Kamerstuk 34475-III-1

Jaarverslag Ministerie van Algemene Zaken, het Kabinet van de Koning en de Commissie van Toezicht betreffende de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten 2015

Dossier: Jaarverslag en slotwet Ministerie van Algemene Zaken, het Kabinet van de Koning en de Commissie van Toezicht betreffende de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten 2015

Gepubliceerd: 18 mei 2016
Indiener(s): Mark Rutte (minister-president , minister algemene zaken) (VVD)
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-34475-III-1.html
ID: 34475-III-1

Nr. 1 JAARVERSLAG VAN HET MINISTERIE VAN ALGEMENE ZAKEN, HET KABINET VAN DE KONING EN DE COMMISSIE VAN TOEZICHT BETREFFENDE DE INLICHTINGEN- EN VEILIGHEIDSDIENSTEN (III)

Aangeboden 18 mei 2016

INHOUDSOPGAVE

   

Blz.

A.

Algemeen

4

1.

Aanbieding van het jaarverslag en verzoek tot déchargeverlening

4

2.

Leeswijzer

7

     

B.

Beleidsverslag

8

     
 

Ministerie van Algemene Zaken

8

1.

Beleidsprioriteiten

8

2.

Beleidsartikel «Eenheid van het algemeen regeringsbeleid»

10

2.1

Algemene doelstelling

10

2.2

Rol en verantwoordelijkheid

10

2.3

Beleidsconclusies

11

2.4

Tabel Budgettaire gevolgen van beleid

11

2.5

Toelichting op de instrumenten

12

2.6

Beleidsmatige informatie

12

2.6.1

Coördinatie van het algemeen communicatiebeleid

12

2.6.2

Leveren van bijdragen aan de langere termijn beleidsontwikkeling van het regeringsbeleid

14

3.

Bedrijfsvoeringsparagraaf

17

     
 

Kabinet van de Koning

20

1.

Activiteiten

20

2.

Budgettaire gevolgen en toelichting

20

3.

Bedrijfsvoeringsparagraaf

20

     
 

Commissie van Toezicht betreffende de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten

22

1.

Activiteiten

22

2.

Budgettaire gevolgen en toelichting

23

3.

Bedrijfsvoeringsparagraaf

23

     

C.

Jaarrekening

24

1.

Verantwoordingsstaat van het Ministerie van Algemene Zaken (IIIA)

24

2.

Verantwoordingsstaat van het Kabinet van de Koning (IIIB)

25

3.

Verantwoordingsstaat van de Commissie van Toezicht betreffende de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (IIIC)

26

4.

Agentschap Dienst Publiek en Communicatie

27

4.1

Samenvattende verantwoordingsstaat 2015 inzake baten-lastenagentschap van het Ministerie van Algemene Zaken (III)

27

4.2

Staat van baten en lasten van het baten-lastenagentschap Dienst Publiek en Communicatie (DPC)

28

4.3

Balans per 31 december 2015

29

4.4

Kasstroomoverzicht over 2015

31

4.5

Overzicht doelmatigheidsindicatoren per 31 december 2015

32

5.

Saldibalans per 31 december 2015 van het Ministerie van Algemene Zaken (IIIA)

34

6.

Saldibalans per 31 december 2015 van het Kabinet van de Koning (IIIB)

37

7.

Saldibalans per 31 december 2015 van de Commissie van Toezicht betreffende de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (IIIC)

39

8.

WNT-verantwoording 2015 – Ministerie van Algemene Zaken

41

     

D.

Bijlagen

43

1.

Externe inhuur

43

2.

Evaluatie- en overig onderzoek

44

A. ALGEMEEN

1. Aanbieding en dechargeverlening

AAN de voorzitters van de Eerste en de Tweede Kamer van de Staten-Generaal.

Hierbij bied ik het departementale jaarverslag van het Ministerie van Algemene Zaken, het Kabinet van de Koning en de Commissie van Toezicht betreffende de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (III) over het jaar 2015 aan.

Onder verwijzing naar de artikelen 63 en 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verzoek ik de beide Kamers van de Staten-Generaal de Minister van Algemene Zaken decharge te verlenen over het in het jaar 2015 gevoerde financiële beheer.

Ten behoeve van de oordeelsvorming van de Staten-Generaal over dit verzoek tot dechargeverlening is door de Algemene Rekenkamer als externe controleur op grond van artikel 82 van de Comptabiliteitswet 2001 een rapport opgesteld. Dit rapport wordt separaat door de Algemene Rekenkamer aan de Staten-Generaal aangeboden. Het rapport bevat de bevindingen en het oordeel van de Algemene Rekenkamer met betrekking tot:

  • 1. het gevoerde financieel en materieel beheer;

  • 2. de ten behoeve van dat beheer bijgehouden administraties;

  • 3. de financiële informatie in het jaarverslag;

  • 4. de betrokken saldibalansen;

  • 5. de totstandkoming van de informatie over het gevoerde beleid en de bedrijfsvoering;

  • 6. de in het jaarverslag opgenomen informatie over het gevoerde beleid en de bedrijfsvoering.

Bij het besluit tot dechargeverlening dienen verder de volgende, wettelijk voorgeschreven, stukken te worden betrokken:

  • 1. het Financieel jaarverslag van het Rijk over 2015;

  • 2. het voorstel van de slotwet dat met het onderhavige jaarverslag samenhangt;

  • 3. het rapport van de Algemene Rekenkamer met betrekking tot het onderzoek van de centrale administratie van ’s Rijks schatkist en van het Financieel jaarverslag van het Rijk;

  • 4. de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer met betrekking tot de in het Financieel jaarverslag van het Rijk over 2015 opgenomen rekening van uitgaven en ontvangsten van het Rijk over 2015, alsmede met betrekking tot de Saldibalans van het Rijk over 2015 (de verklaring van goedkeuring, bedoeld in artikel 83, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001).

Het besluit tot dechargeverlening kan niet worden genomen voordat de betrokken slotwet is aangenomen en voordat de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer is ontvangen.

De Minister-President, Minister van Algemene Zaken, M. Rutte

Dechargeverlening door de Tweede Kamer

Onder verwijzing naar artikel 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verklaart de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal dat de Tweede Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van

De Voorzitter van de Tweede Kamer,

Handtekening:

Datum:

Op grond van artikel 64, tweede lid van de Comptabiliteitswet 2001 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, ter behandeling doorgezonden aan de voorzitter van de Eerste Kamer.

Dechargeverlening door de Eerste Kamer

Onder verwijzing naar artikel 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verklaart de voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal dat de Eerste Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van

De Voorzitter van de Eerste Kamer,

Handtekening:

Datum:

Op grond van artikel 64, derde lid van de Comptabiliteitswet 2001 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, doorgezonden aan de Minister van Financiën.

2. Leeswijzer

Zoals bij de aanbieding is opgemerkt, bestaat begroting III uit drie begrotingsstaten:

  • 1) het Ministerie van Algemene Zaken;

  • 2) het Kabinet van de Koning (KvdK) en

  • 3) de Commissie van Toezicht betreffende de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD).

Deze driedeling is in navolgend jaarverslag terug te vinden in onderdeel B.

Onderdeel C bevat de jaarrekening en onderdeel D bevat de bijlagen.

In onderdeel B van het jaarverslag wordt voor het Ministerie van Algemene Zaken achtereenvolgens ingegaan op de realisatie van de beleidsprioriteiten voor 2015, op het beleidsartikel «Eenheid van het algemeen regeringsbeleid» en op de bedrijfsvoering. In afwijking van de rijksbegrotingsvoorschriften wordt niet afzonderlijk ingegaan op de gerealiseerde maatschappelijke effecten of op de mate van doelbereiking; zie hiervoor de brief aan de Tweede Kamer van 29 juni 2006 (de zgn. «comply or explain brief»; Kamerstukken II, 2005–2006, 29 949, nr. 53).

Ook worden de uitgevoerde taken van het Kabinet van de Koning toegelicht, de financiële consequenties daarvan en de bedrijfsvoering.

Verder wordt kort ingegaan op de wettelijke taken van de Commissie van Toezicht betreffende de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten, de daarbij horende financiële realisatie en de bedrijfsvoering.

Onderdeel C bevat de jaarrekening, met daarin de verantwoordingsstaten, de saldibalansen met toelichting, de verantwoording van het agentschap Dienst Publiek en Communicatie (DPC) en de topinkomens.

Onderdeel D bevat de bijlagen.

In de begroting van Algemene Zaken is er geen centraal apparaatsartikel opgenomen. Dit is conform de Rijksbegrotingsvoorschriften.

In de toelichting bij de budgettaire tabel wordt op bondige wijze ingegaan op opmerkelijke verschillen tussen de ontwerpbegroting en de realisatie in het verslagjaar. Hierbij worden afwijkingen boven de 5% toegelicht. Om inzicht te geven in de uitputting van de begroting, wordt zo nodig ook beneden deze norm een toelichting gegeven.

Groeiparagraaf

Ten opzichte van vorig jaar zijn er geen significante wijzigingen opgenomen in het jaarverslag.

B. BELEIDSVERSLAG

Ministerie van Algemene Zaken

1. Beleidsprioriteiten

Voor het Ministerie van Algemene Zaken en de Minister-President staan, overeenkomstig artikel 45 van de Grondwet, het algemene regeringsbeleid en de bevordering van de eenheid daarvan, centraal. Het regeerakkoord is daarbij leidend.

Het kabinet heeft zich, ingevolge het regeerakkoord, ook in 2015 ingezet voor het op orde brengen van de overheidsfinanciën, een evenwichtige inkomensverdeling en het versterken van duurzame groei van de economie. De maatregelen die genomen zijn om deze doelen te realiseren, zijn grotendeels in 2015 in werking getreden en beginnen effect te sorteren. Zo heeft het economisch herstel zich in 2015 verder doorgezet en heeft Nederland de triple A-status weer terug gekregen van alle grote kredietbeoordelaars. Bij het nemen van deze noodzakelijke maatregelen heeft het kabinet in ogenschouw genomen hoe de betreffende maatregelen onder de Nederlandse bevolking zouden uitwerken. Het terugdringen van de werkeloosheid en het verder aanjagen van de economische groei zijn belangrijke speerpunten.

Naast de economische agenda is veiligheid in 2015 een belangrijk onderwerp geweest voor het kabinet. De dreiging vanuit de terroristische organisatie Islamitische Staat (ISIS) heeft ertoe geleid dat Nederland een militaire bijdrage blijft leveren aan de strijd tegen ISIS. Verder geldt dat de dreiging van ISIS zich niet beperkt tot het Midden-Oosten en Noord-Afrika. De aanslagen op Charlie Hebdo op 7 januari 2015 en de aanslagen in Parijs op 13 november 2015 hebben laten zien dat het bestrijden van dreigingen en risico’s ook binnen Nederland van belang is. Het tegengaan van radicalisering en jihadisme is hierbij een belangrijk speerpunt. In Nederland is voor een krachtige aanpak gekozen waarbij alle partners in de veiligheidsketen betrokken zijn.

Door onder andere de aanhoudende conflicten in Syrië en Irak, heeft de Minister-President in de tweede helft van 2015 veel aandacht besteed aan het migratie vraagstuk. Het kabinet voert in dat kader intensief discussie op nationaal en internationaal niveau. Op nationaal niveau heeft dit onder meer geresulteerd in een bestuursakkoord met Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en het Interprovinciaal Overleg (IPO) over de verhoogde asielinstroom.

Een belangrijk onderdeel van de agenda van de Minister-President zijn de bijeenkomsten van de Europese staatshoofden en regeringsleiders in het kader van de Europese Raad. De Minister-President heeft deelgenomen aan vijf formele bijeenkomsten van de Europese Raad (in maart, april, juni, oktober en december) en aan twee informele bijeenkomsten (in februari over terrorisme en september over migratie). Daarnaast vonden in juni en juli drie Eurozonetoppen plaats om te spreken over de situatie in Griekenland. Ook vonden in november topbijeenkomsten over migratie plaats met Afrikaanse landen (de Valletta-top) en met Turkije. In maart ontving de Minister-President samen met andere bewindslieden een delegatie van de Belgische regering in het kader van het Thalassa-overleg (overleg dat tot doel heeft de grensoverschrijdende samenwerking verder te versterken en de hechte band tussen België en Nederland te onderstrepen). De Minister-President heeft ook tijdens de Benelux-top op 29 april met zijn collega’s uit België en Luxemburg afspraken gemaakt over onderlinge samenwerking, met name t.a.v. het versterken van de interne markt.

De Europese agenda stond dit jaar verder in het teken van de voorbereiding van het Nederlandse EU-voorzitterschap in 2016. In de voorbereiding is het kabinet gekomen tot drie uitgangspunten: ten eerste moet de EU zich richten op hoofdzaken waar de EU meerwaarde biedt, daarnaast heeft innovatieve groei en banen prioriteit en tenslotte moet de burger meer centraal komen te staan en zich meer herkennen in besluiten die de EU neemt. Verder heeft het vluchtelingenvraagstuk veel aandacht gevraagd in de voorbereidingen van het voorzitterschap. Mede ter voorbereiding van het voorzitterschap heeft de Minister-President meerdere bezoeken aan andere lidstaten gebracht en daarnaast collega’s uit lidstaten in Den Haag ontvangen. Ook ontving de Minister-President op 3 december 2015 vertegenwoordigers van het Europese Parlement.

Naast de Europese Unie heeft de Minister-President zich op internationaal vlak met verschillende onderwerpen bezig gehouden. Zo is de Minister-President tezamen met Koning Willem-Alexander en Koningin Máxima aanwezig geweest bij de 70e Algemene Vergadering van de Verenigde Naties (AVVN) te New York. De Minister-President heeft tijdens de VN-top een toespraak gehouden over de nieuwe duurzame ontwikkelingsdoelen: de Sustainable Development Goals (SDG's) die voort bouwen op de Millenniumdoelen (MDG'S). De toespraak van zowel de Koning als van de Minister-President onderstreepte het belang dat Nederland hecht aan de VN. Daarnaast opende de Minister-President de Global Conference on Cyberspace in Den Haag waar hij aandacht besteedde aan mogelijkheden voor economische groei en innovatie en aan de uitdagingen die het internet met zich meebrengt. De conferentie heeft een belangrijke bijdrage geleverd aan de internationale samenwerking op het gebied van internet en digitale veiligheid. Het jaar 2015 was tevens het jaar waarin 195 landen zich hebben gebonden aan een nieuw klimaatakkoord. De Minister-President was aanwezig bij de VN-Klimaatconferentie «COP21» in Parijs en heeft het belang onderstreept van een ambitieus en mondiaal bindend akkoord. Daarnaast heeft de Minister-President zich ingezet voor internationale samenwerking en het opbouwen van een internationaal netwerk tijdens handelsmissies naar onder andere India, China, Kazachstan, Japan en Panama.

Een belangrijk aandachtspunt voor de Minister-President vorig jaar was – net als in 2014 – de afwikkeling van de ramp met de vlucht MH17. Het Ministerie van Algemene Zaken heeft zich onder andere ingezet voor de herdenking op 17 juli 2015, waar de Minister-President een toespraak heeft gehouden. De Minister-President heeft daarnaast het gehele jaar inbreng gehad in het bevorderen van de afronding van de identificatie van slachtoffers en het laten plaatsvinden van een onafhankelijk onderzoek naar de ramp. Dit onderzoek is afgerond met het uitbrengen van het OVV-rapport in het najaar 2015.

De viering 200 jaar Koninkrijk die in 2013 begon, is in 2015 afgesloten. Tussen 2013 en 2015 organiseerde en coördineerde het Nationaal Comité Viering 200 jaar Koninkrijk zes grote, nationale evenementen in Nederland en het Caribische deel van het Koninkrijk, waarvan twee evenementen plaats vonden in 2015. Op 25 april 2015 stonden de waarde van het verenigingsleven en van de activiteiten die vrijwilligers daarin ontplooien centraal in het evenement «Lang leve de Club» te Zwolle. Op 26 september was de slotviering op de Amstel met als thema «Eenheid in verscheidenheid».

2. Beleidsartikel «Eenheid van het algemeen regeringsbeleid»

2.1 Algemene doelstelling

De algemene doelstelling van de Minister-President is het bewaken van de eenheid van het algemene regeringsbeleid. Met deze doelstelling is een deel van de invulling van de rol en verantwoordelijkheid van de Minister-President ook gegeven. De algemene doelstelling wordt derhalve tezamen met de rol en verantwoordelijkheid nader uitgelegd in hoofdstuk 2.2.

2.2 Rol en verantwoordelijkheid

In artikel 45 (lid 3) van de Grondwet is bepaald dat de ministerraad beraadslaagt en besluit over het algemene regeringsbeleid en dat het de eenheid van dat beleid bevordert. Lid 2 van hetzelfde artikel bepaalt dat de Minister-President de voorzitter is van de ministerraad. De Minister-President heeft daarmee een coördinerende verantwoordelijkheid voor de eenheid van het algemene regeringsbeleid. Dit komt op verschillende manieren tot uitdrukking. Zo spreekt de Minister-President na afronding van het formatieproces namens het nieuwe kabinet de regeringsverklaring uit en gaat hij daarover met de Tweede Kamer in debat. Voorts legt de Minister-President jaarlijks verantwoording af over het algemene regeringsbeleid tijdens de algemene politieke beschouwingen na Prinsjesdag. De Minister-President is ook verantwoordelijk voor het in stand houden en zo nodig aanpassen van het stelsel van overleg en besluitvorming, zoals dat vorm krijgt in de ministerraad en onderraden. Zo is met het oog op de (inter)nationale veiligheidssituatie in 2015 gestart met de Ministeriële Commissie Veiligheid die wekelijks bijeenkomt. Voorts is in de tweede helft van 2015 de Ministeriële Commissie Migratie ingesteld. De Minister-President heeft verder geen specifiek beleidsveld waar verantwoording voor moet worden afgelegd.

De Minister-President heeft een aantal verantwoordelijkheden op het gebied van buitenlands beleid. Deze houden onder meer verband met zijn lidmaatschap van de Europese Raad. In 2015 is afstemming en voorbereiding in het kader van het Nederlandse EU-voorzitterschap in 2016 daarom een belangrijke taak geweest van de Minister-President. Voorts vertegenwoordigt de Minister-President Nederland op diverse internationale bijeenkomsten, zoals topontmoetingen van de VN en de NAVO. Ook brengt hij, in overleg met de Minister van Buitenlandse Zaken, bezoek aan landen en regio’s indien het bredere Nederlandse belang daarmee is gediend.

Verder heeft de Minister-President een bijzondere verantwoordelijkheid ten aanzien van het Koninklijk Huis. Alle ministers dragen op grond van art. 42 Grondwet ministeriële verantwoordelijkheid, maar in de praktijk is het in de eerste plaats de Minister-President die daarover in de Kamer verantwoording aflegt, eventueel met één of meer andere betrokken ministers.

Het Ministerie van Algemene Zaken heeft naast het coördineren van het algemeen regeringsbeleid, de verantwoordelijkheden op internationale onderwerpen en het Koninklijk Huis nog twee operationele doelstellingen:

  • 1. coördinatie van het algemeen communicatiebeleid;

  • 2. het leveren van bijdragen aan de langere-termijn beleidsontwikkeling van het regeringsbeleid.

Meer informatie over de coördinatie van het algemeen communicatiebeleid staat beschreven onder 2.6.1. De bijdrage van De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) voor de langere termijn beleidsontwikkeling staat beschreven onder 2.6.2.

Kabinet Minister-President

De ambtelijke ondersteuning van de Minister-President richt zich met name op de inhoudelijke advisering ter voorbereiding van de ministerraad en de onderraden, ten behoeve van de contacten van de Minister-President en de voorbereiding en advisering voor zijn buitenlandse reizen. Deze advisering ligt voor het grootste gedeelte bij het Kabinet van de Minister-President (KMP) en het secretariaat van de ministerraad. Het Ministerie van Algemene Zaken ondersteunt de Minister-President in zijn rol als voorzitter van de Rijksministerraad, van de ministerraad en van de onderraden van de ministerraad alsmede in zijn rol als lid van de Europese Raad en als verantwoordelijke voor de coördinatie van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten.

2.3 Beleidsconclusies

Qua uitvoering en beoogde resultaten hebben zich geen bijzonderheden voorgedaan.

2.4 Budgettaire gevolgen van beleid
Eenheid van het algemeen regeringsbeleid (bedragen x € 1.000)
         

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2011

2012

2013

2014

2015

2015

2015

Verplichtingen

53.907

53.225

55.117

62.086

50.736

59.429

– 8.693

               

Uitgaven

55.820

52.795

55.780

56.146

56.962

59.429

– 2.467

Programma-uitgaven

             

– Coördinatie van het algemeen communicatiebeleid- en regeringsbeleid

5.026

2.358

2.181

1.668

1.652

4.900

– 3.248

– Bijdragen aan de langere termijn beleidsontwikkeling

587

727

475

451

583

594

– 11

Apparaatsuitgaven

30.199

28.923

30.619

31.084

30.004

31.935

– 1.931

Personele uitgaven

17.778

16.113

21.132

18.388

18.322

1

 

waarvan eigen personeel

     

17.446

16.583

1

 

waarvan externe inhuur

     

340

219

1

 

waarvan overige personele uitgaven

     

602

1.520

1

 

Materiele uitgaven

12.421

12.810

9.487

12.696

11.682

1

 

waarvan ICT

     

3.037

3.810

1

 

waarvan bijdrage SSO's

     

6.227

4.246

1

 

waarvan overige materiele uitgaven

     

3.432

3.626

1

 
               

Bijdrage aan het agentschap Dienst Publiek en Communicatie

20.008

20.787

22.505

22.943

24.723

22.000

2.723

               

Ontvangsten

3.608

6.509

6.605

4.017

4.307

4.295

12

X Noot
1

De apparaatsuitgaven is in de ontwerpbegroting 2015 niet uitgesplitst naar personele en materiele uitgaven, dit is conform de Rijksbegrotingsvoorschriften.

2.5 Toelichting op de financiële instrumenten

Indien rekening wordt gehouden met de mutaties die bij de eerste en tweede suppletoire begrotingswet zijn verwerkt, is er sprake van een onderuitputting van € 1,3 miljoen.

Oorzaken hiervan zijn onder andere: diverse meevallers en vertragingen bij projecten bij de Rijksvoorlichtingsdienst, de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid en de directie Bedrijfsvoering. Voor het personele gedeelte van de begroting wordt het overschot onder andere veroorzaakt door lagere uitgaven voor gedetacheerden.

Het verschil tussen vastgestelde begroting en realisatie bij het agentschap Dienst Publiek en Communicatie wordt met name veroorzaakt door een eenmalige bijdrage van het moederdepartement en een overboeking van het Ministerie van Defensie, beide voor het Platform Rijksoverheid.nl.

De oorzaak van de onderuitputting bij de verplichtingen heeft met name betrekking op artikelonderdeel apparaatsuitgaven. Deze onderuitputting bij de verplichtingen is het gevolg van het herijken en toepassen van de aanwijzingsregeling verplichtingen=kasbedrag 2015.

Binnen de totale uitgaven van AZ is voor een deel sprake van een doorbelasting van de uitgaven naar de begroting van de Koning en hier staan ontvangsten van gelijke omvang tegenover (van circa 1,6 miljoen).

2.6 Beleidsmatige informatie
2.6.1 Coördinatie van het algemeen communicatiebeleid

Coördinatie van het algemeen communicatiebeleid

De Rijksvoorlichtingsdienst (RVD) ondersteunt de Minister-President in zijn coördinerende rol op het terrein van de overheidscommunicatie en ondersteunt de Voorlichtingsraad (VoRa). De VoRa, onder voorzitterschap van de DG RVD, is het ambtelijke adviesorgaan van het kabinet op het gebied van de overheidscommunicatie. De VoRa, waarvan de directeuren communicatie van alle departementen lid zijn, ontwikkelt initiatieven op het vlak van overheidscommunicatie en vervult de opdrachtgeverrol naar de shared service organisatie Dienst Publiek en Communicatie (DPC). Het hoofdstuk «Agentschap Dienst Publiek en Communicatie» geeft een breder overzicht van de gemeenschappelijke communicatie in 2015.

Gemeenschappelijk Communicatiebeleid

Veel activiteiten in het kader van de coördinatie van de overheidscommunicatie zijn samengebracht in het Gemeenschappelijk jaarprogramma voor de communicatie van de Rijksoverheid. De uitvoering hiervan ligt deels bij de departementen, deels bij de RVD en deels bij DPC. Het jaarprogramma 2015 bevatte gezamenlijke activiteiten op thema’s als: informatie op maat, voorlichting over (voorgenomen) kabinetsbesluiten in woord en beeld en de uitbouw van interdepartementale samenwerking op communicatiegebied. Er is een interne pool van communicatieadviseurs gevormd die rijksbreed kunnen worden ingezet.

Rijks- en kabinetsbrede communicatie

Met het oog op eenduidige, herkenbare en toegankelijke overheidscommunicatie werken ministeries op verschillende terreinen intensief samen. Dit kreeg onder meer gestalte in de afstemming tussen voorlichters over persberichten over ministerraadsbesluiten, het beheer van de rijkshuisstijl, communicatie in massamediale campagnes, de verdere ontwikkeling en het beheer van de rijksbrede website www.rijksoverheid.nl en het rijksbrede intranet (Rijksportaal). Samenwerking is ook gericht op het opvangen en duiden van signalen uit de samenleving. Zo voerde het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) in opdracht van de VoRa het Continu Onderzoek Burgerperspectieven uit. De VoRa droeg daarnaast, net als in 2014, bij aan het Actieplan Open Overheid, met het oog op een toegankelijke ontsluiting van overheidsinformatie. Daarbij ging de aandacht uit naar het aanbieden van publieksinformatie «op maat» waarbij de overheid bij het aanbieden van specifieke overheidsinformatie beter gaat inspelen op voor individuele burgers relevante momenten en kanalen. Daarnaast ging de aandacht uit naar het toerusten van de organisaties van de Rijksoverheid om communicatief te handelen in de netwerksamenleving.

Burgerbrieven

In 2015 heeft het Ministerie van Algemene Zaken 2003 burgerbrieven ontvangen. In 2014 ontving het ministerie 2.256 brieven. De gemiddelde behandeltijd bedroeg 14 dagen (tegen 12 dagen in 2014).

Behandelingstermijn burgerbrieven in 2015

 

2015

2014

< 3 weken

70%

75%

3 weken – 6 weken

29%

24%

6 weken

1%

1%

Verzoeken op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob), de Wet inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2002 (Wiv 2002), bezwaarschriften, klaagschriften en ingebrekestellingen en verbeurde dwangsommen

Wob-verzoeken

Het Ministerie heeft in 2015 97 verzoeken om informatie op grond van artikel 3 van de Wob in behandeling genomen. Dit is een aanzienlijke toename ten opzichte van de voorgaande jaren (2014 – 50 verzoeken; 2013 – 57 verzoeken; 2012 – 42 verzoeken; 2011 – 28 verzoeken; 2010 – 31 verzoeken). Ook gaat het in een aantal gevallen om meer complexe en omvangrijke verzoeken die veel afstemming vergen met andere ministeries.

In 2015 zijn 78 Wob-besluiten genomen. 13 besluiten hiervan hadden betrekking op verzoeken ingediend in 2014.

Op 22 in 2015 ontvangen verzoeken is in datzelfde jaar nog geen besluit genomen. Er zijn 3 verzoeken door de verzoeker in 2015 ingetrokken. Daarnaast zijn 16 verzoeken ingevolge artikel 4 van de Wob ter behandeling doorgezonden aan een ander bestuursorgaan.

In 40 gevallen is de beslissing verdaagd (artikel 6, tweede lid, Wob). Op 34 verzoeken werd buiten de al dan niet verdaagde termijn besloten.

Wiv-verzoeken

Het Ministerie heeft in 2015 vier verzoeken om informatie op grond van artikel 51 van de Wiv 2002 in behandeling genomen.

In alle vier de gevallen is de beslissing verdaagd (artikel 51, eerste lid, Wiv 2002). In 2015 is één Wiv-besluit genomen.

Klaagschriften

Het Ministerie heeft in 2015 vier klaagschriften ontvangen. Drie hiervan zijn in 2015 afgehandeld.

Bezwaarschriften

Het Ministerie heeft in 2015 15 bezwaarschriften ontvangen. In 2015 zijn 7 bezwaarschriften niet ontvankelijk verklaard. Eén bezwaarschrift is ingetrokken nadat onderling overeenstemming is bereikt. Ten aanzien van de andere 7 bezwaarschriften geldt dat de bezwaarschriftenprocedure op grond van de Algemene wet bestuursrecht thans wordt doorlopen (uitnodiging hoorzitting etc.).

Ingebrekestellingen en verbeurde dwangsommen

Het Ministerie is in 2015 28 maal in gebreke gesteld wegens niet tijdig beslissen. In 12 gevallen voldeed men niet aan de gestelde voorwaarden op grond van de Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen. In 15 gevallen is er een dwangsom uitgekeerd. Eén verzoek is eind 2015 ingediend en zal worden afgehandeld in 2016.

Het Ministerie heeft in 2015 € 16.965,69 aan dwangsommen verbeurd. Daarvan heeft € 8.820,00 betrekking op 6 ingebrekestellingen uit Wob-zaken van 2014. Voorts heeft € 8.145,69 betrekking op 9 ingebrekestellingen uit Wob-zaken van 2015.

2.6.2 Het leveren van bijdragen aan de langere termijn beleidsontwikkeling van het regeringsbeleid

Algemeen

De ontwikkeling van het regeringsbeleid is gebaat bij inzichten in ontwikkelingen en vraagstukken die op langere termijn de samenleving beïnvloeden. De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) draagt op een wetenschappelijk gefundeerde manier bij aan dergelijke inzichten. De raad heeft tot taak hierbij tijdig te wijzen op tegenstrijdigheden in en te verwachten knelpunten voor het regeringsbeleid, probleemstellingen te formuleren over de grote beleidsvraagstukken en beleidsalternatieven aan te dragen. De WRR kan zich bezighouden met alle gebieden van (potentieel) regeringsbeleid.

Publicaties

In het voorjaar van 2015 is het Rapport aan de regering De publieke kern van het internet. Naar een buitenlands internetbeleid gepubliceerd, waarin wordt bepleit om de bescherming van de publieke basisstructuur van het internet tot speerpunt van het buitenlands beleid te verheffen en waarin aanbevelingen zijn geformuleerd voor een diplomatieke agenda. Dit Rapport heeft een eervolle vermelding gekregen bij de uitreiking van de Internet Innovatie Award 2016, de jaarlijkse prijs van Internet Society Nederland (ISOC) voor vernieuwende en belangwekkende initiatieven op internetgebied van eigen bodem. Naast het Rapport is een Policy Brief verschenen met een Engelstalige bewerking van het Rapport en een Working Paper over de nog onbesliste positie van Brazilië en India in het internationale debat over het cyberdomein. Er is in 2015 tevens gewerkt aan de voorbereiding van een Rapport over big data, veiligheid en privacy, naar aanleiding van de adviesaanvraag van het kabinet. De WRR richt zich in dit advies op het ontwikkelen van een normatief kader voor het gebruik van big data door de overheid en op het identificeren van aanknopingspunten voor normering en regulering in brede zin. De publicatie van het Rapport wordt verwacht in het voorjaar van 2016.

Er zijn twee Verkenningen gepubliceerd: Cultuur herwaarderen en De robot de baas. De toekomst van werk in het tweede machinetijdperk. De Verkenning Cultuur herwaarderen is goed ontvangen door kunstenaars, culturele instellingen en sectororganisaties. De kernboodschap – de eigen waarde van cultuur als vertrekpunt nemen voor beleid – is overgenomen door Minister Bussemaker van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen in haar cultuurplan voor 2017–2020. De Verkenning is tevens aangeboden aan de Vlaamse Minister van Onderwijs, Cultuur en Jeugd. Ook is een Engelstalige bewerking verschenen. De Verkenning over robotisering (De robot de baas) heeft een aantal cruciale thema’s over de toekomst van werk op de beleidsagenda gezet en heeft veel aandacht gekregen in de media. Het onderwerp is breed opgepakt door zowel de Tweede Kamer alsook door werkgevers- en werknemersorganisaties. Van deze Verkenning is ook een Engelstalige versie verschenen.

Eind 2015 is in verband met opkomende strategische vragen over het asielmigratiebeleid de Policy brief Geen tijd verliezen: van opvang naar integratie van asielmigranten, die is voorbereid door de WRR, het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) en het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC), tijdens een discussiebijeenkomst aangeboden aan de directeur van de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG). Deze Policy Brief heeft veel aandacht gekregen in de media. Hiernaast is een Working Paper gepubliceerd getiteld Migratiediversiteit beter in beeld.

In 2015 zijn tien Working Papers over het thema Duurzaamheid verschenen waarbij de volgende onderwerpen zijn geadresseerd: prestaties, draagvlak en impact van beleid; politiek-bestuurlijke instituties en governance; pluriforme waardeoriëntaties en discursieve context en de interactie tussen kennis en beleid.

Er is hard gewerkt aan het Rapport aan de regering over Financialisering. In de aanloop hiervan zijn in 2015 twee voorbereidende Working Papers verschenen. Ook zijn ter voorbereiding van het Rapport verkennende gesprekken en bijeenkomsten georganiseerd met stakeholders en relevante beleidsmakers. Het Rapport, dat in het voorjaar van 2016 verschijnt, gaat over de verwevenheid van de financiële sector met de samenleving en de reële economie en gaat in op de vraag tot welke risico’s dit leidt voor de reële economie. De aanbevelingen zullen gaan over mogelijkheden om de wederzijdse afhankelijkheid te verminderen en betrekking hebben op zowel de financiële sector als de samenleving.

In 2015 verscheen de Policy Brief Van incident naar preventie. Beperking en versterking van de relatie tussen intern en extern toezicht. Deze bouwt voort op de WRR-Rapporten Toezien op publieke belangen en Van tweeluik naar driehoeken en op verschillende presentaties en discussiebijeenkomsten die naar aanleiding daarvan gehouden zijn over de relatie tussen intern en extern toezicht. Deze publicatie pleit voor versterking van het gezamenlijk leerproces van intern toezicht en bestuur van semipublieke instellingen op sectorniveau.

Tot slot is een bundel verschenen met de inleidingen van de sprekers die optraden op het symposium Koninkrijk der Nederlanden: contouren van de derde eeuw, georganiseerd door de WRR en het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties op 1 oktober 2015.

Overige bijdragen aan de beleidsdialoog

De WRR wil niet alleen beleidsrelevante inzichten afleveren, maar ook het debat hierover stimuleren. Hiertoe organiseert hij onder meer mondelinge briefings voor het kabinet en de beide Kamers, expertmeetings, workshops en ook conferenties en bijeenkomsten voor een groter publiek.

Naar aanleiding van het verschijnen van de Working Papers over Duurzaamheid is bijvoorbeeld een geslaagd Hollands Spoor-debat georganiseerd met beleidsmakers, bestuurders en wetenschappers over de ambities en de mainstreaming van milieubeleid, waarbij vooral is ingegaan op de vraag hoe de volgende stappen voor een ambitieus en effectief milieubeleid gezet kunnen worden.

Voor het werk van de WRR vormt het academisch wetenschappelijk onderzoek een belangrijke basis. Vanuit die betrokkenheid met de voortgang en de agendering van het wetenschappelijk onderzoek heeft de voorzitter van de WRR, op uitnodiging van de Kenniscoalitie, in 2015 het voorzitterschap van de Stuurgroep van de Nationale Wetenschapsagenda (NWA) vervuld.

In 2015 is veel aandacht besteed aan de doorwerking van de Verkenning Gescheiden werelden? Een verkenning van sociaal-culturele tegenstellingen in Nederland die de WRR samen met het Sociaal en Cultureel Planbureau heeft voorbereid en die eind 2014 is gepubliceerd. Er zijn vele presentaties en bijeenkomsten georganiseerd, o.a. voor de Tweede Kamer en voor Minister Bussemaker van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen.

Tijdens de jaarlijkse WRR-lecture Europe in Crisis: Looking Ahead from a Historical Perspective analyseerde gastspreker prof.dr. M. Mazower van Columbia University hoe de Europese gedachte in de loop der tijd is veranderd en wat dat betekend heeft voor de actuele ontwikkelingen op het gebied van internationale veiligheid. Prof.dr. B. de Graaf heeft vanuit het Nederlandse perspectief een reactie gegeven op het werk van Mazower. Daarbij baseerde ze zich op haar eigen onderzoek «Securing Europe, fighting its enemies». WRR-lid prof.dr. E. Hirsch Ballin verzorgde de slotbeschouwing. Hierin blikte hij vooruit op het EU-voorzitterschap van Nederland en de uitdagingen waar de regering voor staat.

De WRR blijft op verschillende manieren een bijdrage leveren aan de synergie van het kennis- en adviesstelsel. Naast het organiseren van de periodieke overlegbijeenkomsten met de voorzitters resp. de secretarissen van de strategische adviesraden, verzorgt de raad de Gezamenlijke Nieuwsbrief van Adviesraden, onderhoudt hij een liaison met het Strategieberaad Rijksbreed en met de planbureaus, en neemt hij deel aan het beraad van de voorzitters van de Adviesraad voor wetenschap, technologie en innovatie (AWTI), de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW), Vereniging van Samenwerkende Universiteiten (VSNU), de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) en de Nederlandse organisatie voor Toegepast Natuurwetenschappelijk Onderzoek (TNO).

Prestatiegegevens

De WRR heeft de taak complexe, weerbarstige thema’s en beleidsdilemma’s te agenderen. Soms «leeft» een thema al bij de start van WRR-project en hebben de bijdragen van de raad direct en meetbaar invloed, soms gaat er geruime tijd overheen voordat ze doorwerking hebben in het beleid of het maatschappelijke debat. De tabel biedt een kwantitatief overzicht van de output.

 

Begroting 2015

Realisatie 2015

Rapporten, Verkenningen, Policy Briefs

9

8

Overige publicaties

3

15

Mondelinge briefings voor, en gesprekken met bewindslieden en kamerleden

20

18

Overige briefings met beleidsmakers

8

21

Conferenties, workshops, expertmeetings

10

24

Lezingen en debatten

30

> 100

3. Bedrijfsvoeringsparagraaf

Een goede bedrijfsvoering is van essentieel belang voor een probleemloze uitvoering van de primaire taak van het Ministerie van Algemene Zaken. Door het bevorderen van de samenhang tussen en vereenvoudigingen van de bedrijfsvoeringstaken heeft het ministerie in 2015 ingezet op een doelmatige en effectieve bedrijfsvoering. In 2015 heeft het ministerie maatregelen met betrekking tot het beheer van de bedrijfsvoering expliciet gemonitord, onder andere op het gebied van financieel, materieel en personeel beheer en de informatiebeveiliging. Ook is het departementale toezicht verder uitgebreid.

Rechtmatigheid

De verantwoording in het departementale jaarverslag is in overeenstemming met vereisten in de Comptabiliteitswet, de begrotingswetten, de Europese regelgeving, Nederlandse wetten, algemene maatregelen van bestuur en in ministeriële regelingen opgenomen bepalingen. Voor de bepaling van de fouten en onzekerheden is de rijksbrede normering toegepast. Omtrent de rechtmatigheid zijn de afgesproken toleranties niet overschreden.

Inkoopdossiers

Artikel 1.4 van de Aanbestedingswet (AW) stelt dat aanbestedende diensten bij meervoudig en enkelvoudig onderhandse aanbestedingen (onder de Europese drempel) de ondernemers die zij uitnodigen op basis van objectieve criteria kiezen.

Bovendien moeten zij op verzoek van een ondernemer de motivering van die keuze verstrekken. Voor het verantwoordingsjaar 2015 bestond onduidelijkheid over de vraag of en zo ja welke documentatievereisten werden gesteld aan deze keuze.

Voor het verantwoordingsjaar 2015 heeft de Algemene Rekenkamer aangekondigd dat in afwachting van nadere kaders voor het controlejaar 2015 de motivering van de objectieve leverancierskeuze voor alle inkopen tussen de nul en € 33.000 niet in het rechtmatigheidsoordeel wordt betrokken. Bevindingen op dit punt bij inkopen boven deze grens kunnen leiden tot onzekerheden in de inkoopstroom.

Voor 2016 en volgende jaren wordt een nader kader opgesteld dat kan rekenen op draagvlak bij alle betrokken partijen (regelgevers, kaderstellers, uitvoerders en controleurs).

Totstandkoming beleidsinformatie

De niet-financiële informatie in het jaarverslag is beperkt van omvang en is op controleerbare en betrouwbare wijze tot stand gekomen.

Financieel en materieel beheer

Aan de beheersing van de bedrijfsvoering bij het Ministerie van Algemene Zaken ligt een uitgebreid stelsel van maatregelen ten grondslag. In 2015 stond de verdere inbedding van verbeteracties in de reguliere planning- en controlcyclus centraal. Naar aanleiding van het onderzoek naar het lichte verificatieregime zijn acties ondernomen voor een ordelijke en toegankelijke documentatie van betaalstukken. De administratieve organisatie van het betaalproces is hierop geactualiseerd.

De financiële administratie van het Kabinet van de Koning en de Commissie van Toezicht betreffende de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten wordt uitgevoerd door het Ministerie van Algemene Zaken.

Frauderisico’s

De begroting van Algemene Zaken bevat geen subsidies of uitkeringen, zoals dit bij andere departementen wel het geval kan zijn. Dit hangt samen met de aard van de werkzaamheden en het ontbreken van een specifiek beleidsveld, waardoor de begroting van het Ministerie van Algemene Zaken geen aanknopingspunten biedt tot het benoemen van maatschappelijke effecten. Frauderisico’s en risico’s bij misbruik en oneigenlijk gebruik van regelingen hebben zich niet geoperationaliseerd bij het Ministerie van Algemene Zaken.

Overige aspecten van bedrijfsvoering

Grote ICT- Projecten

Het Ministerie van Algemene Zaken heeft geen grote ICT-projecten uitgevoerd in 2015.

Audit Committee

Het Audit Committee (AC) van het Ministerie van Algemene Zaken heeft in 2015 drie keer vergaderd. Centrale onderwerpen betroffen de inrichting en uitvoering van het departementale toezicht, de beheersing van de risico’s in de bedrijfsvoering, de (interim)rapporten van de Auditdienst Rijk en de Algemene Rekenkamer inclusief de ingezette verbetermaatregelen naar aanleiding hiervan en de bevindingen uit de interne audits en onderzoeken door de Directie Concerncontrol.

Daarnaast is in 2015, conform de Regeling Audit Committees 2012, een zelfevaluatie uitgevoerd op het functioneren van het AC. Dit heeft geleid tot enkele aanbevelingen zoals het versterken van de adviestaak van het AC, het terugbrengen van het aantal leden van het AC en het verleggen van de focus van het AC naar de «bredere» bedrijfsvoering van AZ, inclusief het Kabinet van de Koning en de Commissie van Toezicht betreffende de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten. De aandacht voor rijksbrede thema’s op het gebied van de bedrijfsvoering, zoals risico’s op het terrein van ICT en informatiebeveiliging, wordt geïntensiveerd.

Personeelsbeheer

De control op het personeelsbeheer is geborgd via het departementaal toezicht en is ingebed in de reguliere planning- en controlcylcus. De maatregelen gericht op het beheersen van de risico’s op het gebied van personeel en integriteit zijn vastgelegd in een rapportage. Noemenswaardig in dit verband zijn de vaststelling van het controleprotocol Mobility Mixx kaart en de herijking van de procedure integriteitsschendingen. Er zijn in 2015 geen schendingen gemeld bij het Registratiepunt Integriteit.

Informatiebeveiliging

In 2015 heeft het Ministerie van Algemene Zaken aan de hand van het jaarplan informatiebeveiliging en een plan-do-check-act-cyclus veel acties en projecten in gang gezet. Gedurende het jaar hebben zich nieuwe prioriteiten en omstandigheden voorgedaan. In die gevallen is op basis van risicoafweging ervoor gekozen onderdelen van het jaarplan informatiebeveiliging vooruit te schuiven. Over het jaar 2015 heeft het Ministerie van Algemene Zaken een In Control Verklaring afgegeven. Er is bij het Ministerie van Algemene Zaken sprake van een beheerste situatie. Hierbij bestaat inzicht over de prioritering van de punten uit het jaarplan informatiebeveiliging en het oplossen daarvan.

Kabinet van de Koning

1. Activiteiten

In 2015 zijn de volgende taken uitgevoerd:

  • namens de Koning onderhouden van contacten met bewindslieden, commissarissen van de Koning en andere hoogwaardigheidsbekleders;

  • informatie verzamelen en op grond hiervan de Koning schriftelijk en mondeling informeren, in het bijzonder ten behoeve van zijn gesprekken met de Minister-President en met andere binnenlandse en buitenlandse hoogwaardigheidsbekleders, staatsbezoeken en werkbezoeken;

  • voeren van correspondentie namens de Koning;

  • het tijdig en in correcte vorm aan de Koning ter tekening of ter goedkeuring voorleggen van alle aangeboden staatsstukken en het verzorgen van de daarbij behorende correspondentie;

  • behandelen en doorgeleiden van aan de Koning gerichte verzoekschriften;

  • archiveren van staatsstukken en in goede en geordende staat bewaren daarvan.

2. Budgettaire gevolgen en toelichting

Kabinet van de Koning (bedragen x € 1.000)
         

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2011

2012

2013

2014

2015

2015

2015

Verplichtingen

2.390

2.385

2.615

2.335

2.354

2.338

16

               

Uitgaven

2.390

2.385

2.615

2.335

2.354

2.338

16

               

Ontvangsten

2.390

2.385

2.572

2.342

2.355

2.338

17

Doordat bij het Kabinet van de Koning sprake is van doorbelasting van de uitgaven naar de begroting van de Koning zijn normaliter de ontvangsten en de uitgaven aan elkaar gelijk.

Uit bovenstaande tabel blijkt een verschil van (afgerond) € 1.000 tussen de gerealiseerde uitgaven en ontvangsten. De hogere ontvangst komt met name door een afrekening in 2015 van de energiekosten van 2014.

Indien naast de uitkomsten in bovenstaande tabel rekening gehouden wordt met de mutaties die reeds in de eerste en tweede suppletoire begrotingswet zijn verwerkt, is er sprake van een onderuitputting van € 34.000. Dit is met name bereikt door strikt financieel management en het later in dienst treden van medewerkers op detacheringsbasis.

3. Bedrijfsvoeringsparagraaf

Rechtmatigheid

Tussen het Ministerie van Algemene Zaken en het Kabinet van de Koning zijn afspraken gemaakt over de dienstverlening van het ministerie en de van toepassing zijnde planning & controlcyclus. Omtrent de rechtmatigheid zijn de afgesproken toleranties niet overschreden.

Totstandkoming beleidsinformatie

Niet van toepassing.

Financieel en materieel beheer

Aan de beheersing van de bedrijfsvoeringsprocessen bij het Kabinet van de Koning, in het bijzonder het financieel en materieel beheer, ligt een uitgebreid stelsel van maatregelen en administratieve organisatie ten grondslag.

De financiële administratie van het Kabinet van de Koning wordt uitgevoerd door het Ministerie van Algemene Zaken. Afspraken zijn vastgelegd voor de invulling van de verantwoordelijkheid van het Kabinet van de Koning voor een goede verwerking van de facturen en financiële gegevens.

Misbruik en oneigenlijk gebruik/ frauderisico’s

De begroting van het Kabinet van de Koning bevat geen subsidies of uitkeringen. Frauderisico’s en risico’s bij misbruik en oneigenlijk gebruik van regelingen hebben zich niet geoperationaliseerd bij het Kabinet van de Koning.

Overige aspecten van de bedrijfsvoering

Grote ICT-projecten

Het Kabinet van de Koning heeft geen grote ICT-projecten uitgevoerd in 2015.

Audit Committee

Het Kabinet van de Koning is in 2015 agendalid geworden van het Audit Committee van Algemene Zaken.

Commissie van Toezicht betreffende de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten

1. Activiteiten

Om uitvoering te geven aan haar taak voert de CTIVD onderzoeken uit waarover zij, via de betrokken ministers, rapporteert aan de Eerste en Tweede Kamer der Staten-Generaal.

In 2015 heeft de Commissie zes toezichtsrapporten uitgebracht. Het betrof diepteonderzoeken naar:

  • De activiteiten van de BVD tegen de heer R.H.G. Van Duijn (nr. 41);

  • De toepassing van biologisch forensische onderzoeksmethoden door de AIVD (nr. 42);

  • De samenwerking van de MIVD met buitenlandse diensten (nr. 22b);

  • De AIVD en de MIVD en de crash van vlucht MH17 (nr. 43);

  • Twee MIVD sigint-operaties in de Hoorn van Afrika (nr. 44);

  • De informatie van de AIVD over eventuele handlangers van Mohammed B. (nr. 45).

Voorts heeft de CTIVD zich in 2015 beziggehouden met onderzoeken naar:

  • De inzet van de afluisterbevoegdheid en Sigint in de periode van maart 2014 t/m februari 2015 door de AIVD;

  • De samenwerking met buitenlandse inlichtingen- en veiligheidsdiensten door de AIVD;

  • De uitvoering van Tweede Kamermoties over de samenwerking van de AIVD en de MIVD met buitenlandse diensten;

  • De inzet van de afluisterbevoegdheid in de periode juni 2013 t/m juni 2015 door de MIVD;

  • De bijdrage van de MIVD aan targeting.

Hierover zal in 2016 worden gerapporteerd.

De CTIVD heeft in het verslagjaar de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over elf klachten betreffende de AIVD geadviseerd. Daarnaast heeft zij de Minister van Defensie over twee klachten betreffende de MIVD geadviseerd.

Naast de bovengenoemde werkzaamheden heeft de Commissie in 2015 ook een uitgebreide reactie geschreven op het concept-wetsvoorstel voor een nieuwe wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten.

Daarnaast inventariseert de CTIVD ook belangrijke activiteiten van de diensten. De CTIVD beoogt hiermee op de hoogte te blijven van ontwikkelingen binnen de AIVD en de MIVD zodat zij een goede afweging kan maken in de keuze van haar onderzoeken.

De Commissie onderhoudt frequent contacten met andere toezichthouders in het buitenland. In 2015 bezocht de Commissie voor internationaal contact Brussel, Londen, Berlijn, Bern, Oslo en Wenen. Ook ontving zij collega-toezichthouders uit Zweden, Italië, Nieuw-Zeeland en België.

2. Budgettaire gevolgen en toelichting

Commissie van Toezicht betreffende de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (x € 1.000)
         

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2011

2012

2013

2014

2015

2015

2015

Verplichtingen

764

938

885

1.039

1.272

1.078

194

               

Uitgaven

764

938

885

1.039

1.272

1.078

194

               

Ontvangsten

0

0

39

31

70

0

70

De overschrijding betreft de aanloopkosten voor de versterking van de veiligheidsketen. De ontvangst betreft een ontvangst van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV).

3. Bedrijfsvoeringsparagraaf

Rechtmatigheid

Tussen het Ministerie van Algemene Zaken en de Commissie van Toezicht betreffende de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten zijn afspraken gemaakt over de dienstverlening van het ministerie en de van toepassing zijnde planning & controlcyclus. De volledige bedrijfsvoering wordt uitgevoerd door het Ministerie van Algemene Zaken. Omtrent de rechtmatigheid zijn de afgesproken toleranties niet overschreden.

Totstandkoming beleidsinformatie

Niet van toepassing.

Financieel en materieel beheer

Aan de beheersing van de bedrijfsvoeringsprocessen bij de Commissie van Toezicht betreffende de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten, in het bijzonder het financieel en materieel beheer, ligt een uitgebreid stelsel van maatregelen en administratieve organisatie ten grondslag.

Misbruik en oneigenlijk gebruik/ frauderisico’s

De begroting van de Commissie van Toezicht betreffende de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten bevat geen subsidies of uitkeringen. Frauderisico’s en risico’s bij misbruik en oneigenlijk gebruik van regelingen hebben zich niet geoperationaliseerd bij de Commissie van Toezicht betreffende de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten.

Overige aspecten van de bedrijfsvoering

Grote ICT-projecten

De Commissie van Toezicht betreffende de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten heeft geen grote ICT-projecten uitgevoerd in 2015.

Audit Committee

De Commissie van Toezicht betreffende de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten is in 2015 agendalid geworden van het Audit Committee van Algemene Zaken.

C. JAARREKENING

1. Departementale verantwoordingsstaat 2015 van het Ministerie van Algemene Zaken (IIIA) (bedragen x € 1.000)

Art.

Omschrijving

(1)

Vastgestelde begroting

(2)

Realisatie

(3) = (2) – (1)

Verschil realisatie en vastgestelde begroting

   

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

Totaal

59.429

59.429

4.295

50.736

56.962

4.307

– 8.693

– 2.467

12

                     
 

Beleidsartikel

                 

1

Bevorderen van de eenheid van het algemeen regeringsbeleid

59.429

59.429

4.295

50.736

56.962

4.307

– 8.693

– 2.467

12

                     
 

Niet-beleidsartikel

                 

3

Nominaal en Onvoorzien

– 

– 

– 

– 

– 

– 

– 

– 

– 

De financiële en niet-financiële toelichting op de departementale verantwoordingsstaat is opgenomen in paragraaf B van dit jaarverslag.

2. Verantwoordingsstaat 2015 van het Kabinet van de Koning (IIIB) (bedragen x € 1.000)

Art.

Omschrijving

(1)

Vastgestelde begroting

(2)

Realisatie

(3) = (2) – (1)

Verschil realisatie en vastgestelde begroting

   

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

Totaal

2.338

2.338

2.338

2.354

2.354

2.355

16

16

17

                     
 

Artikel

                 

1

Kabinet van de Koning

2.338

2.338

2.338

2.354

2.354

2.355

16

16

17

De financiële en niet-financiële toelichting op de departementale verantwoordingsstaat is opgenomen in paragraaf B van dit jaarverslag.

3. Verantwoordingsstaat 2015 van de Commissie van Toezicht betreffende de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (IIIC) (bedragen x € 1.000)

Art.

Omschrijving

(1)

Vastgestelde begroting

(2) Realisatie

(3) = (2) – (1) Verschil realisatie en vastgestelde begroting

   

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

Totaal

1.078

1.078

0

1.272

1.272

70

194

194

70

                     
 

Artikel

                 

1

Commissie van Toezicht betreffende de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten

1.078

1.078

0

1.272

1.272

70

194

194

70

De financiële en niet-financiële toelichting op de departementale verantwoordingsstaat is opgenomen in paragraaf B van dit jaarverslag.

4. Agentschap Dienst Publiek en Communicatie1

4.1 Samenvattende verantwoordingsstaat 2015 inzake baten-lastenagentschap van het Ministerie van Algemene Zaken (III)

Samenvattende verantwoordingsstaat 2015 inzake baten-lastenagentschap van het Ministerie van Algemene Zaken (III) (bedragen x € 1.000)
 

(1)

(2)

(3) = (2) – (1)

(4)

Omschrijving

Vastgestelde begroting

Realisatie

Verschil realisatie en vastgestelde begroting

Realisatie 2014

Baten en lastenagentschap Dienst Publiek en Communicatie (DPC)

       
         

Totale baten

79.520

90.285

10.765

92.649

Totale lasten

79.520

89.506

9.986

91.909

Saldo van baten en lasten

0

780

780

741

         

Totale kapitaalontvangsten

0

0

0

0

Totale kapitaaluitgaven

0

301

301

0

Toelichting:

Sinds 2014 is de media-omzet opgenomen in de staat van baten en lasten. De baten en lasten worden hierna toegelicht.

4.2 Staat van baten en lasten van het baten-lastenagentschap Dienst Publiek en Communicatie (DPC)

Staat van baten en lasten van het baten-lastenagentschap Dienst Publiek en Communicatie (DPC) (bedragen x € 1.000)
 

(1)

(2)

(3) = (2) – (1)

(4)

Omschrijving

Vastgestelde begroting

Realisatie

Verschil realisatie en vastgestelde begroting

Realisatie 2014

Baten

       

Omzet moederdepartement

22.000

25.214

3.214

24.636

Omzet overige departementen

57.520

42.767

– 14.753

46.751

Omzet derden

0

21.919

21.919

20.908

Rentebaten

0

0

0

19

Vrijval uit voorzieningen

0

376

376

320

Bijzondere baten

0

8

8

15

Totaal baten

79.520

90.285

10.765

92.649

Lasten

       

Apparaatskosten

       

– Personele kosten

11.703

12.385

682

12.129

Waarvan eigen personeel

10.703

10.644

– 59

9.804

Waarvan externe inhuur

1.000

1.388

388

1.970

Waarvan overige personele kosten

0

352

352

354

– Materiële kosten

67.817

76.768

8.951

78.978

Waarvan apparaat ICT

4.039

1.552

– 2.487

1.339

Waarvan bijdrage aan SSO’s

0

0

0

0

Waarvan overige materiële kosten

63.778

75.216

11.438

77.639

Afschrijvingskosten

       

– Immaterieel

0

0

0

0

– Materieel

0

0

0

0

Overige lasten

       

– Dotaties aan voorzieningen

0

352

352

712

–  Bijzondere lasten

0

1

1

90

–  Rentelasten

0

0

0

0

Totaal lasten

79.520

89.506

9.986

91.909

Saldo van baten en lasten

0

780

780

741

Toelichting:

Per saldo heeft DPC in 2015 een positief saldo behaald van € 0,78 miljoen.

De winst is bijna geheel in de normale bedrijfsvoering gerealiseerd. Er is sprake van een hogere omzet dan begroot, met daar tegenover hogere materiële kosten. Er is wel sprake van lagere materiële ICT kosten.

De voorziening ten behoeve van wachtgelden voor eigen personeel heeft in 2015 nauwelijks invloed op het resultaat.

Het saldo van baten en lasten zal ten gunste worden gebracht van de exploitatiereserve.

Het eigen vermogen komt hiermee ruim € 0,237 miljoen boven de grens op basis van de Regeling Agentschappen. DPC zal uiterlijk bij de eerste suppletoire begroting 2016 aangeven hoe dit te herstellen.

Omzet moederdepartement

De omzet is hoger dan geraamd door een hogere taakbijdrage, onder meer door een bijdrage van het moederdepartement en een overboeking van het Ministerie van Defensie, beide voor het Platform Rijksoverheid.nl.

Omzet overige departementen en derden

Bij het opstellen van de ontwerpbegroting 2015 in 2014 kon geen duidelijke uitsplitsing worden gemaakt tussen de te verwachte media-omzet en overige omzet in de vorm van externe projecten enerzijds en de overige departementen en derden anderzijds. In deze verantwoording is dat wel gedaan. Er zijn meer externe projecten gerealiseerd dan geprognosticeerd. Daarnaast is een hogere media-omzet gerealiseerd.

Vrijval uit voorzieningen

De vrijval van de voorziening over 2015 wordt met name verklaard door uitstroom van medewerkers.

Personele kosten

Er was sprake van een onderbezetting deze ruimte is gecompenseerd door de inzet van externen en uitbesteding, waardoor de totale personele kosten hoger zijn uitgekomen.

Materiele kosten

De materiele kosten bevat tevens de kosten in het kader van de media-omzet. Door hogere media-omzet en meer externe projecten zijn de materiële kosten hoger dan geraamd.

Dotatie aan voorzieningen

Doordat het Van Werk Naar Werk (VWNW)-beleid in 2015 is verlengd is de voorziening opgehoogd met een nieuwe dotatie.

Positief resultaat

Het positieve resultaat van bijna € 0,78 miljoen zal toegevoegd worden aan de exploitatiereserve.

4.3 Balans per 31 december 2015

Balans per 31 december 2015 (bedragen x € 1.000)
 

Balans

Balans

 

31-12-2015

31-12-2014

Activa

   

Immateriële activa

0

0

Materiële activa

 

• Grond en gebouwen

0

0

• Installaties en inventarissen

0

0

• Overige materiële vaste activa

0

0

Voorraden

0

0

Debiteuren

4.470

5.381

Nog te ontvangen

1.566

1.702

Liquide middelen

19.171

21.308

Totaal activa

25.207

28.391

Passiva

   

Eigen vermogen

   

• Exploitatiereserve

3.851

3.675

• Onverdeeld resultaat

780

741

Voorzieningen

190

503

Leningen bij het Ministerie van Financiën

0

0

Crediteuren

1.282

2.236

Nog te betalen

19.104

21.236

Totaal passiva

25.207

28.391

Toelichting

Specificatie debiteuren/nog te ontvangen

Debiteuren/nog te ontvangen (bedragen x € 1.000)
 

Debiteuren

Nog te ontvangen

Media-inkoop1

4.383

0

Algemene Zaken (kerndepartement)

0

0

Overige departementen

75

17

Overige agentschappen

0

9

Derden

12

1.540

Totaal

4.470

1.566

X Noot
1

niet onder te verdelen

Liquide middelen

Het betreft hier uitsluitend de rekening-courant Rijkshoofdboekhouding met het Ministerie van Financiën.

Eigen vermogen

Met een gemiddelde omzet van € 87,9 miljoen over de laatste drie jaar mag het eigen vermogen maximaal € 4,395 miljoen bedragen. Omdat in 2014 het eigen vermogen de norm had overschreden heeft er in 2015 een uitkering aan het moederdepartement plaatsgevonden (van € 0,301 miljoen). Daarnaast heeft er een directe vermogensmutatie plaatsgevonden (van € 0,264 miljoen) doordat er in de jaren 2011 tot en met 2013 bedragen zijn toegevoegd aan het resultaat terwijl deze betrekking hebben op de nog te ontvangen facturen, dat is thans gecorrigeerd. Inclusief deze mutaties en rekening houdend met het onverdeeld resultaat (van € 0,78 miljoen) bedraagt het eigen vermogen € 4,632 miljoen. Daarmee komt het eigen vermogen € 0,237 miljoen boven het maximum. DPC zal bij de eerste suppletoire begroting 2016 aangeven hoe dit te herstellen.

Voorzieningen

Voorzieningen bij DPC worden getroffen voor juridische of feitelijke verplichtingen die hun oorzaak vinden op of voor de balansdatum, waarbij voor afwikkeling van de verplichting een uitstroom van middelen zal gaan plaatsvinden waarvan de omvang nog niet vaststaat, maar die wel op betrouwbare wijze kan worden geschat. In het kader van de invulling van de taakstellingen en reorganisaties is een voorziening getroffen voor de herplaatsingsperiode (VWNW). In navolgende tabel wordt het verloop van deze voorziening weergegeven. Vanwege de resterende looptijd van de voorziening is deze verlaagd.

Ontwikkeling voorziening

Ontwikkeling voorziening (bedragen x € 1.000)
 

2015

2014

Stand per 1 januari

503

611

– /– Onttrekkingen

289

499

– /– Vrijval

376

320

+/+ Dotaties

352

712

Stand per 31 december

190

503

Specificatie crediteuren/nog te betalen

Crediteuren/nog te betalen (bedragen x € 1.000)
 

Crediteuren

Nog te betalen

Media-inkoop1

751

15.215

VORA (opdrachtgever)1

0

375

Algemene Zaken (kerndepartement)

0

0

Overige departementen

2

1.797

Overige agentschappen

0

0

Derden

529

1.101

Personeel DPC

0

616

Totaal

1.282

19.104

X Noot
1

niet onder te verdelen

4.4 Kasstroomoverzicht over 2015

Kasstroomoverzicht over 2015 (bedragen x € 1.000)
 

Omschrijving

(1) Vastgestelde begroting

(2) Realisatie

(3)=(2)-(1) Verschil realisatie en vastgestelde begroting

1.

Rekening-courant RHB 1 januari 2015 + stand depositorekeningen

18.717

21.308

2.591

 

Totaal ontvangsten operationele kasstroom (+)

0

96.106

96.106

 

Totaal uitgaven operationele kasstroom

0

97.942

97.942

2.

Totaal operationele kasstroom

0

– 1.836

– 1.836

 

Totaal investeringen (-/-)

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

 

Totaal boekwaarde desinvesteringen (+)

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

3.

Totaal investeringskasstroom

0

0

0

 

Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-)

0

– 301

– 301

 

Eenmalige storting door moederdepartement (+)

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

 

Aflossingen op leningen (-/-)

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

 

Beroep op leenfaciliteit (+)

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

4.

Totaal financieringskasstroom

0

– 301

– 301

5.

Rekening-courant RHB 31-12-2015 (incl. deposito) (=1+2+3+4)

18.717

19.171

454

Toelichting

De stand van de rekening-courant met de Rijkshoofdboekhouding per 31 december is lager dan de stand per 1 januari. Dit wordt met name veroorzaakt door een mutatie in het werkkapitaal van DPC.

4.5 Overzicht doelmatigheidsindicatoren per 31 december 2015

Doelmatigheidsindicatoren per 31 december 2015

Indicator

Realisatie 2012

Realisatie 2013

Realisatie 2014

Realisatie 2015

Streefwaarde

Saldo baten en lasten

4,6%

– 2,6%

0,8%

0,9%

0

FTE-totaal (excl. externe inhuur)

127,1

141,1

136,2

138,3

max. 146,6

Ziekteverzuimpercentage

3,4%

3,8%

3,1%

2,9%

5,5%

Service niveau telefonie

83,0%

81,6%

82,4%

79,1%

80% binnen 40 sec.

Service niveau e-mail

99,9%

93,2%

100,0%

99,3%

95% binnen 48 uur

Kwaliteitsindicator burgertevredenheid telefonie

7,6

7,5

7,5

4,21

4,01

Kwaliteitsindicator burgertevredenheid e-mail

7,3

7,4

7,4

3,11

3,01

Kwaliteitsindicator burgertevredenheid internet

7,2

7,3

7,3

7

Klanttevredenheid dienstverlening door Academie voor Overheidscommunicatie

7,6

8

7,9

8,1

7,5

Media-index RTV geeft het netto inkoopvoordeel weer dat behaald is door het collectief inkopen van mediaruimte op radio en televisie in plaats van per individuele opdrachtgever.

13,9%

22,9%

29,3%

32,2%

25,0%

Media-index Interactieve Media geeft het netto inkoopvoordeel weer dat behaald is door het collectief inkopen van mediaruimte op alle interactieve media. Er wordt geen inkoopvoordeel behaald wanneer mediaruimte is verkregen door middel van een veiling.

37,5%

24,3%

19,8%

18,9%

21,0%

Media-index Print geeft het bruto inkoopvoordeel weer dat behaald is door het collectief inkopen van mediaruimte in alle printtitels en out-of-home mogelijkheden. Dit voordeel betreft de verkregen korting op de tarieven vermeldt op de tariefkaart.

40,1%

37,0%

42,0%

41,2%

32,0%

X Noot
1

In het jaarverslag 2015 wordt voor het eerst gerapporteerd aan de hand van een vijfpuntschaal in plaats van een tienpuntschaal.

Onderstaand worden enkele opmerkelijke mutaties in de indicatoren toegelicht.

Saldo van baten en lasten

Het saldo van baten en lasten (saldo in % van de totale baten) is door de winst over 2015 positief en bedraagt 0,9%.

FTE-totaal

De toegestane formatie van DPC bedroeg in 2015 146,6 fte. De bezetting was eind 2015 138,3 fte. Dit is exclusief de externe inhuur en uitzendkrachten op ambtelijke plekken.

Ziekteverzuimpercentage

Het ziekteverzuim is met 0,2% nog verder gedaald ten opzichte van 2014 en blijft daarmee ruim onder de norm.

Service niveau telefonie

Deze indicator is met 79,1% net niet gehaald door een onverwachte onderbezetting als gevolg van ziekte en verloop bij het facilitair contactcenter.

Kwaliteitsindicator burgertevredenheid telefonie en e-mail

Burgertevredenheid wordt gemeten via het Burgertevredenheidsonderzoek (BTO). Dit is een specifiek onderzoek onder gebruikers van Informatie Rijksoverheid en richt zich op de kwaliteit van de vraagbeantwoording vanuit burgerperspectief. Waar in het oude BTO gebruik is gemaakt van een tienpuntschaal, wordt in het nieuwe onderzoek conform internationale richtlijnen gebruik gemaakt van een vijfpuntschaal. Ook praktische redenen spelen hierbij een rol. Zo is het in de telefonische onderzoeksomgeving niet mogelijk om gebruik te maken van een tienpuntschaal. Het rapportcijfer 10 kan immers niet gegeven worden via de numerieke toetsen. De normen zijn met de opdrachtgever afgesproken.

Kwaliteitsindicator burgertevredenheid internet

Voor de kwaliteitsindicator burgertevredenheid internet is er geen realisatiecijfer voor 2015 omdat dit onderzoek is komen te vervallen. DPC voert wel andere onderzoeken uit onder de bezoekers van de website www.rijksoverheid.nl. Deze onderzoeken richten zich vooral op de wensen en behoeften van bezoekers. Op basis van de uitkomsten past DPC de informatie op de website aan of worden nieuwe functionaliteiten ontwikkeld. Er wordt niet om een specifiek rapportcijfer gevraagd in deze onderzoeken.

Klanttevredenheid dienstverlening door Academie voor Overheidscommunicatie

Jaarlijks meet de Academie de tevredenheid van de cursisten aan alle cursussen en opleidingen die de Academie zelf uitvoert. De waardering is ten opzichte van 2014 met 0,2 punt gestegen tot een 8,1.

Media-index RTV geeft het netto inkoopvoordeel weer dat behaald is door het collectief inkopen van mediaruimte op radio en televisie in plaats van per individuele opdrachtgever.

Door stijgend RTV-volume zijn betere inkoopvoorwaarden verkregen van exploitanten en daardoor is het gerealiseerde inkoopvoordeel wederom toegenomen ten opzichte van 2014.

Media-index Interactieve Media geeft een netto inkoopvoordeel weer dat behaald is door het collectief inkopen van mediaruimte op alle interactieve media. Steeds vaker wordt online mediaruimte geveild. Dit houdt in dat er minder inkoopvoordeel ten opzichte van «de tariefkaart» te realiseren is. Het online-volume groeit nog steeds. Ook het volume dat via veilingen wordt ingekocht neemt nog steeds toe, waardoor het gerealiseerde inkoopvoordeel licht is afgenomen.

Media-index Print geeft het bruto inkoopvoordeel weer dat behaald is door het collectief inkopen van mediaruimte in alle printtitels en out-of-home mogelijkheden. Het ingekocht Print-volume is wederom fors gedaald, maar exploitanten hebben de tarieven eveneens fors verlaagd om zoveel mogelijk volume uit de markt te kunnen halen. Effect van beide ontwikkeling is nagenoeg neutraal voor het gerealiseerde inkoopvoordeel.

5. Saldibalans per 31 december 2015 van het Ministerie van Algemene Zaken (IIIA)

Saldibalans per 31 december 2015 van het Ministerie van Algemene Zaken (IIIA) (Bedragen x € 1.000)

Activa

Passiva

 

31-12-2015

31-12-2014

 

31-12-2015

31-12-2014

1)

Uitgaven ten laste van de begroting

56.962

56.146

2)

Ontvangsten ten gunste van de begroting

4.307

4.017

3)

Liquide Middelen

4

5

       

4)

Rekening-courant RHB de Koning, KvdK & CTIVD

42.083

40.826

4a)

Rekening-courant RHB Min v AZ

93.818

92.170

5)

Rekening-courant RHB

Begrotingsreserve

0

0

5a)

Begrotingsreserves

0

0

6)

Uitgaven buiten begrotingsverband (=intra-comptabele vorderingen)

104

236

7)

Ontvangsten buiten begrotingsverband (=intra-comptabele schulden)

1.028

1.026

8)

Kas-transverschillen

0

0

       

Subtotaal

99.153

97.213

Subtotaal

99.153

97.213

9)

Openstaande rechten

0

0

9a)

Tegenrekening openstaande rechten

0

0

10)

Extra-comptabele vorderingen

0

0

10a)

Tegenrekening extra-comptabele vorderingen

0

0

11a)

Tegenrekening extra-comptabele schulden

0

0

11

Extra-comptabele schulden

0

0

12)

Voorschotten

443

446

12a)

Tegenrekening voorschotten

443

446

13a)

Tegenrekening garantieverplichtingen

0

0

13)

Garantieverplichtingen

0

0

14a)

Tegenrekening openstaande verplichtingen

0

6.226

14)

Openstaande verplichtingen

0

6.226

15)

Deelnemingen

0

0

15a)

Tegenrekening deelnemingen

0

0

Totaal

99.596

103.885

Totaal

99.596

103.885

Toelichting bij de Saldibalans per 31 december 2015 van het Ministerie van Algemene Zaken (IIIA)

1 en 2) Begrotingsuitgaven en begrotingsontvangsten

Verrekening van de begrotingsuitgaven en begrotingsontvangsten 2015 zal plaatsvinden nadat de Slotwet door de Staten-Generaal is vastgesteld.

4) Rekening courant de Koning, Kabinet van de Koning (KvdK) en Commissie van Toezicht betreffende de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD)

De Koning

40.963.000

Kabinet van de Koning

– 59.000

Commissie van Toezicht betreffende de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten

1.179.000

Totaal

42.083.000

6) Uitgaven buiten begrotingsverband (=intra-comptabele vorderingen)

Nadere specificatie van de uitgaven buiten begrotingsverband (intra-comptabele vorderingen):

Omschrijving:

Vorderingen:

Kas- en reisvoorschotten

1.000

Salarisuitgaven

41.000

Overige vorderingen

62.000

Totaal

104.000

Salarisuitgaven

Dit bedrag bestaat uit vorderingen op (ex)-personeel en een voorschot die nog verrekend moeten worden.

Overige vorderingen

Het betreft hier uitgaven ten behoeve van met name derden waarvoor het ministerie (nog) vorderingen heeft ingesteld (moet instellen).

7) Ontvangsten buiten begrotingsverband (= intra- comptabele schulden)

Nadere specificatie van de ontvangsten buiten begrotingsverband:

Omschrijving

Schulden

Netto salarissen

982.000

Diverse ontvangsten

46.000

Totaal

1.028.000

Netto salarissen

Dit betreft de op salarissen van december 2015 ingehouden loonheffing ten behoeve van de Belastingdienst en de premie-inhoudingen ten behoeve van het ABP, die in januari 2016 betaald zijn.

Diverse ontvangsten

Dit bedrag betreft hoofdzakelijk op tussenrekeningen verantwoorde bedragen naar aanleiding van ingestelde vorderingen betreffende loonkosten van personeelsleden die gedetacheerd zijn.

12) Voorschotten

Overeenkomstig de afgesproken gedragslijn zijn de betalingen aan Loyalis ad € 443.000 opgenomen onder de voorschotten, voor zover het betalingen betreft waarvoor de controlerende instantie nog geen verklaring heeft kunnen afgeven.

Afwikkeling van deze voorschotten zal plaatsvinden in 2016.

In 2015 is aan voorschotten voor wachtgelden en uitvoeringskosten 2014, € 476.000 afgerekend met Loyalis.

14 Openstaande verplichtingen

Nadere specificatie van de openstaande verplichtingen:

Omschrijving

     

Bedrag

 

Openstaande verplichtingen binnen begrotingsverband

   

0

 

Openstaande verplichtingen buiten begrotingsverband

   

0

+

Totaal

   

0

 

Toelichting op de opbouw van openstaande verplichtingen

Openstaande verplichtingen binnen begrotingsverband

Opbouw van de openstaande verplichtingen

     

Bedrag

 

Verplichtingen per 01-01-2015

   

6.226.000

 

Aangegane verplichtingen in het verslagjaar

   

50.736.000

+

           

Totaal

   

56.962.000

 
           

Tot betaling gekomen in het verslagjaar

56.962.000

     

Negatieve bijstellingen van aangegane

         

verplichtingen uit eerdere begrotingsjaren

0

+

   
           
     

56.962.000

           

Openstaande verplichtingen op 31-12-2015

   

0

 

Het openstaand saldo verplichtingen is afwijkend ten opzichte van voorgaande jaren op grond van herijking en toepassing van de aanwijzingsregeling verplichtingbedrag = kasbedrag 2015.

6. Saldibalans per 31 december 2015 van het Kabinet van de Koning (IIIB)

Saldibalans per 31 december 2015 van het Kabinet van de Koning (IIIB) (Bedragen x € 1.000)

Activa

Passiva

 

31-12-2015

31-12-2014

 

31-12-2015

31-12-2014

1)

Uitgaven ten laste van de begroting

2.354

2.335

2)

Ontvangsten ten gunste van de begroting

2.355

2.342

3)

Liquide Middelen

0

1

       

4)

Rekening-courant RHB KvdK

59

79

4a)

Rekening-courant RHB Min v AZ

0

0

5)

Rekening-courant RHB

Begrotingsreserve

0

0

5a)

Begrotingsreserves

0

0

6)

Uitgaven buiten begrotingsverband (=intra-comptabele vorderingen)

3

1

7)

Ontvangsten buiten begrotingsverband (=intra-comptabele schulden)

61

74

8)

Kas-transverschillen

0

0

       

Subtotaal

2.416

2.416

Subtotaal

2.416

2.416

9)

Openstaande rechten

0

0

9a)

Tegenrekening openstaande rechten

0

0

10)

Extra-comptabele vorderingen

0

0

10a)

Tegenrekening extra-comptabele vorderingen

0

0

11a)

Tegenrekening extra-comptabele schulden

0

0

11

Extra-comptabele schulden

0

0

12)

Voorschotten

0

0

12a)

Tegenrekening voorschotten

0

0

13a)

Tegenrekening garantieverplichtingen

0

0

13)

Garantieverplichtingen

0

0

14a)

Tegenrekening openstaande verplichtingen

0

0

14)

Openstaande verplichtingen

0

0

15)

Deelnemingen

0

0

15a)

Tegenrekening deelnemingen

0

0

Totaal

2.416

2.416

Totaal

2.416

2.416

Toelichting bij de Saldibalans per 31 december 2015 van het Kabinet van de Koning (IIIB)

1 en 2) Begrotingsuitgaven en begrotingsontvangsten

Verrekening van de begrotingsuitgaven en begrotingsontvangsten 2015 zal plaatsvinden nadat de Slotwet door de Staten-Generaal is vastgesteld.

7) Ontvangsten buiten begrotingsverband (=intra-comptabele schulden)

Nadere specificatie van de ontvangsten buiten begrotingsverband (intra-comptabele schulden):

Omschrijving

 

Schulden

Netto salarissen

61.000

Totaal

61.000

Netto salarissen

De op de salarissen van december 2015 ingehouden loonheffing ten behoeve van de Belastingdienst en de premie-inhoudingen ten behoeve van het ABP zijn in januari 2016 betaald.

7. Saldibalans per 31 december 2015 van de Commissie van Toezicht betreffende de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (IIIC)

Saldibalans per 31 december 2015 van de Commissie van Toezicht betreffende de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (IIIC) (Bedragen x € 1.000)

Activa

Passiva

 

31-12-2015

31-12-2014

 

31-12-2015

31-12-2014

1)

Uitgaven ten laste van de begroting

1.272

1.039

2)

Ontvangsten ten gunste van de begroting

70

31

3)

Liquide Middelen

0

0

       

4)

Rekening-courant RHB CTIVD

0

0

4a)

Rekening-courant RHB Min v AZ

1.179

985

5)

Rekening-courant RHB

Begrotingsreserve

0

0

5a)

Begrotingsreserves

0

0

6)

Uitgaven buiten begrotingsverband (=intra-comptabele vorderingen)

1

0

7)

Ontvangsten buiten begrotingsverband (=intra-comptabele schulden)

24

23

8)

Kas-transverschillen

0

0

       

Subtotaal

1.273

1.039

Subtotaal

1.273

1.039

9)

Openstaande rechten

0

0

9a)

Tegenrekening openstaande rechten

0

0

10)

Extra-comptabele vorderingen

0

0

10a)

Tegenrekening extra-comptabele vorderingen

0

0

11a)

Tegenrekening extra-comptabele schulden

0

0

11

Extra-comptabele schulden

0

0

12)

Voorschotten

0

0

12a)

Tegenrekening voorschotten

0

0

13a)

Tegenrekening garantieverplichtingen

0

0

13)

Garantieverplichtingen

0

0

14a)

Tegenrekening openstaande verplichtingen

0

0

14)

Openstaande verplichtingen

0

0

15)

Deelnemingen

0

0

15a)

Tegenrekening deelnemingen

0

0

Totaal

1.273

1.039

Totaal

1.273

1.039

Toelichting bij de Saldibalans per 31 december 2015 van de Commissie van Toezicht betreffende de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (IIIC)

1 en 2) Begrotingsuitgaven en begrotingsontvangsten

Verrekening van de begrotingsuitgaven 2015 zal plaatsvinden nadat de Slotwet door de Staten-Generaal is vastgesteld.

7) Ontvangsten buiten begrotingsverband (=intra-comptabele schulden)

Nadere specificatie van de ontvangsten buiten begrotingsverband (intra-comptabele schulden):

Omschrijving

 

Schulden

Netto salarissen

24.000

Totaal

24.000

Netto salarissen

De op de salarissen van december 2015 ingehouden loonheffing ten behoeve van de Belastingdienst en de premie-inhoudingen ten behoeve van het ABP zijn in januari 2016 betaald.

8. WNT-verantwoording 2015 – Ministerie van Algemene Zaken

De Wet normering topinkomens (WNT) bepaalt dat de bezoldiging en eventuele ontslaguitkeringen van topfunctionarissen en gewezen topfunctionarissen in de publieke en semi-publieke sector op naamsniveau vermeld moeten worden in het financieel jaarverslag. Deze publicatieplicht geldt tevens voor topfunctionarissen die bij een WNT-instelling geen – al dan niet fictieve – dienstbetrekking hebben of hadden. Daarnaast moeten van niet-topfunctionarissen de bezoldiging en/of eventuele ontslaguitkeringen (zonder naamsvermelding) gepubliceerd worden indien deze het wettelijk maximum te boven gaan. Niet-topfunctionarissen zonder dienstbetrekking echter vallen buiten de reikwijdte van de wet.

Voor dit departement heeft de publicatieplicht betrekking op onderstaande functionarissen. De bezoldigingsgegevens van de leden van de Top Management Groep zijn opgenomen in het jaarverslag van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Het wettelijk bezoldigingsmaximum bedraagt in 2015 € 178.000. Voor topfunctionarissen zonder dienstbetrekking geldt de norm uit 2014, namelijk € 230.474.

Bezoldiging van (gewezen) topfunctionarissen

Naam instelling

Naam (gewezen) topfunctionaris

Functie

Datum aanvang dienstverband (indien van toepassing)

Datum einde dienstverband (indien van toepassing)

Omvang dienstverband (fte)

Op externe inhuur-basis (nee; ≤ 6 mnd; > 6 mnd)

Beloning

Onkostenvergoedingen (belast)

Voorzieningen t.b.v. beloningen betaalbaar op termijn

Totale bezoldiging in 2015

Individueel WNT-maximum

Motivering (indien overschrijding)

KvdK

Drs. C. Breedveld

directeur

   

1,11

 

159.393

6.458

16.296

182.147

178.000

Overgangsrecht: bestaande afspraken waarbij het overgangsrecht van kracht is.

CTIVD

Mr. H.N. Brouwer

voorzitter

   

0,89

> 6 mnd

     

142.333

205.122

 

Gewezen topfunctionarissen zijn gemarkeerd met *)

Wanneer op een topfunctionaris een vordering is ingesteld vanwege een onverschuldigde betaling is dit gemarkeerd in de kolom Motivering met **).

Naast de hierboven vermelde functionarissen zijn er geen andere functionarissen die in 2015 een bezoldiging boven het toepasselijke WNT-maximum hebben ontvangen, of waarvoor in eerdere jaren een vermelding op grond van de WOPT of de WNT heeft plaatsgevonden of had moeten plaatsvinden.

Er zijn in 2015 geen ontslaguitkeringen betaald die op grond van de WNT dienen te worden gerapporteerd.

In artikel 10b van de Beleidsregels WNT 2016 (Staatscourant 2016, nr. 13373) is bepaald dat er geen toezicht of handhaving zal plaatsvinden op de naleving van de publicatieplicht van uitkeringen wegens beëindiging dienstverband aan niet-topfunctionarissen voortvloeiend uit contractovername door een mobiliteitsbureau. In 2016 is namelijk gebleken dat voor deze categorie de volledige uitvoering van de wettelijke bepalingen bij een aantal instellingen op korte termijn niet mogelijk is. Accountants hoeven in dat geval op dit onderdeel van de financiële verslagen ook geen controle uit te voeren (niet op volledigheid en niet op juistheid). Het inventariseren van de contractovernames en de daarmee gemoeide uitkeringen aan niet-topfunctionarissen in 2015 is om die reden achterwege gelaten.

D. BIJLAGEN

Bijlage Externe Inhuur

Ministerie van Algemene Zaken, verslagjaar 2015 (Bedragen x € 1.000)

Externe inhuur (bedragen x € 1.000)
   

2015

1

Interim-management

32

2

Organisatie- en formatieadvies

0

3

Beleidsadvies

0

4

Communicatieadvisering

689

 

Beleidsgevoelig (ad 1 t/m 4)

721

5

Juridisch advies

0

6

Advisering opdrachtgevers automatisering

0

7

Accountancy, financiën en administratieve organisatie

76

 

(Beleids) ondersteuning (ad 5 t/m 7)

76

8

Uitzendkrachten (formatie en piek)

811

 

Ondersteuning bedrijfsvoering

887

 

Totaal uitgaven inhuur externen

1.608

Toelichting:

De totale uitgaven voor externe inhuur bedroeg in 2015 € 1.608.

De totale uitgaven voor het ambtelijk personeel van het Ministerie van Algemene Zaken (inclusief DPC) bedroeg € 28.967.

Het totaalbedrag komt uit op € 30.575.

Het inhuurpercentage in 2015 is 5,3% (€ 1.608/€ 30.575 x 100%).

Rapportage overschrijding maximumuurtarief externe inhuur buiten mantelcontracten

In onderstaande tabel wordt weergegeven in hoeveel gevallen in 2015 door het ministerie (in Nederland) buiten de mantelcontracten om externe krachten zijn ingehuurd boven het voor de organisaties van het rijk afgesproken maximumuurtarief van € 225 (exclusief BTW).

Inhuur externen buiten mantelcontracten

2015

Aantal overschrijdingen maximumuurtarief

0

Bijlage Evaluatie- en overig onderzoek

Ministerie van Algemene Zaken, verslagjaar 2015

Evaluatie- en overig onderzoek

Artikel 1 – Eenheid van het algemeen regeringsbeleid

 

Arikelnummer

Titel/onderwerp

Jaar van afronding

Vindplaats

1. Ex-post Onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

     

1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

Jaarevaluatie campagnes Rijksoverheid 2014

20-5-2015

www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/ campagnes/jaarevaluatie-campagnes