Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 december 2016
De commissie voor Wonen en Rijksdienst heeft mij bij schrijven d.d. 30 november 2016 verzocht te reageren op een vraag van de Stichting NuRecht over artikel 7: 271 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek, zoals gewijzigd door de Wet doorstroming huurmarkt 2015 (Kamerstuk 34 373).
Bij deze geef ik hier gevolg aan.
De Stichting NuRecht stelt terecht dat in artikel 7: 271 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek niet is bepaald dat van de (vierde) volzin «De voor bepaalde tijd aangegane huur, bedoeld in de tweede volzin, kan door de huurder voor het verstrijken van de bepaalde tijd worden opgezegd tegen een voor de betaling van de huurprijs overeengekomen dag.» niet kan worden afgeweken. Gezien de parlementaire geschiedenis is de veronderstelling gewettigd dat dit niet de bedoeling is van de wetgever. Het lijkt ook ongewenst. Ik zal dan ook bevorderen dat een voorstel tot aanpassing van dit artikel bij gelegenheid bij uw Kamer zal worden ingediend, door een volzin aan het artikellid toe te voegen waarmee wordt bepaald dat elk beding dat in strijd is met die vierde volzin nietig is.
Of de bankgarantie die de stichting noemt in strijd is met artikel 7: 264 van het Burgerlijk Wetboek zal door de rechter moeten worden beoordeeld wanneer dit aan hem wordt voorgelegd.
De Minister voor Wonen en Rijksdienst, S.A. Blok