Ontvangen 1 juni 2016
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
Aan artikel I worden twee onderdelen toegevoegd, luidende:
C
Aan artikel 35b, vijfde lid, wordt een volzin toegevoegd, luidende: Artikel 27, eerste lid, aanhef en onderdeel a, voor zover het betreft regelingen met betrekking tot een pensioenovereenkomst, derde tot en met zevende lid, en artikel 31f zijn van overeenkomstige toepassing.
D
Artikel 35c wordt als volgt gewijzigd:
1. In het derde lid, tweede volzin, wordt na «22a,» ingevoegd: 27, eerste lid, aanhef en onderdeel a, voor zover het betreft regelingen met betrekking tot een pensioenovereenkomst,», wordt «derde tot en met zesde lid» vervangen door «derde tot en met zevende lid» en wordt na «31, eerste lid,» ingevoegd: 31f,.
2. In het vierde lid wordt na «een voorgenomen besluit als bedoeld in» ingevoegd: artikel 27, eerste lid, aanhef en onderdeel a, voor zover het betreft regelingen met betrekking tot een pensioenovereenkomst,.
Het wetsvoorstel heeft betrekking op de rol van de ondernemingsraad (OR) ten aanzien van de arbeidsvoorwaarde pensioen. Het wetsvoorstel verduidelijkt dat de OR instemmingsrecht heeft over de arbeidsvoorwaardelijke aspecten van de pensioenregeling, ongeacht of de pensioenuitvoerder een pensioenfonds is, een verzekeraar of een premiepensioeninstelling. Daarmee wordt een lacune in het huidige instemmingsrecht gedicht.
Dit amendement beoogt het instemmingsrecht te verbreden naar ondernemingen met tussen de 10 en 50 werknemers. Deze ondernemingen kunnen een personeelsvertegenwoordiging (PVT) of vrijwillige OR hebben. Ook de ondernemingen die geen PVT of OR hebben worden hiermee verplicht de wijziging inzake de arbeidsvoorwaarde pensioen tijdens de personeelsvergadering voor te leggen.
Ulenbelt