Ontvangen 12 november 2015
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
Aan artikel 4.1 wordt een lid toegevoegd, luidende:
6. Het derde lid is niet van toepassing voor zover voor een werknemer zowel recht bestaat op de tegemoetkoming, bedoeld in artikel 2.10, als op de tegemoetkoming, bedoeld in artikel 3.1 of in artikel 3.3.
II
Aan artikel 5.2, onderdeel A, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
E
Artikel 4.1, zesde lid, vervalt.
Artikel 4.1, derde lid, voorziet in een anticumulatiebepaling tussen de verschillende loonkostenvoordelen en het lage-inkomensvoordeel. Er bestaat daardoor ten aanzien van één werknemer slechts aanspraak op één tegemoetkoming uit de Wtl. Voor mensen uit de doelgroep banenafspraak zou dit betekenen dat het relatieve voordeel dat zij hebben op grond van het loonkostenvoordeel doelgroep banenafspraak, vanwege de introductie van het lage-inkomensvoordeel komt te vervallen.
Door de in dit amendement opgenomen toevoeging van een nieuw zesde lid aan genoemd artikel wordt bewerkstelligd dat die anticumulatiebepaling niet geldt indien voor een werknemer zowel recht bestaat op het loonkostenvoordeel doelgroep banenafspraak als op het lage-inkomensvoordeel. In afwijking van de hoofdregel dat maar op één tegemoetkoming recht kan bestaan, kan een werkgever als aan de daarvoor voorwaarden wordt voldaan, wel voor een werknemer in aanmerking komen voor zowel het loonkostenvoordeel doelgroep banenafspraak als het lage-inkomensvoordeel. Op deze manier blijft het voor een werkgever financieel aantrekkelijk om een werknemer met een arbeidsbeperking uit de doelgroep banenafspraak in dienst te nemen.
Het hiervoor genoemde zesde lid dient per 1 januari 2021 te vervallen, omdat per die datum het loonkostenvoordeel doelgroep banenafspraak vervalt. Vanaf die datum is dus geen bijzondere bepaling meer nodig inzake cumulatie van dat loonkostenvoordeel met het lage-inkomensvoordeel. Daartoe is in dit amendement eveneens een wijziging van artikel 5.2 opgenomen.
Dit amendement sluit aan op het amendement Schouten (34 304 nr. 11) en heeft tot gevolg dat de anticumulatiebepaling niet geldt indien het lage-inkomensvoordeel langere dienstverbanden (artikel 3.1 Wtl), dan wel het lage-inkomensvoordeel kortere dienstverbanden (artikel 3.3 Wtl) van toepassing is.
Dit amendement leidt in de periode 2018 tot 2020 tot € 25 miljoen per jaar aan hogere uitgaven op de begroting van SZW. Dekking hiervoor wordt gevonden binnen artikel 99 van de begroting SZW.
Schouten