inkoop» nader toegelicht). In totaal € 17.430.000,– aan onzekerheden. Daarmee is de tolerantiegrens van € 15.000.000,– met € 2.430.000,– (16,2%) overschreden.

  • Artikel 91 (Apparaatskosten): € 8.000,– aan getrouwheidsonzekerheden en € 15.975.000,– aan rechtmatigheidsonzekerheden (waarvan € 14.213.000,– objectieve leverancierskeuze; bij het onderdeel «financieel en materieel beheer» is dit bij «inkoop» nader toegelicht). Het totaal aan onzekerheden bedraagt € 15.983.000,–. Daarmee is de tolerantiegrens van € 15.859.000,– met € 124.000,– (0,78%) overschreden.

  • Agentschappen: de rapporteringstolerantie van agentschappen is overschreden. Het totaal aan getrouwheids- en onrechtmatigeheidsonzekerheden bedroeg € 90.701.431,– Daarmee is de tolerantiegrens voor onzekerheden van € 89.014.800 met € 1.686.631 (1,89%) overschreden. Dit is veroorzaakt door getrouwheids- en onrechtmatigheidsonzekerheden bij de DJI.

• Fraudegevallen

In 2015 zijn 7 gevallen van fraude geconstateerd: zes interne en één externe fraude. In 2014 waren er 3 fraudegevallen en in 2013 zijn 7 gevallen van fraude geconstateerd. In die zin wijkt het beeld niet af van voorgaande jaren. Van de externe fraude, een vervalste factuur die tijdig is ontdekt en niet tot uitbetaling is gekomen, is aangifte gedaan, evenals van twee interne gevallen van fraude, waaronder een fraude van € 0,5 miljoen. Bij de overige vier gevallen van interne fraude was sprake van misbruik van bedrijfsmiddelen en overtreding van interne regels. Hierop zijn disciplinaire maatregelen gevolgd: ontslag of interne maatregelen. Tevens zijn bovenop bestaande interne beheersmaatregelen aanvullende maatregelen getroffen voor functiescheiding en extra systeemcontroles.

2. Totstandkoming beleidsinformatie

Om verstrekte informatie te kunnen staven, zijn in het jaarverslag de indicatoren en kengetallen zo veel mogelijk voorzien van een eenduidige bronvermelding en is voorts zo veel mogelijk in kwaliteitsdocumenten beschreven hoe de niet-financiële informatie tot stand is gekomen.

Verder kan over toezeggingen naar aanleiding van het Rapport bij het Jaarverslag 2014 van de Algemene Rekenkamer het volgende worden gemeld over de voortgang in 2015:

Prestaties in de strafketen (aandacht voor ongewenste uitstroom, informatiestrategie en betrouwbare informatie).

Informatievoorziening

De informatievoorziening over de strafrechtketen is inmiddels sterk verbeterd. Zo is de Strafrechtketenmonitor ontwikkeld, waarmee op jaarbasis de Tweede Kamer wordt geïnformeerd over de prestaties van de strafrechtketen.

Ontbreken doelstelling

De AR heeft onder meer in 2015 opgemerkt dat er nog steeds geen doelstelling op het gebied van de ongewenste uitstroom is vastgesteld.

Uit onderzoek van het WODC bleek dat de omvang van de ongewenste uitstroom niet in kwantitatieve termen kon worden vastgesteld. Het vaststellen van een doelstelling is daarmee niet mogelijk. Wel bleek uit dit onderzoek dat in 2010 en 2011 93,7% van de strafzaken binnen twee jaar na instroom in de keten was afgehandeld of in uitvoering was in de executiefase. Hierover is in de voortgangsbrief VSP aan de Tweede Kamer van 14 september 2015 gesteld dat de verwachting is dat dit percentage door alle verbetermaatregelen zal stijgen en dat een vervolgmeting zal worden uitgevoerd om te bezien of deze stijging daadwerkelijk is gerealiseerd. Het vaststellen van een doelstelling is daarmee ook niet nodig. Het door de strafrechtketenmonitor en het onderzoek verkregen inzicht heeft er ook toe geleid dat samen met de ketenorganisaties een doelstelling wordt geformuleerd voor de hoeveelheid zaken die met een eerste inhoudelijke beslissing door een rechter worden afgedaan. Daarnaast worden met de ketenorganisaties prestatie-indicatoren ontwikkeld.

Informatiestrategie

Ook constateerde de AR dat op het punt van het formuleren van een informatiestrategie nog relatief weinig voortgang is geboekt. In de afgelopen tijd is intensief gewerkt aan het opstellen van een visie en strategie op de digitalisering van de strafrechtspleging. Daarbij is het van belang dat alle partijen in de keten zich zouden kunnen vinden in de visie. Die afstemming vergde tijd. Het visiedocument zal op zeer korte termijn worden vastgesteld en aan de Kamer worden aangeboden.

Inzicht in resultaten aanpak bestrijding witwassen

Het WODC heeft in opdracht van de ministeries van Financiën en VenJ een beleidsmonitor witwassen in september 2015 opgeleverd. De monitor geeft uitvoering aan de aanbeveling van de AR (2013) om het beleid te evalueren op effectiviteit. Daarnaast is het WODC in 2015 gestart met het Nationaal Risk Assessment Witwassen (NRA). De NRA geeft uitvoering aan de aanbeveling van de AR (2013) om meer zicht te krijgen op de witwasrisico’s. Ook wordt met de NRA uitvoering gegeven aan de verplichtingen die voortvloeien uit de vierde EU Anti-Witwasrichtlijn (vastgesteld eind 2014) om meer risk en evidence-based beleid te voeren.

2.3. Inzicht in niet-gebruik en doelmatigheid van gesubsidieerde rechtsbijstand

De Algemene Rekenkamer heeft aanbevelingen gedaan voor inzicht in Rechtsbijstand. Op basis daarvan zijn toezeggingen gedaan. De stand van zaken ten aanzien van de toezeggingen is als volgt:

  • Het WODC heeft onderzoek verricht naar het niet-gebruik van rechtshulp. Op 1 september 2015 is het onderzoeksresultaat, het cahier «Rechtshulp gemist?», aangeboden aan de Tweede Kamer.

  • De raad voor rechtsbijstand is voornemens om in de eerste helft van 2016 live te gaan met de openbaarmaking van de eerste open data.

  • Bezien wordt of een nadere internationale verkenning naar de rechtshulpverlening mogelijk is. Dit onderzoek zal plaatsvinden na de kabinetsreactie op de eindrapportage van de commissie-Wolfsen.

3. Financieel en materieel beheer

Financieel beheer

In 2015 zijn verbeterplannen opgesteld gericht op de aandachtspunten van de ADR (waaronder voorschotbeheer en enkele omvangrijke administratieve boekingsfouten) en de door de Algemene Rekenkamer gesignaleerde onvolkomenheden in de bedrijfsvoering (waaronder de controlfunctie). De voortgang is in kwartaalrapportages systematisch gevolgd. Daarnaast vindt er standaard per kwartaal controle plaats op de financiële administratie.

Hieronder wordt de voortgang op de belangrijkste aandachtpunten in het financieel- en materieel beheer die de Algemene Rekenkamer over 2014 heeft gesignaleerd.

Verbetering voorschotbeheer

Omdat in 2014 nog niet alle voorschotten tijdig en juist in de administratie waren verwerkt, is in 2015 maandelijks gecontroleerd op de juistheid van de geboekte voorschotten. Tevens is er een inhaalslag gemaakt met de afrekening van oude voorschotten. Dit heeft er toe geleid dat eind 2015 de voorschotadministratie, op enkele voorschotten na, op orde was. Halverwege 2015 is het standenregister geïntroduceerd om controle uit te voeren op het voorschotbeheer. Dit heeft in 2015 gewerkt. In de correctieperiode is echter een correctie onterecht uitgevoerd. Deze is niet gecontroleerd met behulp van het standenregister en de aanwezige richtlijnen. Hierdoor is het voorschot voor de Raad voor de Rechtsbijstand € 446 mln. onterecht in 2015 afgeboekt in plaats van in 2016. Deze fout is niet van invloed op het jaar 2015 opdat deze alsnog in de tweede correctieperiode is gecorrigeerd. Voor 2016 zal de werkwijze worden aangepast.

Controlfunctie

Zoals in de inleiding is toegelicht, is in 2015 een aantal maatregelen getroffen om het financieel beheer verder te versterken.

In 2015 is de visie op de controlfunctie opgesteld inclusief maatregelen. Dit heeft plaatsgevonden als vervolg op het onderzoek dat in 2014 is uitgevoerd naar de controlfunctie, mede naar aanleiding van het advies van de Algemene Rekenkamer. De uitwerking en implementatie van deze maatregelen wordt gecombineerd met de aanpassing van de controlstructuur naar een tweelaagsmodel.

Tezamen met het programma «Verbeteren financiële beheersing begrotings(uitvoering) en intern toezicht» hebben deze structuur-, uitvoerings- en toezichtsmaatregelen tot doel een betrouwbaar financieel beheer te borgen. Deze maatregelen worden noodzakelijk geacht om op concernniveau adequate afwegingen te kunnen maken en sturen op de begroting(suitvoering).

Subsidie- en bijdragebeheer

De Algemene Rekenkamer constateerde dat in 2014 het beheer van subsidies en bijdragen nog niet op orde was. De AR, en ADR, was met name van mening dat door het niet altijd aanwezig zijn van actuele risicoanalyses er onvoldoende beeld is of de risico’s van misbruik en oneigenlijk gebruik voldoende zijn afgedekt, d.w.z. er onvoldoende zekerheid is dat subsidies en bijdragen rechtmatig en doelmatig worden besteed. Bij de Kamerbehandeling van het VenJ-jaarverslag is de motie Kooiman (TK 34 200 VI, nr. 11) aangenomen waarin de Minister is verzocht direct te starten met het opstellen van actuele risicoanalyses binnen het subsidie- en bijdragenbeheer en het controle-, review- en sanctiebeleid daarop aan te passen. In 2015 is als volgt uitvoering gegeven aan deze motie.

– Subsidiebeheer

  • Controles en aanvullende acties op de volledigheid van subsidiedossiers in het centrale documentatiesysteem, waaronder op de aanwezigheid van risicoanalyses. Dit m.b.t. subsidies die na juni 2015 (moment van toezegging) zijn toegekend;

  • Invulling van het reviewbeleid;

  • De organisatie van bijeenkomsten over het onderkennen van risico’s bij subsidies.

Eind 2015 was in een groot deel van de betreffende dossiers risicoanalyse aanwezig, waarmee het instrumentarium op orde is gebracht. In de uitvoering van het subsidiebeheer dient versterking van de aandacht voor de toepassing van het instrumentarium plaats te vinden.

– Bijdragebeheer

In 2015 is het instrument «risicoanalyse voor bijdrage-ontvangende organisaties» opgesteld. Eind 2015 hebben de meeste organisaties hun analyse uitgevoerd. Alle ontvangen risicoanalyses zijn beoordeeld door DFEZ. De ADR heeft voor een aantal van de ontvangen risicoanalyses ook een beoordeling uitgevoerd. Het commentaar van DFEZ en ADR is ter verwerking in de risicoanalyse gestuurd aan het desbetreffende DG. Voor de sui generis organisaties (rechtspraak en politie) is de facto nog geen volledige analyse beschikbaar.

Informatiebeveiliging

Op een groot aantal terreinen is in het jaar 2015 voortgang geboekt op het gebied van de informatiebeveiliging. De samenwerking tussen de CISO's (Chief Information Security Officer) en de Beveiligingsambtenaar is geïntensiveerd.

VenJ hanteert het uitgangspunt van risicomanagement door centraal de beveiliging te monitoren van de informatiesystemen die de VenJ onderdelen als «kritiek» hebben gelabeld. Begin 2015 beschikte ongeveer 74% van alle kritieke systemen (per ultimo 2015: 81 kritieke systemen) over een risicoanalyse in de vorm van een IRAM rapport dan wel een quick scan BIR. Sinds het 3e kwartaal 2015 is er steeds voor alle kritieke systemen een actuele risicoanalyse en een plan van aanpak beschikbaar.

Daarnaast zijn, op aanbeveling van de AR en ADR, realistische voortgangsafspraken gemaakt over de verbetering van de informatiebeveiliging, en zijn het toezichtkader en toezichtplan op de voortgang hiervan herzien.

Op basis van een pilot is de inzet van een Security Operations Center (SOC) voorbereid. Het SOC zal worden ingezet om cyberdreigingen sneller te detecteren en te mitigeren. In 2015 is de APT-module (Advanced Persistent Threat) operationeel gesteld in het VenJ netwerk.

Tot slot is ook de invoering van Meldplicht Datalekken voorbereid: er is materiaal ontwikkeld, zoals een addendum op de bewerkersovereenkomst en een geactualiseerde incidentenprocedure, en zijn er diverse voorlichtingssessies verzorgd over de Meldplicht Datalekken.

Personeelsbeheer

In 2015 heeft «Basis op Orde» het verbeterprogramma personeelsbeheer van VenJ zich verder doorontwikkeld. Daarbij zijn zowel stappen gemaakt in het invullen van de concernverantwoordelijkheid ten aanzien van het personeelsbeheer, waarmee de dienstonderdelen in staat worden gesteld een goed personeelsbeheer te voeren. Daarnaast is geïnvesteerd in de samenwerking met P-Direkt en in de integratie en samenwerking met de andere onderdelen van de bedrijfsvoering. De ADR heeft het verbeterprogramma Basis op Orde van VenJ in haar interimrapportage 2015 in dit kader gekwalificeerd als «Best practice» voor de rijksdienst.

De dienstonderdelen hebben op basis van aanwijzingen van het programma Basis op Orde en bevindingen in de rapporten van de ADR verbeterplannen opgesteld en uitgevoerd. Echter, verdere verbetering is nodig en om ook blijvend resultaten te behalen blijft aandacht en verantwoordelijkheid voor het personeelsbeheer in de lijnorganisatie van VenJ wel een succesbepalende randvoorwaarde. Ten einde structureel een goed personeelsbeheer te realiseren zullen in 2016 de uitvoeringsorganisaties daarom aangesproken en ondersteund blijven worden.

In samenwerking met P-Direkt zijn verschillende processen in het systeem P-Direkt geoptimaliseerd en is een controle programma over de gehele Personeelsbeheerketen van VenJ ingericht. De eerste ervaringen met de gewijzigde processen zijn positief, al hebben zich ook enkele opstartproblemen voorgedaan. Deze zijn inmiddels onder controle.

Ten aanzien van de Wet normering topinkomens (WNT) kan worden opgemerkt dat de complexiteit van deze wet en het feit dat de wet nog steeds in ontwikkeling is, maakt dat de uitvoering van de wet binnen VenJ bijzonder arbeidsintensief en om specialistische juridische en salaris-technische kennis vraagt. Om in de benodigde specialistische kennis te voorzien is binnen het ministerie een centraal kennis- en adviespunt ingericht. Dit kennis- en adviespunt verzorgt ook de jaarlijkse verantwoording inzake de uitvoering van de WNT binnen VenJ. Over 2015 kan worden gemeld dat er binnen het ministerie bij de topfunctionarissen één verklaarbare overschrijding te melden is. Voor de niet-topfunctionarissen is in 4 gevallen een overschrijding geconstateerd (zie hoofdstuk 12 in dit jaarverslag).

Inkoopbeheer

Totaalbeeld onrechtmatige inkoop

De VenJ-organisatie heeft ook in 2015 belangrijke stappen gezet in de ontwikkeling van het inkoopbeheer. Het proces van verbetering vraagt echter veel van de organisaties, mede door de druk van nieuwe regelgeving en de discussies over de interpretatie hiervan.

Gedurende het jaar is voor een totaal aan € 30,9 miljoen aan onrechtmatigheden vastgesteld. Ten opzichte van 2014 (€ 39,0miljoen) is dit een duidelijke verbetering maar verdere verbetering is mogelijk en blijft aandacht en lijnsturing vragen.

Bestuursdepartement

Bij het bestuursdepartement werd in totaal voor een bedrag van € 4,1 miljoen aan onrechtmatigheden geconstateerd. Dit is vergelijkbaar met 2014: € 3,9 miljoen. Hoewel uit de getallen dus nog geen verbetering blijkt, zijn de waarborgen in het proces (zoals spendanalyse, prestatieverklaringen en werkinstructies) gedurende het jaar wel duidelijk verbeterd. Daarnaast is als gevolg van interpretatieverschillen bij de aanbestedingswet € 13,7 miljoen bij bestuursdepartement en € 0, 513 miljoen bij JustID aan inkoopuitgaven door de ADR als onzeker aangemerkt. Verderop in deze paragraaf wordt deze rijksbrede problematiek nader toegelicht. De onzekere inkoopuitgaven hebben geleid tot een overschrijding van de tolerantiegrenzen op artikel 91 (Apparaatskosten).

Raad voor de Kinderbescherming

In 2014 kwalificeerde de ADR het inkoopbeheer van de Raad voor de Kinderbescherming als zorgelijk. De Raad is daarom een project gestart, waarmee in 2015 een aantal substantiële verbeteringen is doorgevoerd. De aanscherping van de interne beheersing heeft er voor gezorgd dat de Raad zelf meer onrechtmatigheden op het spoor is gekomen, in totaal € 4,5 miljoen. Hoewel dit een stijging is ten opzichte van 2014, is de verwachting dat het bedrag aan onrechtmatigheden door de genomen maatregelen in 2016 aanmerkelijk zal dalen.

Daarnaast is als gevolg van interpretatieverschillen bij de aanbestedingswet € 17,4 miljoen aan inkoopuitgaven door de ADR als onzeker aangemerkt. Verderop in deze paragraaf wordt deze rijksbrede problematiek nader toegelicht. De onzekere inkoopuitgaven hebben geleid tot een overschrijding van de tolerantiegrenzen op artikel 35 (Jeugd).

DJI

De DJI heeft in 2015 met het verbeterplan Inkoopbeheer maatregelen getroffen om het inkoopbeheer te verbeteren:

  • Actief toezicht op de naleving van de inkoopprocedures;

  • Proactief beheer van het contractenregister;

  • Bestaande overeenkomsten zijn gecontroleerd;

  • Inrichting van een centraal loket voor alle inhuur van personeel.

De maatregelen hebben bijgedragen aan een duidelijke daling van de inkooponrechtmatigheden in 2015 (€ 16,8 miljoen) ten opzichte van 2014 (€ 28,2 miljoen), en zullen, evenals het uitvoeren van materiële controles door DJI, ook in 2016 nodig blijven om verdere afname van de onrechtmatigheden te bewerkstelligen. De inkooponrechtmatigheden bij DJI dragen bij aan de lichte overschrijding van de tolerantiegrens bij de Samenvattende staat van baten en lasten van de agentschappen.

De bekostiging van de forensische zorg (DBBC’s en ZZP’s) brengt, gegeven de inrichting van het stelsel, onzekerheid met zich mee. Het geheel aan beheersmaatregelen, dat in overleg met de ADR is afgesproken, draagt bij aan het beperken van deze onzekerheid. Een beheersmaatregel is een controleprotocol dat op specifieke punten duidelijkheid biedt aan de controlerend accountants waarmee de onzekerheid over de juistheid van de kosten kan worden teruggedrongen.

Onzekerheid inkoopuitgaven door interpretatie aanbestedingswet m.b.t. motivering leverancierskeuze

Artikel 1.4 van de Aanbestedingswet (AW) stelt dat aanbestedende diensten bij meervoudig en enkelvoudig onderhandse aanbestedingen (onder de Europese drempel) de ondernemers die zij uitnodigen op basis van objectieve criteria kiezen. Bovendien moeten zij op verzoek van een ondernemer de motivering van die keuze verstrekken. Voor het verantwoordingsjaar 2015 bestond onduidelijkheid over de vraag of en zo ja welke documentatievereisten werden gesteld aan deze keuze. Voor het verantwoordingsjaar 2015 heeft de Algemene Rekenkamer aangekondigd dat in afwachting van nadere kaders voor het controlejaar 2015 de motivering van de objectieve leverancierskeuze voor alle inkopen tussen de nul en € 33.000,– niet in het rechtmatigheidsoordeel wordt betrokken. Bevindingen op dit punt bij inkopen boven deze grens kunnen leiden tot onzekerheden in de inkoopstroom. Voor 2016 en volgende jaren wordt een nader kader opgesteld dat kan rekenen op draagvlak bij alle betrokken partijen (regelgevers, kaderstellers, uitvoerders en controleurs). Bij VenJ leidt deze problematiek tot een overschrijding van de tolerantiegrenzen op de artikelen 35. (Jeugd) en 91 (Apparaat Kerndepartement).

Signaleren en aanpakken van M&O/frauderisico’s

– Rijksbrede aanpak van fraude

In een brief aan de Kamer zijn de belangrijkste resultaten in 2015 belicht van de in 2013 ingezette rijksbrede aanpak van fraude en van een drietal specifieke beleidsterreinen van afzonderlijke departementen (financiën, zorg en onderwijs) alsook enkele actualiteiten112. Mede door het rijksbrede actieplan en de verstevigde coördinatie is een sterke impuls gegeven aan het sneller en via integrale samenwerking wegnemen van de gelegenheden om te frauderen met publieke middelen. Ook is er sprake van verbeterde detectie van fraude en meer daadkrachtig en slagkrachtig optreden tegen fraudeurs.

In 2015 is nader interdepartementaal onderzoek verricht naar het tegengaan van fraude met rijkssubsidies. Aanbevelingen met concrete maatregelen zijn voorgesteld om frauderisico's op dat terrein beter te voorkomen en het fraudebewustzijn te vergroten. Deze worden thans door alle departementen opgepakt.

Verder zijn in de rapportage de voortgang en resultaten weergegeven op alle overige lopende of inmiddels afgeronde projecten van de rijksbrede aanpak van fraude, waaronder de geïntensiveerde aanpak van faillissementsfraude, gefingeerde dienstbetrekkingen en identiteitsfraude alsook op het gebied van het integraal afpakken, de subjectgerichte aanpak en het terughalen en terugvorderen van gelden uit het buitenland.

Risico’s (financiële) integriteitsschendingen bij VenJ

Naar aanleiding van meldingen eind 2014 over mogelijk onrechtmatig handelen waarbij VenJ betrokken was, is de ADR verzocht onderzoek te doen naar de bekendheid binnen de VenJ-organisatie van de integriteitsregels voor het aannemen van geschenken en het ingaan op uitnodigingen. De aanbevelingen van de ADR zijn overgenomen. Daarnaast zijn in 2015 alle rollen, verantwoordelijkheden, bevoegdheden en taken op het gebied van integriteitsbevordering en -zorg beschreven, verhelderd en bekrachtigd door SG en Bestuursraad. Verder is in 2015 een onafhankelijk meldpunt integriteit ingericht en is de functie van de centrale coördinator integriteit geformaliseerd.

VenJ kent met ontvangsten uit boeten, transacties, leges en uitgaven aan subsidies, bijdragen en inkopen en interne betalingen (personeel, declaraties, etc.) diverse fraudegevoelige terreinen. Deze zijn systematisch voorzien van personele maatregelen zoals kaders, richtlijnen, protocollen, controle en toezicht om misbruik tegen te gaan of zo snel mogelijk te kunnen ontdekken. Ook in de betreffende informatie verwerkende (financiële) systemen zijn technische maatregelen ingebouwd die misbruik moeten belemmeren. Wanneer desondanks blijkt dat eigen personeel fraude pleegt is dat kwalijk. Kwalijk vooral omdat vertrouwen is geschonden, maar het stimuleert ook om beter de bestaande maatregelen tegen het licht te houden. Zo hebben de incidenten in 2015 geleid tot aanscherping van protocollen voor melding van en rapportage over financiële integriteitsschendingen in 2016.

Ontwikkelingen naar aanleiding van Rijksbrede afspraken

Er zijn geen punten die vermelding behoeven.

4. Overige aspecten van bedrijfsvoering

Commissie Oosting

In 2015 heeft de Commissie-Oosting (Onderzoekscommissie Ontnemingsbeschikking) onderzoek gedaan naar onder meer de informatievoorziening rond een ontnemingsbeschikking en de afwikkeling daarvan. In dit onderzoek zijn raakvlakken te onderscheiden met het in control zijn van het financieel beheer.

Naar aanleiding van de aanbevelingen van de Commissie-Oosting, zijn binnen de VenJ-organisatie verbeteracties in gang gezet, onder meer in het programma «VenJ Verandert». Deze acties waaronder grotere transparantie en verbetering van de communicatie zullen bijdragen aan de noodzakelijke verbetering van het financieel beheer.

Grote lopende ICT-projecten (risico’s voor privacy en uitvoering)

VenJ heeft een actuele lijst met lopende grote projecten. Conform het Handboek Portfoliomanagement Rijk rapporteert VenJ over grote en risicovolle projecten onder andere met het Rijks ICT-Dashboard en via de Jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk van de Minister van Wonen en Rijksdienst aan de Tweede Kamer. Eind 2015 waren er 15 grote ICT-projecten in uitvoering.

In 2015 is met de reactie van het kabinet op het Rapport «Grip op ICT» van de tijdelijke commissie ICT-projecten (Commissie Elias) en het instellen van het Bureau ICT Toetsing (BIT) bij BZK nog meer aandacht gekomen voor de beheersing van projecten. Bij VenJ heeft dat onder meer geleid tot het aanscherpen van het proces bij de start en belangrijke faseovergangen van projecten.

Activiteiten Audit Committee

Het Audit Committee (AC) adviseert de departementale leiding gevraagd en ongevraagd over het borgen van de kwaliteit van de bedrijfsvoering, de regie op het auditbeleid, het risicomanagementbeleid en de uitkomsten ervan. Het AC is in 2015 vijf maal bijeengekomen. Naar aanleiding van de informele evaluatie van de externe leden eind 2014 en begin 2015 is besloten de beleidsverantwoordelijke Directeuren-Generaal zitting te laten nemen in het Audit Committee. Tevens is in 2015 besloten om vergaderingen van het Audit Committee te splitsen in een formeel deel en een thematisch deel. Hierdoor wordt het mogelijk enerzijds voldoende aandacht te houden voor de ontwikkelingen op het gebied van de bedrijfsvoering en anderzijds belangrijke (beleidsgeoriënteerde) thema’s te bespreken. Drie externe leden, waaronder de externe voorzitter van het Audit Committee, zijn herbenoemd voor twee jaar. In het najaar heeft het AC een zelfevaluatie uitgevoerd. Hieruit zijn elf aanbevelingen gekomen die opgevolgd zullen worden. In algemene zin kwam uit de evaluatie dat de externe leden steeds streven naar het bieden van toegevoegde waarde in de rol van adviseur aan het departementale management bij specifieke vraagstukken. De belangrijkste onderwerpen die in 2015 aan de orde zijn gekomen zijn:

  • Vaststelling Auditjaarprogramma VenJ 2015;

  • Vaststelling bedrijfsvoeringsparagraaf 2014 en bespreken samenvattend auditrapport ADR 2014;

  • Besprekingen van de ontwikkelingen op het terrein van de controlfunctie, inkoopbeheer, inkoopbeheer DJI, personeelsbeheer, informatiebeveiliging en forensische zorg.

Tot slot

De bovengenoemde punten verdienen nog de nodige aandacht om de bedrijfsvoering structureel op orde te brengen. De getroffen maatregelen sorteren effect, maar zij vergen nog een extra inspanning om te zorgen dat deze worden omgezet in blijvend handelen. Het instrumentarium signaleert goed waar de verbeteringen moeten plaatsvinden. In zijn algemeenheid kan worden gesteld dat de bedrijfsvoering van de organisatieonderdelen voldoen, met inachtneming van bovenstaande punten, aan de daaraan te stellen eisen.

7. RAAD VOOR DE RECHTSPRAAK

Naast de toelichting op beleidsartikel 32, waarin de beleidsdoelstelling van de Minister van Veiligheid en Justitie ten aanzien van het rechtsbestel wordt toegelicht, is in de begroting van Veiligheid en Justitie een apart hoofdstuk Raad voor de rechtspraak opgenomen, waarin de feitelijke vertaling van de aan de rechterlijke organisatie ter beschikking gestelde bijdrage in concrete beleidsdoelstellingen en prestaties van de Raad en de gerechten voor het betreffende jaar.

Bijdrage

Hieronder is de realisatie van deze ter beschikking gestelde bijdrage weergegeven.

In het jaarverslag van de Rechtspraak, separaat uitgebracht door de Raad voor de rechtspraak, dat tevens aan de Staten-Generaal wordt aangeboden, wordt gedetailleerd ingegaan op de ontwikkelingen binnen de rechtspraak in 2015. Tevens bevat het jaarverslag van de Raad informatie over de instroom en productie en de financiën, inclusief de managementparagraaf, de jaarrekening en de controleverklaring.

Tabel 7.1 Bijdrage aan de Raad voor de Rechtspraak (x € 1.000)
         

realisatie

begroting

verschil

 

2011

2012

2013

2014

2015

2015

2015

Productiegerelateerde bijdrage

913.632

953.585

936.741

942.700

959.067

942.700

16.367

               

Bijdrage voor gerechtskosten

3.943

3.799

4.108

3.654

3.705

3.653

52

               

Bijdrage voor overige uitgaven

             

Bijzondere kamers rechtspraak

8.034

7.946

8.051

8.007

8.094

8.007

87

College van Beroep v/h bedrijfsleven

5.960

5.994

6.052

6.624

6.494

6.624

– 130

Megazaken

14.953

15.471

16.318

16.806

17.404

16.806

598

               

Bijdrage Niet-BFR 2005 taken

             

Tuchtrecht

3.013

3.083

3.555

2.992

2.822

2.792

30

Cie. van toezicht

5.462

5.897

6.087

6.116

6.182

6.116

66

Overige taken

74

73

0

201

399

0

399

totaal

955.071

995.739

980.912

987.050

1.004.167

986.699

17.468

Het verschil bijdrage aan Raad tussen artikel 32.3 en het hoofdstuk van de Raad betreffen de uitgaven die vanuit de egalisatiereserve van de Raad zijn gefinancierd.

Productie

Hieronder is de realisatie weergegeven over het aantal afgedane zaken door de rechtspraak. Zowel de instroom als het aantal afgehandelde zaken was in 2015 lager dan in 2014 maar iets hoger dan aanvankelijk bij de begroting was geraamd. In 2015 stroomde er ruim 1,67 miljoen zaken in bij de gerechten. Het aantal afgehandelde zaken bedroeg bijna 1,7 miljoen.

Er is ten opzichte van 2014 sprake van een daling bij de meeste zaakscategorieën, behoudens bij strafzaken en bestuurszaken bij de rechtbank en zaken bij de Centrale Raad van Beroep.

In het jaarverslag van de Rechtspraak, uitgebracht door de Raad voor de rechtspraak, dat tevens aan de Staten-Generaal wordt aangeboden, wordt meer gedetailleerd ingegaan op de diverse ontwikkelingen binnen de rechtspraak in 2015.

Tabel 7.2 Productie
         

realisatie

begroting

verschil

 

20111

2012

2013

2014

2015

2015

2015

Totaal

1.806.870

1.678.065

1.716.131

1.752.433

1.697.291

1.655.250

42.041

               

Gerechtshoven

             

Civiel

17.308

16.427

16.287

15.393

13.557

15.894

– 2.337

Straf

38.789

38.504

38.648

38.329

35.204

38.008

– 2.804

Belasting

4.130

3.621

4.032

5.613

4.901

3.864

1.037

               

Rechtbanken

             

Civiel1

340.531

336.186

336.377

298.448

287.639

310.495

– 22.856

Straf

196.996

191.750

190.055

178.479

184.117

181.045

3.072

Bestuur (excl. VK)

47.668

44.892

47.546

49.495

51.578

46.267

5.311

Bestuur (VK)

43.519

40.169

35.588

29.746

25.380

44.240

– 18.860

Kanton2

1.083.128

973.516

1.014.585

1.101.611

1.061.520

985.796

75.724

Belasting

27.326

25.750

26.098

28.346

25.371

22.711

2.660

               

Bijzondere colleges

             

Centrale Raad van beroep

7.475

7.250

6.915

6.973

8.024

6.930

1.094

X Noot
1

vanaf 2011 worden gezamenlijk gezagsverzoeken (circa 43.000) bij civiel geteld i.p.v. bij kanton;

X Noot
2

vanaf 2011 worden akten en verklaringen bij kanton niet meer meegeteld als product;

Doorlooptijden

Hieronder is de realisatie van de doorlooptijden van de door de rechtspraak afgedane zaken.

In het jaarverslag van de Rechtspraak, uitgebracht door de Raad voor de rechtspraak, dat tevens aan de Staten-Generaal wordt aangeboden, wordt meer gedetailleerd ingegaan op de diverse ontwikkelingen binnen de rechtspraak in 2015.

Tabel 7.3 Doorlooptijden
 

norm

realisatie

     

2012

2013

2014

2015

Civiel- handelszaken rechtbanken

           

Handelszaken met verweer – norm 1

90%

≤ 2 jaar

84%

81%

86%

87%

Handelszaken met verweer – norm 2

70%

≤ 1 jaar

54%

55%

60%

62%

Handelszaken zonder verweer (verstek)

90%

≤ 6 wkn.

78%

77%

79%

84%

Beëindigde faillissementen

90%

≤ 3 jaar

81%

81%

79%

77%

Handelsrekesten (vooral insolventie)

90%

≤ 3 mnd.

83%

81%

83%

80%

Kort gedingen / vovo's (inclusief familierecht)

95%

≤ 3 mnd.

93%

93%

92%

92%

             

Civiel- familiezaken rechtbanken

           

Scheidingszaken totaal (exclusief vovo's)

95%

≤ 1 jaar

94%

94%

93%

93%

– waarvan op gemeenschappelijk verzoek

95%

≤ 2 mnd.

91%

90%

90%

92%

Alimentatiezaken, bijstandsverhaal

90%

≤ 1 jaar

93%

93%

92%

92%

Omgang- en gezagzaken

85%

≤ 1 jaar

83%

83%

83%

87%

Jeugdbeschermingszaken kinderrechter

90%

≤ 3 mnd.

91%

90%

90%

89%

– waarvan eerste verzoeken tot OTS

80%

≤ 3 wkn.

80%

72%

71%

68%

             

Bestuursrechtelijke zaken rechtbanken

           

Reguliere bestuurszaken, bodemzaken – norm 1

90%

≤ 1 jaar

81%

84%

85%

82%

Reguliere bestuurszaken, bodemzaken – norm 2

70%

≤ 9 mnd.

68%

68%

70%

68%

Voorlopige voorzieningen bestuur regulier

90%

≤ 3 mnd.

92%

95%

95%

95%

Vreemdelingenzaken, bodemzaken

90%

≤ 9 mnd.

80%

81%

88%

84%

Belastingzaken lokaal, bodemzaken

90%

≤ 9 mnd.

57%

62%

62%

55%

Rijksbelastingzaken, bodemzaken – norm 1

90%

≤ 18 mnd.

80%

86%

76%

74%

Rijksbelastingzaken, bodemzaken – norm 2

70%

≤ 1 jaar

63%

67%

60%

59%

             

Kantonzaken

           

Handelszaken met verweer – norm 1

90%

≤ 1 jaar

95%

94%

95%

94%

Handelszaken met verweer – norm 2

75%

≤ 6 mnd.

80%

75%

77%

76%

Arbeidsontbindingen op tegenspraak

95%

≤ 3 mnd.

97%

96%

95%

94%

Handelsrekesten, niet-arbeidszaken

95%

≤ 6 mnd.

88%

87%

86%

83%

Handelszaken zonder verweer (verstek)

90%

≤ 6 wkn.

97%

97%

98%

98%

Geregelde arbeidsontbindingen

90%

≤ 15 dgn.

87%

79%

87%

83%

Kort gedingen / vovo's

95%

≤ 3 mnd.

97%

97%

97%

96%

Overtredingszaken

85%

≤ 1 mnd.

90%

86%

89%

89%

Mulderzaken

80%

≤ 3 mnd.

84%

66%

63%

58%

             

Strafzaken rechtbanken

           

Strafzaken MK (= meervoudig behandeld)

90%

≤ 6 mnd.

82%

78%

81%

81%

Politierechterzaken (incl. economische)

90%

≤ 5 wkn.

88%

87%

87%

87%

Strafzaken bij de kinderrechter (enkelvoudig)

85%

≤ 5 wkn.

82%

77%

83%

81%

Raadkamerzaken m.b.t. voorlopige hechtenis

100%

≤ 2 wkn.

100%

99%

99%

99%

Raadkamerzaken niet voorlopige hechtenis

85%

≤ 4 mnd.

85%

72%

78%

76%

Uitwerken strafzaken (EK+MK) i.v.m. hoger beroep, jeugd

100%

≤ 4 wkn.

nog niet meetbaar

 

Uitwerken strafzaken (EK+MK) i.v.m. hoger beroep, niet jeugd

100%

≤ 16 wkn.

nog niet meetbaar

 

– waarvan gedetineerdenzaken

100%

≤ 3 mnd.

nog niet meetbaar

 
             

Civiel – handelszaken hoven

           

Handelszaken dagvaardingen – norm 1

80%

≤ 2 jaar

80%

80%

80%

81%

Handelszaken dagvaardingen – norm 2

70%

≤ 1 jaar

46%

46%

48%

48%

Isolventierekesten

90%

≤ 2 mnd.

51%

31%

57%

65%

Handelsrekesten, niet insolventie

90%

≤ 6 mnd.

56%

52%

49%

46%

             

Civiel – familiezaken hoven

           

Familierekesten

90%

≤ 1 jaar

91%

91%

92%

90%

– waarvan Jeugdbeschermingszaken

90%

≤ 4 mnd.

89%

85%

83%

85%

             

Belastingzaken hoven

           

Belastingzaken – norm 1

90%

≤ 18 mnd.

73%

76%

75%

78%

Belastingzaken – norm 2

70%

≤ 1 jaar

44%

44%

53%

51%

             

Strafzaken hoven

           

Meervoudige Kamer-zaken

85%

≤ 9 mnd.

59%

63%

67%

65%

EK-strafzaken, niet kantonappellen

85%

≤ 6 mnd.

22%

24%

41%

55%

EK-strafzaken, kantonappellen

85%

≤ 6 mnd.

49%

42%

43%

67%

Raadkamer m.b.t. Voorlopige Hechtenis

90%

≤ 2 wkn.

56%

62%

69%

74%

Raadkamer niet m.b.t. Voorlopige Hechtenis

80%

≤ 4 mnd.

80%

80%

77%

76%

Klachten niet vervolgen (12 Sv)

85%

≤ 6 mnd.

46%

34%

35%

34%

Uitwerken (MK) strafzaak i.v.m. cassatie

100%

≤ 6 mnd.

64%

70%

70%

65%

C. JAARREKENING

8. DEPARTEMENTALE VERANTWOORDINGSSTAAT 2015 VAN HET MINISTERIE VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE (VI)

(bedragen x 1.000)
   

(1)

(2)

(3) = (2) – (1)

Artikel

Omschrijving

Vastgestelde begroting

Realisatie

Verschil realisatie en vastgestelde begroting

   

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

 

TOTAAL

11.421.856

11.437.413

1.424.236

12.830.861

12.718.106

1.377.081

1.409.005

1.280.693

– 47.155

                     
 

Beleidsartikelen

11.029.099

11.029.099

1.423.530

12.387.909

12.264.374

1.299.488

1.358.810

1.235.275

– 124.042

                     

31

Nationale Politie

5.132.936

5.132.936

500

5.136.389

5.146.049

431

3.453

13.113

– 69

32

Rechtspleging en rechtsbijstand

1.439.713

1.439.713

274.980

1.469.308

1.466.835

201.948

29.595

27.122

– 73.032

33

Veiligheid en criminaliteitsbestrijding

662.722

662.722

1.066.898

688.928

754.100

933.123

26.206

91.378

– 133.775

34

Sanctietoepassing

2.416.080

2.416.080

79.665

2.520.029

2.501.165

73.862

103.949

85.085

– 5.803

35

Jeugd

372.566

372.566

1.487

372.558

370.136

16.998

– 8

– 2.430

15.511

36

Contraterrorisme en Nationaal Veiligheidsbeleid

248.052

248.052

0

277.987

262.894

2.589

29.935

14.842

2.589

37

Vreemdelingen

757.030

757.030

0

1.922.710

1.763.195

70.537

1.165.680

1.006.165

70.537

                     
 

Niet-beleidsartikelen

392.757

408.314

706

442.952

453.732

77.593

50.195

45.418

76.887

                     

91

Apparaatsuitgaven Kerndepartement

387.481

403.038

706

440.667

451.447

77.180

53.186

48.409

76.474

92

Nominaal en onvoorzien

2.218

2.218

0

0

0

0

– 2.218

– 2.218

0

93

Geheim

3.058

3.058

0

2.285

2.285

413

– 773

– 773

413

9. SAMENVATTENDE VERANTWOORDINGSSTAAT 2015 BETREFFENDE BATEN-LASTENSCHAPPEN VAN HET MINISTERIE VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE (VI)

Tabel 9.1. Samenvattende verantwoordingsstaat 2015 inzake baten-lastenagentschap van het Ministerie van VenJ (VI) x € 1.000

Omschrijving

(1)

(2)

(3) = (2) – (1)

(4)

 

Vastgestelde begroting

Realisatie

Verschil realisatie en vastgestelde begroting

Realisatie 2014

Dienst Justitiële Instellingen

       
         

Totale baten

2.258.728

2.315.360

56.632

2.412.992

Totale lasten

2.292.828

2.253.879

– 38.949

2.389.337

Saldo van baten en lasten

– 34.100

61.481

95.581

23.655

         

Totale kapitaalontvangsten

32.500

89.225

56.725

56.292

Totale kapitaaluitgaven

55.805

56.430

625

– 81.184

         

Immigratie- en Naturalisatiedienst

       
         

Totale baten

332.363

409.245

76.882

376.039

Totale lasten

332.363

404.487

72.124

375.121

Saldo van baten en lasten

4.758

4.758

918

         

Totale kapitaalontvangsten

10.200

14.000

3.800

14.738

Totale kapitaaluitgaven

30.412

29.934

– 478

– 31.575

         

Centraal Justitieel Incasso Bureau

       
         

Totale baten

126.411

124.499

– 1.912

113.928

Totale lasten

126.411

122.570

– 3.841

113.065

Saldo van baten en lasten

1.929

1.929

863

         

Totale kapitaalontvangsten

2.750

11.738

8.988

11.647

Totale kapitaaluitgaven

12.122

12.296

174

– 18.638

         

Nederlands Forensisch Instituut

       
         

Totale baten

73.853

80.930

7.077

75.343

Totale lasten

73.853

84.201

10.348

75.677

Saldo van baten en lasten

– 3.271

– 3.271

– 334

         

Totale kapitaalontvangsten

4.495

3.030

– 1.465

3.266

Totale kapitaaluitgaven

8.564

7.003

– 1.561

– 8.484

         

Justitiële Uitvoeringsdienst Toetsing, Integriteit, Screening

     
         

Totale baten

29.544

37.126

7.582

36.424

Totale lasten

29.544

34.727

5.183

36.435

Saldo van baten en lasten

2.399

2.399

– 11

         

Totale kapitaalontvangsten

12

12

Totale kapitaaluitgaven

613

613

– 6.609

10. AGENTSCHAPSPARAGRAFEN

10.1. Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI)

Tabel 10.1.1 Staat van baten en lasten (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

Vastgestelde begroting

(1)

Realisatie

(2)

Verschil realisatie en vastgestelde begroting

(3 = 2 – 1)

Realisatie

(4) t-1

Baten

       

Omzet moederdepartement

2.154.988

2.167.396

12.408

2.287.904

Omzet overige departementen

5.284

5.284

5.228

Omzet derden

103.490

93.939

– 9.551

84.979

Rentebaten

250

38

– 212

303

Vrijval voorzieningen

7.339

7.339

7.678

Bijzondere baten (bv. zaagtand)

41.364

41.364

29.389

Totaal baten

2.258.728

2.315.360

56.632

2.415.481

         

Lasten

       

Apparaatskosten1

1.125.075

1.090.085

– 34.990

1.128.960

– Personele kosten

1.043.446

969.242

– 74.204

1.019.305

Waarvan eigen personeel

993.446

886.566

– 106.880

912.519

Waarvan externe inhuur

50.000

63.401

13.401

58.917

Waarvan overige personele kosten

 

19.275

19.275

47.869

– Materiële kosten1

81.629

120.843

39.214

109.655

Waarvan apparaat ICT

35.000

38.024

3.024

22.539

Waarvan bijdrage aan SSO's

17.312

29.488

12.176

24.095

Waarvan overige materiële kosten

29.317

53.331

24.014

63.021

Programmakosten

1.060.148

981.856

– 78.292

1.013.198

Afschrijvingskosten

39.144

37.412

– 1.732

38.052

– immaterieel

3.326

4.128

802

3.300

– materieel

35.818

33.284

– 2.534

34.752

Overige lasten

68.461

144.526

76.065

211.616

– Dotaties voorzieningen

66.300

135.093

68.793

158.154

– Rentelasten

2.161

1.372

– 789

1.716

– Bijzondere lasten

8.061

8.061

51.746

Totaal lasten

2.292.828

2.253.879

– 38.949

2.391.826

         
         

Saldo van baten en lasten

– 34.100

61.481

95.581

23.655

X Noot
1

in de oorspronkelijke begroting van DJI is een telfout geconstateerd. De afschrijvingskosten ad 39.144 waren niet meegeteld in het bedrag onder Totaal lasten. De post is in bovenstaande staat onder gebracht in de tellingen Materieel apparaat en daardoor ook in Apparaatskosten

Toelichting op de Staat van baten en lasten

In 2015 zijn de uitgangspunten voor de toerekening van kosten aan apparaat en programma gewijzigd. Voor de vergelijkbaarheid is de methodiek van 2015 ook toegepast op de realisatie cijfers van 2014. Het effect van deze stelselwijziging is als volgt weer te geven:

Tabel 10.1.2 effect van de stelselwijziging
 

2014

2014

verschil

 

nieuw

oud

 

Omzet

– 2.415.481

– 2.412.992

– 2.489

Personele Kosten

1.019.305

1.017.746

1.559

Materieel apparaat

109.655

95.389

13.816

Materieel programma

1.013.198

1.039.364

– 26.166

Afschrijvingskosten

38.052

38.072

– 20

Overige lasten

211.616

198.316

13.300

 

– 23.655

– 23.655

Het effect van de stelselwijziging op het resultaat is nihil. De stelselwijziging betreft een herrubricering van materiële programmakosten naar omzet, personele kosten, materiële kosten apparaat en overige lasten. De grootste mutatie betreft een herrubricering van € 13,3 mln. van materieel programma naar overige lasten (incidenteel). Dit betreft de kosten van de afkoop van de subsidierelatie met Amsterbaken (jeugdinstelling).

De begroting 2015 is nog opgesteld conform de in 2014 geldende systematiek, de begrotingscijfers zijn niet omgerekend naar de nieuwe systematiek.

Baten

Omzet Moederdepartement

Tabel 10.1.3 Omzet moederdepartement
 

2015

2014

Bijdrage

2.145.392

2.272.597

Overige opbrengsten vanuit VenJ

22.004

15.307

Totaal

2.167.396

2.287.904

Tabel 10.1.4. Overzicht omzet moederdepartement (x € 1.000)
 

(1)

(2)

(3) = (2)+ (1)

 
 

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Realisatie 2015

Verschil

2014

Artikelonderdeel 34.3:

       

– Intramurale sanctiecapaciteit (inclusief reservecapaciteit)

982,5

976,2

– 6,3

1.051,2

– Extramurale sanctiecapaciteit

8,0

10,3

2,3

14,6

– Intramurale forensische zorg in GW (PPC)

90,9

93,2

2,3

91,2

FPC’s / forensische zorg

314,3

299,6

– 14,7

330,4

– Intramurale forensische zorg in GGz-instellingen

251,6

246,9

– 4,7

248,3

– Inkoop ambulante forensische zorg

61,3

74,1

12,8

68,0

– Vreemdelingenbewaring en uitzendcentra (inclusief reserve aan te houden capaciteit)

89,3

85,0

– 4,3

100,1

Artikelonderdeel 35.3:

       

– Jeugdplaatsen (inclusief reserve en aan te houden capaciteit)

151,1

158,3

7,2

152,1

Subtotaal volgens PxQ

1.949,2

1.943,8

– 1,7

2.055,9

Capaciteit Caribisch Nederland (BES)

9,3

12,7

3,4

8,4

Vreemdelingen vervoer

8,4

0

– 8,4

0

Frictiekosten masterplan DJI (personeel)

103,8

108,9

6,7

40,2

Frictiekosten masterplan DJI (huisvesting / inventaris)

34,0

24,3

– 9,7

151,6

Overige reserveringen Masterplan DJI

24,9

0

– 24,9

0

Substantieel Bezwarende Functies (SBF)

50,2

37,8

– 12,4

32,6

Flankerend Beleid

5,4

0

– 5,4

0

Overig niet in PxQ begrepen

3,8

2,9

– 0,9

– 0,8

Nog te ontvangen bijdrage Aanvullende Post

– 34,1

15,0

49,1

0

Totaal omzet moederdepartement

2.154,9

2.145,4

– 9,3

2.287,9

Overige opbrengsten vanuit VenJ

Tabel 10.1.5. Overige opbrengsten vanuit VenJ

Omschrijving (bedragen x € 1.000)

Begroting

Realisatie

Verschil

       

Dienstverlening RvdK

 

8.474

8.474

Dienstverlening DT&V

 

6.111

6.111

Dienstverlening IND

 

6.251

6.251

Overig VenJ

 

1.168

1.168

Totaal

22.004

22.004

Deze opbrengsten hebben betrekking op door DJI verrichte activiteiten t.b.v. andere onderdelen van V&J (o.a. IND, RvdK en DT&V). Deze activiteiten hebben voornamelijk betrekking op vreemdelingenvervoer en ICT dienstverlening.

Omzet overige departementen

Tabel 10.1.6. Omzet overige departementen

Omschrijving (bedragen x € 1.000)

Begroting

Realisatie

Verschil

Dienstverlening Overige ministeries

5.284

5.284

Totaal

5.284

5.284

Omzet derden

Tabel 10.1.7. Omzet derden

Omschrijving (bedragen x € 1.000)

Begroting

Realisatie

Verschil

Opbrengsten arbeid

12.100

12.976

876

Opbrengst verdrag België/Noorwegen

35.600

42.967

7.367

Diverse opbrengsten

58.800

37.996

– 20.804

Totaal

106.500

93.939

– 12.561

Opbrengst verdragen België/Noorwegen

Het oorspronkelijke verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk België loopt tot 1 januari 2017. Dit verdrag heeft betrekking op de tenuitvoerlegging van in België opgelegde vrijheidsstraffen.

Sedert 1 september 2015 is er ook een verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk Noorwegen. Dit verdrag heeft betrekking op de tenuitvoerlegging van in Noorwegen opgelegde vrijheidsstraffen. In 2015 bedroegen de opbrengsten voor DJI € 43,0 mln.

Diverse opbrengsten

De diverse opbrengsten betreffen onder andere de externe dienstverlening (onder andere bijzondere bijstand en ondersteuning), de exploitatievergoeding voor de VN-bewaring en het Internationaal Strafhof, de opbrengst ESF-subsidies en de afrekeningen van verstrekte voorschotten aan particuliere inrichtingen.

Rentebaten

De rentebaten over 2015 bedroegen ruim € 0,038 mln. Deze opbrengsten zijn enerzijds gerealiseerd middels het aanhouden van deposito’s bij het Ministerie van Financiën, anderzijds als vergoeding voor het positieve rekening courantsaldo aangehouden bij het Ministerie van Financiën.

Vrijval uit voorzieningen

Bij de balanspost voorzieningen is een toelichting opgenomen op de vrijval uit de voorzieningen (zie toelichting bij balans).

Bijzondere baten

De bijzondere baten bedraagt in 2015 € 41,4 mln. De bijzondere bijdrage is als volgt te specificeren:

  • € 32,3 mln. Terugbetaling Zaagtandmiddelen RVB aan DJI

  • € 8,0 mln. Diverse opbrengsten afgestoten panden in relatie verhuur COA/RVB

  • € 1,1 mln. afwikkeling afgestoten panden

Lasten

Apparaatskosten

a. Personele kosten

Tabel 10.1.8. Personele kosten

Bedragen x € 1.000

   
 

Realisatie 2015

Realisatie 2014

Ambtelijk personeel

886.566

912.519

Externe inhuur:

   

– uitzendkrachten

24.072

28.556

– deskundigen/adviseurs (excl. op formatieplaatsen)

39.329

30.361

Overig personeel

6.344

20.809

Reiskosten woon-/standplaats

23.963

22.757

Overige personeelskosten

– 11.032

4.303

Totaal

969.242

1.019.305

Omschrijving

Begroting 2015

Realisatie 2015

Verschil

Ambtelijk personeel excl. SBF (x 1fte)

14.426

14.489

63

Gemiddelde kosten per fte (x €

59.000

58.825

– 175

Totale loonsom (x1 mln €

851

852

1

(incl. toelagen en vergoedingen)

     

b. Materiële apparaatskosten

Tabel 10.1.9. Materiële apparaatskosten

Bedragen x € 1.000

   
 

Realisatie 2015

Realisatie 2014

Gebruiksvergoedingen RVB

16.915

15.432

Overige huisvestingskosten

5.091

14.304

Onderhoud en exploitatie apparatuur

43.870

29.930

Inbesteding via SSO's

12.573

8.662

Bureaukosten

6.348

6.246

Reis- en verblijfkosten

9.578

10.164

Personeelsgebonden exploitatiekosten

9.032

8.295

Overige exploitatiekosten

17.436

16.622

Totaal

120.843

109.655

c. Materiële programmakosten

Tabel 10.1.10. Materiële programmakosten

Bedragen x € 1.000

   
 

Realisatie 2015

Realisatie 2014

Financiering particuliere Jeugdinrichtingen

63.313

73.283

Inkoop forensische zorg

535.348

536.668

Afkoop subsidierelaties

Gebruiksvergoedingen RVB

223.970

235.706

Overige huisvestingskosten

55.546

53.648

Kosten Justitieel Ingeslotenen (rijksinrichtingen)

83.458

85.318

Materiële kosten arbeid justitiabelen

10.837

8.219

Kosten arrestanten op politiebureaus

1.370

4.556

Overige exploitatiekosten

8.014

15.800

Totaal

981.856

1.013.198

De financiering van de particuliere inrichtingen is gewijzigd. Vanwege de invoering van de DBBC systematiek en het loslaten van de budgetparameters vanaf 2015 en verder is er voor gekozen om de inkoop van forensische zorg in totaliteit te verantwoorden onder die post.

Rentelasten

De rentelasten over 2015 bedraagt € 1,4 mln. Deze rentelasten hebben betrekking op uitstaande leningen bij het Ministerie van Financiën.

Afschrijvingskosten

De gerealiseerde afschrijvingskosten bedragen € 37,4 mln. en zijn ruim € 1,8 mln. lager uitgevallen dan de begroting.

Overige lasten

Dotaties voorzieningen

De dotaties aan de voorzieningen zijn nader toegelicht bij de betreffende post in de balans.

Bijzondere lasten

In 2015 is er € 8,1 mln. als de bijzondere last verantwoord. Dit bedrag betreft de extra kosten van de boeterente in het kader van de aflossing van de lening van Amsterbaken bij MVF.

Saldo van baten en lasten

Over 2015 is een positief exploitatieresultaat ad € 61,5 mln. gerealiseerd. Dit komt overeen met circa 3,0% van de totale omzet in 2015.

Balans

Balans per 31 december 2015 (vóór resultaatbestemming)

Tabel 10.1.11. Balans per 31 december 2015 (vóór resultaatbestemming)
Bedragen x € 1.000
 

31-12-2015

31-12-2014

Activa

   

Immateriële activa

13.753

14.916

Materiële vaste activa

109.282

117.124

– grond en gebouwen

7.701

9.474

– installaties en inventarissen

99.577

104.821

– overige materiële vaste activa

2.004

2.829

Voorraden

4.371

3.454

Debiteuren

55.716

33.820

Nog te ontvangen

151.158

143.716

Liquide middelen

321.618

254.477

Totaal Activa

655.898

567.507

Passiva

   

Eigen vermogen

61.495

– 77.011

– exploitatiereserve

15

– 100.666

– onverdeeld resultaat

61.480

23.655

Voorzieningen

171.966

175.151

Leningen bij het Ministerie van Financiën

37.125

50.225

Crediteuren

55.173

36.248

Nog te betalen

330.139

382.894

Totaal Passiva

655.898

567.507

Nadere specificatie balansposten

Hieronder worden enkele balansposten nader gespecificeerd.

Activa

Tabel 10.1.12. Debiteuren
Bedragen x € 1.000
 

31-12-2015

31-12-2014

Debiteuren

56.335

34.330

– /– Voorziening dubieuze debiteuren

– 619

– 510

Totaal

55.716

33.820

Nadere specificatie

31-12-2015

31-12-2014

Debiteuren moederdepartement

1.555

663

Debiteuren agentschappen binnen ministerie VenJ

9.497

2.356

Debiteuren andere ministeries

1.030

1.718

Debiteuren agentschappen andere ministeries

50

257

Debiteuren derden (buiten het Rijk)

44.203

29.336

Totaal

56.335

34.330

Tabel 10.1.13 Nog te ontvangen

Bedragen x € 1.000

   
 

31-12-2015

31-12-2014

Nog te ontvangen van moederdepartement

41.072

48.960

Nog te ontvangen van agentschappen binnen ministerie VenJ

1.383

6.430

Nog te ontvangen van andere ministeries

 

3.392

Nog te ontvangen van agentschappen andere ministeries

6.091

4.844

Nog te ontvangen van derden (buiten het Rijk)

102.612

80.090

Totaal

151.158

143.716

Tabel 10.1.14 Liquide middelen

Bedragen x € 1.000

   
 

31-12-2015

31-12-2014

Rekening courant Rijks hoofdboekhouding

320.780

253.297

Kas

838

1.180

Totaal

321.618

254.477

De liquide middelen zijn in 2015 met ruim € 67 mln. gestegen. Deze stijging wordt voornamelijk veroorzaakt door de eenmalige storting van het moederdepartement inzake de aanzuivering van het negatieve eigen vermogen van 2014 ad € 77 mln.

Passiva

Eigen Vermogen

Het eigen vermogen bestaat uit de exploitatiereserve en het onverdeelde resultaat uit het verslagjaar.

Het jaarlijkse exploitatieresultaat wordt na afloop van het boekjaar in principe ten gunste of ten laste van de exploitatiereserve gebracht. Conform de Regeling Agentschappen (art 27 lid 4 c) mag het maximum van de exploitatiereserve niet meer bedragen dan 5% van de gemiddelde omzet van de drie meest recente jaren.

Tabel 10.1.15 Ontwikkeling eigen vermogen in relatie tot gemiddelde omzet afgelopen 3 jaar

Jaar

Omzet

(x € 1.000)

Eigen Vermogen

(x € 1.000)

%

2015

2.266.620

61.495

3

2014

2.378.111

– 77.011

0

2013

2.434.515

– 81.949

0

Het verloop van het eigen vermogen is als volgt te specificeren:

Tabel 10.1.16. Eigen vermogen

Bedragen x € 1.000

Exploitatiereserve

Onverdeeld resultaat

Totaal

Stand 01-01-2015

– 100.666

23.655

– 77.011

Toevoeging door moederdepartement (+)

77.026

77.026

Storting aan moederdepartement (–/–)

Toevoeging onverdeeld resultaat 2014 (+/+)

23.655

– 23.655

Onverdeeld resultaat 2015 (+/–)

61.480

61.480

Stand 31-12-2015

15

61.480

61.495

In de exploitatiereserve binnen het eigen vermogen is een rechtstreekse vermogensmutatie verantwoord van € 77,0 mln. Deze mutatie betreft een eenmalige storting van het moederdepartement inzake het aanzuiveren van het negatieve eigen vermogen per 1 januari 2015 ad. € 77 mln. negatief. Het resultaat 2014 is in de jaarrekening 2015 toegevoegd aan de exploitatiereserve die daardoor ultimo 2015 uitkomt op een positief saldo van € 15.000.

Tabel 10.1.17. Voorzieningen
Bedragen x € 1.000

Omschrijving voorziening

Stand per

1-1-2015

Vrijval

in 2015

Dotatie

in 2015

Onttrekking

in 2015

Stand per

31-12-2015

Voorziening SBF

35.387

– 678

25.383

– 24.775

35.317

Voorziening wachtgelden

294

 

50

– 133

211

Reorganisatievoorziening

3.389

– 226

910

– 1.351

2.722

Voorziening Van Werk Naar Werk

16.884

– 2.286

45.979

– 25.173

35.404

Voorziening doorlopende salariskosten VWNW

 

40.952

 

40.952

Voorziening afkoop boekwaarde gebouwen

93.543

– 4.132

21.813

– 56.360

54.864

Voorziening verzelfstandiging Mesdagkliniek

2.762

– 18

 

– 248

2.496

Voorziening verlieslatende contracten

22.891

   

– 22.891

Totaal

175.150

– 7.340

135.087

– 130.931

171.966

Voorziening Van Werk Naar Werk

In het kader van de uitvoering van het Masterplan worden bij verschillende onderdelen van DJI reorganisaties uitgevoerd, waarbij medewerkers komen te vallen onder de Rijksbrede VWNW regeling. Binnen de VWNW regeling ontstaat het recht op diverse voorzieningen zoals stimuleringspremies en reistijd/werktijd. Deze voorziening is gebaseerd op de formele besluiten per medewerker.

Voor de medewerkers die eind 2014 in de vrijwillige fase zijn ondergebracht is een voorziening getroffen ad € 16,9 mln. Daarnaast is er voor medewerkers die in 2015 in deze regeling zijn ingestroomd € 45,9 mln. gedoteerd. Voor de uitgaven in 2015 is € 25,2 mln. onttrokken en is na herberekening een bedrag ad € 2,3 mln. vrijgevallen

Voorziening doorlopende salariskosten VWNW

In het kader van de reorganisaties in het kader plan van het masterplan is in 2015 een nieuwe voorziening gevormd. Deze voorziening betreft de salariskosten van medewerkers die in de VWNW regeling zijn opgenomen en in afwachting zijn van een nieuwe functie binnen of buiten de DJI. De grondslag voor de berekening is gebaseerd op artikel 49DD ARAR waarin een maximale begeleidingsperiode van 18 maanden is genoemd. Indien er zicht is op detachering binnen of buiten de DJI dan is daar rekening mee gehouden in de berekening van de voorziening. Indien er geen informatie bekend is in hoeverre de betreffende kandidaat plaatsbaar is wordt de maximale termijn van 18 maanden gehanteerd voor de berekening van de voorziening. De voorziening bedraagt ultimo 2015 € 40,9 mln.

Voorziening afkoop boekwaarde gebouwen

DJI heeft ten aanzien van een aantal van de RVB gehuurde panden de beslissing genomen deze af te stoten. Aan deze beslissingen zijn kosten verbonden, zoals nog resterende huren, kosten wederoplevering en eventuele sloopkosten. In 2015 is aan de RVB een aantal bedragen betaald o.a. in het kader van het Masterplan DJI, hetgeen heeft geleid tot een onttrekking aan de voorziening van € 56,4 mln. Voorts zijn er o.a. in het kader van de verdere uitvoering van het Masterplan DJI voorzieningen ad € 21,8 mln. getroffen voor het sluiten van locaties van na 2015. Daarnaast is voor diverse locaties een totaalbedrag ad € 4,1 mln. vrijgevallen a.g.v. herberekening van de afkoopbedragen door de RVB.

In de stand per 31 december 2015 is o.a. de afkoop boekwaarde voorzien voor de volgende (nog te sluiten) inrichtingen: PI Overamstel, PI Amsterdam, PI Tilburg en JJI de Heuvelrug.

Tabel 10.1.18 Crediteuren
Bedragen x € 1.000
 

31-12-2015

31-12-2014

Crediteuren moederdepartement

68

201

Crediteuren agentschappen binnen ministerie VenJ

24

11

Crediteuren andere ministeries

949

1.743

Crediteuren agentschappen andere ministeries

530

432

Betalingen onderweg

6.877

8.639

Crediteuren derden (buiten het Rijk)

46.725

25.222

Totaal

55.173

36.248

Tabel 10.1.19. Nog te betalen kosten
Bedragen x € 1.000

Omschrijving

31-12-2015

31-12-2014

Nog te betalen facturen/declaraties

273.198

326.024

Vooruitontvangen

1.255

1.159

Vakantiegeld

26.356

27.391

Eindejaarsuitkering

3.563

3.681

Terug te betalen bijdragen aan moederdepartement

7.225

7.510

Niet opgenomen vakantiedagen

18.542

17.129

Totaal

330.139

382.894

Nadere specificatie conform RBV

31-12-2015

31-12-2014

Nog te betalen aan moederdepartement

8.449

7.510

Nog te betalen aan agentschappen binnen ministerie VenJ

Nog te betalen aan andere ministeries

704

349

Nog te betalen aan agentschappen andere ministeries

12.654

10.464

Nog te betalen aan derden (buiten het Rijk)

308.332

364.571

Totaal

330.139

382.894

Kasstroomoverzicht 2015

Tabel 10.1.20.Kasstroomoverzicht per 31 december 2015
Bedragen x € 1.000
   

Begroot

Realisatie

Verschil

   

1

2

3 (= 2 – 1)

1

Liquide middelen per 1 januari 2015

165.459

254.477

89.018

 

Totaal ontvangsten operationele kasstroom(+/+)

 

2.806.827

2.806.827

 

Totaal uitgaven operationele kasstroom (–/–)

 

– 2.772.481

– 2.772.481

2

Totaal operationele kasstroom

20.000

34.346

14.346

 

Totaal investeringen (–/–)

– 32.500

– 43.330

– 10.830

 

Totaal boekwaarden desinvesteringen (+/+)

 

12.199

12.199

3

Totaal investeringskasstroom

– 32.500

– 31.131

1.369

 

Eenmalige uitkering aan moederdepartement (–/–)

   

 

Eenmalige storting door het moederdepartement (+/+)

 

77.026

77.026

 

Aflossing op leningen (–/–)

– 23.305

– 13.100

10.205

 

Beroep op leenfaciliteit (+/+)

32.500

 

– 32.500

4

Totaal financieringskasstroom

9.195

63.926

54.731

5

Liquide middelen per 31 december 2015

162.154

321.618

159.464

Het kasstroomoverzicht is gebaseerd op alle inkomende en uitgaande geldstromen van zowel de Rekening-Courant bij de Rijkshoofdboekhouding als de kassen bij alle onderdelen en de overige liquide middelen (bankrekening Bonaire). De kassen en bankrekening Bonaire waren in 2014 niet opgenomen waardoor de beginstand 2015 afwijkt van de eindstand 2014.

De stijging in de liquide middelen is voornamelijk het gevolg van de eenmalige storting van het moederdepartement ad € 77 mln in de Rekening-Courant bij de Rijkshoofdboekhouding.

Omdat nog steeds een hoog bedrag aan langlopende voorzieningen beschikbaar is voor de financiering van vaste activa, is geen beroep op de leenfaciliteit gedaan

De investeringen hebben voornamelijk betrekking op vervangingen.

Doelmatigheid

Tabel 10.1.21 Overzicht intramurale sanctiecapaciteit
 

2013

2014

Realisatie 2015

Begroting 2015

Stand ontwerpbegroting verdeeld naar:

11.920

11.586

11.388

11.496

Direct inzetbare capaciteit:

       

– strafrechtelijke sanctiecapaciteit

11.258

11.191

10.877

10.967

– inbewaringgestelden op politiebureaus

50

39

20

20

– capaciteit ten behoeve van internationale tribunalen

96

96

96

114

Reservecapaciteit

516

260

395

395

Gemiddelde prijs per plaats/per dag

       

– operationele capaciteit (x 1,–)

262

253

240

240

– reservecapaciteit

95

65

83

83

Totaal PxQ (x 1 mln.)

1.108

1.051,2

976

982

– operationele en reservecapaciteit

       

Bezettingsgraad (in)1

84,7

78,6

73,5

91,3

X Noot
1

dit betreft het percentage van de direct inzetbare capaciteit exclusief inbewaringgestelden op politiebureaus

Tabel 10.1.22 Overzicht extramurale sanctiecapaciteit
 

2013

2014

Realisatie 2015

Begroting 2015

Stand ontwerpbegroting 2015

450

481

444

400

Verdeeld naar

       

(B)PP met of zonder ET

450

481

444

0

Elektronische Detentie

0

0

01

400

Gemiddelde prijs per plaats/per dag (x € 1,–)

57

83

64

55

Totaal kader PxQ (x € 1 mln.)

9,4

14,6

10,3

8,0

X Noot
1

Het wetsvoorstel waarmee elektronische detentie zou worden ingevoerd (EK 33.745), is in 2014 door de Eerste Kamer verworpen

Naast de effecten van loon- en prijsbijstelling wordt het verschil in de gerealiseerde kostprijs verklaard door een product-mix verschil met- en zonder enkelbandje. In de begroting werd rekening gehouden met 40% met bandje, in de realisatie is dat 55%.

Tabel 10.1.23 Overzicht intramurale inkoopplaatsen forensische zorg (PPC’s)
 

2013

2014

Realisatie 2015

Begroting 2015

Stand ontwerpbegroting 2015

680

620

620

620

Gemiddelde prijs per plaats/per dag (x € 1,–)

398

403

412

402

Totaal kader PxQ (x € 1 mln.)

98,7

101,2

93,2

91,01

X Noot
1

In de begroting 2015 is abusievelijk € 101,2 mln. opgenomen.

De hogere gerealiseerde gemiddelde prijs voor PPC-plaatsen heeft voornamelijk te maken met de loon- en prijsbijstelling 2015.

Doelmatigheidsindicatoren forensische zorg

Tabel 10.1.24 FPC’s/Forensische zorg
 

2013

2014

Realisatie 2015

Begroting 2015

Stand ontwerpbegroting verdeeld naar:

1.858

1.782

1.630

1.630

Direct inzetbare capaciteit:

       

– Rijks FPC’s

373

362

296

296

– Tbs-capaciteit bij particuliere instellingen

1.286

1.416

1.334

1.334

Reservecapaciteit (rijk/part.)

0

0

0

0

Gemiddelde prijs per plaats/per dag

       

– operationele capaciteit (x1,–)

494

508

504

528

– reservecapaciteit

201

0

0

0

Totaal P3X (x1 mln.)

       

– operationele en reservecapaciteit

335,0

330,4

299,6

314,3

Bezettingsgraad Justitiële Tbs-klinieken (in %)1

92,0

89,6

91,2

91,3

X Noot
1

Dit betreft het percentage direct inzetbare capaciteit

Van de Tbs-capaciteit was in 2015 gemiddeld 8,8% niet bezet. Bij de niet bezette plaatsen wordt alleen de vaste bedprijs gefinancierd. Dit heeft geleid tot een lagere gemiddelde gerealiseerde dagprijs.

Tabel 10.1.25 Overzicht intramurale inkoopplaatsen forensische zorg in GGZ instellingen
 

2013

2014

Realisatie 2015

Begroting 2015

Stand ontwerpbegroting 2015

1.628

1.916

2.150

1.9761

verdeeld naar:

       

Inkoop forensische zorg in strafrechtelijk kader

1.418

1.707

1.940

1.766

Inkoop forensische zorg voor gedetineerden

210

209

210

210

Gemiddelde prijs per plaats/per dag (x € 1,–)

360

355

315

349

Totaal kader PxQ (x € 1 mln.)

213,8

248,3

246,9

251,6

X Noot
1

In de begroting 2015 is abusievelijk 1.953 opgenomen.

Bij de begrotingsvoorbereiding 2016 is de capacitaire taakstelling 2015 voor de overige forensische zorg met 174 plaatsen (circa 9%) verhoogd. Het gaat hierbij om plaatsen in het segment beschermd wonen met een relatief lage dagprijs. Hierdoor is de gemiddelde prijs van de OFZ-productie lager uitgekomen dan oorspronkelijk geraamd.

Doelmatigheidsindicatoren vreemdelingenbewaring

Tabel 10.1.26 Overzicht capaciteit Vreemdelingenbewaring en uitzetcentra
 

2013

2014

Realisatie

2015

Begroting

2015

Capaciteit vr.bew. en uitzetcentra verdeeld naar:

2.476

1.762

1.179

1.179

Vrijheidsbeneming (art. 6 Vw)

168

98

50

50

Vreemdelingenbewaring (art. 59 Vw)

1.361

1.424

1.129

1.129

In bewaring gestelden op politiebureaus

1

0

0

0

Uitzetcentra

161

0

0

0

Reservecapaciteit

390

240

0

0

In stand te houden capaciteit korte termijn

330

0

0

0

In stand te houden capaciteit lange termijn

65

0

0

0

Gemiddelde prijs per dag operationele cap. (x € 1,–)

158

168

198

208

Gemiddelde prijs per dag reserve capaciteit (x € 1,–)

93

77

0

0

Gem. prijs per dag in stand te houden cap. kort (x € 1,–)

53

0

0

0

Gem. prijs per dag in stand te houden cap. lang (x € 1,–)

13

0

0

0

Totaal kader (x € 1 miljoen)

direct inzetbare capaciteit

97,6

93,3

85,0

89,3

– reservecapaciteit incl. in stand te houden capaciteit

19,9

10,7

0

0

Bezettingsgraad (in %)

38,4

30,1

22,8

91,3

De afwijking van de gerealiseerde kostprijs ten opzichte van de geraamde kostprijs VB wordt enerzijds veroorzaakt door de effecten van loon- en prijsbijstelling 2015 en anderzijds door de concentratie van leegstand als gevolg van een lage bezetting in de vreemdelingenbewaring, de hogere huuropbrengsten van ketenpartners en een incidentele meevaller van huisvestingskosten.

Doelmatigheidsindicatoren Jeugd

Tabel 10.1.27 Overzicht jeugdplaatsen
 

2013

2014

Realisatie

2015

Begroting

2015

Stand ontwerpbegroting 2015

1.164

777

777

777

Verdeeld naar:

       

Direct inzetbare capaciteit:

       

– rijksinrichtingen

358

319

319

319

– particuliere jeugdinrichtingen

442

331

328

331

Reservecapaciteit

150

127

130

127

Gemiddelde prijs per plaats / per dag (x € 1,–)

       

Operationele capaciteit (x € 1,–)

547

608

638

606

reservecapaciteit (x € 1,–)

124

132

125

125

Totaal PxQ (x 1 mln.)

       

– operationele en reserve capaciteit

176,2

152,1

156,7

149,5

Bezettingsgraad (in %)

64,0

72,1

66,2

90,0

De hogere gerealiseerde prijs voor jeugdplaatsen wordt verklaard door de extra kosten van de zorginkoop in de GGZ (als gevolg van de stelselwijziging AWBZ), waarvan de middelen bij voorjaarsnota 2015 zijn overgeheveld van VWS naar DJI. Deze meerkosten waren nog niet in de begrotingsprijs 2015 verwerkt. Verder heeft ook de loon- en prijsbijstelling 2015 een opwaarts effect gehad.

Tabel 1.01.28 Overzicht in stand te houden jeugdplaatsen
 

2013

2014

Realisatie

2015

Begroting

2015

Stand ontwerpbegroting 2015

214

36

36

36

Gemiddelde prijs per plaats / per dag

124

132

125

125

Totaal PxQ (x 1 mln.)

9,7

1,7

1,6

1,6

10.2 Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND)

De Immigratie- en Naturalisatiedienst is dé toelatingsorganisatie van Nederland die als uitvoeringsorganisatie het immigratie- en asielbeleid effectief en efficiënt uitvoert in samenwerking met de partners in de keten. Dit houdt in dat de IND de aanvragen beoordeelt van vreemdelingen die in Nederland willen verblijven of Nederlander willen worden.

Staat van baten en lasten

Tabel 10.2.1 Staat van baten en lasten per 31 december 2015 (x € 1.000)

Omschrijving

Vastgestelde begroting

(1)

Realisatie 2015

(2)

Verschil realisatie en vastgestelde begroting

(3 = 2 – 1)

Realisatie (4) 2014

Baten

       

Omzet moederdepartement

278.503

352.235

73.732

322.125

Omzet overige departementen

0

0

0

0

Omzet derden

53.860

56.150

2.290

53.447

Rentebaten

0

1

1

17

Vrijval voorzieningen

0

641

641

450

Bijzondere baten (bv. zaagtand)1

0

217

217

0

Totaal baten

332.363

409.245

76.882

376.039

         

Lasten

       

> Apparaatkosten

265.870

332.534

66.664

314.910

– Personele kosten

196.560

250.315

53.755

239.685

Waarvan eigen personeel

171.560

196.725

25.165

194.439

Waarvan externe inhuur

25.000

52.778

27.778

38.641

Waarvan overige personele kosten

0

812

812

6.605

– Materiële kosten

69.310

76.351

7.041

69.752

Waarvan apparaat ICT

1.000

1.257

257

1.119

Waarvan bijdrage aan SSO's

31.000

33.726

2.726

31.669

Waarvan overige materiële kosten

0

41.368

41.368

36.964

– Afschrijvingskosten materieel2

10.000

5.757

– 4.244

5.286

– Rentelasten2

353

111

– 242

187

> Programmakosten

44.500

66.924

22.424

58.458

– Afschrijvingskosten immaterieel2

10.933

12.737

1.804

11.234

– Rentelasten2

707

221

– 485

373

Overige lasten

1.060

5.029

3.969

1.753

– Dotaties voorzieningen

0

5.029

5.029

1.753

– Bijzondere lasten

0

0

0

0

Totaal lasten

332.363

404.487

72.124

375.121

         

Saldo van baten en lasten

0

4.758

4.758

918

X Noot
1

De zaagtand is het deel van de bevroren gebruiksvergoeding RVB dat bestemd is voor onderhoud in 2015 maar niet wordt besteed. Dit is door het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) teruggestort aan VenJ, als onderdeel van één verrekening waarbij ook MR-besluitvorming over het resultaat 2015 is meegenomen. Bij het vermoedelijk beloop over augustus is een compensatie voor de zaagtand uitgedeeld aan de diensten. Terug storting aan de diensten vindt plaats via de Rekening-Courant. Deze eenmalige terug ontvangen bijdrage wordt door de diensten expliciet gemaakt in de jaarrekening 2015 onder de bijzondere baten.

X Noot
2

De IND heeft in de «Staat van baten en lasten» de rentekosten en afschrijvingskosten toegerekend naar de rubricering van Apparaatskosten en Programmakosten.

Baten

Omzet moederdepartement

De van het moederdepartement te ontvangen baten zijn in een opdrachtbrief vastgelegd en er wordt afgerekend conform de tussen IND en moederdepartement overeengekomen bekostigingsafspraken. In 2015 is een omzet moederdepartement gerealiseerd van € 352 miljoen.

De omzet moederdepartement kan als volgt worden gespecificeerd:

Tabel 10.2.2 Specificatie omzet (x € 1.000)
 

Realisatie 2015

Realisatie 2014

Omzet (P*Q) Asiel

115.199

105.469

Omzet (P*Q) Naturalisatie

8.600

8.995

Omzet (P*Q) Ketenondersteuning Procesvertegenwoordiging

3.265

3.024

Omzet (P*Q) Regulier

108.577

83.340

Indirecte omzet (lumpsum)

157.033

153.179

Overige omzet

8.258

15.585

Subtotaal

400.932

369.592

– /– Ontvangen leges

48.696

47.467

Totaal

352.235

322.125

Conform de managementafspraken van 2015, zijn de kostprijzen van de IND herijkt. In oktober 2015 zijn deze door DGVZ vastgesteld. De aanleiding voor deze herijking ligt in het feit dat de prijs per product voor het laatst in 2011 is geverifieerd. Daarnaast is de productopbouw per 1 januari 2015 gewijzigd, zodat een herijking van de kostprijzen noodzakelijk werd. Door middel van een tijdregistratie-onderzoek is tot de nieuwe kostprijzen gekomen, waarbij is voldaan aan de vooraf gestelde voorwaarde dat de herijking van de kostprijzen binnen het financiële kader viel. Een en ander heeft geleid tot verschuivingen binnen de verschillende productgroepen: zo zijn de prijzen van Regulier in het algemeen gestegen, terwijl die van Asiel naar beneden zijn bijgesteld. De stijging van de omzet van Asiel met ongeveer € 10 miljoen te verklaren door de verhoogde instroom en de daaraan gerelateerde afhandeling op beslis AA en VA.

Het verschil van € 24 miljoen inzake de omzet van Regulier wordt veroorzaakt door de nieuwe kostprijzen en hogere productie ten opzichte van 2014.

Omzet derden

In de omzet derden worden onder andere de leges voor het aanvragen van vergunningen, de bijdrage uit internationale projecten en doorbelastingen voor huisvesting verantwoord. De omzet derden bedraagt tot en met december 2015 bedraagt € 56 miljoen.

Rentebaten

De rentebaten zijn hoger dan begroot. Deze baat was in 2015 niet begroot.

Vrijval voorzieningen

In 2015 heeft er een vrijval plaatsgevonden op de post dubieuze debiteuren en van de reorganisatievoorziening VWNW 2014 ter grootte van € 0,6 miljoen.

Bijzondere baten

De Bijzondere baten zijn als volgt opgebouwd:

Tabel 10.2.3 Bijzondere baten x € 1.000

Omschrijving

Toelichting

31-12-2015

31-12-2014

Bijzondere baten

Zaagtand gelden

141

0

Bijzondere baten

Waarborgsommen BES

76

0

Totaal

 

217

0

Het kabinet heeft besloten tot een teruggave van de RVB van € 96,3 mln. in 2015 voor de VenJ-begroting. Onderdeel van deze teruggave waren de zogenaamde zaagtandmiddelen voor noodzakelijk onderhoud bij taakorganisaties. Deze middelen zijn centraal VenJ ontvangen. Hiermee verviel de uitdeling van de zaagtand door de RVB aan de uitvoeringsorganisaties. Er is besloten om € 50,1 mln. van deze terug ontvangst in te zetten voor VenJ-brede problematiek en dat de overige € 46,2 mln. aan taakorganisaties wordt uitgedeeld als compensatie van de gedorven zaagtandmiddelen voor 2015 voor noodzakelijk onderhoud.

Lasten

Apparaatskosten

Apparaatskosten zijn verdeeld in twee subcategorieën:

  • Personele kosten

  • Materiële kosten

Personele kosten

Het gemiddelde aantal fte’s ambtelijk personeel over 2015 bedraagt 2.902. De bijbehorende gemiddelde loonsom per fte bedraagt € 67.806. De kosten voor eigen personeel zijn hoger dan begroot. De stijging van de personele kosten ten opzichte van 2014 wordt verklaard door een stijging van de externe inhuur. De stijging van externe inhuur heeft voornamelijk betrekking op de inhuur van uitzendkrachten. De uitzendkrachten zijn ingezet in het primaire proces ter ondersteuning van de toenemende werkzaamheden als gevolg van de verhoogde instroom in 2015.

Materiële kosten

De materiële kosten zijn hoger dan begroot. Dit wordt veroorzaakt doordat in de begroting de vooruit gefinancierde projecten niet zijn opgenomen. De kosten die samenhangen met de uitvoering van de projecten worden evenwel over meerdere jaren gerealiseerd. Dit betreft de projecten IND bij de Tijd en de archiefbewerking door Doc. Direct.

De vergelijkende cijfers laten een stijging zien van de materiële kosten. Verklaring voor deze stijging ontstaat door de verhoogde instroom in 2015. Deze verhoogde instroom heeft onder andere invloed gehad op de kosten huisvesting en de in-en uitbesteding voor wat betreft medisch advies.

Programmakosten

De programmakosten bestaan o.a. uit automatiseringskosten, proceskosten en tolkenkosten. De lasten nemen toe door de verhoogde instroom.

Afwijkingen lasten ten opzichten van begroting

De posten «Waarvan overige personeelskosten» en «Waarvan overige materiele kosten» zijn hoger dan begroot. De begroting wordt opgesteld middels P*Q/Lumpsum financiering waarbij geen onderscheid wordt gemaakt op de bovengenoemde onderdelen. De post «Dotaties voorzieningen» is niet begroot gezien de onvoorspelbaarheid van het verloop.

Lasten – apparaatskosten

De apparaatskosten nemen per saldo toe door de verhoogde asielinstroom. Hierdoor namen onder andere de lasten huisvesting toe zoals bijvoorbeeld beveiligingskosten en schoonmaak.

Lasten – externe inhuur

De lasten externe inhuur nemen toe doordat er in 2015 meer externen zijn ingehuurd. De lasten eigen personeel nemen in 2015 af. Per saldo zijn de personele kosten redelijk in lijn met de begroting 2015.

Lasten – afschrijvingskosten materieel

De lasten afschrijvingskosten materieel zijn lager dan begroot. In de begroting 2015 waren meer materiele investeringen geraamd.

Lasten – rentelasten

De rentelasten zijn lager dan begroot. In de begroting 2015 was rekening gehouden met het aantrekken van meer leningen. Dit was voor 2015 niet noodzakelijk.

Balans

Tabel 10.2.4 Balans per 31 december 2015 (x € 1.000)
 

31-12-2015

31-12-2014

Activa

   

Immateriële activa

49.751

51.181

Materiële vaste activa

8.544

10.734

– grond en gebouwen

2.148

2.868

– installaties en inventarissen

1.523

2.208

– overige materiële vaste activa

4.872

5.658

Voorraden

1.724

693

Debiteuren

3.072

2.445

Nog te ontvangen

7.140

8.342

Liquide middelen

83.031

50.473

Totaal Activa

153.262

123.868

Passiva

   

Eigen vermogen

7.727

2.970

– exploitatiereserve

2.969

2.052

– onverdeeld resultaat

4.758

918

Voorzieningen

5.061

2.625

Leningen bij het Ministerie van Financiën

41.790

43.598

Crediteuren

6.720

1.211

Nog te betalen

91.964

73.464

Totaal Passiva

153.262

123.868

Toelichting op de Balans per 31 december 2015

Het eigen vermogen bestaat uit de exploitatiereserve en het onverdeelde resultaat uit het verslagjaar. Onderstaand is het verloop opgenomen van het Eigen Vermogen:

Tabel 10.2.5 Overzicht Eigen vermogen x € 1.000
 

Exploitatiereserve

Onverdeeld resultaat

Totaal

Stand 01-01-2015

2.970

0

2.970

Toevoeging door moederdepartement (+)

0

0

0

Storting aan moederdepartement (–/–)

0

0

0

Onverdeeld resultaat 2015 (+/–)

0

4.758

4.758

Stand 31-12-2015

2.970

4.758

7.724

Ontwikkeling eigen vermogen in relatie tot gemiddelde omzet afgelopen 3 jaar

Het eigen vermogen is gebonden aan een maximumomvang van 5% van de gemiddelde jaaromzet berekend over de laatste drie jaar (artikel 27 lid 4 c van de Regeling agentschappen).

In onderstaand overzicht is de ontwikkeling van het eigen vermogen in relatie tot het plafond van 5% van de gemiddelde omzet in de afgelopen drie jaar opgenomen.

Tabel 10.2.6 Ontwikkeling eigen vermogen in relatie tot gemiddelde omzet afgelopen 3 jaar

Jaar

Omzet (x € 1.000)

Eigen vermogen (x € 1.000)

%

2015

408.385

7.727

2%

2014

375.572

4.453

1%

2013

370.552

3.535

1%

Stelselwijziging

Per 1-1-2015 heeft de IND een stelselwijziging voor de waardering van (vaste) activa doorgevoerd. Dit betekent dat activa met een waarde van kleiner dan € 2.000,– per stuk (m.u.v. licenties) niet meer als activa opgenomen worden in de balans doch in het zelfde jaar ten laste van resultaat gebracht dienen te worden. Voorheen hanteerde de IND geen grensbedrag voor het activeren van bepaalde artikelen.

Dit heeft per 1-1-2015 geleid tot een herwaardering van de boekwaarde van de activa. Deze herwaardering is conform de regelgeving direct ten laste gebracht van de exploitatiereserve per die datum. Het gaat in zijn totaliteit om een afwaardering van de activa met € 1,483 mln. Het effect op het resultaat bedraagt € 0,6 miljoen.

Effect stelselwijziging op het eigen vermogen

Zoals vermeld heeft de Immigratie- en Naturalisatiedienst een stelselwijziging ten aanzien van de materiele vaste activa doorgevoerd.

Het effect van de stelselwijziging bedraagt € 1,5 miljoen en is als volgt verwerkt als een rechtstreeks vermogensmutatie in het eigen vermogen:

Tabel 10.2.7 Effect stelselwijziging op het eigen vermogen (x € 1.000)

Beginstand eigen vermogen 01–01- 2015 voor stelselwijziging

4.453

Effect stelselwijziging

1.483

Eindstand eigen vermogen 01-01-2015 na stelselwijziging

2.970

De voorzieningen zijn als volgt te specificeren:

Tabel 10.2.8 Voorzieningen x € 1.000

Omschrijving voorziening

Stand per

1-1-2015

Vrijval

in 2015

Dotatie

in 2015

Onttrekking

in 2015

Stand per

31-12-2015

Voorziening ACS

1.382

– 18

0

– 1.364

0

Voorziening Reorganisatie 2014

1.243

– 441

400

– 620

582

Voorziening Reorganisatie 2015 – Vrijwillig

0

0

585

0

585

Voorziening Reorganisatie 2015 – Verplicht

0

0

3.894

0

3.894

Totaal

2.625

– 459

4.879

– 1.984

5.061

Onderstaand zijn de onderstaande categorieën van de nog te ontvangen en vooruitbetaalde bedragen toegelicht.

Onverdeeld resultaat

Het onverdeelde saldo van baten en lasten over 2015 bedraagt € 4,8 miljoen positief.

Niet opgenomen vakantie-uren

De stand van de niet opgenomen vakantiedagen, de nog te betalen (resterende) verlofdagen, zijn als kortlopende schuld opgenomen op de balans. Naast vakantieverlof, zijn er binnen de overheid ook een aantal bijzondere verlofsoorten, zoals ouderschapsverlof en pasverlof deze zijn buiten de berekening gelaten.

Tabel 10.2.9 Kortlopende schuld niet opgenomen vakantiedagen x € 1.000

Omschrijving

31-12-2015

31-12-2014

Vakantiedagen

5.426

4.795

Totaal

5.426

4.795

Kasstroomoverzicht

Tabel 10.2.10 Kasstroomoverzicht per 31 december 2015 x € 1.000
   

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Realisatie

Verschil

   

1

2

3 (= 2 – 1)

1

Rekening Courant RHB 1 januari 2015 +/+ stand depositorekeningen

19.608

50.423

30.815

 

Totaal ontvangsten operationele kasstroom(+/+)

 

486.155

486.155

 

Totaal uitgaven operationele kasstroom (–/–)

 

– 437.687

– 437.687

2

Totaal operationele kasstroom

20.933

48.468

27.535

 

Totaal investeringen (–/–)

– 10.200

– 14.125

– 3.925

 

Totaal boekwaarden desinvesteringen (+/+)

0

0

0

3

Totaal investeringskasstroom

– 10.200

– 14.125

– 3.925

 

Eenmalige uitkering aan moederdepartement (–/–)

0

0

0

 

Eenmalige storting door het moederdepartement (+/+)

0

0

0

 

Aflossing op leningen (–/–)

– 20.212

– 15.809

4.404

 

Beroep op leenfaciliteit (+/+)

10.200

14.000

3.800

4

Totaal financieringskasstroom

– 10.012

– 1.809

8.204

5

Rekening-courant RHB 31 december 2015 +/+ stand depositorekeningen (=1+2+3+4). De maximale roodstand is € 0,5 miljoen

20.329

82.957

62.628

Algemeen

Het verschil tussen de begroting 2015 en realisatie 2015 ontstaat door de gewijzigde presentatie van het kasstroomoverzicht. Het kasstroomoverzicht volgens de begroting is opgesteld volgens de indirecte methode. De realisatiecijfers van het kasstroomoverzicht is opgesteld volgens de directe methode.

Investeringen

De investeringen hebben voor het grootste gedeelte betrekking op hardware, inventaris, installaties, verbouwingen en de ontwikkelkosten van het systeem Indigo en E-dienstverlening.

Aflossing op lening

De aflossing op de leningen is onder andere lager doordat in de begroting geen rekening is gehouden met de actuele renteontwikkeling.

Beroep op leenfaciliteit

In 2015 is het beroep op de leenfaciliteit hoger dan begroot. In de begroting is uitgegaan van minder afgesloten leningen.

Overzicht doelmatigheidsindicatoren

Tabel 10.2.11 Doelmatigheidsindicatoren
         

Oorspronkelijke begroting

Omschrijving generiek deel

2012

2013

2014

2015

2015

IND-totaal

         

FTE-totaal (excl. externe inhuur)

2.916

3.008

2.984

2.902

2.668

Saldo van baten en lasten (%)

0,1

0,2

0,2

0,4

0

           

Asiel:

         

Doorlooptijd (wettelijke termijn) in %

88

85

93

96

89

Standhouden van beslissingen in %

86

86

87

87

85

Aantal klachten in %

1,5

0,6

0,7

0,2

0,2

Gemiddelde kostprijs (x € 1)

4.687

3.806

3.790

3.307

3.603

Omzet (P*Q)

155,9

165,9

197,7

166,0

155

           

Regulier:

         

Doorlooptijd (wettelijke termijn) in %

89

87

91

91

100

Standhouden van beslissingen in %

79

84

84

88

80

Aantal klachten in %

1,1

0,9

1,1

0,2

0,2

Gemiddelde kostprijs (x € 1)

736

712

795

848

718

Omzet (P*Q)

173,9

171,7

154

169,0

158

           

Naturalisatie:

         

Doorlooptijd (wettelijke termijn) in %

91

70

86

96

100

Aantal klachten in %

0,1

0,1

0,2

0,2

0,2

Gemiddelde kostprijs (x € 1)

458

770

690

610

616

Omzet (P*Q)

20,5

22,6

17,8

21,0

19

Doorlooptijden

In vergelijking met voorgaande jaren is een duidelijke stijging te zien in het aantal zaken dat binnen de wettelijke termijn worden afgehandeld. Door gerichte activiteiten (inzet van capaciteit op aanvragen die termijn dreigen te overschrijden en prioritering hierin) is vooral de stijging bij regulier en naturalisatie gerealiseerd. In tabel gepresenteerde percentages zijn gemiddelden over het gehele jaar; voor «Asiel» en «Naturalisatie» is een tijdigheid van 96% gerealiseerd. Daarmee ligt deze redelijk in lijn met de doelstelling voor het jaar 2015.

Aantal klachten in %

Het percentage klachten is in lijn met de begroting 2015.

10.3 Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB)

Het CJIB is een uitvoeringsorganisatie van het Ministerie van Veiligheid en Justitie die alleen voor of in opdracht van de overheid werkt, met aangewezen taken binnen de justitieketen voor het ten uitvoerleggen en coördineren van opgelegde (Europese) financiële straffen, sancties, transacties, strafbeschikkingen, maatregelen en confiscatiebeslissingen.

Tabel 10.3.1 Gespecificeerde Staat van baten en lasten per 31 december 2015 x € 1.000

Omschrijving

Oorspron kelijk vast gestelde begroting

Realisatie 2015

Verschil

Realisatie 2014

Baten

       

Omzet moederdepartement

92.371

109.099

16.728

98.973

Omzet overige departementen

13.227

985

– 12.242

1.274

Omzet derden

20.813

13.803

– 7.010

13.616

Rentebaten

0

0

0

27

Vrijval voorzieningen

0

612

612

38

Bijzondere baten

0

0

0

0

Totaal baten

126.411

124.499

– 1.912

113.928

Lasten

       

Apparaatskosten

100.043

105.466

5.423

97.620

personele kosten

64.743

77.850

13.107

71.950

– Waarvan eigen personeel

48.754

52.187

3.433

51.647

– Waarvan externe inhuur

13.690

23.309

9.619

18.170

– Waarvan ov. personele kosten

2.299

2.354

55

2.133

materiële kosten

35.300

27.616

– 7.684

25.670

– Waarvan apparaat ICT

7.850

5.466

– 2.384

4.343

– Waarvan bijdrage aan SSO’s

9.190

8.114

– 1.076

7.311

– Waarvan ov. materiële kosten

18.260

14.036

– 4.224

14.016

Gerechtskosten

16.542

10.331

– 6.211

9.663

Rentelasten

572

336

– 236

346

Afschrijvingskosten

9.255

5.702

– 3.553

5.139

– Immaterieel

0

185

185

157

– Materieel

9.255

5.517

– 3.738

4.982

Overige lasten

0

735

735

297

– dotaties voorzieningen

0

0

0

0

– bijzondere lasten

0

735

735

297

Totaal lasten

126.411

122.570

– 3.841

113.065

Saldo van baten en lasten

0

1.929

1.929

863

De vergelijkende cijfers onder apparaatskosten zijn aangepast ten behoeve van een verbeterd inzicht. De in 2014 gerubriceerde materiële kosten zijn in 2015 gerubriceerd onder de personele kosten.

Baten

Omzet moederdepartement

Tabel 10.3.2 onderbouwing omzet moederdepartement
 

Vrijheids straffen

Taakstraffen

Schade vergoedings maatregelen

Ontnemings maatregelen

Geldboetes

Overige

Totaal

voorcalc.kostprijs

€ 59,33

€ 31,85

€ 420,25

€ 3.191,86

€ 7,00

   

gereal.uitstroom

21.252

41.317

13.333

1.282

8.465.752

   

omzet (x € 1.000)

€ 1.328

€ 1.304

€ 6.428

€ 5.095

€ 73.259

€ 21.685

€ 109.099

De omzet moederdepartement is samengesteld uit een vaste vergoeding voor de vaste kosten en een variabele vergoeding op basis van P*Q voor de gerealiseerde productie.

De omzet onder Overige bestaat uit projectfinanciering (€ 15,4 mln.), inputfinanciering (€ 3,0 mln.) en diverse overige financiering (€ 3,2 mln).

Omzet overige departementen

Tabel 10.3.3 Opdrachtgever
 

Q

departement

bedrag

(* € 1.000)

Inspectie SZW

2.714

SZW

150

Agentschap Telecom

181

EZ

13

RVO

1.136

EZ

77

Inspectie Leefomgeving en

Transport

1.849

IenM

120

nVWA

6.726

EZ

241

DUO

1.561

OCW

36

IGZ

108

VWS

4

Huurcommissie

7.277

VROM

101

Belastingdienst

 

MinFin

243

     

985

Omzet derden

Deze omzet betreft de van Zorginstituut Nederland ontvangen vergoeding.

Lasten

Personele kosten

Tabel 10.3.4 Personele kosten (x € 1.000)
     

Realisatie

Begroting

 

2013

2014

2015

2015

– Eigen personeel

       

kosten

€ 51.902

€ 51.013

€ 52.170

€ 48.728

fte

916

893

892

860

         

– Externe inhuur

       

kosten

€ 6.608

€ 18.177

€ 23.309

€ 13.690

         

– Post-actief personeel

       

Dotatie voorziening post actief personeel

€ 12

€ 12

€ 17

€ 25

aantal fte

2

2

3

2

         

– Overige P-kosten

€ 1.746

€ 2.133

€ 2.354

€ 2.300

         

Totale kosten

€ 60.268

€ 71.335

€ 77.850

€ 64.743

De personele kosten zijn hoger dan begroot door de iets hoger dan geraamde bezetting en de hogere dan geraamde loonsom als gevolg van de effecten van de nieuwe CAO. De hogere externe inhuur houdt met name verband met een hogere dan geraamde inhuur t.b.v. de portfolio. De kosten van deze externe inhuur zijn aan de opdrachtgevers van betreffende projecten doorbelast.

Materiële kosten

In verband met het afstoten van huisvestingsruimte zijn de materiële kosten lager uitgekomen dan begroot. Ook de lagere dan begrote aantallen geldboetes kunnen als oorzaak worden genoemd.

Gerechtskosten

De lagere gerechtskosten worden verklaard door de lagere kosten van gerechtsdeurwaarders bij wanbetalers zorgverzekering.

Rentelasten

De lagere rentelasten houden enerzijds verband met de lagere rente waartegen leningen zijn afgesloten en anderzijds door de latere dan geplande aanschaf van flitspalen.

Bijzondere lasten

Onder deze post zijn opgenomen een betaalde schikking (€ 0,275 mln.) en een bijzondere waardevermindering als gevolg van een impairmenttest op het systeem CRI (€ 0,46 mln.).

Balans

Tabel 10.3.5 Balans per 31 december 2015 x € 1.000
 

Balans 2015

Balans 2014

Activa

   

Immateriële vaste activa

3.023

424

Materiële vaste activa

   

– grond en gebouwen

1.120

1.165

– installaties en inventarissen

19.479

17.523

– overige materiële vaste activa

3.991

4.050

Voorraden

0

0

Debiteuren

78

60

Nog te ontvangen

3.525

7.994

Liquide middelen

27.628

24.046

Totaal activa

58.844

55.262

     

Passiva

   

Eigen Vermogen

   

– exploitatiereserve

1.144

281

– onverdeeld resultaat

1.929

863

Voorzieningen

2.701

4.642

Leningen bij het Ministerie van Financiën

28.405

21.264

Crediteuren

1.746

781

Nog te betalen

22.919

27.431

Totaal passiva

58.844

55.262

Activa

Onder de posten Debiteuren en Nog te ontvangen zijn voor een bedrag van € 0,7 mln. vorderingen op het moederdepartement en overige departementen opgenomen betreffende de afrekening van de financiering over 2015.

Passiva

Het Eigen Vermogen van het CJIB bedraagt per 31 december 2015 € 3,073 mln. en blijft binnen de grens van 5% van de gemiddelde omzet van de afgelopen 3 jaar. Op grond van de gemiddelde omzet over de jaren 2013, 2014 en 2015 bedraagt de maximaal toegestane stand van het eigen vermogen € 6 mln.

In onderstaand overzicht is de ontwikkeling van het eigen vermogen in relatie tot het plafond van 5% van de gemiddelde omzet in de afgelopen 3 jaar opgenomen.

Tabel 10.3.6 Ontwikkeling van het Eigen Vermogen

Jaar

Omzet

(x € 1.000)

Eigen vermogen

(x € 1.000)

%

2015

123.887

3.073

2,6%

2014

113.863

1.144

1,0%

2013

121.990

261

0,2%

Binnen het eigen vermogen is een bedrag van € 1,6 mln. beklemd om achterstallig onderhoud aan belangrijke ICT-systemen in het primaire proces uit te voeren.

Onder de post Nog te betalen is een schuld aan het moederdepartement opgenomen van € 9,2 mln. Hieronder is voor € 2,2 mln. aan projectgelden opgenomen en een vooruit ontvangen bijdrage achterstallig ICT-onderhoud van € 4,5 mln. Aan overige departementen is een vooruit ontvangen bedrag van € 1,8 mln. opgenomen.

Kasstroomoverzicht

Tabel 10.3.7 Kasstroomoverzicht per 31 december 2015 x € 1.000
   

– 1

– 2

(3) = (2)–(1)

   

Oorspronkelijk vast gestelde begroting

Realisatie

Verschil

1.

Rekening-courant RHB 1 januari 2015 + stand depositorekeningen

27.348

24.045

– 3.303

         
 

Totaal ontvangsten operationele kasstroom

 

145.841

145.841

 

Totaal uitgaven operationele kasstroom

 

– 141.703

– 141.703

2.

Totaal operationele kasstroom

9.255

4.138

– 5.117

         
 

Totaal investeringen (–/–)

– 2.750

– 7.699

– 4.949

 

Totaal boekwaarde desinvesteringen (+)

0

0

0

3.

Totaal investeringskasstroom

– 2.750

– 7.699

– 4.949

         
 

Eenmalige uitkering aan moederdepartement (–/–)

0

0

0

 

Eenmalige storting door moederdepartement (+)

0

0

0

 

Aflossing op leningen (–/–)

– 9.372

– 4.597

4.775

 

Beroep op leenfaciliteit (+)

2.750

11.738

8.988

4.

Totaal financieringskasstroom

– 6.622

7.141

13.763

         

5.

Rekening Courant RHB 31 december 2015 + stand depositorekeningen (= 1+2+3+4)

27.231

27.625

394

Tabel 10.3.8 Investeringen 2015

Investeringen

x € 1.000

– installaties en inventaris

2.482

– hard- en software

2.266

– verbouwingen

167

– immateriële vaste activa

2.784

 

7.699

Operationele kasstroom

Het verschil kan met name verklaard worden door de lagere dan begrote afschrijvingskosten. De

oorzaak hiervan zijn vooral de lagere dan begrote investeringen in flitspalen in 2014.

Investeringskasstroom

In 2014 zijn minder flitspalen aangeschaft dan begroot. Deze investeringen zijn doorgeschoven naar 2015. Ten tijde van het opstellen van de begroting van 2015 was dit nog niet bekend. Ook is destijds geen rekening gehouden met de activering van het systeem CRI. Hierdoor zijn de investeringen hoger uitgekomen dan begroot.

Financieringskasstroom

In 2014 stond voor € 1,8 miljoen investeringen op de balans waarvoor nog geen leenfaciliteit was afgeroepen. Deze investeringen hadden betrekking op flitspalen die nog onderhanden waren en niet definitief waren opgeleverd. Na de definitieve oplevering van deze flitspalen is in 2015 alsnog leenfaciliteit afgeroepen.

Doelmatigheidstabel

Tabel 10.3.9 Overzicht doelmatigheidsindicatoren per 31 december 2015 Bedragen x € 1
       

Realisatie

Begroting

Verschil

 

2012

2013

2014

2015

2015

 

CJIB-totaal:

           

FTE-totaal (ambtelijk)

942

916

893

892

860

32

Saldo van baten en lasten in %

– 1,2

1,3

0,8%

1,5%

0,0

0,0

             

Geldboetes

           

Aantal

9.656.852

9.945.429

9.000.853

8.465.752

10.718.101

– 2.252.349

Kostprijs (x € 1)

7,00

7,00

7,00

7,00

7,00

0,00

Omzet (p*q)

65.205.107

69.618.000

63.457.585

59.260.264

70.300.025

– 11.039.761

% geïnde zaken binnen 1 jaar

93,7

97,5

94,6

92,0

93,7

1,7-

             

Vrijheidsstraffen1

           

Aantal

20.025

18.744

20.216

21.252

17.162

4.090

Kostprijs (x € 1)

66,97

57,98

60,63

66,99

59,33

7,66

Omzet (p*q)

1.341.074

1.086.774

1.225.775

1.423.595

1.018.227

405.368

             

Taakstraffen1

           

Aantal

34.256

36.165

37.568

41.317

32.812

8.505

Kostprijs (x € 1)

34,75

30,80

37,73

32,36

31,85

0,51

Omzet (p*q)

1.190.396

1.113.906

1.417.263

1.337.132

1.045.222

291.910

             

Schadevergoedingsmaatregelen

           

Aantal

13.201

12.559

13.059

13.333

11.954

1.379

Kostprijs (x € 1)

399,29

418,11

425,40

432,05

420,25

11,81

Omzet (p*q)

5.271.027

5.250.986

5.555.332

5.760.362

5.023.515

736.846

% afgedane zaken binnen 3 jaar

86,9

87,0

87,0

86,7

85,0

1,7

             

Ontnemingsmaatregelen

           

Aantal

1.129

1.123

1.181

1.282

1.446

– 164

Kostprijs (x € 1)

3.513,27

4.363,67

4.072,17

4.707,35

3.191,86

1.515,48

Omzet (p*q)

3.966.482

4.900.402

4.809.231

6.034.817

4.615.774

1.419.042

% afgedane A-zaken binnen 5 jaar

76,3

76,3

74,6

70,1

70,0

0,1

% afgedane B-zaken binnen 10 jaar

82,8

78,6

68,0

67,8

65,0

2,8

             

voorwaardelijke invrijheidstelling

           

Omzet

644.695

693.000

676.260

428.281

438.553

– 10.272

             

Routeren Toezicht

           

Omzet

617.616

560.000

488.809

708.952

834.114

– 125.162

             

Bestuurlijke boetes

           

Aantal

   

13.109

13.563

 

13.563

Tarief (x € 1)

   

44,70

34,75

 

34,75

Omzet (p*q)

   

586.021

471.276

 

471.276

             

Overheidsincasso

           

Omzet

   

13.846.287

13.808.089

21.612.000

– 7.803.911

             

Omzet-diversen/input

           

Omzet

27.223.920

35.465.995

20.069.379

35.266.232

21.523.569

11.813.663

             

Totaal

108.437.000

121.990.000

113.928.000

124.499.000

126.411.000

– 3.841.000

X Noot
1

Voor vrijheidsstraffen en taakstraffen zijn er geen kwaliteitsindicatoren die direct aan de activiteiten van het CJIB zijn te koppelen. De taak van het CJIB is de administratieve regie (coördinatie) op de betreffende ketenprocessen

Onder de boeten en transacties zijn de producten opgenomen die worden gefinancierd vanuit de administratiekosten. Dit betreffen de Wahv-sancties, boetevonnissen en OM-afdoeningen.

In de voorcalculatorische kostprijzen zijn de kosten van de interne ICT-ontwikkelcapaciteit en de overcapaciteit huisvesting niet verwerkt. In de nacalculatorische kostprijzen zijn deze kosten, zoals afgesproken met de eigenaar, wel opgenomen.

Om deze reden zijn de nacalculatorische kostprijzen over het algemeen hoger dan begroot.

Het merendeel van deze kosten is overeenkomstig de financieringsafspraken ten laste van de geldboetes gekomen.

De Omzet diversen/input betreft onder meer het niet door administratiekosten gefinancierde deel van de geldboetes (€ 15,4 mln.), doorbelaste kosten inzake beheer flitspalen (€ 8,1 mln.) en de omzet van extern gefinancierde projecten (€ 8,1 mln.).

10.4 Nederlands Forensisch Instituut (NFI)

Het NFI draagt bij aan artikelonderdeel 33.2 «Het bestrijden van criminaliteit door een effectieve en doelmatig instrumentarium van opsporing en vervolging» door middel van het leveren van kwalitatief hoogstaand forensisch onderzoek ten behoeve van de partners in de strafrechtketen. De drie kernproducten daarbij zijn het uitvoeren van onderzoek op overwegend technisch, medisch-biologisch en natuurwetenschappelijk terrein, het doen van onderzoek naar nieuwe methoden en technieken en het overdragen van kennis op het gebied van forensisch en wetenschappelijk onderzoek.

Tabel 10.4.1 Staat van baten en lasten over 2015 bedragen x € 1.000

Omschrijving

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Realisatie

2015

Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting

(Realisatie

2014

Baten

       

Omzet moederdepartement

65.320

71.525

6.205

69.665

Omzet overige departementen

0

887

887

395

Omzet derden

8.483

7.711

– 772

5.211

Rentebaten

50

0

– 50

7

Vrijval voorzieningen

 

371

371

64

Bijzondere baten

0

436

436

0

Totaal baten

73.853

80.930

7.077

75.342

Lasten

       

Apparaatskosten

44.353

50.358

6.005

49.719

– Personele kosten

       

Waarvan eigen personeel

40.380

39.693

– 687

41.718

Waarvan externe inhuur

1.400

2.833

1.433

2.509

Waarvan overige personele kosten

0

649

649

400

 

41.780

43.175

1.395

44.627

– Materiële kosten

       

Waarvan apparaat ICT

149

4.392

4.243

2.583

Waarvan bijdrage aan SSO's

332

360

28

140

Waarvan Overige materiële kosten

2.092

2.431

339

2.369

 

2.573

7.183

4.610

5.092

Afschrijvingskosten

       

– Immateriële vaste activa

0

0

0

0

– Materiële vaste activa

4.223

3.904

– 319

4.387

 

4.223

3.904

– 319

4.387

Laboratoriumkosten

24.977

23.994

– 983

18.451

Overige lasten

       

– Dotaties aan voorzieningen

0

5.718

5.718

2.484

– Rentelasten

300

145

– 155

222

– Bijzondere lasten

0

82

82

415

 

300

5.945

5.645

3.121

Totaal lasten

73.853

84.201

10.348

75.678

Saldo baten en lasten

0

– 3.271

– 3.271

– 336

Toelichting exploitatie 2015

Saldo van baten en lasten

Het jaar 2015 is afgesloten met een negatief resultaat van ca. € 3,3 miljoen. Dit komt door enerzijds een positief resultaat uit reguliere bedrijfsuitoefening en buitengewone lasten van ca. € 6 mln.

Baten

De baten komen ca. € 7 mln hoger uit. Dit komt vooral door een hogere omzet moederdepartement van € 6 mln vanwege MH17, prijscompensatie en diverse projecten voor onder andere NCTV. De vrijval van de voorzieningen en de Bijzondere baten leverde een extra bate op van ca. € 0,8 mln.

Lasten

De personele kosten liggen met € 43.2 mln. wat boven de begroting (€ 41,8 mln). Dit komt vooral door hogere inhuur. De materiële kosten zijn hoger door hogere ICT-kosten voor onderhoud en exploitatie van zowel hardware als software.

De afschrijvingskosten vallen lager iets lager uit dan begroot door het uitstellen van uitbreidings- en vervangingsinvesteringen (o.a. inzake de Wegenverkeerswet).

Onder de Overige lasten zijn de dotaties ad € 5,6 mln aan voorzieningen verwerkt. Voor een bedrag van ca. € 5 mln. betreft dit de toevoeging aan de reorganisatievoorziening. Deze voorziening is gevormd voor de verplichtingen jegens medewerkers als gevolg van de reorganisatie ingaande 1 april 2016.

Tabel 10.4.2 Balans per 31 december 2015 (vóór resultaatbestemming) bedragen x € 1.000
 

31-12-2015

31-12-2014

Activa

   

Immateriële vaste activa

0

0

Materiële vaste activa

   

– grond en gebouwen

6

48

– installaties en inventarissen

9.749

10.921

– overige materiële vaste activa

1.848

1.552

 

11.603

12.521

Voorraden

0

14

Debiteuren

2.364

1.723

Nog te ontvangen

1.892

1.525

Liquide middelen

14.242

11.757

Totaal activa

30.101

27.540

Passiva

   

Eigen vermogen

   

– exploitatiereserve

2.751

3.087

– onverdeeld resultaat

– 3.271

– 336

 

– 520

2.751

Voorzieningen

6.729

2.477

Leningen bij het Ministerie van Financiën

10.411

11.437

Crediteuren

5.236

2.104

Nog te betalen

8.245

8.771

Totaal Passiva

30.101

27.540

Toelichting op de Balans per 31 december 2015

Van de debiteuren heeft een bedrag van ca. € 1,9 mln. betrekking op derden debiteuren buiten het rijk. Hiervoor is een voorziening getroffen van ca. € 0.3 mln.

Het eigen vermogen bestaat uit de exploitatiereserve en het onverdeelde resultaat uit het verslagjaar. Onderstaand is het verloop opgenomen van het Eigen Vermogen:

Tabel 10.4.3 Eigen vermogen

Bedragen x € 1.000

Exploitatiereserve

Onverdeeld resultaat

Totaal

Stand 01-01-2015

2.751

 

2.751

Toevoeging door moederdepartement

   

0

Storting aan moederdepartement

   

0

Onverdeeld resultaat 2015

 

– 3.271

– 3.271

Stand 31-12-2015

2.751

– 3.271

– 520

In 2015 heeft het NFI op grond van de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving een stelselwijziging doorgevoerd. Het beginvermogen en de vergelijkende cijfers zijn hiervoor aangepast. Op het vermogen per 1 januari 2015 is de schuld aan verlofuren ultimo 2014 in mindering gebracht. De vergelijkende cijfers per 31 december 2014 zijn hiervoor in de balans aangepast. Het effect is hieronder weergegeven:

Tabel 10.4.4 Effect op Eigen vermogen door stelselwijziging Bedragen x € 1.000

Eigen vermogen volgens jaarrekening 2014

3.579

In afwijking van voorgaande jaren opgenomen schuld aan verlofuren

– 828

Stand 01-01-2015

2.751

Het effect op het resultaat 2014 is nihil, gebaseerd op het uitgangspunt dat de mutatie tussen de balansposten ultimo 2013 en 2014 nihil is.

Het eigen vermogen is gebonden aan een maximumomvang van 5% van de gemiddelde jaaromzet berekend over de laatste drie jaar (artikel 27 lid 4 c van de Regeling agentschappen).

In onderstaand overzicht is de ontwikkeling van het eigen vermogen in relatie tot het plafond van 5% van de gemiddelde omzet in de afgelopen drie jaar opgenomen.

Tabel 10.4.5 Ontwikkeling van het Eigen Vermogen

Jaar

Omzet (x € 1.000)

Eigen vermogen (x € 1.000)

%

2015

80.123

– 520

– 1%

2014

75.271

2.751

4%

2013

77.014

4.047

5%

 

232.408

6.278

3%

Gemiddeld vermogen x 5%

77.469

3.873

5%

Het toegestaan maximaal vermogen bedraagt € 3.873.000. Met een negatief eigen vermogen ultimo 2015 van € 520.000 blijft het vermogen onder de grens van 5%.

Het negatief eigen vermogen wordt conform vereisten rijksbegrotingsvoorschriften bij Voorjaarsnota aangevuld uit de extra middelen die het NFI bij begrotingsbrief 2016 heeft ontvangen.

De voorzieningen zijn als volgt te specificeren:

Tabel 10.4.6 Voorzieningen Bedragen x € 1.000
 

Stand per

1-1-2015

Vrijval

Dotatie

Onttrekking

Stand per

31-12-2015

Voorziening personele verplichtingen reorganisatie

0

 

4.971

 

4.971

Voorziening vaststellingsovereenkomst en wachtgelden

1.148

– 153

462

– 353

1.104

Voorziening verlieslatend contract Fieldlab

1.329

– 218

 

– 457

654

Totaal

2.477

– 371

5.433

– 810

6.729

De voorzieningen zijn voor een bedrag van € 3.202.000 als kortlopend te beschouwen.

Het bedrag langer lopend dan 5 jaar bedraagt € 254.000.

• Voorziening personele verplichtingen reorganisatie

De voorziening personele verplichtingen reorganisatie is gevormd voor verplichtingen jegens medewerkers, die als gevolg van de (voorgenomen) reorganisatie vrijwillig dan wel verplicht Van Werk Naar Werk-kandidaat zijn of worden en geen prestaties voor het NFI meer verrichten. De verplichtingen zijn individueel per medewerker bepaald. De kosten bestaan uit doorbetalingen van salaris, stimuleringspremies, opleidingen, salarisgaranties en -suppleties en overige mobiliteitsbevorderende maatregelen. Gecontracteerde detacheringsvergoedingen worden in mindering gebracht op de verwachte kosten. De reorganisatie kan op 1 april 2016 van start gaan en dan zal ook de verplichte fase van werk naar werk ingaan.

• Voorziening wachtgeld

De voorziening vaststellingsovereenkomsten en wachtgelden betreft de toekomstig te betalen verplichtingen uit vaststellingsovereenkomsten en wachtgelden van (oud) medewerkers van het NFI.

• Voorziening verlieslatende contracten

Voor de huurkosten, de kosten van de te verwachte verhuisbewegingen en kosten van terugbrengen in de oorspronkelijke staat van het huurpand en die niet kunnen worden gedekt uit de productieopbrengsten, is een voorziening gevormd voor de resterende looptijd van het contract. In 2016 gaat het NFI het Fieldlab verlaten. Het huurcontract loopt tot en met augustus 2016. Vanaf medio 2015 is er sprake van gedeeltelijke leegstand van het Fieldlab.

Tabel 10.4.7 Kasstroomoverzicht per 31 december 2015
   

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Realisatie

Verschil

1.

Rekening-courant RHB 1 januari 2015 + stand depositorekeningen

8.390

11.752

3.362

 

Totaal ontvangsten operationele kasstroom

 

78.561

78.561

 

Totaal uitgaven operationele kasstroom

 

– 72.099

– 72.099

2.

Totaal operationele kasstroom

4.223

6.462

2.239

 

Totaal investeringen (–/–)

– 4.495

– 3.183

1.312

 

Totaal boekwaarde desinvesteringen (+)

0

236

236

3.

Totaal investeringskasstroom

– 4.495

– 2.947

1.548

 

Eenmalige uitkering aan moederdepartement (–/–)

0

0

0

 

Eenmalige storting door moederdepartement (+)

0

0

0

 

Aflossing op leningen (–/–)

– 4.069

– 3.820

249

 

Beroep op leenfaciliteit (+)

4.495

2.794

– 1.701

4.

Totaal financieringskasstroom

426

– 1.026

– 1.452

5.

Rekening Courant RHB 31 december 2015 + stand depositorekeningen (= 1+2+3+4),

de maximale roodstand € 0,5 miljoen

8.544

14.241

5.697

Het verschil tussen de begroting en de realisatie voor de operationele kasstroom ontstaat door de gewijzigde presentatie van het kasstroomoverzicht. Het kasstroomoverzicht volgens de begroting is opgesteld volgens de indirecte methode, terwijl bij de realisatie is uitgegaan van de directe methode.

De operationele kasstroom is aanvullend als volgt te specificeren:

Bedragen x € 1.000

Resultaat

– 3.251

Afschrijvingen

3.904

Toevoegingen voorzieningen

5.618

Vrijval voorzieningen

– 371

Mutatie werkkapitaal

562

 

6.462

Doelmatigheid

NFI productie zaaksonderzoek

Tabel 10.4.8 Doelmatigheidsindicatoren

Afdeling

Productgroep

Instroom

Capaciteit

Uitstroom

Verschil Uitstroom en cap

Realisatie gemiddelde levertijd

Norm levertijd 2015

% op tijd

HBS

Humane biologische sporen

49.239

49.235

48.673

– 562

14

18

88%

MFO

Medisch forensisch onderzoek

4.113

4.944

4.077

– 867

22

25

85%

MSP

Micro sporen

1.405

1.455

1.402

– 53

40

40

93%

DTB

Digitale technologie

1.497

1.398

1.419

21

39

34

82%

FCO

Forensisch chemisch onderzoek

5.431

5.612

5.443

– 169

19

18

68%

FON

Frontoffice

206

261

212

– 49

36

36

99%

WISK

Wetenschap, interdisciplinair onderzoek, statistiek en kennismanagement.

21

22

20

– 2

196

n.v.t

85%

NFI

Nederlands Forensisch Instituut totaal

61.912

62.927

61.246

– 1.681

16

19

86%

Ten opzichte van de norm van 95% volgens de SLA blijft het NFI met 86% in 2015 met haar levertijd achter op de norm. Met een aandeel van 78% in de totale productie heeft Humane biologische sporen (HBS) met haar percentage van 88% grote invloed op het percentage van de leverbetrouwbaarheid.

Het percentage op tijd voor HBS bedraagt 88% met een gemiddelde levertijd van 14 dagen. De leverbetrouwbaarheid bij HBS is negatief beïnvloed door de werkzaamheden voor MH-17 en vertragend werkende uitbestedingen als gevolg hiervan.

Bij Digitale technologie en biometrie staat de leverbetrouwbaarheid onder druk door het grote aanbod van zaken en de toename van tijdverslindende complexe cryptozaken.

Bij Forensisch chemisch onderzoek wordt het percentage van 68% veroorzaakt door een instroomproblematiek op standaard drugsonderzoek begin 2015, waarop in overleg met Politie en OM handhavingsafspraken zijn getroffen en door complexere zaken dan gemiddeld (ondermijning en verzwaring drugsaanpak en meer en complexere labs en dumpingen), waardoor de werklast per zaak hoger is dan gepland.

Met het Openbaar Ministerie is continue overleg over de prioritering van de werkzaamheden.

10.5 Justitiële Uitvoeringsdienst Toetsing, Integriteit, Screening (Dienst Justis)

Justis is de screeningsautoriteit op het gebied van integriteit van het Ministerie van Veiligheid en Justitie. Integriteit is een maatstaf om betrouwbaarheid en kwaliteit van het functioneren van personen en organisaties te beoordelen. Justis toetst of personen relevante antecedenten hebben die het uitoefenen van een bepaald beroep of werk in de weg staan. Daarnaast toetst Justis of partijen die bepaalde verklaringen, vergunningen en subsidies aanvragen, aan de benodigde integriteitseisen voldoen. Deze screening van betrouwbaarheid vermindert veiligheidsrisico's en draagt zo bij aan een meer integere en veiligere samenleving.

Tabel 10.5.1 Gespecificeerde Staat van baten en lasten per 31 december 2015 bedragen x € 1.000

Omschrijving

(1)

Oorspronkelijke begroting

(2)

Realisatie 2015

(3)=(2)-(1)

Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting

(4)

Realisatie 2014

Baten

Omzet moederdepartement

13.105

14.469

1.364

15.269

Omzet overige departementen

211

560

349

1.404

Omzet derden

16.228

22.098

5.870

19.738

Rentebaten

     

13

Bijzondere baten

       

Totaal baten

29.544

37.126

7.583

36.424

 

Lasten

Apparaatskosten

29.544

34.727

5.183

36.435

– Personele kosten

18.155

19.003

848

20.995

waarvan eigen personeel

15.293

14.480

– 813

14.871

waarvan externe inhuur

2.216

4.566

2.350

6.063

waarvan overige personele kosten

646

– 43

– 689

61

– Materiële kosten

11.389

15.724

4.335

15.440

waarvan apparaat ICT

3.311

5.475

2.164

4.241

waarvan bijdrage aan SSO's

7.571

9.807

2.236

10.442

waarvan overige materiele kosten

507

442

– 65

757

Totaal lasten

29.544

34.727

5.183

36.435

Saldo baten en lasten

0

2.399

2.399

– 12

Baten

Tabel 10.5.2 Omzet moederdepartement bedragen x € 1.000

Product

(1)

Oorspronkelijke begroting

(2)

Realisatie

(3)=(2)-(1)

Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting

(4)

Realisatie 2014

         

Gratie

928

928

0

803

GSR

464

464

0

769

TRACK

4.509

4.509

0

4.484

BIBOB

3.639

3.639

0

5.338

WPBR, BOA en WWM

2.405

2.405

0

3.275

Overige (o.a. extra bijdrage moederdepartement)

1.160

2.524

1.364

600

Totaal

13.105

14.469

1.364

15.269

Omzet moederdepartement

In de jaarafspraken 2015 tussen moederdepartement en Justis zijn afspraken gemaakt over de hoeveelheid en kwaliteit van de te leveren producten en de kostprijzen. Van de producten waar geen tarieven voor worden gevraagd of waar de tariefopbrengst onvoldoende is, wordt een bijdrage van het moederdepartement ontvangen. De gerealiseerde omzet moederdepartement is hoger dan de begroting 2015. In 2015 heeft Justis een extra bijdrage ontvangen voor de kosten van het programma Toezicht op Rechtspersonen.

Tabel 10.5.3 Omzet overige departementen bedragen x € 1.000

Opdrachtgever

(1)

Oorspronkelijke begroting

(2)

Realisatie

(3)=(2)–(1)

Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting

(4)

Realisatie 2014

Ministerie van I&M

168

179

11

202

Ministerie van SZW

42

381

339

87

Ministerie van EZ

   

0

1.115

Totaal

210

560

350

1.404

Bijdrage overige departementen

Justis ontvangt vanuit het Ministerie van I&M een bijdrage voor de continue screening in de taxibranche en vanuit het Ministerie van SZW een bijdrage voor de continue screening in de kinderopvang. In 2015 zijn door Justis werkzaamheden verricht om de koppeling met het personenregister kinderopvang en peuterspeelzaalwerk (verificatie van de VOG) mogelijk te maken. De door Justis gemaakte incidentele kosten zijn door het Ministerie van SZW vergoed waardoor de bijdrage van SZW hoger was dan begroot.

Tabel 10.5.4 Omzet derden 2015 bedragen x € 1.000

Product

(1)

Oorspronkelijke begroting

(2)

Realisatie

(3)=(2)-(1)

Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting

(4)

Realisatie 2014

Naamswijziging

1.086

1.043

– 43

1.138

BIBOB

135

122

– 13

111

Verklaring omtrent gedrag (VOG NP, VOG RP, GVA)

14.588

20.523

5.935

18.021

Particuliere Beveiligingsorganisaties en Recherche-

376

376

0

406

bureaus

       

Wet wapen munitie (WWM)

14

19

6

19

Bestuurlijke boetes

30

15

– 15

43

Totaal

16.228

22.098

5.870

19.738

Omzet derden

De productie van het product Verklaring omtrent het gedrag Natuurlijke Personen (VOG NP) was in 2015 aanzienlijk hoger (863.483 stuks) dan begroot (580.000 stuks) waardoor Justis meer baten realiseerde. Dit geldt ook voor VOG Rechtspersonen en Gedragsverklaring aanbesteding.

Lasten

Tabel 10.5.5 Personele kosten bedragen x € 1.000

Product

(1)

Oorspronkelijke begroting

(2)

Realisatie

(3)=(2)–(1)

Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting

(4)

Realisatie 2014

Eigen personeel

gemiddelde loonsom

62

63

1

61

aantal fte's

236

230

– 6

238

Totaal loonsom ambtelijk personeel

14.533

14.437

– 96

14.518

Personele kosten

Eigen personeel

Door de nieuwe CAO voor Rijksambtenaren is de gemiddelde loonsom in 2015 gestegen. Justis was in 2015 niet volledig op formatie waardoor er daling is in het aantal fte’s en personele kosten.

Externe inhuur

De hogere productie van de Verklaring omtrent het gedrag is opgevangen door de inzet van uitzendkrachten. Daarnaast worden meer externen ingezet in verband met van de programma’s Toezicht op Rechtspersonen en Scherp & Efficiënt. Justis is wel met de uitgaven voor externen onder de norm van € 5 mln. gebleven.

Materiële kosten

ICT uitgaven

Bij de uitvoering van de programma’s zijn meer ICT uitgaven gemaakt dan begroot. Daarnaast heeft Justis werkzaamheden verricht om de koppeling met het personenregister kinderopvang te realiseren. Tot slot zijn de kosten van bevragingen bij de Kamer van Koophandel hoger uitgevallen dan oorspronkelijk gedacht bij het opstellen van de begroting.

SSO’s

De kosten van de SSO ICT voor beheer en onderhoud en het Dienstencentrum ter facilitering van Justis zijn hoger uitgevallen dan oorspronkelijk is gedacht bij het opstellen van de begroting.

Tabel 10.5.6 Balans per 31 december 2015 bedragen x € 1.000
 

Balans 2015

Balans 2014

Activa

   

Debiteuren

1.785

1.675

Nog te ontvangen

163

1.932

Liquide middelen

6.756

8.159

Totaal activa

8.705

11.767

     

Passiva

   

Eigen Vermogen

3.226

1.428

– exploitatiereserve

827

1.440

– onverdeeld resultaat

2.399

– 12

Crediteuren

1.046

2.922

Nog te betalen

4.433

7.416

Totaal passiva

8.705

11.767

Activa

Van de posten Debiteuren en Nog te ontvangen heeft € 0,088 mln. betrekking op het moederdepartement en € 0,095 mln. betrekking op overige departementen. De vermindering van Liquide middelen op de balans per 31-12-2015 heeft te maken met de verlaging van de post crediteuren en post nog te betalen.

Passiva

Op grond van de gemiddelde omzet over de jaren 2013, 2014 en 2015 bedraagt de maximaal toegestane stand van het eigen vermogen € 1,870 mln. De berekening van de maximale toegestane stand van het eigen vermogen is gebonden aan een maximumomvang van 5% van de gemiddelde jaaromzet berekend over de laatste drie jaar (artikel 27 lid 4 c van de Regeling agentschappen). De exploitatiereserve ultimo 2015 bedroeg € 0,827 mln., dit is circa 2% van de gemiddelde omzet. Ultimo 2013 en 2014 bedroeg de exploitatiereserve respectievelijk € 1,279 mln. en € 1,440 mln.

Het onverdeelde positieve resultaat 2015 bedraagt € 2,399 mln. Dit is het financieringsresultaat op de producten van Justis en behoort toe aan de opdrachtgevers en vloeit daarom terug naar de opdrachtgevers.

De niet opgenomen verlofdagen van € 0,318 mln. zijn onderdeel van «nog te betalen» op de balans.

Van de posten Crediteuren en Nog te betalen heeft € 1,409 mln. betrekking op het moederdepartement en € 1,287 mln. betrekking op overige departementen.

In onderstaand overzicht is de ontwikkeling van het eigen vermogen in relatie tot het plafond van 5% van de gemiddelde omzet in de afgelopen drie jaar opgenomen.

Tabel 10.5.7Ontwikkeling Eigen Vermogen

jaar

Omzet (x € 1.000)

Exploitatiereserve (x € 1.000)

%

2015

37.126

827

2

2014

36.424

1.440

4

2013

38.656

1.279

3

Tabel 10.5.8 Kastroomoverzicht per 31-12-2015 x € 1.000
   

(1)

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

(2)

Realisatie

(3) = (2)-(1)

Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting

1.

Rekening-courant RHB 1 januari 2015 + stand depositorekeningen

6.721

8.159

1.438

 

Totaal ontvangsten operationele kasstroom(+/+)

 

41.466

41.466

 

Totaal uitgaven operationele kasstroom (–/–)

 

– 42.269

– 42.269

2.

Totaal operationele kasstroom

 

– 803

– 803

 

Totaal investeringen (–/–)

     
 

Totaal boekwaarde desinvesteringen (+)

     

3.

Totaal investeringskasstroom

     
 

Eenmalige uitkering aan moederdepartement (–/–)

 

– 613

– 613

 

Eenmalige storting door moederdepartement (+)

 

12

12

 

Aflossing op leningen (–/–)

     
 

Beroep op leenfaciliteit (+)

     

4.

Totaal financieringskasstroom

 

– 601

– 601

5.

Rekening Courant RHB 31 december 2015 + stand depositorekeningen (= 1+2+3+4),

de maximale roodstand € 0,5 miljoen

6.721

6.755

34

Activa

De eindstand kasstroom ultimo 2015 komt nagenoeg overeen met de begroting. De eenmalige uitkering aan het moederdepartement betreft een afboeking van een vordering uit het jaar 2014.

Tabel 10.5.9 Overzicht doelmatigheidsindicatoren per 31 december 2015
 

Realisatie

Begroting

Verschil

2012

2013

2014

2015

2015

2015

Risicomeldingen

           

Volume

822

1.342

2.093

1.346

860

486

Kostprijs (x € 1)

3.726

2.554

2.017

3.236

5.130

– 1.893

Omzet (PxQ) (x € 1.000)

3.063

3.428

4.221

3.607

3.606

1

 

TIV

           

Volume

490

817

1.110

958

700

258

Kostprijs (x € 1)

2.236

1.577

1.115

1.107

1.882

– 775

Omzet (PxQ) (x € 1.000)

1.096

1.289

1.238

902

903

– 1

Doorlooptijd: % verstrekking A binnen 3 dagen

 

87%

78%

64%

65%

– 1%

Doorlooptijd: % verstrekking B binnen 4 weken

 

59%

62%

77%

75%

2%

Doorlooptijd: % verstrekking C binnen 6 weken en 4

maanden

 

74%

99%

99%

   
 

GSR

           

Volume

690

748

774

954

700

254

Kostprijs (x € 1)

759

785

994

911

1.102

– 191

Omzet (PxQ) (x € 1.000)

524

587

770

464

464

0

Doorlooptijd: % negatieve beslissing binnen 4 w.

84%

83%

77%

75%

95%

– 20%

Doorlooptijd: % negatieve beslissing binnen 8 w.

100%

61%

80%

78%

95%

– 17%

 

BIBOB

           

Volume

280

285

267

314

300

14

Kostprijs (x € 1)

17.443

18.522

20.418

16.943

17.241

– 298

Omzet (PxQ) (x € 1.000)

4.884

5.279

5.452

3.761

3.774

– 13

Doorlooptijd: % binnen 8 weken

45%

33%

63%

25%

60%

– 35%

Doorlooptijd: % binnen 12 weken

 

57%

89%

56%

90%

– 34%

 

Gratie

           

Volume

2.228

1.704

1.545

1.404

1.800

– 396

Kostprijs (x € 1)

514

577

519

478

414

64

Omzet (PxQ) (x € 1.000)

1.146

983

803

928

928

0

Doorlooptijd: % binnen 6 maanden

77%

86%

90%

89%

95%

– 6%

 

Verklaring omtrent het Gedrag (VOG NP)

           

Volume

557.184

739.544

702.294

863.483

580.000

283.483

Kostprijs (x € 1)

16

13

14

13

17

– 3

Omzet (PxQ) (x € 1.000)

9.112

9.896

10.115

18.837

13.399

5.438

Doorlooptijd: % binnen 4 weken

100%

99%

100%

100%

95%

5%

Doorlooptijd: % binnen 8 weken na VTW

64%

67%

79%

26%

90%

– 64%

 

Verklaring omtrent het Gedrag (VOG RP)

           

Volume

9.084

5.749

5.387

5.705

4.800

905

Kostprijs (x € 1)

90

46

84

77

83

– 7

Omzet (PxQ) (x € 1.000)

815

265

454

818

708

110

Doorlooptijd: % binnen 8 weken

100%

97%

100%

100%

95%

5%

Doorlooptijd: % binnen 12 weken na VTW

100%

100%

50%

N.v.t.

95%

 
 

GVA

           

Volume

 

4.000

5.938

6.007

4.000

2.007

Kostprijs (x €  )

 

120

70

49

68

– 19

Omzet (PxQ) (x € 1.000)

 

478

416

634

480

154

Doorlooptijd: % binnen 8 weken

 

99%

99%

100%

95%

5%

Doorlooptijd: % binnen 12 weken na VTW

 

50%

N.v.t.

N.v.t.

95%

 
Tabel 10.5.10 Overzicht doelmatigheidsindicatoren per 31 december 2015
       

Realisatie

Begroting

Verschil

 

2012

2013

2014

2015

2015

2015

Naamswijziging

           

Volume

2.228

1.757

1.879

1.797

1.900

– 103

Kostprijs (x € 1)

650

736

686

652

604

48

Omzet (PxQ) (x € 1.000)

1.448

1.294

1.288

1.043

1.089

– 46

Doorlooptijd: % binnen 20 weken

53%

92%

99%

100%

95%

5%

 

WWM beroepen

           

Volume

120

230

117

113

140

– 27

Kostprijs (x € 1)

8.670

4.922

7.122

6.774

6.174

600

Omzet (PxQ) (x € 1.000)

1.040

1.132

833

722

722

0

Doorlooptijd: % binnen 26 weken

35%

54%

98%

98%

70%

28%

 

WWM ontheffingen

           

Volume

225

350

356

343

300

43

Kostprijs (x € 1)

1.644

691

969

1.223

946

278

Omzet (PxQ) (x € 1.000)

370

242

345

106

101

5

Doorlooptijd: % binnen 13 weken

73%

76%

90%

97%

95%

2%

 

BOA (Buitengewone opsporingsambtenaren)

           

Volume

7.209

6.965

6.356

6.283

7.560

– 1.277

Kostprijs (x € 1)

139

115

130

101

96

5

Omzet (PxQ) (x € 1.000)

1.002

798

828

894

894

0

Doorlooptijd: % verzoek art. 142 binnen 16 w.

100%

100%

100%

100%

95%

5%

 

BOD (Bijzondere opsporingsdienst)

           

Volume

220

283

388

449

300

149

Kostprijs (x € 1)

339

142

275

244

229

15

Omzet (PxQ) (x € 1.000)

75

40

107

19

19

0

Doorlooptijd: % BOD binnen 8 weken

100%

100%

100%

100%

95%

5%

 

WPBR ondernemingen

           

Volume

678

884

940

771

890

– 119

Kostprijs (x € 1)

1.017

792

1.002

1.048

900

147

Omzet (PxQ) (x € 1.000)

689

700

942

762

672

90

Doorlooptijd: % binnen 13 weken

82%

90%

96%

99%

95%

4%

 

WPBR leidinggevenden

           

Volume

887

1.223

1.159

936

1.000

– 64

Kostprijs (x € 1)

525

291

435

522

455

68

Omzet (PxQ) (x € 1.000)

466

356

504

312

307

5

Doorlooptijd: % binnen 8 weken

78%

70%

84%

95%

95%

0%

 

Continue screening

           

Volume

 

5.899

7.757

5.504

6.500

– 996

Kostprijs (x € 1)

 

56

36

100

32

68

Omzet (PxQ) (x € 1.000)

 

330

280

560

210

350

 

Dienst Justis – totaal

           

FTE- totaal (intern personeel)

233

245

238

230

236

– 6

Saldo baten en lasten in % van totale baten

1,6%

16,9%

0,0%

6,0%

0,0%

6%

Productie

Door onder andere een aantal aanpassingen dat is gedaan in het proces van de zogenaamde nadere analyse die ervoor zorgen dat deze fase efficiënter is ingericht is de productie van het aantal risicomeldingen (RM) hoger uitgevallen.

Het aantal gevraagde Netwerktekeningen (TIV) is hoger dan in de begroting voorzien. Steeds meer organisaties krijgen bekendheid met het product en zien de meerwaarde hiervan voor hun eigen (fraude) onderzoek. De netwerktekeningen zijn daarmee een succesvol product.

De instroom van de Garantstellingsregeling (GSR) is hoger dan begroot. Mogelijke oorzaak van de groei is dat hoewel het aantal faillissementen (recentelijk) is afgenomen er nog wel sprake is van afwikkeling van eerdere faillissementen. Ook neemt de bekendheid van de GSR nog steeds toe.

Bij Gratie is al vanaf 2010 sprake van de afname van de instroom. De laatste twee jaar ligt de oorzaak van de afname waarschijnlijk aan een daling van de bezetting van de gevangenissen en TBS- klinieken.

Er zijn veel meer Verklaring omtrent het Gedrag Natuurlijke Personen (VOG-NP) aangevraagd dan begroot. Een deel van de stijging van de productie kan worden verklaard met de invoering van de gratis VOG voor vrijwilligers. Daarnaast zien steeds meer brancheorganisaties en werkgevers de VOG-NP de afgelopen jaren als een zinvol screeningsinstrument. Dit heeft zich in 2015 verder doorgezet.

Doorlooptijden

De toename van de aanvragen van de Garantstellingsregeling (GSR) en de toegenomen complexiteit van de dossiers hebben invloed gehad op de doorlooptijden.

Bij de VOG-NP was in 2015 sprake van hoge instroom. Vrijwel alle aanvragen konden ruim binnen de wettelijke termijn worden afgehandeld. Alleen de weigeringen na een voornemen tot afwijzing konden niet met de bestaande bezetting worden opgevangen en zijn geleidelijk verwerkt.

De hoge instroom bij BIBOB kon niet met de bestaande bezetting worden opgevangen, maar is geleidelijk verwerkt. Dit is van invloed geweest op de doorlooptijden.

11. DEPARTEMENTALE SALDIBALANS

De saldibalans per 31 december 2015 geeft de financiële posten weer die bij de afsluiting van de begrotingsboekhouding aan het einde van 2015 bestonden en meegenomen worden naar volgende begrotingsjaren.

Tabel 11.1 Saldibalans (x € 1.000)
 

Activa

     

Passiva

   
   

31-12-2015

31-12-2014

   

31-12-2015

31-12-2014

1

Uitgaven ten laste van de begroting

12.718.103

12.624.885

2

Ontvangsten ten gunste van de begroting

1.377.078

1.444.147

3

Liquide middelen

164

260

       

4

Rekening-courant RHB

   

4a

Rekening-courant RHB

10.804.386

10.711.700

5

Rekening-courant RHB begrotingsreserve

804.074

284.374

5a

Begrotingsreserves

804.074

284.374

6

Uitgaven buiten begrotingsverband (=intra-comptabele vorderingen)

21.592

19.881

7

Ontvangsten buiten begrotingsverband (= intra-comptabele schulden)

558.395

489.179

 

Subtotaal

13.543.933

12.929.400

 

Subtotaal

13.543.933

12.929.400

               

9

Openstaande rechten

0

0

9a

Tegenrekening openstaande rechten

0

0

10

Extra-comptabele vorderingen

1.328.030

1.285.650

10a

Tegenrekening extra-comptabele vorderingen

1.328.030

1.285.650

11a

Tegenrekening extra-comptabele schulden

0

0

11

Extra-comptabele schulden

0

0

12

Voorschotten

7.346.310

7.255.213

12a

Tegenrekening voorschotten

7.346.310

7.255.213

13a

Tegenrekening garantie- verplichtingen

2.710.129

2.197.910

13

Garantieverplichtingen

2.710.129

2.197.910

14a

Tegenrekening openstaande verplichtingen

879.878

751.185

14

Openstaande verplichtingen

879.878

751.185

15

Deelnemingen

0

0

15a

Tegenrekening deelnemingen

0

0

 

Subtotaal

12.264.347

11.489.958

 

Subtotaal

12.264.347

11.489.958

               
 

Totaal

25.808.280

24.419.358

 

Totaal

25.808.280

24.419.358

Hieronder worden de onderdelen van de saldibalans nader toegelicht. De cijfers die tussen haken achter de tabeltitels staan, verwijzen naar de betreffende post op de saldibalans.

Tabel 11.2 begrotingsuitgaven (1) (x € 1.000)
 

2015

2014

Uitgaven ten laste van de begroting 2014

0

12.624.885

Uitgaven ten laste van de begroting 2015

12.718.103

0

Totaal

12.718.103

12.624.885

Tabel 11.3 begrotingsontvangsten (2) (x € 1.000)
 

2015

2014

Ontvangsten ten gunste van de begroting 2014

0

1.444.147

Ontvangsten ten gunste van de begroting 2015

1.377.078

0

Totaal

1.377.078

1.444.147

Onder de post uitgaven en ontvangsten ten laste van de begroting zijn de gerealiseerde begrotingsuitgaven en -ontvangsten van het jaar 2015 opgenomen, met betrekking tot het jaar waarvoor de Rijksrekening nog niet door de Tweede Kamer is goedgekeurd. De verschillen met de departementale verantwoordingsstaat 2015 betreffen afrondingsverschillen.

Tabel 11.4 Liquide middelen (3) (x € 1.000)
 

2015

2014

Kas

164

251

Buitenlandse Bank

0

9

Saldo liquide middelen

164

260

De post liquide middelen is opgebouwd uit het saldo bij de banken (gebaseerd op het laatste dagafschrift van het jaar 2015) en de contante gelden aanwezig in de kluis van de kasbeheerders. De belangrijkste kassen zijn: Griffie (€ 91.000), Openbaar Ministerie (€ 50.000) en Dienst Terugkeer & Vertrek (€ 17.000). De kas bij Griffie betreft contante betalingen van cliënten voor rechtszaken.

De buitenlandse bank is opgeheven in 2015.

Tabel 11.5 Rekening Courant Rijkshoofdboekhouding (4 en 4a) (x € 1.000)
 

2015

2014

RC RHB

10.804.386

10.711.700

Totaal

10.804.386

10.711.700

Het saldo van deze post geeft de financiële verhouding met het Ministerie van Financiën weer. Het saldo, € 10.804.386, sluit aan bij het Rekening-courant overzicht van de afdeling Rijkshoofdboekhouding van het Ministerie van Financiën.

Tabel 11.6 Rekening Courant Rijkshoofdboekhouding begrotingsreserve (5 en 5a) (x € 1.000)
 

2015

2014

Begrotingsreserve Asiel

804.074

284.374

Totaal

804.074

284.374

Voor onderbouwing en nadere toelichting wordt verwezen naar de toelichting op artikel 37, paragraaf asielreserve.

Tabel 11.7 Uitgaven buiten begrotingsverband (6) (x € 1.000)
 

2015

2014

Door te belasten uitgaven

19.145

16.375

Salarisvoorschotten

2.447

3.506

Totaal

21.592

19.881

De uitgaven buiten begrotingsverband worden als volgt gespecificeerd:

Door te belasten uitgaven: de belangrijkste posten betreffen:

  • Het product schadevergoedingsmaatregelen van het CJIB (Wet Terwee) (€ 14,8 mln.). Er is een lichte daling ten opzichte van 2014 bij deze vergoeding.

  • Het saldo van de nader te verrekenen door de griffier voorgeschoten deskundigenkosten (€ 2,8 mln.) is gestegen ten opzichte van voorgaand boekjaar.

De post overig zoals gepresenteerd in de saldibalans 2014 is opgenomen onder door te belasten uitgaven.

Salarisvoorschotten: Op deze rekeningen worden de salarisvoorschotten verantwoord die door de decentrale diensten zijn verstrekt na goedkeuring van de salarisadministratie. Het verstrekte voorschot wordt vervolgens op het salaris van de medewerker ingehouden. Eind 2014 zijn er door VenJ acties ondernomen om de voorschotten correct en sneller af te laten rekenen. Deze actie is in 2015 voortgezet en heeft geleid tot een lagere stand van de salarisvoorschotten (31% daling). In 2016 zullen deze acties worden voortgezet.

Tabel 11.8 Ontvangsten buiten begrotingsverband (7) (x € 1.000)
 

2015

2014

Afdracht sociale lasten

52.978

52.643

EU subsidies

30.263

15.607

Inningen voor bestuursorganen / agentschap CJIB

172.541

157.093

Af te wikkelen proceskosten OM

704

497

Af te wikkelen OM/Griffie

111.436

91.313

Conservatoir In Beslaggenomen Gelden

151.925

126.849

Gedeponeerde geldsommen

6.536

6.634

Door te belasten agentschappen/Raad voor de Rechtspraak (via RHB MvF)

29.431

33.104

Overig

2.581

5.439

Totaal

558.395

489.179

  • Afdrachten sociale lasten: Dit betreft de afdrachten aan de belastingdienst, UWV en Loyalis over de maand december 2015. Deze zijn voldaan in februari 2016.

  • EU subsidies: De stijging van de EU subsidies betreft onder andere de VA (Verenigde Autoriteit) voorheen PEF- Fondsen) (€ 1,0 mln.), Dienst Terugkeer & Vertrek (Immigratie-en migratiefondsen) (€ 10,6 mln.) en NCTV (voor bestrijding zware criminaliteit en terrorisme (€ 3,0 mln.).

  • Inningen voor bestuursorganen/agentschap CJIB: Het saldo betreft voornamelijk ontvangen betalingen op vorderingen die het CJIB voor bestuursorganen onder andere Zorginstituut Nederland (ZiN) en Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid incasseert en nog moet worden doorgestort. De post geïnde zaken voor bestuursorganen is toegenomen doordat de afdracht aan het bestuursorgaan plaats vindt nadat de zaak volledig is geïnd. De ZiN zaken betreffen ongeveer 95% van de inningen voor bestuursorganen. Ondanks een dalende instroom aan ZiN zaken is er nog steeds sprake van een stijging van de post nog af te dragen gelden. Dit komt doordat er veelal sprake is van deelbetalingen bij ZiN zaken als gevolg van beslag op zorgtoeslag. De stijging is minder hard dan voorgaand jaar doordat er relatief veel zaken definitief zijn geworden als gevolg van de zogenaamde tweede gang deurwaarder.

  • Af te wikkelen proceskosten OM: Deze rekening geeft het saldo weer van de proceskosten die nog met partijen moet worden afgerekend.

  • Af te wikkelen OM/Griffie: Bedragen die in het kader van het «vrijlaten op borgtocht» van een verdachte zijn ontvangen, worden op deze rekening verantwoord. Daarnaast wordt deze rekening gecrediteerd voor de gelden die in beslag genomen zijn. De uiteindelijke bestemming van de gelden wordt bepaald door een uitspraak van de rechter in de desbetreffende zaak of door het Openbaar Ministerie. Een dergelijke beslissing kan leiden tot geheel of gedeeltelijke teruggave of verbeurdverklaring van het in beslag genomen geld.

  • Conservatoir In Beslaggenomen Gelden (IBG): Het creditsaldo op deze rekening wordt gevormd door de gelden waarop in het kader van ontnemingsmaatregelen conservatoir beslag is gelegd.

    Schikkingen en transacties van het Openbaar Ministerie worden met ingang van het boekjaar 2014 verantwoord op het moment van ontvangst van het kasbedrag en niet meer tijdelijk verantwoord als ontvangsten buiten begrotingsverband als conservatoir in beslag genomen gelden (IBG).

  • Gedeponeerde geldsommen: Betreft ontvangsten van partijen in rechtszaken waarvan de rechter een deskundigenonderzoek heeft gelast. De kosten van het deskundigenonderzoek worden hiermee gefinancierd.

  • Door te belasten agentschappen/Raad voor de rechtspraak (via RHB MvF): Vanwege technische redenen in het administratieve systeem zijn de werkgeverslasten december 2015 aan de agentschappen/Raad voor de rechtspraak opgenomen. Deze zijn in de maand januari 2016 verrekend via de Rijkshoofdboekhouding van het Ministerie van Financiën.

Tabel 11.9 Extracomptabele vorderingen (10 en 10a) (x € 1.000)
 

2015

2014

Vorderingen binnen begrotingsverband

1.328.030

1.285.650

Totaal

1.328.030

1.285.650

Tabel 11.10 Extracomptabele vorderingen (10 en 10a) (x € 1.000)

Onderscheiden naar organisatie onderdeel

2015

2014

Bestuursdepartement (incl. DT&V)

20.639

7.999

Kinderbescherming

81

235

Openbaar Ministerie

84.612

116.244

Rechtspleging

26.862

25.393

Schadefonds geweldsmisdrijven

0

16

JustiD

5.114

1.846

CJIB

1.190.722

1.133.917

Totaal

1.328.030

1.285.650

Tabel 11.11 Extra-comptabele vorderingen (10 en 10a) (x € 1.000)

Ingedeeld naar aard

2015

2014

Salarisvorderingen op ex-personeel

1.530

1.388

Sancties in het kader van Wahv

641.356

599.339

Strafrechtelijke boetes (STRABIS)

82.757

87.529

OM-afdoeningen

78.039

83.602

Ontnemingsmaatregelen

383.966

355.211

Trias SBM Offshore

60.194

115.312

Overige debiteuren

80.188

43.269

Totaal

1.328.030

1.285.650

De stijging bij sancties in het kader van Wahv (Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften) wordt veroorzaakt door:

  • Gemiddelde stijging van het openstaande bedrag met € 10 per sanctie. Het aantal openstaande vorderingen is met ruim 8% toegenomen.

  • Doorwerking van de «vermuldering» van 30-WAM (Wet Aansprakelijkheid Motorvoertuigen)-zaken vanaf 2011. De 30-WAM zaken hebben betrekking op het onverzekerd besturen van een motorvoertuig. Dit zijn zaken met een relatief hoog bedrag en een veel lager inningspercentage dan de andere Wahv-sancties.

De stijging van ontnemingsmaatregelen wordt veroorzaakt door:

  • De vorderingenstand betreft een openstaand saldo van Ontnemingsmaatregelen, Schikkingen en Confiscatiebeslissingen. In 2015 is er sprake van extra hoge instroom van zaken groter dan € 1 mln./per zaak.

  • Het totaal aantal openstaande zaken is in 2015 toegenomen met 8% (502 zaken). Openstaande zaken met een bedrag kleiner dan € 10.000 zijn juist afgenomen.

De stijging van de vorderingen bij het Bestuursdepartement/ overige debiteuren wordt veroorzaakt door een vordering op de Nationale Politie (€ 15,7 mln.). Deze vordering is voor bijzondere bijdragen die niet meer tot besteding zullen komen.

Een ander deel van de stijging overige debiteuren is ontstaan door een vordering van het Openbaar Ministerie op de Nationale Politie vanwege inzet van personeel (€ 16 mln.).

De daling van Trias SBM offshore wordt veroorzaakt door:

In 2015 is er € 57 mln. betaald door SBM offshore aan V&J (OM) op de nog openstaande vordering over 2015. Deze vordering houdt verband met de getroffen schikking van 12 november 2014 weging omkoping. Voor de openstaande vordering 2016 heeft een herijking plaatsgevonden van € 7 mln. vanwege koersverschillen per 31-12-2015.

Tabel 11.12 Voorschotten (12) (x € 1.000)
 

2015

2014

Voorschotten

7.346.310

7.255.213

Totaal voorschotten

7.346.310

7.255.213

Tabel 11.13 Ouderdom van voorschotten (12) (x € 1.000)

Ontstaansjaar

Stand 1-1-2015

Correctie ontstaansjaar

Verstrekt 2015

Afgerekend 2015

Stand 2015

< 2010

4.062

0

0

4.002

60

2010

8.271

– 42

0

4.697

3.532

2011

17.007

– 2

0

9.877

7.128

2012

46.506

184

0

44.905

1.785

2013

781.175

– 53.894

0

706.748

20.533

2014

6.398.192

53.747

0

5.783.069

668.870

2015

0

0

6.649.887

5.486

6.644.401

Totaal

7.255.213

– 6

6.649.887

6.558.784

7.346.310

De beginstand per 2015 voorschotten is gewijzigd (kolom correctie ontstaansjaar) vanwege foutieve toerekening van voorschotten aan een verkeerd ontstaansjaar in 2014. Daarnaast is de stand voorschotten € 7 lager omdat er een voorschot dubbel was opgenomen in 2014.

In 2015 is er een lichte stijging ten opzichte van 2014 wat grotendeels veroorzaakt wordt door de hogere voorschotten die verstrekt zijn aan COA en het niet kunnen afrekenen van de voorschotten 2014 van de Raad voor de Rechtsbijstand.

Tabel 11.14 Openstaande voorschotten per artikel (12) (x € 1.000)

Voorschotten

 

31 Nationale Politie

5.303.319

32 Rechtspleging en rechtsbijstand

904.955

33 Veiligheid en criminaliteitsbestrijding

29.478

34 Sanctietoepassing

273.803

35 Jeugd

24.442

36 Contraterrorisme en Nationaal Veiligheidsbeleid

20.740

37 Vreemdelingenzaken

787.092

91 Apparaat kerndepartement

85

93 Geheim

2.396

   

Totaal openstaande voorschotten

7.346.310

Tabel 11.15 Garantieverplichtingen (13 en 13a) (x € 1.000)

Openstaande verplichtingen

2015

2014

Garantieverplichtingen

2.710.129

2.197.910

Totaal

2.710.129

2.197.910

Dit is het totaal van de «Uitstaande garanties 2015» uit tabel 3.3 en de «Uitstaande garanties 2015» en de «rekening courant limiet» uit tabel 3.5. Voor de onderbouwing en nadere toelichting op de garantieverplichtingen wordt verwezen naar deze tabellen 3.3 en 3.5.

Tabel 11.16 Openstaande verplichtingen (14 en 14a) (x € 1.000)

Openstaande verplichtingen

2015

2014

Openstaande verplichtingen

879.878

751.185

Totaal

879.878

751.185

Tabel 11.17 Verloopstaat verplichtingen (14 en 14a) (x € 1.000)

Openstaande verplichtingen

 

Openstaande verplichtingen per 31-12-2014

751.185

Correctie extracomptabele verplichtingen 01/01/2015

15.938

Aangegane verplichtingen in 2015

12.830.858

Tot betaling gekomen in 2015

12.718.103

   

Totaal openstaande verplichtingen 31-12-2015

879.878

Tabel 11.18 Verloopstaat verplichtingen (14 en 14a) (x € 1.000)

Openstaande verplichtingen per artikel

 

31 Nationale Politie

31.002

32 Rechtspleging en rechtsbijstand

4.258

33 Veiligheid en criminaliteitsbestrijding

41.955

34 Sanctietoepassing

275.478

35 Jeugd

21.148

36 Contraterrorisme en Nationaal Veiligheidsbeleid

233.497

37 Vreemdelingenzaken

173.301

91 Apparaat kerndepartement

99.239

93 Geheim

 

Totaal openstaande verplichtingen 31-12-2015

879.878

De stand van de openstaande verplichtingen is ten opzichte van 2014 toegenomen met € 128 mln. De grootste verschillen zijn te verklaren door de volgende artikelen:

  • Artikel 33: Daling met € 65 mln.:

  • In 2015 zijn verplichtingen PV vergoeding CJIB (€ 12 mln.), Stichting Thuiskopie (€ 33 mln.), Project Rups II (€ 4 mln.), project digitale flitspalen (€ 8 mln.) en Leaseplan (€ 11 mln.) tot betaling gekomen.

  • Artikel 34: Stijging met € 19 mln.:

  • De stijging is veroorzaakt aangezien de volgende instanties per 31 december 2015 een hogere verplichtingenstand hebben eind 2015 dan per eind 2014 door beleidsmatige toezeggingen: Reclassering Nederland (€ 8 mln.), Slachtofferhulp Nederland (€ 7 mln.), Verslavingsreclassering GGZ (€ 6 mln.) en Leger des heils (€ 2 mln.). Bij Centrum voor Criminaliteitspreventie is er een daling van € 5 mln.

  • Artikel 35: Stijging met € 13 mln.:

  • De stijging is te verklaren doordat de verplichting voor 2016 voor de Stichting Halt (€ 10 mln.) reeds is aangegaan in 2015 (verplichting voor 2015 in 2015 vastgesteld) en een hogere stand van inkooporders bij de Raad voor de Kinderbescherming (€ 3 mln.)

  • Artikel 36: Stijging met € 15 mln.:

  • De verplichting voor 2016 van de Onderzoeksraad voor de Veiligheid is reeds aangegaan in 2015 dit in tegenstelling tot 2015 (€ 11 mln.). Daarnaast is er een stijging vanwege verplichtingen aan de grote telecomproviders (€ 6 mln.) in verband met NL-Alert.

  • Artikel 37: Stijging met € 159 mln.:

  • De stichting Nidos heeft voor de betalingen in 2016 een mutatie ten opzichte van 2015 van € 162 mln., te verklaren door de toestroom asielzoekers.

Niet uit de balans blijkende verplichtingen en bestuurlijke verplichtingen

Tabel 11.19 niet uit de balans blijkende verplichtingen en bestuurlijke verplichtingen (x € 1 mln.)

Omschrijving

Inschatting bedrag

Raad voor Rechtsbijstand

272,6

Raad voor Rechtspraak vakantiegelden

21,1

Schikkingen en transacties OM

146

Egalisatie huisvesting

194,7

Arbeidsvoorwaarden sector Politie

138,3

Raad voor Rechtsbijstand

De Raad voor Rechtsbijstand heeft een vordering van € 272,6 miljoen (stand 31 december 2015) op het Ministerie van VenJ die samenhangt met de verplichting in haar balans voor het deel van de afgegeven toevoegingen dat nog niet is vastgesteld. De vordering loopt de laatste jaren op. De commissie Wolfsen heeft onderzoek gedaan naar het stelsel van de rechtsbijstand en doet aanbevelingen om het stelsel beter beheersbaar en duurzamer te maken. Daarmee wordt het benodigde budget voor de rechtsbijstand zoveel mogelijk voorspelbaar. De kabinetsreactie naar aanleiding van het rapport van de commissie Wolfsen zal uiterlijk in het voorjaar 2016 aan de Kamer worden verstuurd.

Vordering inzake vakantiegelden Raad voor de Rechtspraak

De Raad voor de rechtspraak heeft sinds het boekjaar 2005 een vordering op het ministerie inzake de financiering van de te betalen vakantiegelden en sociale lasten. Bij het inwerking treden van het baten-lastenstelsel per 1 januari 2005 is overeengekomen dat ter financiering van deze verplichting op de openingsbalans van de RvdR een separate vordering wordt opgenomen en er door het Ministerie van VenJ geen aflossing op deze vordering zal plaatsvinden en ook geen rente wordt vergoed. Het betreft hier louter een boekhoudkundige vordering. De vordering bedraagt € 21,1 miljoen.

Schikkingen en transacties

Schikkingen en transacties van het Openbaar Ministerie worden met ingang van het boekjaar 2014 verantwoord op het moment van ontvangst van het kasbedrag. Mocht in de toekomst blijken dat ofwel in het kader van een artikel 12-procedure het OM over zal moeten gaan tot vervolgen en dat de transactie of schikking terugbetaald moet worden, ofwel naar de mening van het OM voldoende vaststaat dat in rechte afdwingbare rechten van derden voorgaan, zal OM het betreffende bedrag onverwijld terugbetalen. Op 31 december 2015 bedroeg het maximale risico van terugbetalen van schikkingen en transacties een bedrag van € 146 mln.

Egalisatie huisvesting

In de ministerraad van 4 december 2015 is besloten tot fusie van drie huisvestingsorganisaties van het Rijk tot het Rijksvastgoedbedrijf.

In 2016 is een aflossing van de egalisatieschuld vereist voor de specialties (bijzondere panden) van het Rijksvastgoedbedrijf waarvoor op dit moment nog een gebruiksvergoeding volgens SIVR/SEVR wordt betaald. Voor het Rijksvastgoedbedrijf is egalisatie via de balans niet meer toegestaan. Departementen en de betreffende taakorganisaties moeten om die reden voor 1 januari 2017 hun resterende egalisatieschuld voldoen aan het Rijksvastgoedbedrijf. Voor het ministerie VenJ betreft dit een bedrag van € 194,7 over de jaren 2017 en verder. De aflossing over het jaar 2016 is verwerkt in de gebruiksvergoeding voor 2016. De financiering van de schuld zal (merendeels) plaats vinden via een kasschuif. Niet duidelijk is wat het uiteindelijke effect is van de nieuwe prijssystematiek.

Arbeidsvoorwaarden Sector Politie 2015–2017 en Regeling landelijk sociaal statuut in verband met voorzieningen in de voorfase van de reorganisatie Politiewet 2012

Als gevolg van het onderhandelingsresultaat Arbeidsvoorwaarden Sector Politie 2015 – 2017 is er een verplichting aangegaan voor de hoogte van € 83,7 mln. Daarnaast is een verplichting aangegaan voor de hoogte van € 54,6 mln. ten behoeve van de voorfase personele reorganisatie.

12. WNT-VERANTWOORDING 2015 MINISTERIE VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

De Wet normering topinkomens (WNT) bepaalt dat de bezoldiging en eventuele ontslaguitkeringen van topfunctionarissen en gewezen topfunctionarissen in de publieke en semipublieke sector op naamsniveau vermeld moeten worden in het financieel jaarverslag. Deze publicatieplicht geldt tevens voor topfunctionarissen die bij een WNT-instelling geen – al dan niet fictieve – dienstbetrekking hebben of hadden. Daarnaast moeten van niet-topfunctionarissen de bezoldiging en/of eventuele ontslaguitkeringen (zonder naamsvermelding) gepubliceerd worden indien deze het wettelijk maximum te boven gaan. Niet-topfunctionarissen zonder dienstverband vallen echter buiten de reikwijdte van de wet.

Voor dit departement heeft de publicatieplicht betrekking op onderstaande functionarissen. De bezoldigingsgegevens van de leden van de Top Management Groep zijn opgenomen in het jaarverslag van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Het wettelijk bezoldigingsmaximum bedraagt in 2015 € 178.000. Voor topfunctionarissen zonder dienstbetrekking geldt de norm uit 2014, namelijk € 230.474.

Tabel 12.1 Bezoldiging van (gewezen) topfunctionarissen

Naam instelling

Naam (gewezen) topfunctionaris

Functie

Datum aanvang dienstverband

Datum einde dienstverband

Omvang dienstverband (fte)

Op externe inhuurbasis (nee; <= 6 mnd; > 6 mnd)

Beloning

Onkosten vergoedingen (belast)

Voorzieningen t.b.v. beloningen betaalbaar op termijn

Totale bezoldiging in 2015

Individueel WNT-maximum

Motivering (indien overschrijding)

Nationaal Rapporteur Mensenhandel en seksueel geweld tegen kinderen

Mevr. mr. C.E. Dettmeijer-Vermeulen

Directeur

   

1

nee

136.352

8.610

11.964

156.926

178.000

 

College voor de rechten van de mens

Dhr. L.H. Dekker

Directeur

16-3-2015

 

1

nee

71.535

50

10.812

82.397

141.912

 

College voor de rechten van de mens

Mevr. mr. L.J.L. Koster

Voorzitter

 

16-6-2015

1

nee

77.096

2.431

7.159

86.686

80.953

Overschrijding is het gevolg van het feit dat een toelage, toegekend in en toe te rekenen aan 2014, abusievelijk niet in 2014, maar pas in 2015 is uitbetaald

College voor de rechten van de mens

Mevr. mr. A.C.J. van Dooijeweert

Voorzitter

1-9-2015

 

1

nee

38.285

0

5.043

43.328

59.496

 

College voor de rechten van de mens

Dhr. E.J.M. Hofhuis

Ondervoorzitter

   

1

nee

103.908

3.259

14.735

121.902

178.000

 

College voor de rechten van de mens

Dhr. mr. D.C. Houtzager

Collegelid

   

0,8

nee

76.406

1.614

10.946

88.967

142.400

 

College voor de rechten van de mens

Dhr. mr. dr. J.C.J. Dute

Collegelid

   

0,83

nee

79.136

1.614

11.397

92.148

147.740

 

College voor de rechten van de mens

Mevr. mr. dr. C.M. van Eck

Collegelid

   

0,8

nee

69.684

1.614

10.946

82.245

142.400

 

College voor de rechten van de mens

Mevr. mr. C.A. Goudsmit

Collegelid

   

0,81

nee

76.936

1.614

11.022

89.573

144.180

 

College voor de rechten van de mens

Mevr. drs. K.M. Buitenweg

Collegelid

   

0,4

nee

37.991

807

5.473

44.271

71.200

 

College voor de rechten van de mens

Mevr. dr. mr. drs. N.M.C.P. Jägers

Collegelid

   

0,4

nee

38.228

808

5.473

44.509

71.200

 

College voor de rechten van de mens

Dhr. mr. dr. J.P. Loof

Collegelid

   

0,55

nee

55.084

2.623

7.516

65.224

97.900

 

Autoriteit Persoonsgegevens1

Dhr. drs. P.J.J. Frencken

Directeur

   

1

nee

95.495

3.229

13.805

112.529

178.000

 

Autoriteit Persoonsgegevens 1Persoonsgegevens

Dhr. mr. J. Kohnstamm

Voorzitter

   

1

nee

150.438

6.858

11.972

169.267

178.000

 

Autoriteit Persoonsgegevens1

Dhr. mr. W.B.M. Tomesen

Collegelid

   

1

nee

137.354

3.229

15.691

156.274

178.000

 

Nederlands Register Gerechtelijk Deskundigen

Dhr. mr. drs. M.M.A. Smithuis

Directeur

   

1

nee

100.699

0

14.700

115.398

178.000

 

Nederlands Register Gerechtelijk Deskundigen

Dhr. Mr. J.A. Coster van Voorhout

Voorzitter

   

0,4

nee

44.099

1.334

0

45.433

71.200

 

Nederlands Register Gerechtelijk Deskundigen

Dhr. Prof. dr. A.P.A. Broeders

Collegelid

   

0,1

nee

11.025

520

0

11.545

17.800

 

Nederlands Register Gerechtelijk Deskundigen

Dhr. dr. ir. J. Henseler

Collegelid

   

0,1

nee

11.025

115

0

11.140

17.800

 

Nederlands Register Gerechtelijk Deskundigen

Dhr. prof. dr. J.W. Hummelen

Collegelid

   

0,1

nee

11.025

228

0

11.253

17.800

 

Nederlands Register Gerechtelijk Deskundigen

Dhr. mr. J.A.W. Knoester

Collegelid

18-6-2015

 

0,1

nee

6.431

0

0

6.431

17.800

 

Nederlands Register Gerechtelijk Deskundigen

Dhr. Prof. dr. P.J. van Koppen

Collegelid

   

0,1

nee

11.025

0

0

11.025

17.800

 

Nederlands Register Gerechtelijk Deskundigen

Dhr. W. Velings

Collegelid

   

0,1

nee

11.025

246

0

11.271

17.800

 

College van Toezicht Auteursrechten

Dhr. dr. V.L Eiff

Directeur

   

1

nee

113.007

0

17.973

130.979

178.000

 

College van Toezicht Auteursrechten

Dhr. drs. J.W.Holtslag

Voorzitter

   

0,2

nee

27.862

0

0

27.862

35.600

 

College van Toezicht Auteursrechten

Dhr. H.B. van der Veen RA

lid college

   

0,2

nee

30.955

0

0

30.955

35.600

 

College van Toezicht Auteursrechten

Dhr. M. Sanders

lid college

 

15-7-2015

0,2

nee

16.668

0

0

16.668

19.853

 

College van Toezicht Auteursrechten

Dhr. mr. J.L.R.A. Huydecoper

lid college

   

0,2

nee

30.955

0

0

30.955

35.600

 
X Noot
1

De Autoriteit Persoonsgegevens was in 2015 bekend als College Bescherming Persoonsgegevens

Tabel 12.2. Bezoldiging van niet-topfunctionarissen boven het WNT-maximum

Naam instelling

Functie

Datum aanvang dienstver-band (indien van toepassing)

Datum einde dienstverband (indien van toepassing)

Omvang dienstverband (fte) (+ tussen haakjes omvang in 2014)

Beloning (+ tussen haakjes omvang in 2014)

Onkosten vergoedingen (belast) (+ tussen haakjes omvang in 2014)

Voorzieningen t.b.v. beloningen betaalbaar op termijn (+ tussen haakjes omvang in 2014)

Totale bezoldiging in 2015 (+ tussen haakjes omvang in 2014)

Individueel WNT- maximum

Motivering

Bestuursdepartement

Adviseur Bedrijfsvoering

1-1-2015

 

1 (0)

422.636

0

8.386 (0)

431.022 (0)

178.000

Betrokkene is door een gerechtelijke uitspraak met terugwerkende kracht aangesteld.

Dienst Justitiële Inrichtingen

Psychiater

   

0,22 (0,43)

38.802 (48.801)

0 (165)

3.773 (9.784)

42.575 ( 58.750 )

39.160

Betreft een onverschuldigde betaling; wordt teruggevorderd.

Dienst Justitiële Inrichtingen

Psychiater

1-1-2015

 

1 (0)

209.505 (0)

0

34.018 (0)

243.524 (0)

178.000

Betrokkene is door een gerechtelijke uitspraak met terugwerkende kracht aangesteld.

Openbaar Ministerie

Senior Officier van Justitie

   

1 (1)

125.717 (121.215)

40.000 (0)

15.332 ( 20.654 )

181.049 (141.870)

178.000

Betreft voorzieningen Sociaal Flankerend Beleid.

Uitkeringen aan (gewezen) topfunctionarissen wegens beëindiging dienstverband

Naast de hierboven vermelde functionarissen zijn er geen functionarissen die in 2015 een bezoldiging boven het toepasselijke WNT-maximum hebben ontvangen, of waarvoor in eerdere jaren een vermelding op grond van de WOPT of de WNT heeft plaatsgevonden of had moeten plaatsvinden.

Uitkeringen boven het WNT-maximum aan niet-topfunctionarissen wegens beëindiging dienstverband

Er behoeven op grond van de WNT geen functionarissen met een uitkering wegens beëindiging dienstverband vermeld te worden.

In artikel 10b van de Beleidsregels WNT 2016 (Staatscourant 2016, nr. 13373) is bepaald dat er geen toezicht of handhaving zal plaatsvinden op de naleving van de publicatieplicht van uitkeringen wegens beëindiging dienstverband aan niet-topfunctionarissen voortvloeiend uit contractovername door een mobiliteitsbureau. In 2016 is namelijk gebleken dat voor deze categorie de volledige uitvoering van de wettelijke bepalingen bij een aantal instellingen op korte termijn niet mogelijk is. Accountants hoeven in dat geval op dit onderdeel van de financiële verslagen ook geen controle uit te voeren (niet op volledigheid en niet op juistheid). Het inventariseren van de contractovernames en de daarmee gemoeide uitkeringen aan niet-topfunctionarissen in 2015 is om die reden achterwege gelaten.

D. BIJLAGEN

13. TOEZICHTRELATIES EN ZELFSTANDIGE BESTUURSORGANEN EN RECHTSPERSONEN MET WETTELIJKE TAAK

Tabel 13.1 Toezichtrelaties en zelfstandige bestuursorganen en rechtspersonen met wettelijke taak
 

Naam organisatie

RWT

ZBO

Functie

Begrotingsartikel

Financiering realisatiecijfers

Verwijzing (URL-link) naar website RWT/ZBO

Verwijzingen (URL-link) naar toezichtvisies/-arrangementen

Het bestuur en/of accountant verklaart dat de rechtmatigheid op orde is

           

Begroting 2015 (x 1.000 EUR)1

Realisatie 2014 (x 1.000 EUR)2

Premies

Tarieven

     

1

Nationale Politie

x

 

Leveren van bijdrage aan een veilige samenleving m.b.v. een goed georganiseerde politieorganisatie.

31

4.877.789

4.971.272

n.v.t.

n.v.t.

www.politie.nl

naar http://www.politie.nl/jaarverslag

v

2

Politieacademie (PA)

x

x

De Politieacademie is het nationale wervings-, selectie-, opleidings- en kennisinstituut voor de Nederlandse politie.

31

112.012

124.524

n.v.t.

n.v.t.

www.politieacademie.nl

https://www.politieacademie.nl/Documents/Politieacademie%20 Jaarverslag%202013_030414.pdf

v

3

Raad voor Rechtsbijstand (RvR)

x

x

De RvR is belast met de organisatie en de verlening van gesubsidieerde rechtsbijstand door advocaten en mediators, alsmede het treffen van een afzonderlijke voorziening voor de verlening van rechtshulp (Het Juridisch Loket).

32

51.809

47.2513

n.v.t.

zie art. 32.2.20

www.rvr.org

Zie:

– Reglement Raad van Advies versie juli 2010;

– Reglement Bestuur versie juli 1020;

– Protocol vaststelling doelmatige werking Raad voor Rechtsbijstand d.d. 6 december 2011;

– Protocol risico's en risicobeheersing fraude versie 1.2;

– Integriteits-beleid 1.0

v

4

Bureau Financieel Toezicht (Bft)

x

x

Het BFT houdt integraal toezicht op notarissen en financieel toezicht op gerechtsdeurwaarders. Is toezichthouder op de naleving van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (WWFT) door notarissen, advocaten, accountants, belastingadviseurs en administratiekantoren en ondersteunt de Commissies van deskundigen bij het beoordelen van ondernemingsplannen voor startende deurwaarders en notarissen.

32

2.408

6.3163

n.v.t.

n.v.t.

www.bureauft.nl

Zie:

– Toezichtarrangement, kenmerk. 5629628/09/28 van februari 2014,

– Wet op het notarisambt, in Titel IX. staan bepalingen over het toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen en de tuchtrechtspraak, alsmede het financiële toezicht.

v

5

Autoriteit Persoonsgegevens (AP)

 

x

Het AP houdt toezicht op de naleving en toepassing van de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp), de Wet politiegegevens (Wpg) en de Wet gemeentelijke basisadministratie (Wet GBA).

32

8.191

8.3583

n.v.t.

n.v.t.

https://autoriteit- persoonsgegevens.nl/

Zie:

– Wet bescherming persoonsgegevens;

– Kaderwet ZBO's;

– Bestuursreglement;

Een toezichtarrangement wordt opgesteld.

v

6

College voor de Rechten van de mens (CRM)

 

x

Het CRM doet op verzoek onderzoek en oordeelt of verboden onderscheid is / wordt gemaakt naar aanleiding van individuele klachten en verzoeken van organisaties. Ook vervult het CRM de rol van waakhond op het gebied van mensenrechten in Nederland.

32

6.016

6.2473

n.v.t.

n.v.t.

www.mensenrechten.nl

Het CRM valt onder de kaderwet ZBO's.

v

7

College van toezicht collectieve beheersorganisaties auteurs- en naburige rechten

 

x

Het college ziet erop toe of de beheersorganisaties een overzichtelijke (financiële) administratie bijhouden, de voor de uitvoering van hun taken verschuldigde vergoedingen op rechtmatige wijze innen en verdelen, en voldoende zijn uitgerust voor de uitvoering van hun taken.

32

686

685

n.v.t.

n.v.t.

www.cvta.nl

Zie wet toezicht en geschillenbeslechting collectieve beheersorganisaties auteurs- en naburige rechten en de kaderwet ZBO.

v

8

College gerechtelijk deskundigen (NRGD)

 

x

De NRGD waarborgt en bevordert een constante kwaliteit van de inbreng van deskundigen in de rechtsgang.

33

1.723

1.7653

n.v.t.

n.v.t.

www.nrgd.nl

Het NRGD valt onder de kaderwet ZBO's (zie ook Wet deskundige in strafzaken).

v

9

Raad voor de rechtshandhaving

   

De Raad voor de rechtshandhaving is belast met de algemene inspectie van de organisaties van de justitiële keten – met uitzondering van het Gemeenschappelijk Hof van justitie – in Curaçao, Sint Maarten, Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

33

350

3773

n.v.t.

n.v.t.

www.raadrechts- handhaving.com

«Zie:

– Rijkswet Raad voor de rechtshandhaving;

– Protocol Werkwijze (vastgesteld door de Raad voor de rechtshandhaving d.d. 28 september 2011).»

v

10

Reclasseringsorganisaties (cluster):

                     
 

– Stichting Reclassering Nederland (SRN);

x

 

Voorkomen en verminderen van crimineel gedrag door begeleiding aan personen die ene strafbaar feit hebben gepleegd of daarvan worden verdacht.

34

125.362

139.350

n.v.t.

n.v.t.

www.reclassering.nl

Zie wet Justitiesubsidies; controleprotocol algemeen en specifiek.

v

 

– Leger des Heils Jeugdbescherming en Reclassering;

x

 

Voorkomen en verminderen van crimineel gedrag door begeleiding aan personen die ene strafbaar feit hebben gepleegd of daarvan worden verdacht.

34

21.025

21.039

n.v.t.

n.v.t.

www.legerdesheils.nl

Zie wet Justitiesubsidies; controleprotocol algemeen en specifiek.

v

 

– Regionale instellingen voor verslavingszorg met een reclasseringserkenning (cluster)

x

 

Voorkomen en verminderen van crimineel gedrag door begeleiding aan personen die ene strafbaar feit hebben gepleegd of daarvan worden verdacht.

34

62.885

65.515

n.v.t.

n.v.t.

www.svg.nl

Zie wet Justitiesubsidies; controleprotocol algemeen en specifiek.

v

11

Commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven (SGM)

x

x

Het SGM stelt financiële tegemoetkoming ter beschikking aan slachtoffers van een geweldsmisdrijf voor opgelopen letselschade.

34

5.321

6.332

n.v.t.

n.v.t.

www.schadefonds.nl

ZBO is onderdeel van de Staat (budgethouder binnen begroting VenJ, dus vallen onder ADR).

v

12

Slachtofferhulp Nederland (SHN)

x

 

SHN geeft ondersteuning aan slachtoffers van misdrijven.

34

34.043

27.634

n.v.t.

n.v.t.

www.slachtofferhulp.nl

Zie wet Justitiesubsidies; controleprotocol algemeen en specifiek.

v

13

Particuliere forensisch psychiatrische centra (cluster)

x

 

Behandeling van Tbs-gestelden. De subsidie is vanaf vorig jaar (verantwoording 2014) op nul gesteld i.v.m. gewijzigde financieringssystematiek (inkoop).

34

0

0

n.v.t.

n.v.t.

www.dji.nl

www.jaarverslagzorg.nl

v

14

Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen (LBIO)

x

x

Het LBIO int alimentatie, indien dit niet vrijwillig wordt afgedragen.

35

2.772

4.732

n.v.t.

n.v.t.

www.lbio.nl

http://wetten.overheid.nl/BWBR0020495/geldigheidsdatum

v

15

Stichting HALT

x

 

HALT richt zich op preventie en bestrijding jeugdcriminaliteit. Jongeren kunnen recht zetten wat zij hebben fout gedaan, waardoor zij niet in aanraking komen met de rechter.

35

11.723

11.954

n.v.t.

n.v.t.

www.halt.nl

zie financieel economisch toezicht statuut en specifiek Controleprotocol Halt

v

16

Particuliere Jeugdinrichtingen (cluster)

x

 

Behandeling van jeugdigen op grond van strafrechtelijke titel.

35

71.532

66.353

n.v.t.

n.v.t.

www.dji.nl

www.jaarverslagzorg.nl

v

17

Instituut Fysieke Veiligheid (IFV)

x

x

Met actuele kennis, advisering, toegepast onderzoek, vraaggerichte opleidingen en oefeningen en leiderschapsontwikkeling helpt het IFV professionals binnen de brandweer, GHOR en crisisbeheersing, beleidsmakers en bestuurders zich optimaal voor te bereiden om de fysieke veiligheid van onze samenleving te borgen. Het Nederlands bureau brandweerexamens (NBBe) en Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid (NIFV) zijn ZBO's die met ingang van 2013 zijn opgegaan in het Instituut Fysieke Veiligheid (IFV) en hun eigen opbrengsten genereren. Jaarlijks ontvangen zij een vast bedrag voor het uitvoeren van de wettelijke taken voor het Ministerie van Veiligheid en Justitie. Daarnaast ontvangen zij bijdragen voor opdrachten voortkomend uit een opdrachtgevers/opdrachtnemersrelatie.

36

30.807

30.6353

n.v.t.

n.v.t.

www.IFV.nl

http://wetten.overheid.nl/ BWBR0032372/geldigheidsdatum

v

18

Onderzoeksraad voor veiligheid (OVV)

x

x

De OVV doet onafhankelijk onderzoek naar oorzaken of vermoedelijke oorzaken van «voorvallen» en categorieën voorvallen.

36

11.152

14.2483

n.v.t.

n.v.t.

www.onderzoeks- raad.nl

www.onderzoeksraad.nl

v

19

Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA)4

x

x

Huisvesting van asielzoekers, het geven van begeleiding en informatie aan asielzoekers, het leveren van goederen aan asielzoekers, het verwerven, beheren en sluiten van opvanglocaties en het handhaven van de veiligheid in de opvanglocaties.

37

399.951

740.909

n.v.t.

n.v.t.

www.coa.nl

FET Bekostigingsafspraken COA www.coa.nl/nl/over-coa/organisatie/aansturing/raad-van-toezicht www.coa.nl/nl/over-coa/organisatie/aansturing/bestuur

v

20

Stichting Nidos

x

x

NIDOS voert als onafhankelijke (gezins-) voogdij instelling, op grond van de wet, de voogdijtaak uit voor Alleenstaande Minderjarige Asielzoekers.

37

23.273

24.738

n.v.t.

n.v.t.

www.nidos.nl

Besluit subsidie rechtspersonen voor voogdij en gezinsvoogdij vreemdelingen 2015.

v

21

Gerechtsdeurwaarders (cluster)

 

x

Gerechtsdeurwaarders zijn opgenomen in het ZBO register van BZK. Ze vallen onder verantwoordelijkheid van het Ministerie van Veiligheid en Justitie, maar er zijn geen financiële relaties met dit departement.

 

n.v.t

n.v.t

n.v.t

n.v.t

www.kbvg.nl

n.v.t

n.v.t

22

Notarissen (cluster)

 

x

Gerechtsdeurwaarders zijn opgenomen in het ZBO register van BZK. Ze vallen onder verantwoordelijkheid van het Ministerie van Veiligheid en Justitie, maar er zijn geen financiële relaties met dit departement.

 

n.v.t

n.v.t

n.v.t

n.v.t

n.v.t

n.v.t

n.v.t

23

Stichting Donorgegevens Kunstmatige Bevruchting (SDKB)

x

x

Sinds 2004 worden de gegevens van sperma- eicel- en embryodonoren landelijk geregistreerd. Beheer van deze gegevens en verstrekken deze op verzoek aan het donorkind, ouders of huisarts. Deze organisatie heeft geen financiële relatie met het Ministerie van Veiligheid en Justitie.

 

n.v.t

n.v.t

n.v.t

n.v.t

www.donorgegevens.nl

n.v.t.

n.v.t.

24

Kansspelautoriteit (Ksa)

x

x

De Ksa is een onafhankelijke toezichthouder. Zij reguleert het kansspelaanbod door het verlenen van kansspelvergunningen, houden van toezicht op de vergunninghouders, bestrijden van illegale kansspelen het beschermen van consumenten tegen kansspelverslaving. Deze organisatie heeft geen financiële relatie met het Ministerie van Veiligheid en Justitie. Financiering van de kansspelautoriteit geschiedt via jaarlijkse heffingen en vergoedingen door vergunninghouders.

 

n.v.t

n.v.t

n.v.t

n.v.t

www.kansspelautoriteit.nl

http://wetten.overheid.nl/BWBR0020495/geldigheidsdatum

v

25

Het Keurmerkinstituut BV

 

x

Aangewezen als certificatie-instelling voor jeugdbe-scherming en jeugdreclassering In het kader van de decentralisatie van de jeugdzorg zijn de gemeenten per 1 januari 2015 verant-woordelijk geworden voor jeugdzorg, JeugdzorgPlus, jeugdbescherming en jeugdreclassering, jeugd-GGz en jeugd-LVB. De Jeugdwet schrijft voor dat een instelling die na 1 januari 2015 in opdracht van de gemeente de jeugdbescherming en jeugdreclassering uit wil voeren daartoe gecertificeerd moet zijn. De normen waaraan deze instellingen moeten voldoen zijn door het Ministerie van Veiligheid en Justitie in samenspraak met de VNG en het werkveld gezamenlijk geformuleerd in het Normenkader ten behoeve van certificering van uitvoerende organisaties in jeugdbescherming en/of jeugdreclassering (jb/jr). De richtlijnen voor de certificerende instelling zijn opgenomen in het Certificatieschema voor toetsing van het kwaliteitsmanagement-systeem van uitvoerende organisaties voor Jeugdbescherming en Jeugdreclassering. Het Ministerie van Veiligheid en Justitie is eigenaar van het Normenkader en het Certificatie-schema. Deze organisatie heeft geen financiële relatie met het Ministerie van Veiligheid en Justitie.

 

n.v.t

n.v.t

n.v.t

n.v.t

www.keurmerk.nl

n.v.t.

n.v.t.

X Noot
1

Begrotingsraming van de bijdrage 2015 door VenJ aan de ZBO/RWT.

X Noot
2

De gegevens in de tabel betreft realisatie 2014.

X Noot
3

Betreft realisatie 2015.

X Noot
4

De apparaatskosten voor het COA zijn € 118.535 (x 1.000). Voor de overige ZBO's/RWT's zijn de apparaatskosten gelijk aan de totale kosten.

14. AFGEROND EVALUATIE EN OVERIG ONDERZOEK

Artikel 31 – Politie
 

Titel/onderwerp

Jaar van afronding

Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

Evaluatie inrichting van politiekorps en brandweerkorps BES-eilanden

2015

Overig onderzoek

Evaluatie invoering Nationale Politie; onderdeel Oost-Nederland

2015

Artikel 32 – Rechtspleging en Rechtsbijstand
 

Titel/onderwerp

Jaar van afronding

Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

Beleidsmonitor anti-witwassen

2015

Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

Evaluatie Awb bevoegdheid om gebreken te passeren en relativiteitsvereiste

2015

 

Evaluatie doelmatigheid consensusrijkswetgeving van VenJ t.b.v. koninkrijksdelen

2015

Overig onderzoek

De 2e fase van het onderzoek naar de verhoging van de competentiegrens kantonrechter

20161

 

Pilots ZSM en rechtsbijstand

 
X Noot
1

De einddatum is herzien.

Artikel 33 – Veiligheid en Criminaliteitsbestrijding
 

Titel/onderwerp

Jaar van afronding

Overig onderzoek

Landelijke rapportage over effecten coffeeshopbeleid

2015

 

Monitor coffeeshops: aantallen en gemeentelijk beleid 2013–2014

2015

 

Maatregelen Programma Opsporing en Vervolging nader onderzocht

2015

 

Nulmeting/Evaluatie Modernisering Kansspelbeleid (deel 1)

2015

Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

Evaluatie Vervolgpilot samenwerking POB, OM en Politie

2015

 

Procesevaluatie recidiveregeling ernstige verkeersdelicten

2015

 

Het houden van dieren als bijzondere voorwaarde

2015

Overig onderzoek

Evaluatie aangifte onder nummer

2015

 

Systematiek en doorwerking professionalisering van BOA's in domein 2

2015

Artikel 34 – Sanctietoepassing
 

Titel/onderwerp

Jaar van afronding

Overig onderzoek

Voorbereiding effectevaluatie invoering gewijzigde kinderbeschermingswetgeving

2015

Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

Actualisering recidivemeting sancties 2014

Actualisering recidivemeting Justitiële Jeugdinrichting (JJI) 2014

Actualisering recidivemeting Gevangeniswezen 2014

Actualisering recidivemeting reclassering 2014

Actualisering recidivemeting TBS 2014

Actualisering Recidive huiselijk geweld 2014

Recidive-ontwikkeling van tijdelijk uithuisgeplaatste daders van huiselijk geweld in 2011; waarin wordt ingegaan op de effecten van tijdelijke uithuisplaatsingen

Actualisering recidivemeting TBS 2013

2015

 

Procesevaluatie reclasseringstoezicht: niet door gegaan

 
 

Evaluatie één-op-één bezoeksgesprekken van vrijwilligers organisaties

2015

 

Vergelijkend recidiveonderzoek CoVa

2015

 

Pilots Zelfredzaamheid bij gedetineerden

2015

 

Vergelijkend recidiveonderzoek CoVa

2015

Overig onderzoek

Uitvoeringspraktijk internationale kinderontvoering

2015

 

De effecten, kosten en baten van herstelbemiddeling; twee delen

1. De effecten, kosten en baten van herstelbemiddeling (1e rapport resultaten)

2. De effecten, kosten en baten van herstelbemiddeling (2e rapport lange termijnresultaten)

2015

Artikel 35 – Jeugd
 

Titel/onderwerp

Jaar van afronding

Overig onderzoek

Evaluatie van de inzet van (familie)netwerkberaad / Eigen Kracht conferenties (Ekc) in jeugdbescherming

2015

 

Implementatie nieuwe methode Voogdij

2015

 

Effectevaluatie van de gedragsinterventie Multidimensional Treatment Foster Care (MTFC)

2015

 

Procesevaluatie Handleiding Strafrechtelijke aanpak Schoolverzuim

2015

 

Procesevaluatie Stay-a-way ; t.b.v. criterium 10 erkenningscommissie gedragsinterventies

2015

 

Researchsyntheses van internationale literatuur ; onderdeel PIJ onderzoeksprogrammering

2015

Artikel 36 – Contraterrorisme- en Nationaal Veiligheidsbeleid
 

Titel/onderwerp

Jaar van afronding

Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

Evaluatie crisisbeheersingsorganisatie vlucht MH17

2015

Artikel 37 – Vreemdelingen
 

Titel/onderwerp

Jaar van afronding

Overig onderzoek

Invloed van activering op de gezondheid en terugkeerbereidheid van bewoners van terugkeer-locaties, in het bijzonder gezinnen met minderjarige kinderen

2015

Aanvulling

Effectiviteit gedragsinterventies bij terugkeerbejegening

2015

15. EXTERNE INHUUR

Tabel 15.1 Ministerie van Veiligheid en Justitie verslagjaar 2015 x € 1.000

Beleidsgevoelig

15.079

 

1. Interim management

1.816

 

2. Organisatie- en formatieadvies

9.744

 

3. Beleidsadvies

2.625

 

4. Communicatieadvisering

894

     

(Beleids)ondersteunend

87.773

 

5. Juridisch advies

3.560

 

6. Advisering opdrachtgevers automatisering

81.394

 

7. Accountancy, financiën en administratieve organisatie

2.819

     

Ondersteuning bedrijfsvoering

115.239

 

8. Uitzendkrachten

115.239

     

Totaal externe inhuur

218.091

Het overzicht betreft de inkoop van tijdelijk personeel bij het bestuursdepartement, de taakorganisaties OM, Raad voor de Kinderbescherming en Hoge Raad (uitgaven), alsmede de agentschappen (kosten) van dit ministerie

Het ministerie gaf in het jaar 2015 € 218,1 mln. uit aan externe inhuur. De uitgaven voor ambtelijk personeel inclusief externe inhuur bedroegen € 2.112.575 mln. Het inhuurpercentage over het jaar 2015 bedraagt dus 10,32%. Hiermee is de norm van 10% licht overschreden. Significante overschrijdingen van de norm hebben zich voorgedaan bij CJIB, IND en RvK. De externe inhuur bij het CJIB bedroeg 29,91% (€ 23,3 mln.) en houdt met name verband met een hogere dan geraamde inhuur t.b.v. de ICT -portfolio. De stijging van externe inhuur tot 21,15% (€ 52,8 mln.) bij de IND heeft voornamelijk betrekking op de inhuur van uitzendkrachten. Deze uitzendkrachten zijn ingezet in het primaire proces ter ondersteuning van de toenemende werkzaamheden als gevolg van de verhoogde asiel-instroom in 2015. Verder is er sprake van een overschrijding 10,87% (€ 15,5 mln. bij de Raad van de Kinderbescherming. Deze hangt samen met ICT-projecten en verbeteringen bij financieel, materieel en personeel beheer waarbij gebruik is gemaakt van externe inhuur.

Tabel 15.2 Inhuur externen buiten mantelcontracten 2015

Aantal overschrijdingen maximumtarief

16

Het aantal overschrijdingen binnen VenJ van het maximumuurtarief bedroeg in 2015 zestien:

  • 1. In één geval is vanwege diens ervaring en het spoedeisende karakter een beroep gedaan op een eerder ingehuurde advocaat ter ondersteuning in een personele aangelegenheid bij de Dienst Terugkeer en Vertrek.

  • 2. Bij het Bestuursdepartement is één opdracht afgerond die al in 2014 was verstrekt in het kader van een arbeidszaak. De betrokkene vertegenwoordigde de medewerker. In 2015 is met de crediteur in contact getreden over de hoogte van het uurtarief. Deze heeft hierop de tarieven aangepast.

  • 3. Het CJIB heeft voor juridische ondersteuning de afloop van een doorlopend contract uit het voorgaande jaar gemeld in 2015. Het contract is inmiddels beëindigd. Onder dit contract hebben zes personen werkzaamheden verricht.

  • 4. In 2015 heeft de Staat in twee zaken een advocatenkantoor op Bonaire ingeschakeld om als zijn procesvertegenwoordiger op te treden. De ene zaak betrof een vordering inzake het onverbindend verklaren van regelgeving, de andere zaak betrof een geschil over de toevoeging in strafzaken.

  • 5. Het Bestuursdepartement heeft eenmalig juridische ondersteuning ingehuurd van een expert die zowel betrokken is geweest bij het opstellen van de ARBIT als bij de commissie Elias. De opdracht betrof het beoordelen van aanbevelingen van Elias tot aanpassing van de ARBIT.

  • 6. Vanwege de specifieke kennis is een beroep gedaan op een adviesbureau bij het OM ter ondersteuning in een personele aangelegenheid. Het betrof hier een eenmalige interventie waarbij snel, in een korte tijd, direct resultaat werd verwacht.

  • 7. Er zijn vier opdrachten verstrekt voor juridische bijstand, drie door de Raad van de Kinderbescherming en één door het OM. In alle gevallen was de advocaat conform vaststellingsovereenkomsten door de ex-medewerker uitgekozen.

Door de ondernemingsraden van respectievelijk DJI, NFI en het bestuursdepartement is een aantal keer juridische ondersteuning ingehuurd boven het maximumtarief. Deze zijn op basis van bestaande jurisprudentie niet meegeteld bij het aantal overschrijdingen. De uitgaven door de ondernemingsraad komen ten laste van het Ministerie van Veiligheid en Justitie.

16. OVERZICHT VAN IN 2015 TOT STAND GEKOMEN WETTEN

Tabel 16.1 Overzicht van in 2015 tot stand gekomen wetten

Wetvoorstel

staatsblad

Datum inwerkingtreding

Implementatie van richtlijn 2011/99/EU van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 13 december 2011 betreffende het Europees beschermingsbevel (PbEU L 338)

28-01-2015, Stb. 40

1-3-2015

Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en enige andere wetten in verband met bekendmakingen aan personen zonder bekende woon- of verblijfplaats

11–02- 2015, Stb. 82

1-7-2015

Wijziging van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek in verband met de wijziging van de regels voor werknemersmedezeggenschap in geval van grensoverschrijdende fusie van kapitaalvennootschappen

11-02-2015, Stb. 84

1-7-2015

Wijziging van de Wet Justitie-subsidies, de Kaderwet overige BZK-subsidies en de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector in verband met samenvoeging van de Halt-bureaus en departementale herindeling

11-02-2015, Stb. 95

1-7-2015

Wijziging van de Uitvoeringswet verordening Europese betalingsbevelprocedure in verband met de concentratie van de Europese betalingsbevelprocedure

28-02-2015, Stb. 98

1-1-2016

Uitvoeringswet verordening wederzijdse erkenning van beschermingsmaatregelen in burgerlijke zaken

4–3- 2015, Stb. 105

12-3-2015

Wijziging van de Wet wapens en munitie in verband met de inwerkingtreding van de Verordening (EU) nr. 258/2012 van het Europees parlement en de Raad van 14 maart 2012 tot uitvoering van artikel 10 van het Protocol van de Verenigde Naties tegen de illegale vervaardiging van en handel in vuurwapens, hun onderdelen, componenten en munitie, tot aanvulling van het Verdrag van de Verenigde Naties ter bestrijding van grensoverschrijdende georganiseerde misdaad (VN-protocol inzake vuurwapens), en tot vaststelling van uitvoervergunningen voor vuurwapens, hun onderdelen, componenten en munitie en maatregelen betreffende de invoer en doorvoer ervan (PbEU 2012, L 94)

4–3- 2015, Stb. 106

12-3-2015

Instellingswet Raad voor strafrechtstoepassing en jeugdbescherming 2015

1–4- 2015, Stb. 140

1-7-2015

Wijziging van de Politiewet 2012 (onderzoek in lichaam)

8-4-2015, Stb. 142

deels 1-7-2015

Implementatiewet buitengerechtelijke geschillenbeslechting consumenten

20-4-2015, Stb. 160

9-7-2015

Implementatie van de richtlijn 2013/40/EU van het Europees Parlement en de Raad over aanvallen op informatiesystemen en ter vervanging van Kaderbesluit 2005/222/JBZ van de Raad (PbEU L 218/8)

22-4-2015, Stb. 165

1-7-2015

Uitvoering van het op 10 september 2010 te Beijing tot stand gekomen Verdrag tot bestrijding van wederrechtelijke gedragingen betreffende de burgerluchtvaart (Trb. 2013, 134) en het op 10 september 2010 te Beijing tot stand gekomen Aanvullend Protocol bij het Verdrag tot bestrijding van het wederrechtelijk in zijn macht brengen van luchtvaartuigen (Trb. 2013, 133)

9-4-2014, Stb. 2015, 185

1-8-2015

Wijziging van de Algemene wet gelijke behandeling in verband met het annuleren van de enkele-feitconstructie in de Algemene wet gelijke behandeling

21-5-2015, Stb. 200

1-7-2015

Wijziging van de Boeken 6 en 7 van het Burgerlijk Wetboek, in verband met verduidelijking van het toepassingsbereik van de koopregels van titel 7.1 BW

4-6-2015, Stb. 220

19-6-2015

Wijziging van het Burgerlijk Wetboek en enige andere wetten ter implementatie van Richtlijn 2014/60/EU betreffende teruggave van cultuurgoederen die op onrechtmatige wijze buiten het grondgebied van een lidstaat zijn gebracht en houdende wijziging van Verordening (EU) nr. 1024/2012 (herschikking) (PbEU 2014, L 159)

4-6-2015, Stb. 225

27-8-2015

Goedkeuring van het op 24 juni 2013 te Straatsburg tot stand gekomen Protocol nr. 15 tot wijziging van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (Trb. 2013, 130 en 233)

20-5-2015, Stb. 228

20-6-2015

Wijziging van de Wet bescherming persoonsgegevens en enige andere wetten in verband met de invoering van een meldplicht bij de doorbreking van maatregelen voor de beveiliging van persoonsgegevens alsmede uitbreiding van de bevoegdheid van het College bescherming persoonsgegevens om bij overtreding van het bepaalde bij of krachtens de Wet bescherming persoonsgegevens een bestuurlijke boete op te leggen (meldplicht datalekken en uitbreiding bestuurlijke boetebevoegdheid Cbp)

4-6-2015, Stb. 230

1-1-2016

Wet aanpak schijnconstructies

4-6-2015, Stb. 233

deels 1-7-2015; deels 1-1-2016;

Wijziging van de Wet aanpassing arbeidsduur ten einde flexibel werken te bevorderen

9-6-2015, Stb. 245

1-1-2016

Wijziging van de Gemeentewet en het Wetboek van Strafrecht ter aanscherping van de maatregelen ter bestrijding van voetbalvandalisme en ernstige overlast

30-6-2015, Stb. 255

1-7-2015

Wet auteurscontractenrecht

30-7-2015, Stb. 257

1-7-2015

Wijziging van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren in verband met het verrichten van werkzaamheden op zondagen en feestdagen

24–72015, Stb. 270

1-1-2016

Implementatie van de richtlijn 2014/62/EU van het Europees parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende de strafrechtelijke bescherming van de euro en andere munten tegen valsemunterij en ter vervanging van Kaderbesluit 2000/383/JBZ van de Raad (PbEU L 151/1)

1-7-2015, Stb. 280

1-1-2016

Goedkeuring en uitvoering van het op 2 maart 2015 te Veenhuizen tot stand gekomen Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk Noorwegen inzake het gebruik van een penitentiaire inrichting in Nederland voor de tenuitvoerlegging van bij Noorse vonnissen opgelegde vrijheidsstraffen (Trb. 2015, 37)

30-6-2015, Stb. 285

15-7-2015

Wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 ter implementatie van Richtlijn 2013/32/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende gemeenschappelijke procedures voor de toekenning en intrekking van de internationale bescherming (PbEU 2013, L 180) en Richtlijn 2013/33/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 tot vaststelling van normen voor de opvang van verzoekers om internationale bescherming (PbEU 2013, L 180)

8-7-2015, Stb. 292

20-7-2015

Wijziging van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek ter uitvoering van Richtlijn 2013/34/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende de jaarlijkse financiële overzichten, geconsolideerde financiële overzichten en aanverwante verslagen van bepaalde ondernemingsvormen, tot wijziging van richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad (PbEU 2013, L 182) (Uitvoeringswet richtlijn jaarrekening)

30-9-2015, Stb. 349

1-11-15

Wijziging van Boek 1 en Boek 10 van het Burgerlijk Wetboek betreffende de huwelijksleeftijd, de huwelijksbeletselen, de nietigverklaring van een huwelijk en de erkenning van in het buitenland gesloten huwelijken (Wet tegengaan huwelijksdwang)

7-10-2015, Stb. 354

5-12-2015

Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering teneinde de werking van de inschrijving van de koop van een registergoed in de openbare registers te verbeteren

30-9-2015, Stb. 396

1-1-2016

Regels ten aanzien van de bestrijding van maritieme ongevallen, met inbegrip van wijziging van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek en enige andere wetten, ter uitvoering van het op 18 mei 2007 tot stand gekomen Verdrag van Nairobi inzake het opruimen van wrakken (Wet bestrijding maritieme ongevallen)

14-10-2015, Stb. 399

1-1-2016 (I&M + V&J)

tot goedkeuring van het op 11 mei 2011 te Istanboel tot stand gekomen Verdrag van de Raad van Europa inzake het voorkomen en bestrijden van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld (Trb. 2012, 233)

24-6-2015, Stb. 409

17-11-2015

Uitvoering van het op 11 mei 2011 te Istanboel tot stand gekomen Verdrag van de Raad van Europa inzake het voorkomen en bestrijden van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld (Trb. 2012, 233)

14-10-2015, Stb. 410

17-11-15

Wijziging van de Wet op het financieel toezicht en enige andere wetten op het terrein van de financiële markten (Wijzigingswet financiële markten 2016)

29-10-2015, Stb. 428

deels 26-11-2015 (Fin + V&J)

Wijziging van de Wet op het financieel toezicht en enige andere wetten ter implementatie van richtlijn nr. 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende de totstandbrenging van een kader voor het herstel en de afwikkeling van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Richtlijn 82/891/EEG van de Raad en de Richtlijnen 2001/24/EG, 2002/47/EG, 2004/25/EG, 2005/56/EG, 2007/36/EG, 2011/35/EU, 2012/30/EU en 2013/36/EU en Verordeningen (EU) nr. 1093/2010 en (EU) nr. 648/2012, van het Europees Parlement en de Raad (PbEU 2014, L 173), alsmede ter implementatie van verordening (EU) nr. 806/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 juli 2014 tot vaststelling van eenvormige regels en een eenvormige procedure voor de afwikkeling van kredietinstellingen en bepaalde beleggingsondernemingen in het kader van een gemeenschappelijk afwikkelingsmechanisme en een gemeenschappelijk bankenafwikkelingsfonds en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad (PbEU 2014, L 225) (Implementatiewet Europees kader voor herstel en afwikkeling van banken en beleggingsondernemingen)

11-11-2015, Stb. 431

deels 26-11-2015 (Fin + V&J)

Goedkeuring van het op 29 november 2012 te Washington tot stand gekomen Verdrag tussen de regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de regering van de Verenigde Staten van Amerika inzake wetenschappelijke en technologische samenwerking betreffende nationale en civiele veiligheid (Trb. 2012, 227 en 2013, 149)

29-10-2015, Stb. 442

 

Wijziging van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren en enkele andere wetten in verband met een herziening van de opleiding van rechters en officieren van justitie:

2-12-2015, Stb. 456

 

Wijziging van het Wetboek van Strafrecht en Wetboek van Strafvordering in verband met het laten vervallen van de maximale duur van de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege, het verlengen van de proeftijden van de voorwaardelijke invrijheidsstelling en de invoering van een langdurige gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel voor ter beschikking gestelden en zeden- en geweldsdelinquenten (langdurig toezicht, gedragsbeïnvloeding en vrijheidsbeperking)

25-12-2015, Stb. 460

 

Bepalingen verband houdende met de instelling van de rechtsopvolgers van in Nederland gevestigde internationale of geïnternationaliseerde straftribunalen (Uitvoeringswet restmechanismen straftribunalen)

2–122015, Stb. 477

 

Goedkeuring van het op 23 februari 2015 te New York tot stand gekomen Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Verenigde Naties betreffende de zetel van het Internationaal Restmechanisme voor Straftribunalen (Trb. 2015, 59 en 71)

2–12- 2015, Stb. 509

1-03-2016 (BuZa + V&J)

Goedkeuring van het op 19 december 2013 te ’s-Gravenhage tot stand gekomen Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Restmechanisme voor het Speciaal Hof voor Sierra Leone betreffende de zetel van het Restmechanisme voor het Speciaal Hof voor Sierra Leone (Trb. 2013, 256 en 2014, 84)

2-12-2015, Stb. 510

1-03-2016 (BuZa + V&J)

Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (verbetering vergunningverlening, toezicht en handhaving)

9-12-2015, Stb. 521

(I&M + V&J)