Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo, Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is aanspraken op grensoverschrijdende zorg te beperken tot Europa, het nationaal contactpunt voor grensoverschrijdende zorg wettelijk te verankeren, informatieverzameling voor Europese rapportages te faciliteren, de berekening en inning van verdragsbijdrage van verdragsgerechtigden in het buitenland te specificeren, de administratie van en het toezicht op zorg aan buitenlands verzekerden en verdragsgerechtigden in Nederland te versterken en de coördinerende rol van een verbindingsorgaan voor grensoverschrijdende zorg wettelijk te regelen;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
De Zorgverzekeringswet wordt als volgt gewijzigd:
A
Aan artikel 11 wordt een lid toegevoegd, luidende:
6. De verzekerde heeft krachtens de zorgverzekering recht op de bij en krachtens de vorige leden bedoelde prestaties voor zorg of overige diensten:
a. binnen het grondgebied van het Europese deel van Nederland, de andere lidstaten van de Europese Unie, een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland en
b. in een land buiten het grondgebied, bedoeld onder a, indien:
1°. de verzekerde zich in dat land bevindt wegens het verrichten van werkzaamheden in het kader van de uitoefening van zijn beroep of bedrijf,
2°. de verzekerde een inwonend gezinslid is van de verzekerde, bedoeld onder 1°, en zich met hem bevindt in het land, bedoeld onder 1°, of
3°. de verzekerde zich in dat land bevindt omdat de zorg of de andere dienst hem niet binnen een redelijke termijn binnen het grondgebied, bedoeld onder a, kon worden verleend.
B
In artikel 39, derde lid, wordt onder vervanging van de punt aan het eind van onderdeel g door een puntkomma een onderdeel toegevoegd, luidende:
h. de vergoedingen, bedoeld in artikel 123, vijfde lid, voor zover het zorg en andere diensten uit hoofde van deze wet betreft.
C
Artikel 69 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het tweede lid komt te luiden:
2. De personen, bedoeld in het eerste, vijftiende en zestiende lid, zijn een bij ministeriële regeling te bepalen bijdrage verschuldigd.
2. Onder vernummering van het derde tot en met dertiende lid tot zesde tot en met zestiende lid, worden drie leden ingevoegd, luidende:
3. Bij de vaststelling van de bijdrage, bedoeld in het tweede lid, wordt rekening gehouden met een bij ministeriële regeling te bepalen verhouding tussen de gemiddelde uitgaven voor zorg voor een persoon in het woonland van de rechthebbende ten laste van de sociale zorgverzekeringen in dat land en de gemiddelde uitgaven voor zorg voor een persoon in Nederland uit hoofde van deze wet en de Wet langdurige zorg.
4. Bij ministeriële regeling kan worden bepaald:
a. over welk jaar het inkomen bij wijze van grondslag voor de bijdrage, bedoeld in het tweede lid, wordt berekend en onder welke omstandigheden van dat jaar kan worden afgeweken;
b. welk deel van de bijdrage, bedoeld in het tweede lid, voor de toepassing van de Wet op de zorgtoeslag als premie voor een zorgverzekering wordt beschouwd.
5. De bijdrage van een persoon, bedoeld in het eerste lid, van 18 jaar of ouder die ingevolge de verordening, de overeenkomst of het verdrag, bedoeld in het eerste lid, als gezinslid wordt aangemerkt is verschuldigd door degene van wie het recht op zorg van dat gezinslid ingevolge die verordening, die overeenkomst of dat verdrag is afgeleid.
3. Het zevende lid (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:
a. «twaalfde en dertiende lid» wordt vervangen door: vijftiende en zestiende lid;
b. «tweede en derde lid» wordt vervangen door: tweede en zesde lid.
4. Het tiende lid (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:
a. in onderdelen a en b wordt «vierde lid» steeds vervangen door: zevende lid;
b. onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel b door een puntkomma, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
c. kan, voor gevallen waarin een persoon als bedoeld in het eerste lid van meer dan één orgaan pensioen of rente ontvangt, worden bepaald dat het Zorginstituut één orgaan aanwijst dat de bijdrage van die persoon en de bijdragen van de gezinsleden van die persoon inhoudt op door dat orgaan aan die persoon verschuldigde pensioen of rente, of indien het in te houden bedrag groter is dan dat pensioen of die rente, twee of meer organen aanwijst die elk een deel van dat bedrag inhouden. Daarbij kan worden bepaald dat een deel van het pensioen of de rente wordt vrijgesteld van inhouding door het aangewezen orgaan.
5. Het dertiende lid (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:
a. «tweede of derde lid» wordt vervangen door: tweede of zesde lid;
b. «negende lid» wordt vervangen door twaalfde lid.
6. In het veertiende lid (nieuw) wordt «negende lid» vervangen door: twaalfde lid.
D
Na artikel 69 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:
1. Het Zorginstituut bevordert de rechtmatige en doelmatige uitvoering van de verordeningen, de overeenkomsten en de verdragen, bedoeld in artikel 69, eerste lid.
2. Het Zorginstituut kan met het oog hierop richtlijnen geven.
1. Het Zorginstituut is het nationale contactpunt, bedoeld in artikel 6, eerste lid, van Richtlijn 2011/24/EU van het Europees parlement en de Raad van 9 maart 2011 betreffende de toepassing van de rechten van patiënten bij grensoverschrijdende gezondheidszorg (PbEU 2011, L 88).
2. Het Zorginstituut draagt zorg voor de uitvoering van de taken die bij de richtlijn, bedoeld in het eerste lid, zijn toebedeeld aan het nationale contactpunt.
3. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld over de uitvoering van de taken, bedoeld in het tweede lid.
E
Na artikel 122a wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. In dit artikel wordt verstaan onder:
rechtspersoon die door Onze Minister is aangewezen als orgaan van de woonplaats in de zin van de Verordening (EG) nr. 883/2004 van het Europees parlement en de Raad van 29 april 2004, betreffende de coördinatie van socialezekerheidsstelsels (Pb EU 2004, L 166), of, voor zover het zorg betreft, een verdrag inzake sociale zekerheid waarbij Nederland partij is;
rechtspersoon die door Onze Minister is aangewezen als orgaan van de verblijfplaats in de zin van de Verordening (EG) nr. 883/2004 van het Europees parlement en de Raad van 29 april 2004, betreffende de coördinatie van socialezekerheidsstelsels (Pb EU 2004, L 166), of, voor zover het zorg betreft, een verdrag inzake sociale zekerheid waarbij Nederland partij is;
recht van een in Nederland wonende of tijdelijk verblijvende persoon op zorg of andere diensten in de zin van deze wet of de Wet langdurige zorg uit hoofde van een verordening van de Raad van de Europese Gemeenschappen dan wel toepassing van zodanige verordening krachtens een overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of een verdrag inzake sociale zekerheid waarbij Nederland partij is;
persoon met een verdragsrecht.
2. Voor een juiste en volledige registratie van verdragsgerechtigden ter beoordeling van het voortbestaan van het verdragsrecht:
a. doet het orgaan van de woonplaats periodiek opgave van de bij hem geregistreerde verdragsgerechtigden aan de Sociale verzekeringsbank, waarbij het orgaan gebruik kan maken van het burgerservicenummer;
b. stelt de Sociale verzekeringsbank het orgaan van de woonplaats in kennis van de verschillen tussen de opgave, bedoeld onder a, en de vermelding van deze personen in het bestand van personen die verzekerd zijn op grond van de Wet langdurige zorg.
3. Het orgaan van de woonplaats rapporteert aan het Zorginstituut over de uitvoering van het tweede lid.
4. Het Zorginstituut kan nadere regels stellen met betrekking tot de wijze waarop het tweede en derde lid worden uitgevoerd.
5. Het Zorginstituut verstrekt aan het orgaan van de woonplaats een vergoeding voor:
a. de kosten die het orgaan van de woonplaats heeft betaald voor het doen verlenen van zorg of andere diensten in de zin van deze wet of de Wet langdurige zorg ten behoeve van een persoon die geen verdragsrecht meer heeft en het orgaan van de woonplaats daar niet tijdig over heeft geïnformeerd;
b. de incassokosten voor het verhalen van de kosten, bedoeld onder a, op de persoon, bedoeld onder a.
6. Geen vergoeding wordt verstrekt voor zover:
a. de kosten op de persoon, bedoeld in het vijfde lid, kunnen worden verhaald;
b. het orgaan van de woonplaats, onder meer uit hoofde van de uitvoering van het tweede lid, wist of behoorde te weten dat de persoon, bedoeld in het vijfde lid, behoorde te zijn uitgeschreven.
7. De vergoeding wordt op aanvraag verstrekt.
8. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld over het verstrekken van de vergoeding.
De Wet marktordening gezondheidszorg wordt als volgt gewijzigd:
A
Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel r door een puntkomma, worden aan artikel 1 vier onderdelen toegevoegd, luidende:
Verordening (EG) nr. 883/2004 van het Europees parlement en de Raad van 29 april 2004, betreffende de coördinatie van socialezekerheidsstelsels (Pb EU 2004, L 166);
Verordening (EG) nr. 987/2009 van het Europees parlement en de Raad van 16 september 2009 tot vaststelling van de wijze van toepassing van Verordening (EG) nr. 883/2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels (PbEU 2009, L 284);
rechtspersoon die door Onze Minister is aangewezen als orgaan van de woonplaats in de zin van de socialezekerheidsverordening of, voor zover het zorg betreft, een verdrag inzake sociale zekerheid waarbij Nederland partij is;
rechtspersoon die door Onze Minister is aangewezen als orgaan van de verblijfplaats in de zin van de socialezekerheidsverordening of, voor zover het zorg betreft, een verdrag inzake sociale zekerheid waarbij Nederland partij is.
B
Aan artikel 2 wordt een lid toegevoegd, luidende:
5. Voor zover een rechtspersoon handelt als het orgaan van de woonplaats of het orgaan van de verblijfplaats wordt deze voor de toepassing van deze wet niet aangemerkt als een ziektekostenverzekeraar.
C
Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel j door een puntkomma, wordt aan artikel 16 een onderdeel toegevoegd, luidende:
k. toezicht op de rechtmatige uitvoering door de organen van de woonplaats en van de verblijfplaats van hetgeen is geregeld bij of krachtens artikel 123 van de Zorgverzekeringswet alsmede, voor zover het zorg betreft, de socialezekerheidsverordening, de toepassingsverordening en de verdragen inzake sociale zekerheid waarbij Nederland partij is.
D
Aan Hoofdstuk 3 wordt een paragraaf toegevoegd, luidende:
1. De zorgautoriteit maakt, onverminderd haar bevoegdheid tot eigen onderzoek, bij de uitoefening van haar taken, genoemd in artikel 16, onder k, zoveel mogelijk gebruik van de resultaten van door anderen verrichte controles.
2. De organen van de woonplaats en van de verblijfplaats verstrekken desgevraagd aan de zorgautoriteit de informatie over de uitgevoerde werkzaamheden van hen die met de controle zijn belast en lichten haar volledig in over de resultaten van de controle door overlegging van rapporten of op andere door de zorgautoriteit aan te geven wijze.
1. De zorgautoriteit stelt op verzoek van Onze Minister onderzoek in bij het orgaan van de woonplaats of het orgaan van de verblijfplaats.
2. De zorgautoriteit kan tevens op verzoek van het Zorginstituut onderzoek doen bij het orgaan van de woonplaats of het orgaan van de verblijfplaats.
De zorgautoriteit kan regels stellen met betrekking tot de controle door het orgaan van de woonplaats of het orgaan van de verblijfplaats.
1. De organen van de woonplaats en van de verblijfplaats zenden voor 1 juli aan de zorgautoriteit in tweevoud een uitvoeringsverslag over de uitvoering in het voorafgaande kalenderjaar van, voor zover het zorg betreft, de socialezekerheidsverordening, de toepassingsverordening en de verdragen inzake sociale zekerheid waarbij Nederland partij is.
2. Bij ministeriële regeling kunnen nadere voorschriften worden gesteld omtrent de inhoud van het uitvoeringsverslag.
3. De organen van de woonplaats en van de verblijfplaats voegen bij het uitvoeringsverslag twee exemplaren van een verslag met bevindingen van een accountant als bedoeld in artikel 393 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek over de vraag of:
a. het uitvoeringsverslag overeenkomstig de daarvoor geldende regels is opgesteld;
b. de uitvoering is geschied overeenkomstig de verplichtingen die in het voorafgaande kalenderjaar op de organen rustten bij of krachtens, voor zover het zorg betreft, de socialezekerheidsverordening, de toepassingsverordening en de verdragen inzake sociale zekerheid waarbij Nederland partij is.
4. De zorgautoriteit kan regels stellen met betrekking tot de inhoud en inrichting van het accountantsverslag, bedoeld in het derde lid, en van het aan dat verslag ten grondslag liggende onderzoek.
1. De zorgautoriteit zendt voor 1 november aan het Zorginstituut een rapport over de rechtmatigheid van de uitvoering in het voorafgaande kalenderjaar door de organen van de woonplaats en van de verblijfplaats van, voor zover het zorg betreft, de socialezekerheidsverordening, de toepassingsverordening en de verdragen inzake sociale zekerheid waarbij Nederland partij is.
2. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld over de inhoud en inrichting van het rapport
E
Aan artikel 35, vijfde lid, wordt toegevoegd: , op het orgaan van de woonplaats en op het orgaan van de verblijfplaats.
F
Na artikel 36 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. De organen van de woonplaats en van de verblijfplaats voeren een zodanige administratie dat daaruit in ieder geval de geleverde prestaties blijken, alsmede wanneer die prestaties zijn geleverd, aan welke persoon die prestaties door een zorgaanbieder zijn geleverd, de daarvoor in rekening gebrachte tarieven en de in verband daarmee ontvangen of verrichte betalingen of vergoedingen.
2. De administratie is gescheiden van de administratie van de overige activiteiten van de organen van de woonplaats en van de verblijfplaats.
3. De zorgautoriteit kan nadere regels stellen betreffende de administratie met het oog op:
a. het voorkomen van fraude en de inzichtelijkheid en toegankelijkheid van die administratie, en
b. de bevordering van een goede uitvoering, voor zover het zorg betreft, van de socialezekerheidsverordening, de toepassingsverordening en de verdragen inzake sociale zekerheid waarbij Nederland partij is.
G
In artikel 69, eerste lid, wordt «zorgaanbieders en ziektekostenverzekeraars» vervangen door: zorgaanbieders, ziektekostenverzekeraars en organen van de woonplaats en van de verblijfplaats.
H
Na artikel 70 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Een ieder verstrekt op verzoek aan Onze Minister of aan een door Onze Minister aangewezen persoon kosteloos alle inlichtingen en gegevens, niet zijnde persoonsgegevens als bedoeld in de Wet bescherming persoonsgegevens, die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van artikel 91 van de toepassingsverordening en artikel 20 van Richtlijn 2011/24/EU van het Europees parlement en de Raad van 9 maart 2011 betreffende de toepassing van de rechten van patiënten bij grensoverschrijdende gezondheidszorg (PbEU 2011, L 88).
I
In artikel 76, eerste lid, wordt na «31, » ingevoegd: 31a, tweede lid, 31c, 31d, eerste tot en met vierde lid, .
J
Na artikel 78a wordt een artikel ingevoegd, luidende:
De zorgautoriteit kan uit hoofde van haar taak, bedoeld in artikel 16, onder k, een aanwijzing geven aan een orgaan van de woonplaats of een orgaan van de verblijfplaats, die niet voldoet aan het bepaalde bij of krachtens, voor zover het zorg betreft, de socialezekerheidsverordening, de toepassingsverordening of de verdragen inzake sociale zekerheid waarbij Nederland partij is.
K
In artikel 79, eerste lid, wordt «78a» vervangen door: 78b.
L
Na artikel 81a wordt een artikel ingevoegd, luidende:
M
In artikel 82 wordt na «31,» ingevoegd: 31a, tweede lid, 31c, 31d, eerste tot en met vierde lid, .
N
In artikel 85, eerste lid, wordt «34 tot en met 45» vervangen door: 34 tot en met 36, 37 tot en met 45.
In artikel 90, tweede lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen wordt onder vervanging van de punt aan het eind van onderdeel h door een puntkomma een onderdeel toegevoegd, luidende:
i. de vergoedingen, bedoeld in artikel 123, vijfde lid, van de Zorgverzekeringswet voor zover het zorg in de zin van de Wet langdurige zorg betreft.
Artikel 11, zesde lid, van de Zorgverzekeringswet is gedurende een jaar na de datum van inwerkingtreding daarvan niet van toepassing op de krachtens een zorgverzekering als bedoeld in artikel 1, onderdeel d, van de Zorgverzekeringswet verzekerde zorg of overige diensten die de verzekerde buiten het grondgebied van het Europese deel van Nederland, de andere lidstaten van de Europese Unie, een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland:
a. reeds ontving op de dag voorafgaande aan de datum van inwerkingtreding of
b. ontvangt op basis van een verwijzing naar een zorgaanbieder aldaar, een recept van zijn zorgaanbieder aldaar of de toestemming van zijn zorgverzekeraar, indien de verzekerde op de dag voorafgaande aan de datum van inwerkingtreding reeds beschikte over de verwijzing, het recept of de toestemming.
1. De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.
2. Het in artikel I, onderdeel D, opgenomen artikel 69b van de Zorgverzekeringswet werkt terug tot en met 25 oktober 2013.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,