Gepubliceerd: 4 mei 2016
Indiener(s): Martin van Rijn (staatssecretaris volksgezondheid, welzijn en sport) (PvdA)
Onderwerpen: gezondheidsrisico's zorg en gezondheid
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-34470-3.html
ID: 34470-3

Nr. 3 MEMORIE VAN TOELICHTING

ALGEMEEN

1. Inleiding

Elektronische sigaretten zonder nicotine

Op 23 maart 2015 heeft het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (hierna: RIVM) het rapport «De gezondheidsrisico’s van e-sigaret gebruik» gepubliceerd1. Uit dit rapport blijkt dat zowel elektronische sigaretten met nicotine (hierna: elektronische sigaretten) als elektronische sigaretten zonder nicotine (hierna: EZN) meer risico’s voor de gezondheid opleveren dan aanvankelijk gedacht. De damp van elektronische sigaretten en EZN bevat een aantal ingrediënten en chemische onzuiverheden in hoeveelheden die schadelijk kunnen zijn voor de gezondheid. Het gaat onder andere om propyleenglycol, glycerol en aldehydes.

Vooruitlopend op de implementatie van de Tabaksproductenrichtlijn2 waren er voor elektronische sigaretten al regels opgenomen in het Tijdelijk warenwetbesluit elektronische sigaret, dat op 1 februari 2015 in werking trad. Het Tijdelijk warenwetbesluit zal vervallen als de Tabaksproductenrichtlijn is geïmplementeerd. Met het wetsvoorstel tot implementatie van de Tabaksproductenrichtlijn3 worden regels vastgesteld voor elektronische sigaretten en navulverpakkingen met nicotine gericht op rapportageverplichtingen, verpakkingseisen, grensoverschrijdende verkoop, reclame en leeftijdsgrenzen.

Omdat voor EZN nog geen specifieke regelgeving van toepassing is maar uit het rapport van het RIVM blijkt dat het gebruik tot gezondheidsrisico’s kan leiden, adviseerde de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (hierna: NVWA) om ook voor EZN specifieke regels vast te stellen. Ik heb de Tweede Kamer daarom bij brief van 23 maart 2015 laten weten dat het rapport van het RIVM en het advies van de NVWA aanleiding zijn om de regels voor elektronische sigaretten waar mogelijk ook toe te passen op EZN4. Daarbij is benadrukt dat de regering voornemens is om de leeftijdsgrens van achttien jaar voor EZN in te voeren om te voorkomen dat jongeren EZN gaan gebruiken. Omdat de Tabaksproductenrichtlijn geen eisen stelt aan EZN is deze categorie niet meegenomen in het wetsvoorstel tot implementatie van de Tabaksproductenrichtlijn. Bij brief van 23 april 2015 heb ik de Tweede Kamer daarom geïnformeerd dat deze aanpassingen zo spoedig mogelijk door middel van een apart wetgevingstraject in de Tabakswet zullen worden opgenomen5. Het voorliggende wetsvoorstel voorziet hierin.

Voor roken bestemde kruidenproducten

Met het wetsvoorstel tot implementatie van de Tabaksproductenrichtlijn worden ook regels gesteld aan voor roken bestemde kruidenproducten, waaronder verpakkingseisen en rapportageverplichtingen. Zo dienen verpakkingen van voor roken bestemde kruidenproducten, vanaf 20 mei 2016, voorzien te zijn van de gezondheidswaarschuwing «Het roken van dit product schaadt uw gezondheid». Hoewel de Tabaksproductenrichtlijn voor deze producten geen leeftijdsgrens en reclameregels stelt, moedigt overweging 21 van de Tabaksproductenrichtlijn lidstaten wel aan hier regels voor vast te stellen. De NVWA deed in 2004 onderzoek naar voor roken bestemde kruidenproducten. Er werden daarbij in enkele gevallen hogere teer- en koolmonoxidegehaltes gevonden dan in de Tabakswet is toegestaan voor sigaretten. Op grond van deze meetresultaten en de schadelijkheid van teer en koolmonoxide adviseerde de NVWA om voor roken bestemde kruidenpreparaten onder de Tabakswet te brengen6, 7.

Gelet op de gezondheidsrisico’s van voor roken bestemde kruidenproducten en het feit dat voor alle overige rookwaren een reclame- en sponsorverbod gelden en er een leeftijdsgrens voor de verkoop van die rookwaren is vastgesteld, ligt het in de rede om deze regels met dit wetsvoorstel ook voor voor roken bestemde kruidenproducten vast te stellen.

2. Het wetsvoorstel op hoofdlijnen

Elektronische dampwaar zonder nicotine

Dit wetsvoorstel stelt regels voor elektronische dampwaar zonder nicotine. Met het voorliggende wetsvoorstel worden daartoe EZN, patronen zonder nicotine en navulverpakkingen zonder nicotine onder de werking van de Tabaks- en rookwarenwet gebracht. Dit geldt ook voor de niet-nicotinehoudende vloeistof die aanwezig is in deze producten.

EZN zijn wegwerpproducten die net als elektronische sigaretten gebruikt kunnen worden voor de consumptie van damp via een mondstuk. EZN onderscheiden zich van elektronische sigaretten doordat de vloeistof die met het apparaat wordt verdampt geen nicotine bevat. Ook kunnen EZN niet worden nagevuld. Een navulbaar dampapparaat kan namelijk ook met nicotinehoudende vloeistof worden nagevuld waardoor het onder de definitie van een elektronische sigaret valt. Voor de met patronen herlaadbare dampapparaten worden zowel patronen met als zonder nicotine aangeboden. Als een dampapparaat met nicotinehoudende patronen kan worden herladen, moet het apparaat als een elektronische sigaret worden aangemerkt. Hoewel het mogelijk is dat een dampapparaat op de markt gebracht wordt dat alleen herlaadbaar is met patronen zonder nicotine, is het niet uit te sluiten dat er na verloop van tijd – niet noodzakelijkerwijs door de initiële aanbieder – patronen met nicotine voor dat apparaat aangeboden gaan worden. Hieruit volgt dat een met patronen herlaadbaar dampapparaat, onafhankelijk van het type patroon dat er voor wordt aangeboden, ook onder de definitie van een elektronische sigaret moet vallen.

Een voorbeeld van EZN zijn shisha-pennen. Dit zijn dampwaren die doorgaans geen nicotine bevatten en die daardoor onder de definitie van EZN vallen. Deze veelal gekleurde dampwaren met smaken als aardbei, ananas en cola zijn aantrekkelijk voor kinderen. Naast de bekende verkooppunten voor rookwaren, wordt de shisha-pen op kermissen aangeboden als te winnen prijs. De daarbij in het oog springende reclame, vergroot de aantrekkelijkheid ervan onder kinderen. Als een shisha-pen toch nicotine bevat, is het product een elektronische sigaret.

Reeds in 2013 heeft het RIVM een inschatting gemaakt van de risico’s van de shisha-pen8, 9. Destijds werd op basis van analyses van de hoeveelheid glycerol en propyleenglycol in de damp van de shisha-pen al geconcludeerd dat het nemen van één trekje van de shisha-pen voldoende is om irritatie van de luchtwegen te veroorzaken. Het Trimbos Instituut raadde toentertijd daarom al het gebruik van de shisha-pen onder jongeren, in ieder geval tot onder de achttien jaar, af10. Op basis van de uitgebreidere risicobeoordeling van elektronische sigaretten van het RIVM uit 2015, concludeert het RIVM dat aangenomen kan worden dat blootstelling aan glycerol en propyleenglycol door gebruik van de shisha-pen in potentie tot vergelijkbare risico’s kan leiden als bij gebruik van elektronische sigaretten. De dampconcentraties glycerol en propyleenglycol in de shisha-pen zijn namelijk vergelijkbaar met die van elektronische sigaretten. De belangrijkste effecten van deze twee stoffen betreffen schade aan weefsel in de luchtwegen en voor propyleenglycol ook effecten op lymfocyten (een type witte bloedcel).

Gelet op de overeenkomsten tussen elektronische sigaretten en EZN (waaronder shisha-pennen) – op de aanwezigheid van nicotine na – acht de regering het noodzakelijk om bij de vaststelling van regels voor EZN zoveel mogelijk aan te sluiten bij regels die gelden voor elektronische sigaretten. De voorgestelde regels hebben bescherming van de volksgezondheid ten doel. Bescherming van de gezondheid van jongeren krijgt daarbij bijzondere aandacht. Dit wetsvoorstel stelt daarom de volgende regels vast.

• Leeftijdsgrens naar achttien jaar

Vanwege de gezondheidsschade die bij gebruik van EZN optreedt, acht de regering het noodzakelijk te voorkomen dat jongeren EZN gaan gebruiken. Gebruik van EZN door jongeren is bovendien niet wenselijk, omdat jongeren daarmee gewend raken aan dampgedrag waardoor de overstap om de elektronische sigaret of ander rookwaar te gebruiken, zoals de conventionele sigaret, makkelijker wordt. De meest doeltreffende manier om gezondheidsschade en het aanleren van damp- of rookgedrag te voorkomen, is het invoeren van een leeftijdsgrens van achttien jaar voor bedrijfsmatige verstrekking van EZN. Hiermee wordt onmiddellijk de verstrekking van EZN aan jongeren onder de achttien jaar op onder meer kermissen verboden. Ook zal het bijdragen aan het tegengaan van het gebruik van shisha-pennen op basisscholen11.

• Aanscherping reclame- en sponsorregels

Reclame is een belangrijk middel om de aantrekkelijkheid van het product te vergroten. Vooral jongeren zijn gevoelig voor reclame-uitingen en sponsoring. Om die reden wordt – net zoals dat geldt voor elektronische sigaretten – de reclame voor en sponsoring van EZN aan regels gebonden. Er komt een algeheel reclame- en sponsorverbod. Op het reclameverbod is de uitzondering van toepassing dat de reguliere presentatie van tabaksproducten of aanverwante producten in verkooppunten en reclame in speciaalzaken is toegestaan. Daarnaast geldt op het sponsorverbod de uitzondering dat sponsoring van radioprogramma’s is toegestaan, wanneer dit plaats vindt door ondernemingen waarvan de hoofdactiviteit niet wordt gevormd door de vervaardiging of de verkoop van tabaksproducten of aanverwante producten. Op die manier wordt de blootstelling van jongeren aan reclame en sponsoring beperkt. Zo zorgt deze maatregel er bijvoorbeeld voor dat reclame op kermissen voor de shisha-pen niet langer zal zijn toegestaan.

• Verpakkingseisen

Met dit wetsvoorstel wordt het mogelijk gemaakt in het belang van de volksgezondheid verpakkingseisen te stellen aan EZN, navulverpakkingen zonder nicotine en patronen zonder nicotine en wordt voor deze producten een bijsluiter verplicht. Vanwege de gezondheidsschade bij gebruik van EZN, is het belangrijk dat gebruikers over de schadelijke effecten worden geïnformeerd. Hiertoe kan een gezondheidswaarschuwing op de verpakking verplicht worden gesteld. Dit sluit aan bij de verpakkingseisen voor elektronische sigaretten. De gezondheidswaarschuwing draagt bij aan bewustwording van de gezondheidsschade bij gebruik, zodat een bewuste keuze kan worden gemaakt om het product al dan niet te gebruiken. De bijsluiter bevat voorts informatie om het product op een juiste wijze te gebruiken.

• Producteisen

Door de voorgestelde wijziging kunnen in het belang van de volksgezondheid producteisen worden gesteld aan EZN, navulverpakkingen zonder nicotine en patronen zonder nicotine en de niet-nicotinehoudende vloeistof die met deze producten op de markt wordt gebracht. Beoogd wordt om op basis van deze grondslag eisen te stellen die zoveel mogelijk in lijn zijn met de eisen die gesteld worden aan elektronische sigaretten, navulverpakkingen en nicotinehoudende vloeistof. Zo mogen in nicotinehoudende vloeistof op nicotine na geen ingrediënten worden gebruikt die gevaarlijk zijn voor de gezondheid van de mens. Daarnaast zijn voor nicotinehoudende vloeistof verschillende types additieven verboden, waaronder kankerverwekkende additieven en additieven zoals vitaminen die doen voorkomen dat het product bepaalde gezondheidsvoordelen kan hebben maar die de gevaarlijke eigenschappen van het product niet wijzigen.

• Rapportageverplichtingen

Voor producenten en importeurs gelden op grond van de Tabaksproductenrichtlijn voor tabaksproducten, voor roken bestemde kruidenproducten en elektronische sigaretten rapportageverplichtingen aan de bevoegde autoriteit. De reden hiervoor is de analyse en verwerking van de ingrediënten-, product- en marktgegevens. Hierdoor wordt meer kennis over het product verkregen, waardoor risico’s voor de volksgezondheid in kaart kunnen worden gebracht en beleid kan worden vastgesteld. Gelet op de gezondheidsschade bij gebruik van EZN, ligt het in de rede om deze rapportageverplichtingen ook van toepassing te laten zijn op EZN.

Voor roken bestemde kruidenproducten

Voor roken bestemde kruidenproducten zijn rookwaren die worden gekenmerkt door de afwezigheid van nicotine en tabak. Daarnaast bestaan voor roken bestemde kruidenproducten uit kruidensubstanties die verbrand worden bij gebruik. Dit onderscheidt voor roken bestemde kruidenproducten van elektronische sigaretten en EZN, waar verdamping van vloeistof plaatsvindt.

Voorbeelden van voor roken bestemde kruidenproducten zijn kruidensigaretten en kruidenpreparaten voor de waterpijp. Net als bij elektronische sigaretten en EZN, zijn smaaktoevoegingen aan het product – zoals appel en aardbei – toegestaan. Hierdoor zijn de producten aantrekkelijk voor jongeren om te gebruiken.

Voor de vaststelling van de Tabaksproductenrichtlijn verschilde de regelgeving van voor roken bestemde kruidenproducten van lidstaat tot lidstaat. De producten werden – ondanks de gezondheidsrisico's die de verbranding ervan oplevert12 – vaak als onschadelijk of minder schadelijk beschouwd. Dit komt doordat consumenten niet voldoende op de hoogte zijn van de samenstelling van deze producten. Om het goed functioneren van de interne markt te verzekeren en de informatieverstrekking aan de consumenten te verbeteren, zijn daarom in de Tabaksproductenrichtlijn regels gesteld aan etikettering en aan informatieverstrekking over ingrediënten. Deze regels worden geïmplementeerd met het voorstel van wet houdende wijziging van de Tabakswet ter implementatie van Richtlijn 2014/40/EU, inzake de productie, de presentatie en de verkoop van tabaksproducten en aanverwante producten13. Een voorbeeld is de verplichting om op verpakkingen van voor roken bestemde kruidenproducten de waarschuwing «Het roken van dit product schaadt uw gezondheid» te plaatsen.

Omdat op grond van de Tabaksproductenrichtlijn geen leeftijdsgrenzen en reclameverboden vereist zijn met betrekking tot voor roken bestemde kruidenproducten, zijn dergelijke regels bij de implementatie van de Tabaksproductenrichtlijn dan ook niet in de Tabakswet opgenomen. Vanwege de schadelijkheid van voor roken bestemde kruidenproducten en het voorkomen dat jongeren gaan roken, acht de regering het noodzakelijk om door middel van dit wetsvoorstel de leeftijdsgrens en het reclame- en sponsorverbod ook van toepassing te laten zijn op voor roken bestemde kruidenproducten.

Met een leeftijdsgrens van achttien jaar en een reclame- en sponsorverbod wordt:

  • voorkomen dat jongeren voor roken bestemde kruidenproducten gaan gebruiken en zo gezondheidsschade oplopen;

  • voorkomen dat reclame voor en sponsoring van voor roken bestemde kruidenproducten indirect leiden tot reclame voor en sponsoring van andere rookwaren, zoals voor de conventionele sigaret die op de kruidensigaret lijkt en voor waterpijptabak die op een kruidenpreparaat lijkt;

  • voorkomen dat jongeren gewend raken aan het rookgedrag en overstappen op het gebruik van andere rookwaar, en

  • duidelijkheid gecreëerd voor het veld, omdat voor alle rookwaren dezelfde regels gelden.

Regels voor bedrijfsmatige verstrekking, anders dan om niet of gratis

Gratis bedrijfsmatige verstrekking van tabaksproducten aan particulieren is reeds bij wet verboden. Voorts is verboden bedrijfsmatige verstrekking of anders dan om niet van tabaksproducten in onder andere instellingen op het gebied van zorg, welzijn, onderwijs, cultuur of sport. Met dit wetsvoorstel worden deze regels ook van toepassing op EZN met toebehoren en voor roken bestemde kruidenproducten. Het betreft immers rook- en dampwaar die schadelijk zijn voor de volksgezondheid, waardoor de regering verstrekking op die locaties niet wenselijk acht.

3. Het wetsvoorstel in Europese en internationale context

a. Europese context

Dit wetsvoorstel betreft maatregelen die niet door de Europese Unie zijn geharmoniseerd. De Tabaksproductenrichtlijn moedigt in overweging 21 lidstaten echter wel aan tot het treffen van nationale regels om de verkoop van tabaksproducten en aanverwante producten aan kinderen te voorkomen door het stellen van leeftijdsgrenzen. Daarbij stelt de Europese Unie de bescherming van jongeren tegen gezondheidsschade voorop. Het vaststellen van een leeftijdsgrens voor de verstrekking van voor roken bestemde kruidenproducten sluit hierbij aan.

Hetzelfde geldt voor EZN. Deze producten kunnen op eenzelfde manier worden gebruikt als elektronische sigaretten. Daarnaast is de gezondheidsschade als gevolg daarvan – op de effecten van nicotine na – vergelijkbaar met de gezondheidsschade die optreedt bij gebruik van elektronische sigaretten. Voor elektronische sigaretten zijn in de Tabaksproductenrichtlijn regels vastgesteld. Het ligt daarom in de rede om voor EZN aan te sluiten bij deze regels, teneinde jongeren te beschermen tegen gezondheidsschade.

De leeftijdsgrens en beperkingen van de reclame- en sponsormogelijkheden voor EZN en voor roken bestemde kruidenproducten kunnen worden beschouwd als een kwantitatieve invoerbeperking of maatregel van gelijke werking in de zin van artikel 34 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (hierna: VWEU). Dit geldt ook voor de verpakkingseisen, producteisen en rapportageverplichtingen voor EZN en voor roken bestemde kruidenproducten. Omdat deze eisen in lagere regelgeving verder worden uitgewerkt, zal in deze memorie van toelichting vooral worden ingegaan op de rechtvaardiging van de leeftijdsgrens en het reclame- en sponsorverbod. Bij het uitwerken van de eisen met betrekking tot het product zelf, de verpakking en de rapportages zal met de onderstaande voorwaarden voor een beperking van het vrij verkeer van goederen rekening worden gehouden.

Op grond van artikel 36 van het VWEU is het lidstaten toegestaan een beperking van het vrij verkeer van goederen in te voeren indien aan een aantal voorwaarden is voldaan, die in de jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie zijn uitgewerkt:

  • de maatregel moet beantwoorden aan dwingende redenen van algemeen belang;

  • de maatregel moet geschikt zijn om de verwezenlijking van het nagestreefde doel te waarborgen;

  • de maatregel mag niet verder gaan dan nodig is voor het bereiken van dat doel;

  • de maatregel moet kenbaar en voorspelbaar zijn, en

  • de maatregel moet zonder discriminatie worden toegepast14.

Naar het oordeel van de regering zijn de hier voorgestelde maatregelen, als die handelsbelemmerend zouden zijn, gerechtvaardigd met het oog op de bescherming van de volksgezondheid. Artikel 36 VWEU benoemt de bescherming van de gezondheid expliciet als mogelijke rechtvaardigingsgrond. Uit de jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie blijkt dat de lidstaten grote beleidsvrijheid hebben op het gebied van de volksgezondheid en het bepalen van het niveau van bescherming15. EZN zijn schadelijker voor de gezondheid dan aanvankelijk werd gedacht. Bij gebruik treedt irritatie van de luchtwegen op. Het gebruik kan tevens tot schade aan het weefsel in de luchtwegen leiden. Ook voor roken bestemde kruidenproducten zijn schadelijk voor de gezondheid. Met de introductie van een leeftijdsgrens voor de verkoop van EZN en voor roken bestemde kruidenproducten wordt daarom voorkomen dat jongeren, voordat zij de leeftijd van achttien jaar hebben bereikt, beginnen met het gebruik van EZN en voor roken bestemde kruidenproducten. Ook het reclame- en sponsorverbod zijn gerechtvaardigd met het oog op de bescherming van de gezondheid. Door een reclame- en sponsorverbod zal de aantrekkelijkheid van EZN en voor roken bestemde kruidenproducten worden verminderd waardoor minder mensen zullen beginnen met het gebruik van deze producten. Gelet op de ervaring met het reclame- en sponsorverbod voor tabaksproducten zijn een reclame- en sponsorverbod passende middelen om de aantrekkelijkheid van deze producten te verkleinen. Gelet op het voorgaande zijn zowel de introductie van een leeftijdsgrens als het reclame- en sponsorverbod voor EZN en voor roken bestemde kruidenproducten geschikt ter bescherming van de gezondheid.

De maatregelen zijn ook proportioneel. De leeftijdsgrens is proportioneel omdat deze op achttien jaar is gelegd waarmee niet verder wordt gegaan dan de wettelijke grens voor meerderjarigheid. Daarnaast voldoet deze maatregel aan het subsidiariteitsvereiste doordat de minst vergaande maatregel is gekozen. Slechts minderjarigen worden beschermd tegen gezondheidsschade; de producten worden niet geheel verboden. De leeftijdsgrens gaat dan ook niet verder dan nodig is om het doel te bereiken. Ook het reclame- en sponsorverbod zijn proportioneel. Zo gelden bijvoorbeeld voor speciaalzaken onder voorwaarden beperkte uitzonderingen op het reclameverbod. Daarnaast voorziet artikel 5a in uitzonderingen op het verbod op merkextensie zodat het niet bestaande merkenrechten aantast. Het sponsorverbod is proportioneel omdat het niet geldt in het geval dat radioprogramma’s worden gesponsord door ondernemingen waarvan de hoofdactiviteit niet wordt gevormd door de vervaardiging of de verkoop van tabaksproducten of aanverwante producten. Sponsoring is daarmee niet geheel verboden. Daarmee gaat de maatregel niet verder dan nodig is om het doel te bereiken.

Aan het vereiste van kenbaarheid en voorspelbaarheid wordt met dit voorstel van wet voldaan. Ten slotte gelden de maatregelen ongeacht de herkomst van de producten, waardoor deze maatregel zonder discriminatie wordt toegepast. Op grond van het voorgaande acht de regering deze maatregel in overeenstemming met de Europese regels met betrekking tot het vrij verkeer van goederen.

Naast het vrij verkeer van goederen moet het reclameverbod ook getoetst worden aan artikel 10 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (hierna: EVRM) waarin de vrijheid van meningsuiting is neergelegd. Het reclameverbod voor EZN en voor roken bestemde kruidenproducten kan worden beschouwd als een inbreuk op de vrijheid van meningsuiting. De regering acht deze inbreuk gerechtvaardigd, gelet op het bepaalde in artikel 10, tweede lid, van het EVRM. In dit artikel is opgenomen dat de vrijheid van meningsuiting plichten en verantwoordelijkheden met zich mee brengt. Hieruit blijkt dat bepaalde voorwaarden en beperkingen in verband met de vrijheid van meningsuiting mogen worden opgelegd. Deze voorwaarden en beperkingen moeten aan de volgende vereisten voldoen:

  • de maatregel moet bij wet zijn voorzien;

  • de maatregel moet een belang dienen dat in artikel 10, tweede lid, van het EVRM is genoemd, en

  • de maatregel moet noodzakelijk zijn in een democratische samenleving.

Aan het vereiste dat de maatregel bij wet moet zijn voorzien, is gelet op dit wetsvoorstel voldaan. Voorts is deze maatregel in het belang van de bescherming van de gezondheid, welk belang in artikel 10, tweede lid, van het EVRM wordt genoemd. Ten slotte is de maatregel noodzakelijk in een democratische samenleving. Het Europese Hof voor de Rechten van de Mens heeft in dit kader bepaald dat staten hierbij een ruime beoordelingsvrijheid hebben als het gaat om commerciële mededelingen16. Het Hof van Justitie van de Europese Unie heeft deze overweging herhaald in een zaak met betrekking tot tabaksreclame17. Het ligt voor de hand dat deze overweging ook opgaat voor aan tabak verwante producten. Gelet op het zwaarwegende belang van de volksgezondheid, valt deze maatregel binnen de beoordelingsvrijheid van de nationale staten. Op grond van het voorgaande acht de regering deze bepaling in overeenstemming met artikel 10 van het EVRM.

Het concept van dit wetsvoorstel is op 22 december 2015 ingevolge artikel 5, eerste lid, van Richtlijn (EU) 2015/1535 van het Europees Parlement en de Raad van 9 september 2015 betreffende een informatieprocedure op het gebied van technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (PbEU 2015, L 241) voorgelegd aan de Commissie en de lidstaten van de Europese Unie. Er zijn vanuit de andere lidstaten geen opmerkingen gemaakt op dit voorstel van wet.

b. Internationale context

Artikel 12 van het Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten18 bepaalt dat een ieder recht heeft op het genot van het hoogst haalbare niveau van lichamelijke en geestelijke gezondheid. Het treffen van maatregelen tegen producten die aantoonbaar leiden tot gezondheidsschade sluit hierbij aan.

Daarnaast bepaalt het Verdrag inzake de rechten van het kind19, dat de staten die partij zijn bij het verdrag het recht van het kind op het genot van het hoogst haalbare niveau van gezondheid erkennen. Het is daarom belangrijk om te voorkomen dat niet bedrijfsmatig of anders dan om niet aan jongeren onder de achttien jaar EZN of voor roken bestemde kruidenproducten worden verstrekt.

4. Toezicht en handhaving

a. Algemeen

De voorgestelde wijzigingen in de wet hebben gevolgen voor het RIVM en de NVWA. Het RIVM zal de wetenschappelijke beoordeling uitvoeren over onder andere ingrediënten, meetmethodes en marktgegevens. Deze informatie zal het RIVM deels transparant maken op publieke websites. Daarnaast verstrekt het RIVM aan de NVWA de benodigde informatie voor toezicht en handhaving van de Tabaks- en rookwarenwet.

b. Toezicht en handhaving door de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit

Om de doeltreffendheid van regels voor EZN en voor roken bestemde kruidenproducten te bewaken, is het nodig om toezicht uit te oefenen op de naleving van de voorschriften voor producenten, distributeurs en verstrekkers. Hiertoe is de NVWA aangewezen als bevoegde autoriteit voor toezicht en handhaving. De NVWA is reeds de bevoegde autoriteit voor het toezicht op de naleving van regels voor elektronische sigaretten en tabaksproducten. De NVWA beschikt daarom over veel ervaring en expertise om risicogericht toezicht te houden en te handhaven.

Dit wetsvoorstel leidt tot een uitbreiding van de taken van de NVWA. De gevolgen voor de capaciteit zijn echter beperkt, omdat de NVWA reeds toezicht houdt op locaties waar ook EZN en voor roken bestemde kruidenproducten worden aangeboden. Desalniettemin zal bij de vaststelling van het jaarplan van de NVWA rekening worden gehouden met het toezicht op de nieuwe regels, zodat deze nieuwe taken niet ten koste gaan van reeds bestaande toezichtstaken.

c. Bestuursrechtelijke en strafrechtelijke handhaving

De NVWA beschikt over een duaal systeem om tot handhaving over te gaan. Dit betekent dat de NVWA bij constatering van een overtreding zowel bestuursrechtelijk als strafrechtelijk kan handhaven. Bij bestuursrechtelijke handhaving legt de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport een handhavingsmaatregel op. Bij strafrechtelijke handhaving schrijft de buitengewoon opsporingsambtenaar van de NVWA (BOA) een proces-verbaal. Vervolgens beslist de Officier van Justitie of er strafrechtelijke vervolging plaatsvindt op grond van de Wet op de economische delicten.

Het interventiebeleid van de NVWA bepaalt wanneer bij een overtreding bestuursrechtelijke of strafrechtelijke handhaving wordt toegepast. Daarbij is het uitgangspunt dat eerst wordt gekeken of bestuursrechtelijke handhaving voldoende effectief is.

d. Sanctie-instrumentarium

Het sanctie-instrumentarium voor bestuursrechtelijke handhaving zoals dat voor overtredingen van de Tabaks- en rookwarenwet is geregeld, blijft ongewijzigd. Dit betekent dat er een last onder bestuursdwang en een last onder dwangsom of een geldboete kan worden opgelegd. Ook wordt de «three strikes out»-maatregel bij overtreding van de leeftijdsgrens van toepassing. Met dit voorstel van wet ontstaat er een uniform sanctiebeleid voor tabaksproducten en aanverwante producten. Dit leidt tot meer duidelijkheid over de regels en de gevolgen bij overtreding.

Het sanctie-instrumentarium voor strafrechtelijke handhaving wordt met dit wetsvoorstel uitgebreid voor EZN en voor roken bestemde kruidenproducten. Bij overtreding kan op grond van de Wet op de economische delicten een geldboete, taakstraf of gevangenisstraf worden opgelegd.

e. Gevolgen voor de rechterlijke macht

Bij niet naleving van de nieuwe regels, zal de NVWA handhaven. Tegen een handhavingsbesluit staat bezwaar en beroep open. De verwachting is dat bij handhaving van nieuwe regels het aantal bezwaarprocedures zal toenemen. Tijdens de bezwaarbehandeling zal de primaire beslissing worden heroverwogen en een beslissing op bezwaar worden genomen. De mogelijkheid bestaat dat hiertegen beroep bij de rechtbank wordt ingesteld. Een kans op toename van de werkdruk voor de rechterlijke macht als gevolg van dit wetsvoorstel is daarom aanwezig, maar wordt evenwel gering geacht.

5. Gevolgen voor regeldruk en overige bedrijfseffecten

Dit wetsvoorstel leidt niet tot gevolgen voor regeldruk voor burgers. De regeldruk voor producenten, importeurs en distributeurs van EZN zal met dit wetsvoorstel toenemen, omdat een bijsluiter verplicht wordt en een systeem voor het vergaren van informatie over vermoedelijke schadelijke effecten van deze producten op de menselijke gezondheid moet worden opgezet en bijgehouden. Omdat niet wordt voorgeschreven hoe dit systeem er uit moet zien en de te verzamelen informatie in beginsel aansluit bij het primaire proces, is er sprake van beperkte eenmalige nalevingskosten. Voor het aantal producenten, importeurs en distributeurs is aansluiting gezocht bij de cijfers voor elektronische sigaretten, omdat door de grote overeenkomsten dezelfde industrie betrokken is. Bovenstaande leidt tot de volgende nalevingskosten.

 

Handeling

Wie

Tijd

Kosten

Q

(aantal wie)

Totaal

Eenmalig

Kennisnemen regelgeving

Producenten, importeurs en distributeurs EZN

4 uur

€ 37

35

€ 5.180

 

Opzetten systeem voor het vergaren van informatie over vermoedelijke schadelijke effecten

Producenten, importeurs en distributeurs EZN

4 uur

€ 37

35

€ 5.180

             

Structureel

Opstellen en bijvoegen van een bijsluiter

Producenten, importeurs en distributeurs EZN

 

€ 0,05

9.276.800

€ 463.840

 

Bijhouden van het systeem met informatie over vermoedelijke schadelijke effecten

Producenten, importeurs en distributeurs EZN

4 uur1

€ 37

35

€ 5.180

X Noot
1

Er zijn geen gegevens beschikbaar over de frequentie waarmee de samenstelling van elektronische sigaretten en navulverpakkingen wijzigen en waardoor het mogelijk noodzakelijk is het systeem bij te werken. De aanname die wordt gedaan is dat dit gemiddeld één keer per jaar gebeurt.

Voor zover de regels die bij algemene maatregel of bij ministeriële regeling van bestuur worden vastgesteld gevolgen hebben voor regeldruk, worden deze gevolgen in de desbetreffende nota van toelichting of toelichting opgenomen.

Een leeftijdsgrens en reclame- en sponsorverbod voor EZN en voor roken bestemde kruidenproducten zijn weliswaar geen administratieve lasten, maar hebben wel bedrijfseffecten tot gevolg. Zo zullen de producten niet langer aan jongeren onder de achttien jaar verstrekt mogen worden, is reclame buiten de speciaalzaken om en sponsoring niet toegestaan. Hoewel deze maatregelen mogelijk leiden tot omzetverlies zal dit naar verwachting niet leiden tot faillissementen, omdat de producten te koop blijven voor meerderjarigen, reclame in speciaalzaken en sponsoring van radioprogramma’s onder voorwaarden toegestaan blijft. De regering acht deze maatregelen proportioneel om de volksgezondheid te beschermen, in het bijzonder de gezondheid van jongeren.

6. Financiële gevolgen voor de rijksbegroting

Er zijn geen gevolgen voor de rijksbegroting.

7. Consultatie

De regering heeft ervoor gekozen om dit wetsvoorstel niet te consulteren. De vaststelling van regels voor EZN is reeds aan de Tweede Kamer toegezegd. De uitwerking van de technische voorschriften vindt in lagere regelgeving plaats. Op dat moment zullen producenten, importeurs en distributeurs worden geconsulteerd.

Het consulteren van het veld over de verhoging van de leeftijdsgrens en een reclameverbod zou voor EZN en voor roken bestemde kruidenproducten niet opportuun zijn. De regering acht deze keuzes namelijk noodzakelijk, vanwege de gezondheidsrisico’s bij gebruik van de producten. Dat ondernemers hierop hun bedrijfsactiviteiten moeten aanpassen, maakt dit niet anders. Het consulteren van het veld over deze punten, zou daardoor tot verkeerde verwachtingen kunnen leiden. Om die reden is afgezien van consultatie.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Artikel I, onderdeel A

In dit artikel worden diverse definities aangepast en verschillende nieuwe definities toegevoegd. Dit is nodig omdat er door dit wetsvoorstel regels gesteld worden aan de elektronische sigaret zonder nicotine. Dat maakt het noodzakelijk een aantal definities te wijzigen en een aantal toe te voegen.

De definitie van aanverwant product wordt met deze wijziging uitgebreid met de elektronische sigaret zonder nicotine, navulverpakking zonder nicotine en patroon zonder nicotine. Na de wijziging omvat het begrip aanverwant product daarom de volgende producten: elektronische sigaret, navulverpakking, elektronische sigaret zonder nicotine, navulverpakking zonder nicotine, patroon zonder nicotine en voor roken bestemd kruidenproduct. Daarbij zij opgemerkt dat een patroon met nicotine al onderdeel vormt van de definitie van de elektronische sigaret. Voorts wordt het begrip in de enkelvoudsvorm gedefinieerd omdat het begrip in de wet zowel in het enkelvoud als in het meervoud voorkomt. Door het begrip in het enkelvoud te definiëren, kan met beide situaties rekening worden gehouden.

Met deze wijziging wordt een nieuw begrip geïntroduceerd in de wet: elektronische dampwaar. Blijkens de definitie vallen de volgende producten daaronder: elektronische sigaret, navulverpakking, elektronische sigaret zonder nicotine, navulverpakking zonder nicotine en patroon zonder nicotine. Onder dit begrip vallen derhalve alle producten die verband houden met elektronische sigaretten met en zonder nicotine.

Het is ook noodzakelijk een definitie van navulverpakking zonder nicotine toe te voegen. Dit is een recipiënt die een niet-nicotinehoudende vloeistof bevat, die gebruikt kan worden voor het navullen van een elektronische sigaret.

Toegevoegd wordt een definitie van de elektronische sigaret zonder nicotine. Omdat de reeds bestaande definitie van de elektronische sigaret met nicotine een zeer brede is, is de definitie van de elektronische sigaret zonder nicotine daarvan afgeleid en sluit deze aan op de definitie van de elektronische sigaret zonder nicotine. Op basis van de voorgestelde definitie wordt onder een elektronische sigaret zonder nicotine een wegwerpproduct verstaan dat een reservoir met niet-nicotinehoudende vloeistof bevat en slechts gebruikt kan worden voor de consumptie van niet-nicotinehoudende damp via een mondstuk. Het betreft een product dat niet navulbaar is, omdat alle navulbare producten reeds onder de definitie van elektronische sigaret vallen.

Daarnaast is een definitie toegevoegd van niet-nicotinehoudende vloeistof. Dit is een vloeistof in een elektronische sigaret zonder nicotine, een navulverpakking zonder nicotine of een patroon zonder nicotine.

Een patroon zonder nicotine is een patroon dat een niet-nicotinehoudende vloeistof bevat en kan worden gebruikt voor het herladen van een elektronische sigaret.

In verband met het feit dat door dit voorstel van wet de reclameregels van toepassing worden op elektronische sigaretten zonder nicotine en daaraan gerelateerde producten zoals navulverpakkingen zonder nicotine en patronen zonder nicotine en de voor roken bestemde kruidenproducten, is de definitie van reclame met deze producten uitgebreid. Dit is op eenvoudige wijze gerealiseerd door het begrip aanverwante producten in de definitie op te nemen.

De term tabaks- of elektronische sigarettenspeciaalzaak is gewijzigd in kortweg speciaalzaak omdat er door deze wijziging van de wet regels gesteld worden aan reclame voor tabaksproducten, elektronische dampwaar en voor roken bestemde kruidenproducten. Het is niet meer doenlijk in het begrip tot uitdrukking te brengen dat speciaalzaken ook elektronische sigaretten zonder nicotine, navulverpakkingen zonder nicotine, patronen zonder nicotine en voor roken bestemde kruidenproducten kunnen verkopen. Daarom is voor de kortere term speciaalzaak gekozen.

Voorts is het aantal merkenversies van elektronische dampwaar en voor roken bestemde kruidenproducten vastgelegd in de definitie van speciaalzaak. Om onder het begrip speciaalzaak te vallen, moeten er ten minste 90 merkenversies van tabaksproducten of voor roken bestemde kruidenproducten in het assortiment zijn opgenomen of ten minste 90 merkenversies van elektronische dampwaar. Opgemerkt zij dat een speciaalzaak niet alle producten in het assortiment hoeft te hebben. Wanneer de speciaalzaak tabaksproducten of voor roken bestemde kruidenproducten verkoopt en geen elektronische dampwaar, dan moet de speciaalzaak ten minste 90 merkenversies van tabaksproducten of voor roken bestemde kruidenproducten in het assortiment hebben om als speciaalzaak aangemerkt te kunnen worden. Verkoopt de speciaalzaak slechts elektronische dampwaar en geen tabaksproducten en voor roken bestemde kruidenrookproducten, dan moeten er ten minste 90 merkenversies van elektronische dampwaar in het assortiment zijn, om als speciaalzaak aangemerkt te kunnen worden.

Door de wijziging van de definitie van sponsoring wordt het verbod tot sponsoring ook van toepassing op EZN, navulverpakkingen zonder nicotine, patronen zonder nicotine en voor roken bestemde kruidenproducten.

Ten slotte wordt de definitie van verkooppunten van tabaksproducten, elektronische sigaretten of navulverpakkingen vervangen door een definitie van tabaksproducten en aanverwante producten in verband met het feit dat het op grond van deze wijziging mogelijk wordt regels te stellen aan verkooppunten van aanverwante producten.

Artikel I, onderdeel B

Door deze wijziging wordt het mogelijk om producteisen te stellen aan EZN, navulverpakkingen zonder nicotine, patronen zonder nicotine en niet-nicotinehoudende vloeistof. De mogelijkheid hiertoe bestond al voor elektronische sigaretten en navulverpakkingen met nicotine en voor nicotinehoudende vloeistof. Door de introductie van het begrip elektronische dampwaar in artikel 2, eerste lid, van de wet wordt deze mogelijkheid uitgebreid naar de elektronische sigaret zonder nicotine, navulverpakkingen zonder nicotine en patronen zonder nicotine.

Daarnaast wordt het door de uitbreiding van het begrip aanverwante producten mogelijk verpakkingseisen te stellen aan EZN, navulverpakkingen zonder nicotine en patronen zonder nicotine. De mogelijkheid hiertoe bestaat al in de wet voor elektronische sigaretten met nicotine en navulverpakkingen met nicotine, tabaksproducten en voor roken bestemde kruidenproducten.

Voorts moeten op grond van deze wijziging EZN, navulverpakkingen zonder nicotine en patronen zonder nicotine ook een bijsluiter bevatten. De verplichting hiertoe bestaat in de wet al voor elektronische sigaretten en navulverpakkingen.

Artikel I, onderdeel C

Door de wijziging van artikel 3 van de wet wordt het verboden niet-nicotinehoudende vloeistof in de handel te brengen die niet voldoet aan de eisen die worden gesteld op grond van artikel 2 van de wet.

Voorts zij opgemerkt dat door uitbreiding van het begrip aanverwante producten met EZN, navulverpakkingen zonder nicotine en patronen zonder nicotine, artikel 3 op die producten van toepassing wordt. Dat betekent dat het verboden is deze producten in de handel te brengen, indien ze niet voldoen aan de eisen die op grond van artikel 2 en 3b van de wet worden gesteld.

Artikel I, onderdeel D

Door deze wijziging wordt artikel 3e van toepassing op EZN, navulverpakkingen zonder nicotine en patronen zonder nicotine. Het artikel is al van toepassing op elektronische sigaretten en navulverpakkingen met nicotine. Doordat dit artikel nu ook van toepassing wordt op elektronische sigaretten zonder nicotine, navulverpakkingen zonder nicotine en patronen zonder nicotine, gaan voor alle elektronische dampwaar dezelfde informatieverplichtingen gelden. Dat maakt dat producenten, importeurs en distributeurs van EZN, navulverpakkingen zonder nicotine en patronen zonder nicotine, ook een systeem moeten opzetten voor het vergaren van informatie over de vermoedelijk schadelijke effecten van deze producten op de menselijke gezondheid.

Artikel I, onderdeel E

Artikel 5 van de wet wordt met deze wijziging aangepast in verband met het feit dat door dit wetsvoorstel de reclame- en sponsorregels ook van toepassing worden op EZN, navulverpakkingen zonder nicotine, patronen zonder nicotine en voor roken bestemde kruidenproducten. Voor tabaksproducten, elektronische sigaretten met nicotine en navulverpakkingen met nicotine was dat al het geval.

Door de voorgestelde wijziging van het vijfde lid, onderdeel b, wordt de invulling van de reguliere presentatie van tabaksproducten en aanverwante producten bij verkooppunten op het niveau van algemene maatregel van bestuur gebracht. Deze wijziging is juridisch technisch van aard en geeft meer flexibiliteit bij de vaststelling van regels met betrekking tot de wijze van reguliere presentatie. Daarnaast wordt het eenvoudiger om bij de op te stellen regels onderscheid te maken tussen verschillende verkooppunten en tussen tabaksproducten en aanverwante producten. Op die manier kunnen er bijvoorbeeld voor een speciaalzaak andere regels worden vastgesteld dan voor andere verkooppunten en is het mogelijk aan de reguliere presentatie van tabaksproducten andere eisen te stellen dan aan de reguliere presentatie van elektronische sigaretten.

Door de wijziging van het vijfde lid, onderdeel c, ten derde, wordt duidelijk dat bij ministeriële regeling nog regels zullen worden gesteld aan reclame. In de ministeriële regeling zal worden geregeld dat het slechts toegestaan is reclame te maken voor de soort producten waarvoor het verkooppunt voldoet aan de eis om aangemerkt te worden als speciaalzaak. Op grond daarvan zal het slechts mogelijk zijn reclame te maken voor tabaksproducten of aanverwante producten wanneer voldaan is aan de eisen die gelden om aangemerkt te worden als speciaalzaak voor deze producten. Dat betekent dat een speciaalzaak minimaal 90 merkenversies tabaksproducten of voor rokenbestemde kruidenproducten in het assortiment moet hebben om reclame voor die producten te mogen maken. Hetzelfde geldt als een speciaalzaak reclame voor elektronische dampwaar wil maken, dan is ook minimaal 90 merkenversies van elektronische dampwaar in het assortiment vereist.

Artikel I, onderdeel F

Door de voorgestelde wijziging van artikel 5a van de wet worden de regels omtrent merkextensie ook van toepassing op elektronische sigaretten zonder nicotine, navulverpakkingen zonder nicotine, patronen zonder nicotine en voor roken bestemde kruidenproducten. Voor tabaksproducten, elektronische sigaretten en navulverpakkingen is dit al geregeld in de wet.

Aan het eerste lid wordt een onderdeel c toegevoegd met een extra overgangsmaatregel voor elektronische sigaretten zonder nicotine, navulverpakkingen zonder nicotine, patronen zonder nicotine en voor roken bestemde kruidenproducten. Wanneer deze producten voor de inwerkingtreding van dit wetsvoorstel al in de handel waren onder de naam, het merk of symbool, dan wel met het onderscheidend teken van een ander product of dienst, dan mogen deze producten daaronder in de handel blijven. Een vergelijkbare overgangsmaatregel wordt toegevoegd aan het tweede lid. Andere producten of diensten dan elektronische sigaretten zonder nicotine, navulverpakkingen zonder nicotine, patronen zonder nicotine of voor roken bestemde kruidenproducten die voor de inwerkingtreding van deze wet, onder de naam, het merk of symbool, dan wel met het onderscheidend teken van een elektronische sigaret zonder nicotine, navulverpakking zonder nicotine, patroon zonder nicotine of voor roken bestemde kruidenproduct in de handel waren, kunnen onder die naam in de handel blijven.

Op grond van het voorgestelde derde, vierde, vijfde en zesde lid gaat het verbod op merkextensie ook gelden tussen tabaksproducten, elektronische dampwaar en voor roken bestemde kruidenproducten onderling. Op grond daarvan is het verboden een naam, merk, symbool of enig onderscheidend teken van een tabaksproduct, een product behorend tot elektronische dampwaar of een voor roken bestemde kruidenproduct te gebruiken voor een van de andere genoemde producten.

In het derde tot en met het zesde lid zijn uitzonderingen opgenomen op de verboden op merkextensie voor de producten die voor de datum van inwerkingtreding van deze verboden al in de handel waren en die op dat moment de naam droegen van een ander product.

In het derde lid (nieuw) wordt slechts een overgangsregeling getroffen voor voor roken bestemde kruidenproducten en niet voor elektronische dampwaar, omdat elektronische dampwaar vóór 7 november 2002 (de datum waarop het verbod op merkextensie voor tabaksproducten van kracht werd) nog niet algemeen in de handel waren. Het treffen van een overgangsmaatregel is daarom niet nodig.

In het voorgestelde vierde lid is het verbod opgenomen een naam, merk, symbool of enig ander onderscheidend teken van een elektronische sigaret of navulverpakking te gebruiken voor een tabaksproduct of voor een voor roken bestemd kruidenproduct. Dit verbod geldt niet voor roken bestemde kruidenproducten die reeds vóór inwerkingtreding van artikel I, onderdeel F, van de Wet van xx-xx-xxxx houdende wijziging van de Tabakswet ter implementatie van Richtlijn 2014/40/EU, inzake de productie, de presentatie en de verkoop van tabaks- en aanverwante producten, onder de naam, het merk of symbool, dan wel met het onderscheidende teken van een elektronische sigaret of navulverpakking, in de handel waren. Vanaf die datum is het immers verboden voor andere producten dan elektronische sigaretten en navulverpakkingen (waar voor roken bestemde kruidenproducten onder vallen) de naam, merk, het symbool of het andere onderscheidend teken te gebruiken dat eerder al voor een elektronische sigaret of navulverpakking werd gebruikt. Het is niet nodig een overgangsbepaling op te nemen voor tabaksproducten omdat op 7 november 2002 (de datum vanaf wanneer het verbod tot merkextensie is gaan gelden voor tabaksproducten) nog geen elektronische sigaretten en navulverpakkingen in de handel waren.

In dit artikellid is de verhouding tussen elektronische sigaret en de elektronische sigaret zonder nicotine niet geregeld, omdat het niet verboden is een naam, merk, symbool of enig ander onderscheidend teken van een elektronische sigaret of navulverpakking te gebruiken voor een elektronische sigaret zonder nicotine.

Het vijfde lid (nieuw) regelt hetzelfde als het vierde lid voor de elektronische sigaret zonder nicotine, de navulverpakking zonder nicotine en de patroon zonder nicotine. Dit verbod geldt niet voor voor roken bestemde kruidenproducten die voor de inwerkingtreding van dit artikellid al onder de bedoelde naam in de handel waren, omdat tot deze datum deze producten nog onder deze naam op de markt gebracht mochten worden. Ook dit verbod richt zich niet op elektronische sigaretten en navulverpakkingen, omdat het niet verboden is de naam of het onderscheidend teken van een elektronische sigaret zonder nicotine te gebruiken voor elektronische sigaretten. Ook in dit lid is het niet nodig een overgangsbepaling op te nemen voor tabaksproducten omdat op 7 november 2002 elektronische sigaretten zonder nicotine, navulverpakkingen zonder nicotine en patronen zonder nicotine nog niet algemeen in de handel waren.

Het zesde lid bevat het verbod een naam, merk, symbool of enig ander onderscheidend teken van een voor roken bestemd kruidenproduct te gebruiken voor tabaksproducten of elektronische dampwaar. Voor elk product geldt echter een andere datum bij de uitzondering op dit verbod. Voor tabaksproducten geldt dit verbod slechts niet voor tabaksproducten die al vóór 7 november 2002 in de handel waren onder die naam, omdat het vanaf die datum verboden was voor tabaksproducten een naam of merk van een ander product of dienst te gebruiken. Voor elektronische sigaretten en navulverpakkingen is dit het geval vanaf de inwerkingtreding van artikel I, onderdeel F, van de Wet van xx-xx-xxxx, houdende wijziging van de Tabakswet ter implementatie van Richtlijn 2014/40/EU inzake de productie, de presentatie en de verkoop van tabaks- en aanverwante producten. Voor elektronische sigaretten zonder nicotine en navulverpakkingen zonder nicotine is dit het geval met ingang van de inwerkingtreding van dit artikellid.

Artikel I, onderdeel G

Door de wijziging van artikel 7 van de wet wordt dit artikel ook van toepassing op elektronische sigaretten met en zonder nicotine, navulverpakkingen met en zonder nicotine, patronen zonder nicotine en voor roken bestemde kruidenproducten. Dat betekent dat deze producten, net zoals dat al voor tabaksproducten is geregeld, niet verkocht mogen worden door instellingen, diensten en bedrijven die door de Staat of andere openbare lichamen worden beheerd. Voorts betekent dit dat deze producten ook niet verkocht mogen worden door de in het tweede lid van artikel 7 genoemde instellingen.

Artikel I, onderdeel H

Door deze wijziging wordt artikel 8 van de wet van toepassing op elektronische sigaretten zonder nicotine, navulverpakkingen zonder nicotine, patronen zonder nicotine en voor roken bestemde kruidenproducten. Dit betekent dat de leeftijdsgrens voor de verkoop ook gaat gelden voor de verkoop van deze producten.

Artikel I, onder I

Door de wijziging van artikel 8a van de wet gaan de regels van dit artikel met betrekking tot «three strikes out» ook gelden voor elektronische sigaretten zonder nicotine, navulverpakkingen zonder nicotine, patronen zonder nicotine en voor roken bestemde kruidenproducten.

Artikel I, onderdeel J

Door deze wijziging wordt het verboden aanverwante producten gratis aan particulieren uit te reiken, toe te zenden of op enigerlei wijze beschikbaar te stellen. Vóór de wijziging geldt dit verbod slechts voor tabaksproducten, elektronische sigaretten en navulverpakkingen. Dit betekent dat dit verbod nu ook gaat gelden voor tabaksproducten, elektronische sigaretten met en zonder nicotine, navulverpakkingen met en zonder nicotine, patronen zonder nicotine en voor roken bestemde kruidenproducten.

Daarnaast wordt het door deze wijziging mogelijk om bij algemene maatregel van bestuur methoden te verbieden voor de verkoop van aanverwante producten zonder ter handstelling van een verstrekkende persoon. Op grond van de huidige tekst van artikel 9 kan dat slechts voor tabaksproducten, elektronische sigaretten en navulverpakkingen. Door deze wijziging wordt dat nu ook mogelijk voor EZN, navulverpakkingen zonder nicotine, patronen zonder nicotine en voor roken bestemde kruidenproducten.

Artikel I, onderdeel K

Door de wijziging van het begrip aanverwante producten worden de eerste twee leden van artikel 17a ook van toepassing op EZN, navulverpakkingen zonder nicotine en patronen zonder nicotine. Dit betekent dat wanneer producenten, importeurs en distributeurs redenen hebben om aan te nemen dat deze producten niet in overeenstemming zijn met de wet, zij onmiddellijk maatregelen moeten nemen en Onze Minister daarvan in kennis moeten stellen.

Het derde lid blijft van toepassing op specifieke elektronische sigaretten of navulverpakkingen dan wel op bepaalde typen elektronische sigaretten of navulverpakkingen. Dit betekent dat bij ministeriële regeling geen maatregelen genomen kunnen worden tegen specifieke EZN, navulverpakkingen zonder nicotine en patronen zonder nicotine en voor roken bestemde kruidenproducten die voldoen aan de krachtens de wet gestelde eisen. Wanneer het nodig mocht blijken maatregelen te nemen tegen deze producten, dan zullen de krachtens de wet gestelde eisen aangepast moeten worden.

Door de voorgestelde wijziging blijft het vierde lid alleen van toepassing op categorieën van tabaksproducten, elektronische sigaretten, navulverpakkingen en voor roken bestemde kruidenproducten. Dat maakt dat het niet mogelijk is om bij ministeriële regeling bepaalde categorieën van elektronische sigaretten zonder nicotine, navulverpakkingen zonder nicotine of patronen zonder nicotine die voldoen aan de krachtens de wet gestelde eisen bij ministeriële regeling te verbieden. Indien het nodig mocht blijken deze producten vanwege de bescherming van de volksgezondheid te verbieden, zullen de krachtens de wet gestelde eisen moeten worden aangepast.

Het derde en vierde lid worden niet op EZN, navulverpakkingen zonder nicotine en patronen zonder nicotine van toepassing, omdat deze leden de implementatie vormen van de Tabaksproductenrichtlijn.

Artikel II

Het is de bedoeling dat de wet na vaststelling en publicatie in het Staatsblad zo snel mogelijk in werking treedt. De bescherming van jongeren tegen de schadelijke effecten van EZN, navulverpakkingen zonder nicotine, patronen zonder nicotine en voor roken bestemde kruidenproducten rechtvaardigt een eventuele afwijking van inwerkingtreding op een vast verandermoment zoals 1 januari of 1 juli.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M.J. van Rijn