Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het gewenst is de wet tot wijziging van de Mijnbouwwet, de Wet milieubeheer en de Wet op de economische delicten in verband met implementatie van richtlijn nr. 2013/30/EU van het Europees parlement en de Raad van 12 juni 2013 betreffende de veiligheid van offshore olie- en gasactiviteiten en tot wijziging van richtlijn 2004/35/EG (PbEU 2013, L 178), en wijziging van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek in verband met de omkering van de bewijslast bij schade binnen het effectgebied van een mijnbouwwerk te wijzigen om te komen tot een afgebakend wettelijk bewijsvermoeden voor schade door bodembeweging als gevolg van gaswinning uit het Groningenveld;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Indien het bij koninklijke boodschap van 24 september 2014 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Mijnbouwwet, de Wet milieubeheer en de Wet op de economische delicten in verband met implementatie van richtlijn nr. 2013/30/EU van het Europees Parlement en de Raad van 12 juni 2013 betreffende de veiligheid van offshore olie- en gasactiviteiten en tot wijziging van richtlijn 2004/35/EG (PbEU 2013, L 178), en wijziging van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek in verband met de omkering van de bewijslast bij schade binnen het effectgebied van een mijnbouwwerk tot wet wordt verheven, wordt die wet als volgt gewijzigd:
A
In artikel I vervallen de onderdelen Ba, Ca, Da, Db, Dc, Ga, Gb, Gc en Gd.
B
Artikel IA komt te luiden:
Na artikel 177 van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. Indien binnen het effectgebied van een mijnbouwwerk ten behoeve van het winnen van gas uit het Groningenveld op basis van de bij koninklijk besluit van 30 mei 1963, nr. 39 (Stcrt. 1963, 126) verleende winningsvergunning fysieke schade aan gebouwen en werken ontstaat, die naar haar aard schade als gevolg van bodembeweging door de aanleg of exploitatie van dat mijnbouwwerk zou kunnen zijn, wordt vermoed dat die schade door de aanleg of de exploitatie van dat mijnbouwwerk veroorzaakt is.
2. De benadeelde kan zich slechts beroepen op het vermoeden, bedoeld in het eerste lid, indien hij de exploitant, bedoeld in artikel 177, op diens verzoek de relevante bescheiden betreffende het gebouw of werk ter inzage geeft indien hij daarover beschikt, en de exploitant genoegzaam gelegenheid geeft de schade te onderzoeken.
3. Bij ministeriële regeling wordt het effectgebied, bedoeld in het eerste lid, vastgesteld. Voor de toepassing van het eerste lid geldt het effectgebied zoals dat was vastgesteld op het moment waarop de benadeelde met de schade bekend is geworden.
C
Artikel V komt te luiden:
Indien het bij koninklijke boodschap van 24 september 2014 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Mijnbouwwet, de Wet milieubeheer en de Wet op de economische delicten in verband met implementatie van richtlijn nr. 2013/30/EU van het Europees parlement en de Raad van 12 juni 2013 betreffende de veiligheid van offshore olie- en gasactiviteiten en tot wijziging van richtlijn 2004/35/EG (PbEU 2013, L 178), en wijziging van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek in verband met de omkering van de bewijslast bij schade binnen het effectgebied van een mijnbouwwerk tot wet is of wordt verheven en die wet in werking treedt, treedt deze wet onder toepassing van artikel 12 van de Wet raadgevend referendum op hetzelfde tijdstip in werking.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Economische Zaken,
De Minister van Veiligheid en Justitie,