Vastgesteld 15 december 2015
De algemene commissie voor Wonen en Rijksdienst, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden.
De vragen zijn op 3 december voorgelegd aan de Minister voor Wonen en Rijksdienst. Bij brief van 11 december 2015 ze door de Minister voor Wonen en Rijksdienst beantwoord.
Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.
De voorzitter van de commissie, Geurts
De griffier van de commissie, Van der Leeden
1
Hoeveel is er totaal aan verhuurderheffing ontvangen in 2015?
Antwoord: De ontvangsten over het lopende jaar 2015 zijn nog niet bekend. In het voorjaar van 2016 zijn de belastingontvangsten over heel 2015 bekend. De raming van de ontvangsten uit de verhuurderheffing bij Najaarsnota 2015 bedraagt 1394 miljoen euro. De opbrengsten uit de verhuurderheffing behoren net als de ontvangsten uit alle andere belastingen tot de algemene middelen van het Rijk. Eventuele hogere dan wel lagere ontvangsten dan geraamd bij de oorspronkelijk begroting komen tegemoet dan wel gaan ten koste van het EMU-saldo.
2
Waar is de extra opbrengst van de ontvangen verhuurderheffing aan besteed?
Antwoord: zie het antwoord bij vraag 1.
3
Kunt u aangeven wat de uitvoeringskosten zijn van de overdracht van de taak voor sanering- en projectsteun van het Centraal Fonds Volkshuisvesting (CFV) naar u, nu u aangeeft dat «deze mutatie (ad 294.495.000 euro) de initiële storting in de begrotingsreserve en de uitvoeringskosten betreft»?
Antwoord: De saneringstaak wordt in mandaat uitgevoerd door het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW). Bij de in de begroting genoemde uitvoeringskosten wordt gedoeld op de kosten die het WSW maakt bij de uitvoering van de saneringstaak. Deze zijn voor (de tweede helft van) 2015 begroot op € 300.000. De kosten van de overdracht van de sanerings- en projectsteun van het CFV naar BZK/W&R zelf waren nihil. Wel zijn na 1 juli 2015 nog facturen en ontvangsten binnengekomen die betrekking hadden op het eerste halfjaar van de CFV balans. Per saldo ging het om kosten van ongeveer € 100.000. Deze zijn bij de afwikkeling van de overdracht in mindering gebracht op de oorspronkelijk overgekregen saneringsmiddelen.
4
Waarom stond de saneringsbijdrage van 52 miljoen euro aan woningcorporatie WSG niet op de ontwerpbegroting 2015, gezien het feit dat deze bijdrage (eind 2015 uit te keren) een onderdeel van het herzien saneringsbesluit van 24 juli 2013 van het CFV, besluit nummer 81, is?
Antwoord: Per 1 juli 2015 is de herziene Woningwet van kracht geworden. Hierin is ondermeer geregeld dat de taak voor sanerings- en projectsteun aan woningcorporaties onder direct gezag van de Minister voor Wonen en Rijksdienst komt te liggen. De feitelijke invulling van en besluitvorming over deze overdracht van taken heeft in de loop van 2015 plaatsgevonden. Derhalve was het niet mogelijk de saneringsbijdrage aan woningcorporatie WSG al in de oorspronkelijke begroting 2015 te verwerken.
5
Verwacht u in (nabije) toekomst saneringsbijdragen voor andere woningcorporaties?
Antwoord: De saneringstaak wordt in mandaat uitgevoerd door het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW). Op grond van het mandaatbesluit moet het WSW mij hierover informeren. Ik heb op dit moment van het WSW geen signalen ontvangen dat andere woningcorporaties in de (nabije) toekomst een saneringsbijdrage nodig zullen hebben.
6
Denkt u dat het verplicht passend toewijzen gaat leiden tot lagere huurtoeslaguitgaven, mede gezien het feit dat u voor 2015 een overschrijding van 110 miljoen euro verwacht (terwijl dit bedrag nog significant kan wijzigen)?
Antwoord: De verwachting is dat de maatregel van het passend toewijzen tot lagere huurtoeslaguitgaven gaat leiden. Bij nieuwe verhuringen worden huishoudens met huurtoeslag die anders in een woning met een huur boven de aftoppingsgrens zouden worden gehuisvest, gehuisvest in een woning met een huur die lager ligt dan de aftoppingsgrens. Deze lagere huur leidt tot een lagere bijdrage huurtoeslag. Hier is in de ramingen voor de begroting 2016 rekening mee gehouden.
7
Waarom blijft het aantal huurtoeslagaanvragers toenemen?
Antwoord: Deze toename komt vooral door de slechte economische omstandigheden van de afgelopen jaren en een afname van het niet-gebruik binnen de huurtoeslag. Het niet-gebruik is mede afgenomen omdat huurders makkelijker (via een portal) huurtoeslag kunnen aanvragen.
Overigens kan pas na afronding van het proces van definitief toekennen over een toeslagjaar worden vastgesteld welk deel van de hogere instroom daadwerkelijk recht heeft op huurtoeslag.
8
Zijn de overschrijdingen van de afgelopen jaren geen structurele trend geworden?
Antwoord: De overschrijdingen van de afgelopen jaren zijn vooral veroorzaakt doordat als gevolg van de economische omstandigheden meer huurders huurtoeslag hebben aangevraagd dan verwacht. De kans is groot dat bij verbeterende economische omstandigheden een deel van de huidige aanvragers niet meer in aanmerking komt voor huurtoeslag en de instroom zal afnemen.
9
Wat betekent een structurele overschrijding voor de houdbaarheid van de huurtoeslag in de huidige vorm?
Antwoord: De overschrijdingen van de afgelopen jaren zijn mede aanleiding geweest dat in september jl. het IBO sociale huur is gestart. Dit IBO richt zich ook op de structurele (budgettaire) houdbaarheid van de huurtoeslag. Voorlopige resultaten van het IBO sociale huur zullen waar mogelijk komend voorjaar worden betrokken bij de besluitvorming over de tekorten bij de huurtoeslag.
10
Wanneer komen de resultaten van het interdepartementaal beleidsonderzoek (IBO) dat ook de huurtoeslag onderzoekt?
Antwoord: De definitieve resultaten van het IBO sociale huur worden in juni 2016 verwacht.
11
Kunt u een overzicht geven van alle saneringsbijdragen die zijn gegeven in 2015?
Antwoord: In de eerste helft van 2015 is € 30 mln. saneringssteun door het Centraal Fonds Volkshuisvesting (CFV) uitgekeerd aan Vestia.
12
Wat is de precieze overschrijding van de huurtoeslag in 2015 geweest? Of kunt u de laatste verwachting geven?
Antwoord: Op basis van de realisatie tot en met oktober zal de Huurtoeslag over 2015 naar verwachting een overschrijding van circa € 110 miljoen te zien geven. Hiervoor is bij tweede suppletoire begroting het budget gecompenseerd. De definitieve omvang van de overschrijding in 2015 is nu niet te geven omdat de omvang nog kan variëren in de laatste maanden. Bij Slotwet 2015 wordt de exacte stand van de overschrijding op de huurtoeslag bekend.
13
Wordt de stijging in de huurtoeslag enkel veroorzaakt door een hoger aantal aanvragen, of ook door een hoger dan verwacht bedrag per aanvraag?
Antwoord: De overschrijding van het budget huurtoeslag wordt vooral veroorzaakt door een hoger aantal aanvragers dan verwacht. Het blijkt dat van jaar op jaar de gemiddelde bijdrage in het verleden wel enigszins heeft afgeweken van de raming, maar dat over meerdere jaren sprake is van een goede inschatting van de prijsontwikkeling. Overigens is in de ramingen wel rekening gehouden met een stijging van het gemiddelde bedrag per aanvraag vanwege de reguliere indexering.
14
Welke maatregelen overweegt u in de begroting 2017 naar aanleiding van deze overschrijding? Wat zijn de gevolgen hiervan voor de betaalbaarheid van huren?
Antwoord: Over eventuele maatregelen ten aanzien van de overschrijding bij de huurtoeslag wordt komend voorjaar besloten. Dan worden ook de inkomensgevolgen daarvan in beeld gebracht die zullen worden betrokken bij de besluitvorming.
15
Hoe groot schat u het risico dat er een verdere overschrijding van de begroting van de huurtoeslag plaatsvindt, ook op basis van uw ervaringen uit eerdere jaren?
Antwoord: De overschrijdingen van het budget huurtoeslag zijn vooral veroorzaakt doordat als gevolg van de economische omstandigheden meer huurders huurtoeslag hebben aangevraagd dan verwacht. Betere economische omstandigheden zouden weer tot een lager beroep op de huurtoeslag kunnen leiden. Veranderingen in de economie (meer ZZP-ers met een (wisselend) laag inkomen) en bijvoorbeeld de instroom van vergunninghouders kunnen aan de andere kant weer tot een hoger beroep op de huurtoeslag leiden.
In het IBO sociale huur zal verder gekeken worden naar mogelijkheden die bij kunnen dragen aan de structurele (budgettaire) houdbaarheid van de huurtoeslag.
16
Bij de ruim 16 miljoen euro die is uitgegeven bovenop het oorspronkelijk begrote bedrag aan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland voor de invoering van het energielabel wordt aangegeven dat deze mutatie «enerzijds een budgetneutrale herschikking binnen het beleidsprogramma energiebesparing en anderzijds een opdracht aan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) voor het grotendeels uitvoeren van de werkzaamheden (ontwikkeling en uitrol) voor de invoering van het energielabel betreft». Kunt u aangeven uit welk deel de herschikking bestaat en welk deel de opdracht voor invoering van het energielabel?
Antwoord: Bij tweede suppletoire begroting is € 8.524.000 binnen artikel 2.1 herschikt van «opdrachten» energiebesparing naar «subsidies» energiebesparing. Door deze herschikking vindt de verantwoording plaats op het juiste instrument. Daarnaast is € 7.436.000 gemuteerd met name voor de ontwikkeling en uitrol van het energielabel voor woningen (artikel 2.2). Dekking van de kosten voor de ontwikkeling en uitrol van het energielabel vindt daarmee plaats binnen de voor energiebesparing gebouwde omgeving beschikbare budgetten.
De werkzaamheden van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland binnen artikel 2.2 betreffen overigens meerdere uitvoeringtaken en niet alleen de ontwikkeling en uitrol van het energielabel.
17
Zijn er al effecten zichtbaar van een aantrekkende vastgoedmarkt? Hoe beïnvloedt dit de begroting?
Antwoord: In de huidige aantrekkende markt investeren marktpartijen in eerste instantie in kansrijk vastgoed. Dit betreft vastgoed op A-locaties en vaak in verhuurde staat. Het vastgoed dat het Rijksvastgoedbedrijf verkoopt, bevindt zich doorgaans niet op A-locaties, moet in veel gevallen een herbestemming of transformatie ondergaan en wordt veelal in onverhuurde staat verkocht. Het Rijksvastgoedbedrijf merkt dat de interesse voor het Rijksvastgoed ten opzichte van vorig jaar is toegenomen. Het is echter nu nog te vroeg om hier concrete resultaten van te zien die in de begroting kunnen worden verwerkt.
De aard van het vastgoed en de kaders waarbinnen het Rijk zijn vastgoed verkoopt maken dat de doorlooptijden langer zijn dan in de markt. De kosten die hiermee gemoeid zijn komen ten laste van de begroting van de Minister voor Wonen en Rijksdienst, die de ingebruikgeving en vervreemding van (overtollige) onroerende zaken van andere ministeries verzorgt.
18
Volgens de memorie van toelichting zorgt het dekkingsvoorstel van 26,9 miljoen extra gelden voor Logius voor hogere bijdragen van het moederdepartement en overige departementen, en voor lagere bijdragen van derden. Is dit een automatisme? Hoe zit die systematiek in elkaar?
Antwoord: De middelen die zijn gemarkeerd voor de GDI worden elk jaar onder regie van de Digicommissaris verdeeld over de voorzieningen die onder de GDI noemer vallen. De verhouding waarop de bijdragen aan Logius over de departementen en derden zijn verdeeld is daarom geen automatisme en hangt af van de invulling die jaarlijks wordt gegeven aan de GDI. Deze werkwijze is voor het eerst dit jaar uitgevoerd.
19
De lasten voor inhuur van personeel stijgen fors, maar het eigen personeel niet. Hoe staat het met het meeverhuizen van eigen personeel van het departement naar Logius, bij verschuiving van het werk van het departement naar Logius? Is er geen sprake van mobiliteit?
Antwoord: Het betreft geen verschuiving van werk van departementen naar Logius. Het betreft extra werkzaamheden uitgevoerd door Logius vanwege een toename van het gebruik door burgers en bedrijven. Er dan ook geen sprake van mobiliteit van personeel.
20
De materiële kosten liggen zo’n 60% hoger dan geraamd. Waar bestaan deze uit?
Antwoord: De materiële kosten bestaan, naast de kosten apparaat ICT en bijdrage aan SSO’s, uit inkoopkosten die een directe relatie hebben met de uitbreiding van de activiteiten bij de Rijksbeveiligingsorganisatie (als gevolg van lageloonschaalbeleid) en de Interdepartementale Post- en koeriersdienst (landelijk betekenen van gerechtelijke brieven in opdracht van het Openbaar Ministerie) en de daarmee gepaard gaande omzettoename.
21
De bijzondere lasten hebben volgens de memorie van toelichting betrekking op ICT- en innovatiekosten. Waarom nemen deze in 2015 met 75% af (van 4,9 miljoen naar 929 duizend euro), terwijl er een intensivering op ICT plaatsvindt?
Antwoord: In de 1e suppletoire begroting is een verlaging van de bijzondere baten en lasten gemeld van € 2,6 mln. In de 2e suppletoire begroting zijn de kosten voor de lageloonschaal-projecten (ter grootte van € 2,4 mln.) en de daarmee samenhangende bijdrage niet meer als bijzondere baten en lasten te verantwoorden, maar als reguliere projectkosten en projectomzet. In de 2e suppletoire begroting is aanvullend € 0,9 mln. opgenomen voor ICT- en innovatiekosten.