Ontvangen 2 februari 2016
A
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
Artikel I wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel C wordt artikel 252a als volgt gewijzigd:
a. Het vierde lid wordt als volgt gewijzigd:
1°. de eerste volzin komt te luiden: De inspecteur verstrekt desgevraagd aan de verhuurder een huishoudverklaring.
2°. na de eerste volzin wordt een volzin ingevoegd, luidende: In de verklaring wordt vermeld of op de door de verhuurder aangeduide plaats van de woonruimte op basis van gegevens uit de basisregistratie inkomen op het moment van behandeling van het verzoek van de verhuurder aan de inspecteur, te verwachten is dat van degene of degenen die daar volgens de registratie van de rijksbelastingdienst woont of wonen het huishoudinkomen over het inkomenstoetsjaar lager is dan of gelijk is aan het in artikel 10 lid 2 van de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte genoemde bedrag, dan wel hoger is dan dat bedrag.
3°. in de zesde volzin (nieuw) wordt «eerste, tweede en derde volzin» vervangen door: tweede, derde en vierde volzin.
b. In het vijfde lid, onderdeel b, wordt «lid 4, zesde volzin» vervangen door: lid 4, zevende volzin.
2. In onderdeel F komt artikel 271, eerste lid, derde volzin, te luiden: Indien na afloop van een voor bepaalde tijd van één onderscheidenlijk vijf jaar of korter aangegane huur met dezelfde huurder aansluitend opnieuw een huurovereenkomst wordt aangegaan, wordt deze laatste overeenkomst opgevat als een verlenging voor onbepaalde tijd van eerstgenoemde huurovereenkomst.
B
In artikel VIII vervalt in onderdeel F: , onderdeel B,.
C
Na artikel VIII wordt een artikel ingevoegd, luidende:
ARTIKEL VIIIa
Indien het bij geleidende brief van 20 februari 2015 ingediende voorstel van wet van het lid Schouten tot wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, de Huisvestingswet 2014 en de Woningwet (aanvulling van de opzeggingsgrond dringend eigen gebruik voor de tijdelijke huisvesting van jongeren) (Kamerstukken II 2014/2015, 34 156, nr. 2) tot wet is of wordt verheven en die wet later in werking treedt dan de artikelen I, II en VI van deze wet, vervallen de artikelen I tot en met V van die wet.
D
Artikel X komt te luiden:
Artikel X
De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld. In dat besluit wordt zo nodig toepassing gegeven aan artikel 12, eerste lid, van de Wet raadgevend referendum.
Onderdeel A, onder 1
De voorgestelde wijzigingen in het voorgestelde artikel 7: 252a, vierde lid, van het Burgerlijk Wetboek zijn redactioneel van aard (onder a). De voorgestelde wijziging in artikel 7: 252a, vijfde lid, onderdeel b, van het Burgerlijk Wetboek loopt hierbij mee (onder b).
Onderdeel A, onder 2
Met de voorgestelde wijziging in artikel 7:271, eerste lid, derde volzin, van het Burgerlijk Wetboek wordt bewerkstelligd dat indien een huurovereenkomst voor bepaalde tijd van één jaar onderscheidenlijk vijf jaar of korter, voor bepaalde tijd of voor onbepaalde tijd wordt voortgezet, deze voortzetting wordt gezien als een verlenging van eerstgenoemde huurovereenkomst.
Hiermee wordt voorkomen dat nadien een nieuwe huurovereenkomst wordt aangegaan.
Onderdeel B
De voorgestelde wijziging van artikel VIII, onderdeel F, van het wetsvoorstel houdt verband met het naar aanleiding van het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State (Kamerstukken II 2015/16, 34 373, nr. 4) laten vervallen van de «opzeggingsgrond «dringend eigen gebruik» voor door de gemeenteraad via de huisvestingsverordening aan te wijzen groepen.
Onderdeel C
Met het voorgestelde artikel VIIIa wordt een samenloopbepaling opgenomen voor het geval dat het voorstel van wet van het lid Schouten tot wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, de Huisvestingswet 2014 en de Woningwet (aanvulling van de opzeggingsgrond dringend eigen gebruik voor de tijdelijke huisvesting van jongeren) (Kamerstukken 34 156) later in werking treedt dan het onderhavige wetsvoorstel.
Onderdeel D
Met de voorgestelde wijziging van artikel X van het wetsvoorstel wordt bewerkstelligd dat in het op te stellen koninklijk besluit ook qua toepassing van artikel 12 van de Wet raadgevend referendum kan worden gedifferentieerd.
De Minister voor Wonen en Rijksdienst, S.A. Blok