Kamerstuk 34300-XVIII-44

Loonruimteovereenkomst publieke sector en antwoord op de vragen van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken over het artikel in de volkskrant d.d. 7 oktober 2015 "ABP haakt af bij loonakkoord ambtenaren; begroting kraakt"

Dossier: Vaststelling van de begrotingsstaten van Wonen en Rijksdienst (XVIII) voor het jaar 2016

Gepubliceerd: 28 oktober 2015
Indiener(s): Ronald Plasterk (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (PvdA)
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-34300-XVIII-44.html
ID: 34300-XVIII-44

Nr. 44 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 28 oktober 2015

Donderdag 29 oktober 2015 is er een algemeen overleg over loonruimte voor de publieke sector. De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken heeft vooruitlopend hierop gevraagd om een reactie op het artikel in de Volkskrant van woensdag 7 oktober 2015 onder de titel «ABP haakt af bij loonakkoord ambtenaren; begroting kraakt». De commissie heeft daarbij aangegeven graag een uitvoerige toelichting op, en appreciatie te ontvangen van de ontwikkelingen met betrekking tot het loonakkoord, waarbij wordt ingegaan op de (mogelijke) consequenties voor de overheidsfinanciën en de dekking van een eventuele begrotingstegenvaller.

Ik zal daar in deze brief op ingaan.

Waarom een bovensectoraal akkoord

In het voorjaar bleek dat de cao-onderhandelingen in diverse overheidssectoren niet tot een vruchtbaar resultaat leidden. In een aantal sectoren was al enkele jaren geen cao afgesloten en ook het loslaten van de nullijn kon hier geen verschil in maken. Dit kwam mede doordat de pensioenpremie in 2016 weer dreigde te gaan stijgen ten laste van de arbeidsvoorwaardenruimte voor de lonen.

Uw kamer heeft met twee moties het kabinet opgeroepen om aan deze situatie een einde te maken en snel te komen tot cao’s (Slob en Nijboer op 26 mei (Kamerstuk 34 200, nr. 11) en Slob e.a. op 2 juli (Kamerstuk 34 000 XVIII, nr. 23)).

Om de impasse te doorbreken, heeft het kabinet het initiatief genomen om met de vakcentrales en zelfstandige publieke werkgevers (decentrale overheden en onderwijssectoren) te onderzoeken of deze problematiek op bovensectoraal niveau kon worden opgelost. Op 10 juli jl. is de loonruimteovereenkomst publieke sector 2015–2016 gesloten. Helaas heeft de ACOP FNV deze uiteindelijk niet ondertekend.

Het kabinet heeft met belangstelling kennis genomen van de uitspraak van de rechter in het hoger beroep dat de FNV heeft aangespannen tegen de ondertekenaars van het loonakkoord. De rechter laat het loonakkoord in stand, en daarmee de reeds afgesloten cao's. Ook na het afsluiten van het loonakkoord zijn er ontwikkelingen die nopen tot verder overleg. Ik wil de komende periode dit overleg met sociale partners voeren, uitdrukkelijk ook met de FNV aan tafel.

Ontwikkelingen in de pensioenen

Een onderdeel van de loonruimteovereenkomst is dat sociale partners hebben besloten om de indexatiewijze van het ABP aan te passen van loon- naar prijsindexatie. Hiermee wordt koopkrachtbehoud de ambitie, net als bij de meeste andere grote bedrijfstakpensioenfondsen. Daarmee sluiten ook de arbeidsvoorwaarden van overheidspersoneel beter aan bij die in de markt.

De loonstijging als gevolg van de loonruimteovereenkomst leidt tot een hoger pensioengevend loon, terwijl de overgang naar prijsindexatie leidt tot lagere premies en op de lange termijn mogelijk tot een lager pensioenresultaat. De totale effecten hangen af van de toekomstige ontwikkelingen van de lonen en de prijzen. Berekeningen over de lange termijn (tot 60 jaar vooruit) kennen een grote bandbreedte en zijn per definitie zeer onzeker. Op de korte en middellange termijn zijn de gevolgen beperkt; door het effect van de extra pensioenopbouw op de loonstijging is op die termijn mogelijk zelfs sprake van een positief effect.

Op dit moment beraadt het ABP-bestuur zich – net als andere pensioenfondsen – op de financiële positie van het pensioenfonds en eventueel benodigde maatregelen. Anders dan in het genoemde artikel staat, wordt de problematiek van de dalende dekkingsgraden niet veroorzaakt door de loonruimteovereenkomst. De overgang op prijsindexatie en de daarmee samenhangende daling van de pensioenpremie heeft geen effect op de huidige dekkingsgraad.

De lagere dekkingsgraad en de langere hersteltermijnen worden – net als bij andere pensioenfondsen – vooral veroorzaakt door de aanhoudend lage (lange termijn) rente en dalende rendementen op financiële markten. Voor een fonds met een relatief vergrijsd deelnemersbestand als het ABP, hebben premiewijzigingen maar een beperkt effect op de hersteltermijnen. De ontwikkeling van de rente en de beleggingsrendementen zullen vooral bepalend zijn voor de duur van het herstel van ABP.

Het ABP-bestuur heeft afgelopen maandag een voorgenomen voorwaardelijk besluit over de pensioenpremie 2016 genomen en ter advisering voorgelegd aan het zogenaamde Verantwoordingsorgaan van ABP. Eind november volgt het definitieve besluit. Mede op verzoek van de sociale partners die de loonruimteovereenkomst gesloten hebben, heeft het bestuur ervoor gekozen om een scherpe, maar kostendekkende premie vast te stellen. In de loonruimteovereenkomst is rekening gehouden met dit premieniveau. De premie is kostendekkend en voldoet daarmee aan de eisen die het Financieel Toetsingskader stelt.

Het ABP-bestuur heeft bij dit besluit aangegeven dat zij begin volgend jaar een nieuw herstelplan moet indienen. Op basis van de stand van de beleidsdekkingsgraad en de rente ultimo 2015, zal het bestuur op dat moment net als de meeste andere pensioenfondsen, moeten bekijken of er extra maatregelen nodig zijn om binnen de wettelijk gestelde termijnen, de buffers aan te vullen.

Uitvoering in cao’s

Inmiddels zijn in de sectoren Rijk, Defensie en Rechterlijke Macht cao’s gesloten. De eerste uitbetaling van de salarisverhoging vindt plaats in oktober. In de onderwijssectoren MBO en VO zijn afspraken gemaakt om de loonafspraken voor 2015 alvast toe te kennen. Ik ga ervan uit dat werkgevers en vakbonden bij overheid en onderwijs uitvoering geven aan het geheel van de in de loonruimteovereenkomst gemaakte afspraken. Daarmee wordt recht gedaan aan het belangrijke werk dat medewerkers voor de publieke zaak verrichten en wordt hiervoor waardering uitgesproken. Ik hoop dat ook in de andere sectoren snel tot afspraken gekomen wordt zodat ook daar de medewerkers snel een loonsverhoging kunnen krijgen.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk