Nr. 2 VOORSTEL VAN WET

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de mogelijkheid voor het instellen van een moratorium op grond van artikel 5 van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening zo spoedig mogelijk in werking te laten treden;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

In artikel 13 van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening wordt na «kan worden vastgesteld» een zinsnede ingevoegd, luidende: , met dien verstande dat artikel 5 in werking treedt met ingang van de dag na de datum dat het bij geleidende brief van 13 april 2016 aanhangig gemaakte voorstel van wet van de leden Schouten en Pieter Heerma tot wijziging van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (34 450) tot wet is verheven en in werking is getreden.

ARTIKEL II

Deze wet treedt, onder verwijzing naar artikel 12 van de Wet raadgevend referendum, in werking met ingang van de dag na de datum van de uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

ARTIKEL III

Deze wet wordt aangehaald als: Wet inwerkingtreding breed wettelijk moratorium.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,