Ontvangen 5 april 2016
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
In artikel IX vervalt «en het bedrag, genoemd in artikel 9, eerste lid, laatste volzin, en tweede lid, laatste volzin,» en wordt «0,79 percent» vervangen door: 0,96 percent.
II
In artikel XII vervalt «en het bedrag genoemd in de laatste volzin,» en wordt «3,63 percent» vervangen door: 4,41 percent.
III
In artikel XVII wordt «0,79 percent» vervangen door: 0,96 percent.
IV
In artikel XIX wordt «3,63 percent» vervangen door: 4,41 percent.
V
In artikel XX wordt «, de bedragen» vervangen door «en de bedragen», vervalt «en het bedrag, genoemd in het eerste lid, laatste volzin, en tweede lid, laatste volzin,» en wordt «6,03 percent» vervangen door: 7,34 percent.
VI
In artikel XXIII vervalt «en het bedrag, genoemd in de laatste volzin,» en wordt «2,30 percent» vervangen door: 2,80 percent.
Dit amendement regelt dat de dieseltoeslag in artikel 9 van de Wet op de belasting van personenauto’s en motorrijwielen 1992 niet meedeelt in de verlaging die is voorzien voor de belasting van personenauto’s en motorrijwielen (BPM) in de jaren 2017 tot en met 2020. Dit leidt tot de volgende budgettaire opbrengsten: € 2 miljoen in 2017, € 10 miljoen in 2018, € 23 miljoen in 2019 en € 28 miljoen in 2020 en structureel € 28 mln. Deze opbrengsten worden aangewend om de BPM-tarieven in de jaren 2017 tot en met 2020 niet met in totaal structureel 12,2 percent te verlagen, maar met 14,7 percent.
De dieselauto’s waarvoor deze toeslag geldt, profiteren al van de generieke BPM-verlaging, daarom acht indiener een verlaging van de dieseltoeslag niet nodig. Daarnaast wordt de opbrengst van het niet verlagen van de dieseltoeslag gebruikt voor een verdere verlaging van alle BPM-tarieven.
Schouten