Gepubliceerd: 9 maart 2016
Indiener(s): Han ten Broeke (VVD)
Onderwerpen: defensie internationaal luchtvaart verkeer
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-34406-5.html
ID: 34406-5

Nr. 5 VERSLAG

Vastgesteld 9 maart 2016

De vaste commissie voor Defensie, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen.

Onder het voorbehoud dat de hierin gestelde vragen en gemaakte opmerkingen voldoende zullen zijn beantwoord, acht de commissie de openbare beraadslaging over het voorstel van wet voldoende voorbereid.

De voorzitter van de commissie, Ten Broeke

De griffier voor dit verslag, Van Leiden

De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van onderhavig wetsvoorstel. Deze leden hebben hierover enkele vragen.

de leden van de fracties van de PvdA en de SP hebben aangegeven dat het wetsvoorstel geen aanleiding geeft voor het stellen van nadere vragen of opmerkingen.

De leden van de CDA-fractie en van de D66-fractie hebben kennis genomen van het wetsvoorstel. Graag willen deze leden de regering nog enkele vragen voorleggen.

Tweede verlenging overgangstermijn

De leden van de VVD-fractie constateren dat de regering schrijft dat het noodzakelijk is gebleken om uit capaciteitsoverwegingen te komen tot een onderlinge prioritering, wat zijn doorwerking heeft gehad naar de verschillende luchthavenbesluiten. Kan de regering deze capaciteitsoverwegingen concreet toelichten? Aan welke capaciteiten is een tekort gebleken en zijn die tekorten getracht weg te werken, om op die manier een tweede verlenging van de overgangstermijn te voorkomen? Zo ja, op welke wijze en waarom is dat niet succesvol gebleken? Zo nee, welke redenering lag daaraan ten grondslag?

De leden van de CDA-fractie onderschrijven het spoedeisende karakter van het wetsvoorstel. Niet tijdige verlenging van de wettelijke overgangstermijn betekent dat aan die luchthavens waarvoor nog geen luchthavenbesluit tot stand is gebracht, per 1 november 2016 de aanwijzing als luchtvaartterrein komt te ontvallen. In dat geval kan van de luchthavens geen gebruik meer worden gemaakt.

De opgetreden vertragingen worden voor de vier resterende luchthavenbesluiten door de regering nader verklaard, zo stellen de leden van de CDA-fractie. De regering geeft daarbij aan dat het «in zijn algemeenheid noodzakelijk is gebleken om uit capaciteitsoverwegingen te komen tot een onderlinge prioritering.» De oorzaken voor de vertragingen zijn niet dus alleen gelegen in de complexiteit en de tijdrovende voorbereiding van luchthavenbesluiten als Eindhoven en Volkel, maar dus kennelijk ook in beperkte capaciteit bij het Ministerie van Defensie. De regering gaat hier verder niet op in. De leden van de CDA-fractie verzoeken de regering dit alsnog te doen. Om welke knelpunten gaat het, hoe groot zijn ze en wat gaat de regering er aan doen? Is het gebrek aan capaciteit een gevolg van de bezuinigingen bij het Ministerie van Defensie, ook van deze regering?

De leden van de VVD-fractie vragen de regering waarom opnieuw voor een verlenging van de overgangstermijn van twee jaar is gekozen. Hoe realistisch acht de regering het dat ditmaal alle luchtvaartbesluiten wel tot stand gebracht zullen zijn binnen deze nieuwe termijn, gezien dat bij de vorige verlenging ook de bedoeling was maar desalniettemin niet gerealiseerd is? Welke risico’s identificeert de regering ditmaal per luchthaven, die mogelijk overschrijding van deze nieuwe overgangstermijn tot gevolg hebben? Welke oplossing heeft de regering voor ogen als deze nieuwe verlenging opnieuw niet voldoende blijkt te zijn? Graag een toelichting.

De leden van de CDA-fractie constateren dat dit nu al de tweede verlenging is van de termijn waarbinnen de aanwijzingen van militaire luchtvaartterreinen moeten worden vervangen door luchthavenbesluiten. Kan de regering aangeven of dit tevens de laatste verlenging is? De regering is op dit punt niet duidelijk. Op blz. 2 in de memorie van toelichting wordt gesteld «... is de verwachting gerechtvaardigd dat een verlenging met twee jaar toereikend zal zijn.»

Op blz. 5 is de regering stelliger: «Die verlengde termijn is toereikend om de vereiste luchthavenbesluiten tot stand te brengen». Kan de regering de discrepantie toelichten? Waar moet de Kamer nu vanuit gaan?

Luchthaven Volkel

De leden van de CDA-fractie is opgelucht dat het Luchthavenbesluit Volkel eindelijk voltooid is; het trad op 1 november 2015 in werking. Eindelijk zijn er, na tientallen jaren, ruimere mogelijkheden voor nieuwbouw van woningen binnen de geluidszone. Dat is van groot belang voor de leefbaarheid van het dorp Volkel. Kan de regering ingaan op de ontwikkelingen op het gebied van woningbouw in Volkel?

De leden van de CDA-fractie vragen de regering daarbij ook in te gaan op de berichtgeving dat in de toekomst veel meer huizen rond vliegbasis Volkel geïsoleerd zouden worden dan de ongeveer vijftien waar nu van uitgegaan wordt1. Klopt het dat met name in Boekel de overlast flink toegenomen is sinds de F-16’s daar sinds eind vorig jaar meer overheen vliegen?

Luchthaven Woensdrecht

De leden van de D66-fractie constateren dat bij het luchthavenbesluit Woensdrecht de vervanging van de F-16 door de F-35 een rol speelt. Immers, er moet worden onderzocht of het gebruik van de F-35 past binnen de bestaande zoneringen voor lucht- en grondgebonden geluid. De genoemde leden concluderen uit deze opmerking dat het goed mogelijk is dat het gebruik van de F-35 niet past binnen de bestaande zoneringen voor lucht- en grondgebonden geluid. De leden van de D66-fractie vragen de regering hierop te reflecteren. Wanneer zal dit onderzocht zijn, en wanneer kan hierover uitsluitsel worden gegeven? Welke oplossing stelt de regering voor indien de bestaande zoneringen niet toereikend zijn? Worden deze zoneringen dan uitgebreid? Kan de regering de Kamer nader informeren over wat het van plan aanpak is bij deze kwestie en is de regering bereid de Kamer te informeren wanneer er duidelijkheid is over de vraag of de bestaande zoneringen toereikend zijn?