Ontvangen 4 februari 2016
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
In artikel I wordt onderdeel C als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel 1 wordt in het eerste lid, tweede volzin, voor «een huishouden van 4 of meer personen» ingevoegd: een huishouden waarvan een lid of meerdere leden de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a lid 1 van de Algemene Ouderdomswet, heeft of hebben bereikt en.
2. In onderdeel 4 wordt in het vierde lid, vijfde volzin, voor «een huishouden van 4 of meer personen» ingevoegd: een huishouden waarvan een lid of meerdere leden de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a lid 1 van de Algemene Ouderdomswet, heeft of hebben bereikt of.
3. In onderdeel 5 wordt het zesde lid als volgt gewijzigd:
a. In onderdeel b wordt «, of» vervangen door een puntkomma.
b. Na onderdeel b wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
ba. dat hij of een ander lid van het huishouden de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a lid 1 van de Algemene Ouderdomswet, heeft bereikt, of.
II
In artikel I wordt onderdeel E als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel 1 wordt in het eerste lid, vijfde volzin, voor «of dat deel uitmaken van een huishouden van 4 of meer personen» ingevoegd: dat bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd.
2. In onderdeel 2 wordt voor «of dat deel uitmaken van een huishouden» ingevoegd «, dat bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd» en wordt na «tot dat deel uitmaken» ingevoegd: , dat bereiken.
III
In artikel IV, onderdeel B, wordt in het tweede lid voor «die huurder deel uitmaakt van een huishouden van 4 of meer personen» ingevoegd: die overige bewoner op 1 januari van het jaar waarin de voorgestelde dag van ingang van de voorgestelde huurprijs is gelegen de op die datum geldende pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet, heeft bereikt of.
Dit amendement regelt dat de hogere huurverhoging van inflatie + 4% op grond van een hoger inkomen blijkens de huishoudverklaring, niet kan worden voorgesteld aan huishoudens waarvan een persoon met de pensioengerechtigde leeftijd onderdeel uitmaakt.
De indiener is van mening dat het voor deze groep minder opportuun is hen middels een inkomenstoets te prikkelen tot doorstroming. Immers, gemiddeld genomen zal bij pensionering sprake zijn van een inkomensachteruitgang, terwijl het voor ouderen ook lastiger is om daadwerkelijk door te stromen naar een andere woning, onder meer omdat het verkrijgen van een woninghypotheek voor de volledige hypotheeksom voor hen, gezien hun leeftijd, over het algemeen moeilijker is. Dit zal een positief effect op het besteedbaar inkomen hebben voor een grote groep ouderen, namelijk 0,3% voor de groep tot € 43.786, oplopend tot 0,6% voor de groep met een inkomen hierboven.
Madlener