blz. |
|||
A. |
Artikelsgewijze toelichting bij het begrotingswetsvoorstel |
3 |
|
B. |
Begrotingstoelichting |
4 |
|
1. |
Leeswijzer |
4 |
|
2. |
De beleidsagenda |
6 |
|
Tabel belangrijkste mutaties |
13 |
||
Tabel beleidsdoorlichtingen |
15 |
||
Tabel garanties en achterborgstellingen |
17 |
||
Tabel belastinguitgaven per departement |
17 |
||
3. |
De beleidsartikelen |
18 |
|
Artikel 1. Woningmarkt |
18 |
||
Artikel 2. Woonomgeving en bouw |
29 |
||
Artikel 3. Kwaliteit Rijksdienst |
38 |
||
Artikel 6. Uitvoering rijksvastgoedbeleid |
42 |
||
4. |
Begroting agentschappen |
48 |
|
4.1 |
Logius |
48 |
|
4.2 |
P-Direkt |
54 |
|
4.3 |
Uitvoeringsorganisatie Bedrijfsvoering Rijk (UBR) |
61 |
|
4.4 |
FMHaaglanden (FMH) |
66 |
|
4.5 |
Shared Service Centrum-ICT Haaglanden (SSC-ICT Haaglanden) |
71 |
|
4.6 |
Rijksgebouwendienst (RGD) |
75 |
|
4.7 |
Rijksvastgoed- en ontwikkelingsbedrijf (RVOB) |
84 |
|
4.8 |
Dienst Vastgoed Defensie (DVD) |
90 |
|
4.9 |
Dienst van de Huurcommissie (DHC) |
93 |
|
5. |
Bijlagen |
100 |
|
5.1 |
ZBO’s en RWT’s |
100 |
|
5.2 |
Verdiepingsbijlage |
102 |
|
5.3 |
Moties en toezeggingen |
106 |
|
5.4 |
Subsidiebijlage |
136 |
|
5.5 |
Evaluatie- en overig onderzoek |
139 |
Wetsartikel 1
De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld.
Het wetsvoorstel strekt ertoe om de onderhavige begrotingsstaten voor het aangegeven jaar vast te stellen.
Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor dat jaar. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota.
Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten vastgesteld. De in de begrotingstaten opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zgn. Begrotingstoelichting).
Wetsartikel 2
Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de baten en de lasten, het saldo van de baten en de lasten, en de kapitaaluitgaven en -ontvangsten van de in de staat opgenomen baten-lastenagentschappen voor het onderhavige jaar vastgesteld. De in die begrotingen opgenomen begrotingsartikelen worden toegelicht in onderdeel B (Begrotingstoelichting) van deze memorie van toelichting en wel in de paragraaf inzake de agentschappen.
Mede namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
De Minister voor Wonen en Rijksdienst, S.A. Blok
Algemeen
Inleiding
Voor u ligt de begroting 2016 voor Wonen en Rijksdienst (XVIII).
Groeiparagraaf
In de begroting 2016 zijn ten opzichte van de begroting 2015 geen nadere wijzigingen doorgevoerd.
Motie Schouw
In juni 2011 is de motie Schouw ingediend en aangenomen. Deze motie zorgt er voor dat de landenspecifieke aanbevelingen van de Europese Raad op grond van de nationale hervormingsprogramma’s een eigenstandige plaats krijgen in de departementale begrotingen.
De beleidsagenda
De beleidsagenda is een kernachtig overzicht van de hoofdlijnen van het beleid.
De beleidsagenda wordt afgesloten met vier tabellen:
Tabel belangrijkste mutaties
In de beleidsagenda is een overzichtstabel opgenomen met de belangrijkste beleidsmatige mutaties.
Meerjarenplanning Beleidsdoorlichtingen
In de tabel de meerjarenplanning beleidsdoorlichtingen is per artikel voor de periode 2014–2021 opgenomen wanneer een beleidsdoorlichting is gerealiseerd of gepland. De aanvullende informatie wordt opgenomen in bijlage 5.5 «Evaluatie- en overig onderzoek».
Overzicht garanties en achterborgstellingen
In de beleidsagenda is een tabel «Garanties en Achterborgstellingen» opgenomen. Het betreft de hypotheekgarantie het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) en het Waarborgfonds Eigen Woningen (WEW).
Belastinguitgaven per departement
In de beleidsagenda is een tabel «Belastinguitgaven» opgenomen.
De Beleidsartikelen
De begroting Wonen en Rijksdienst (XVIII) is opgebouwd uit de volgende artikelen:
Woningmarkt, Woonomgeving en bouw, Kwaliteit Rijksdienst en Uitvoering Rijksvastgoedbeleid.
Dit begrotingshoofdstuk is een programma-begroting en heeft geen apart centraal apparaatsartikel. De apparaatsuitgaven zijn opgenomen bij de begroting van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII).
Juridisch verplichte uitgaven/budgetflexibiliteit
Op grond van CW artikel 5, derde lid, onder c, moet in de begroting per beleidsartikel informatie worden opgenomen over de budgetflexibiliteit.
In de tabel budgettaire gevolgen van beleid wordt voor de programma-uitgaven vermeld welk deel daarvan juridisch is verplicht.
De peildatum van de gepresenteerde budgetflexibiliteit (juridisch verplicht) is 1 januari 2016.
Begroting agentschappen
De begroting voor Wonen en Rijksdienst kent negen baten-lastenagentschappen, te weten:
Logius, P-Direkt, Uitvoeringsorganisatie Bedrijfsvoering Rijk (UBR), FMHaaglanden (FMH), Shared Service Centrum-ICT Haaglanden (SSC-ICT), Rijksgebouwendienst (RGD), Rijksvastgoed- en ontwikkelingsbedrijf (RVOB), Dienst Vastgoed Defensie (DVD) en de Dienst van de Huurcommissie (DHC).
Implementatie hervormingen woningmarkt en Rijksdienst
Sinds enige tijd is er duidelijk sprake van herstel op de woningmarkt. De woningverkopen trekken aan en het vertrouwen van huiseigenaren en kopers groeit. Ook op de huurmarkt is de beweging ingezet naar een beter werkende markt, door een betere rolverdeling tussen corporaties en marktpartijen, modernisering van de huurprijsregulering en betere woningtoewijzing. Het is van belang dat de ingezette hervormingen op de woningmarkt consequent worden geïmplementeerd, en het vertrouwen van huishoudens, investeerders en bouwers verder aan kracht kan winnen.
Toegankelijkheid en keuzevrijheid van woonconsumenten vragen, mede vanwege ontwikkelingen in vraag en aanbod op de woningmarkt specifieke aandacht. De vraag naar vrije sector huurwoningen neemt toe. Tegelijkertijd vraagt ook de beschikbaarheid van betaalbare huurwoningen voor de doelgroep in met name schaarstegebieden aandacht. Het kabinet wil de juiste voorwaarden scheppen voor gemeenten, corporaties, particuliere investeerders en bouwers om hun rol te vervullen in het beantwoorden van de vraag.
Ook de bouwsector komt geleidelijk op gang. Dit is van groot belang om te voorkomen dat het herstel op de woningmarkt wordt afgeremd door een gebrek aan geschikt aanbod. Door ondermeer transformatie, vraaggericht bouwen, innovatie en energiebesparing wordt de bestaande gebouwde omgeving vitaler en duurzamer. Herstel in de bouw levert bovendien een bijdrage aan de werkgelegenheid en het bredere economisch herstel.
Doelstellingen van de Rijksdienst zijn een goede dienstverlening voor burgers, bedrijven en instellingen, een grotere slagvaardigheid en vermindering van kosten voor personeel en materieel van de overheid. Volgend jaar worden daartoe onder andere de maatregelen in reactie op het rapport van de Tijdelijke Commissie ICT uitgevoerd. Ook worden maatregelen genomen om de uitgaven voor het apparaat van de Rijksdienst beter te beheersen.
Op het terrein van strategisch personeelsbeleid, worden in 2016 voorbereidingen getroffen om te zorgen dat bij het aannemen door het parlement van de initiatiefwet normalisatie rechtspositie ambtenaren de implementatie bij de sector Rijk snel opgepakt kan worden. Verder zal worden geïnvesteerd in een duurzaam arbeidsperspectief voor mensen met een arbeidsbeperking. Het Management Development wordt versterkt en werknemers worden gestimuleerd om zich continue te ontwikkelen en duurzaam inzetbaar te zijn. Ook de personele mobiliteit bij de Rijksdienst wordt verder gestimuleerd.
Het Rijksvastgoedbedrijf, dat 13 miljoen vierkante meters aan gebouwen en 81.000 hectare aan grond beheert, werkt aan een toekomstbestendige vastgoedportefeuille van het Rijk. Het legt zich erop toe het vastgoed van het Rijk effectief en efficiënt in te zetten, het financiële en maatschappelijk rendement te optimaliseren en de kosten voor het Rijk te verlagen. Vastgoed dat niet in de efficiënte, functionele portefeuille past, wordt verkocht. Daarnaast is het voornemen eind 2015 monumenten over te dragen aan de Nationale Monumentenorganisatie (NMO).
Wonen
Implementeren hervormingen woningmarkt
Het doel is een vrij toegankelijke woningmarkt met steun voor degenen die dat nodig hebben. De in de afgelopen jaren ingezette maatregelen scheppen de voorwaarden voor het op orde brengen van de woningmarkt. Deze hervormingen zijn in lijn met de landenspecifieke aanbevelingen in het kader van het Europees Semester1. Het kabinet kiest hierbij voor een evenwichtige balans tussen enerzijds het tempo van de hervormingsmaatregelen en anderzijds de stabiliteit op de woningmarkt en de inkomenspositie van huishoudens.
Op de koopmarkt staat herstel van het vertrouwen centraal. Het aantal huishoudens dat «onder water» staat neemt voor het eerst in jaren weer af. In 2016 wordt, in lijn met de eerder aangekondigde hervormingen, de maximale loan-to-value van woninghypotheken met een procentpunt teruggebracht tot 102%. Het maximale marginale tarief van de hypotheekrenteaftrek wordt met een half procentpunt verder beperkt tot 50,5%. Huishoudens met restschulden of tijdelijke dubbele woonlasten worden ontzien. Restschulden kunnen onder voorwaarden worden meegefinancierd onder de Nationale Hypotheek Garantie (NHG) en de rente over de financiering van restschulden is tot maximaal 15 jaar aftrekbaar. De hypotheekrente over de financiering van de voormalige of toekomstige eigen woning is tot 3 jaar lang fiscaal aftrekbaar. De kostengrens van de Nationale Hypotheek Garantie wordt per 1 juli 2016 teruggebracht van € 245.000 tot € 225.000. Dit is de laatste stap van de stapsgewijze afbouw van de tijdelijk verhoogde kostengrens. Vanaf 2017 wordt de kostengrens gekoppeld aan de gemiddelde woningwaarde.
Het huurbeleid wordt verder gemoderniseerd. Door aanpassing van het Woningwaarderingstelsel komt de aantrekkelijkheid van de woning beter in de huurprijs tot uitdrukking. Door de nieuwe Woningwet, die in 2015 in werking is getreden, gaan woningcorporaties zich weer meer richten op hun kerntaak. In 2016 wordt de ondersteuning van lokale partners bij de implementatie van de wet voortgezet. In dit kader heeft het kabinet in overleg met gemeenten, huurdersorganisaties en sociale verhuurders vier prioriteiten benoemd die in elke gemeente spelen en van nationaal belang zijn: betaalbaarheid en beschikbaarheid, een energiezuinige sociale huurwoningvoorraad, de huisvesting van urgente doelgroepen en het realiseren van wonen met zorg en ouderenhuisvesting.
Borgen van betaalbaarheid, toegankelijkheid en flexibiliteit in de toekomst
Het kabinet wil de woningmarkt niet alleen op orde brengen, maar ook op orde houden. De komende jaren wordt een toenemende woningbehoefte verwacht als gevolg van de voorziene groei van het aantal huishoudens. Een betaalbare en toegankelijke woningmarkt, met voldoende keuzemogelijkheden voor verschillende woonconsumenten nu en in de toekomst, is het doel.
Sociale huurwoningen moeten voldoende beschikbaar zijn voor de lagere inkomens. Woningcorporaties moeten bij de toewijzing meer rekening houden met wat huishoudens daadwerkelijk kunnen betalen. In de Woningwet is opgenomen dat ten minste 95% van de woningen die worden toegewezen aan huishoudens met recht op huurtoeslag een huur moet hebben onder de zogenaamde aftoppingsgrens. In 2016 rapporteren de woningcorporaties over de toewijzing.
In juni 2015 sloten Aedes en de Woonbond een «Sociaal Huurakkoord». In lijn met dit akkoord wordt per 1 juli 2016 een huursombenadering ingevoerd, ter vervanging van het inkomensafhankelijke huurbeleid. Hierbij mag de totale huurstijging van de huurvoorraad per corporatie niet hoger zijn dan 1% boven inflatie. Binnen de huurvoorraad mag de huurstijging per individuele woning maximaal 2,5% boven inflatie bedragen. Corporaties, gemeenten en huurdersorganisaties krijgen de ruimte om binnen deze grenzen afspraken te maken over een zogenaamde staffel (waarbij de toegestane huurverhoging afhankelijk is van de afstand tussen feitelijke huur en maximale huur). Daarnaast wordt een voorstel voor een vijfjaarlijkse inkomenstoets voor huurders voorbereid. Voor huishoudens met een inkomen boven de toewijzingsgrens blijft een maximale huurverhoging van inflatie plus 4% van kracht. Deze stappen dragen bij aan een betere vertaling van de woningkwaliteit in de huurprijzen en de borging van betaalbare huren, tegelijk blijven er prikkels om doorstroming te bevorderen. Tevens wordt een Interdepartementaal Beleidsonderzoek (IBO) uitgevoerd naar algehele werking van de sociale huurmarkt, waarin ook de werking en de uitvoering van de Huurtoeslag worden onderzocht.
Meer keuzevrijheid voor huishoudens en meer mogelijkheden voor woonconsumenten om zelf invulling te geven aan hun woonsituatie is gewenst. De nieuwe Woningwet maakt daartoe ondermeer het oprichten van wooncoöperaties mogelijk. Ook krijgen verhuurders in 2016 wettelijke mogelijkheden om onder andere jongeren en grote gezinnen een tijdelijk huurcontract aan te bieden.
Door een toenemende vraag naar tijdelijke huisvesting in het goedkope huursegment ontstaat er een toenemende kans op verdringing op stedelijke woningmarkten. Starters, studenten, herstructureringsurgenten, woningzoekenden met een zorgbehoefte, EU-arbeidsmigranten en statushouders doen in toenemende mate een beroep op dit deel van de stedelijke woningmarkt. Met de modernisering en flexibilisering van het huurbeleid moet op deze ontwikkeling worden ingespeeld.
De vraag naar huurwoningen in de vrije sector neemt toe, mede door de toenemende flexibilisering van de arbeidsmarkt. Door de heroriëntatie van woningcorporaties op hun kerntaak, het voorzien in de woningbehoefte van de lagere inkomens, komt er meer ruimte voor marktpartijen voor particuliere investeringen in de vrije huur. Met ingang van 2016 wordt de grens waarboven een huurwoning mag worden geliberaliseerd voor drie jaar bevroren. Deze maatregel kan de ruimte voor de vrije huursector vergroten en bijdragen aan verbetering van de betaalbaarheid in de sociale huursector.
Met het herstel op de woningmarkt worden verschillen tussen regio’s en groepen sterker zichtbaar. Het herstel is niet overal in dezelfde mate voelbaar, en de economische verschillen leggen mogelijke knelpunten in specifieke gebieden en voor specifieke groepen bloot.
De leefbaarheid in kwetsbare gebieden in steden en krimpregio’s wordt geborgd met een gerichte aanpak in het fysieke en sociale domein. In deze gebieden staan de leefbaarheid en woonveiligheid onder druk door complexe vraagstukken, zoals schuldenproblematiek en criminaliteit die dreigt het lokale gezag te ondermijnen. In 2016 zal de inzet zijn meer investerende partijen aan deze gebieden te verbinden en de investeringskracht van partijen te vergroten.
Bij de aanpak van krimp werken gemeenten, provincies, maatschappelijke organisaties, bewoners en bedrijven samen aan regionaal beleid voor wonen, voorzieningen en economische vitaliteit. In 2015 wordt met de provincies en krimp- en anticipeerregio’s een nieuw Interbestuurlijk Actieplan Bevolkingsdaling opgesteld2.
Vraaggericht (her)ontwikkelen, (ver)bouwen en transformeren van het woningaanbod
Voor verder herstel van de woningmarkt zijn voldoende investeringen in het woningaanbod en een goede kwaliteit van de woningvoorraad nodig. Naar verwachting zijn tot 2040 circa 1 miljoen nieuwe woningen nodig, naast toenemende aandacht voor de bestaande voorraad3. Een gezond investeringsniveau in de bouw is tevens noodzakelijk om de energiedoelstellingen te halen. Om dat mogelijk te maken, is vraaggerichte ontwikkeling, herontwikkeling en transformatie van huizen, gebouwen en gebieden nodig, moet er ruimte zijn voor bouw en verbouw van nieuwe en bestaande woningen en moeten huizen en gebouwen energiezuiniger worden gemaakt. Hiertoe worden kaders gesteld, impulsen geboden, innovaties ondersteund en ontwikkelingen in vraag en aanbod verkend en gemonitord. Ook de «City Deals»4 bij Agenda Stad dragen er aan bij.
Op de juiste plekken in het land moet voldoende locatiecapaciteit beschikbaar zijn. In wet- en regelgeving is ruimte nodig voor de ontwikkeling van het woningaanbod. Dit is in 2016 inzet bij het Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport (MIRT). Speciale aandacht krijgen de Noord- en Zuidvleugel van de Randstad. De wettelijke kaders voor ruimtelijke plannen worden vereenvoudigd door onder andere het Bouwbesluit in de Omgevingswet te integreren. Een expertteam werkt aan de versnelling van lokale en regionale ontwikkelprocedures.
In de bouw moet de regeldruk omlaag, terwijl de kwaliteit geborgd blijft. Daartoe wordt vanaf 2016 stapsgewijs een nieuw kwaliteitsborgingsstelsel ingevoerd. In het Wetsvoorstel kwaliteitsborging voor het bouwen krijgen private kwaliteitsborgingsinstrumenten een grotere rol en vervalt de gemeentelijke bouwplantoets. Ook de kwaliteit van de bestaande particuliere voorraad, vooral waar het complexen aangaat, vraagt aandacht. Met aanpassingen in wet- en regelgeving wordt de positie van Verenigingen van Eigenaren (VvE’s) versterkt, zodat zij meer kunnen investeren in onderhoud en renovatie.
De transformatie van bestaande leegstaande gebouwen biedt vele mogelijkheden om beter in te spelen op de veranderende woningvraag. De afgelopen jaren zijn door transformatie al enkele duizenden woongelegenheden gecreëerd. Het Expertteam Transformatie adviseert gemeenten, corporaties en andere betrokkenen hierbij. Als eigenaar van een omvangrijke vastgoedportefeuille, heeft de (rijks)overheid zelf een voorbeeldfunctie bij de transformatie van (rijks)vastgoed.
Verduurzamen van de gebouwde voorraad
In het Energieakkoord voor Duurzame Groei5 zijn afspraken gemaakt over energiebesparing en duurzame energieopwekking. Het akkoord bevat onder andere maatregelen om eigenaren van huizen en gebouwen te stimuleren te investeren in energiebesparende maatregelen. In 2016 wordt het Energieakkoord tussentijds geëvalueerd. Gekeken wordt of de uitvoering op schema ligt zodat de afgesproken doelen kunnen worden gehaald.
Het energielabel, het programma van de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) voor verduurzaming en voorlichtingscampagnes zetten eigenaar-bewoners aan hun woningen te verduurzamen. Het Nationaal Energiebespaarfonds biedt individuele huiseigenaren en VvE’s hiertoe laagrentende financiering aan. In de huursector wordt een versnelling van energiebesparing nagestreefd met de STEP-regeling, het Fonds Energiebesparing Huursector en een groter aantal Nul-Op-De-Meter-renovaties.
Rijksdienst
Hervormingen Rijksdienst
De doelstellingen voor de Rijksdienst zijn een goede dienstverlening voor burgers, bedrijven en instellingen, een grotere slagvaardigheid en een vermindering van de kosten voor personeel en materieel van de Rijksdienst6. Lopende programma’s en projecten, onder meer gericht op digitalisering en rijksbrede aansturing en financiering van de bedrijfsvoering worden in 2016 voortgezet.
In 2016 worden de maatregelen uit de kabinetsreactie op het eindrapport van de Tijdelijke commissie ICT-projecten7 verder uitgevoerd8. Zo is onder andere het Bureau ICT-toetsing (BIT) in 2016 volledig operationeel en wordt het kenniscentrum dat informatie verzamelt en deelt over ICT-projecten van het Rijk ingericht. Vanaf 2016 worden, vooralsnog tot en met 2019, jaarlijks 30 ICT-trainees aangetrokken. In de periode tot en met 2017 wordt I-interim stapsgewijs uitgebreid met in totaal 100 professionals.
De aansturing en bekostiging van de shared service organisaties (SSO’s) voor de bedrijfsvoering van de Rijksdienst wordt verder vereenvoudigd en de dienstverlening wordt verder gestandaardiseerd. De vereenvoudiging van de aansturing en bekostiging en de verdere standaardisatie van diensten maken de afbouw van regietaken bij departementen mogelijk.
De generieke dienstverlening van FMHaaglanden9 wordt, in navolging van P-Direkt, voortaan centraal bekostigd. Centrale bekostiging vergroot de efficiency door vermindering van bestuurlijke drukte. Het opdrachtgeverschap voor FMHaaglanden voor de generieke dienstverlening komt daarbij, net als bij P-Direkt, bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties te liggen in plaats van bij negen ministeries afzonderlijk.
Om de uitgaven voor het apparaat van de Rijksdienst beter te beheersen, wordt binnen de rijksbegroting een «apparaatskader» ontwikkeld. Hiervan kan enkel worden afgeweken na expliciete besluitvorming door het kabinet. Er wordt een onafhankelijke toets ontwikkeld die wordt uitgevoerd indien een ministerie de apparaatsuitgaven, samenhangend met een intensivering, niet binnen het eigen apparaatsbudget meent te kunnen dragen.
Strategisch personeelsbeleid Rijk
Naast tal van andere rollen is het Rijk ook werkgever. De rijksoverheid is een van de grootste werkgevers in Nederland. Er worden in 2016 voorbereidingen getroffen voor de implementatie van de Wet normalisatie rechtspositie ambtenaren bij de sector Rijk.
De rijksoverheid wil een sociale werkgever zijn en biedt kansen aan mensen die moeilijk een baan vinden. Het Rijk investeert in een duurzaam arbeidsperspectief voor mensen met een arbeidsbeperking. De doelstelling is om eind 2017 in totaal 1.336 extra banen ten opzichte van begin 2014 te realiseren voor deze groep werknemers.
De kwaliteit van (top)managers is een belangrijke factor voor het goed functioneren van de Rijksdienst. Het Bureau Algemene Bestuursdienst bevordert en waarborgt de kwaliteit van de ambtelijke leiding op de departementen en de top van de Nationale Politie. Ook vindt structureel uitwisseling plaats met het Ministerie van Buitenlandse Zaken. In 2017 zijn vrouwen voor ten minste 30% vertegenwoordigd in (top)functies bij de rijksoverheid. Het management development (MD) wordt versterkt en gemoderniseerd, mede door een nauwere samenwerking tussen de verschillende ministeries.
Het Rijk stimuleert zijn werknemers om zich continue te ontwikkelen en duurzaam en flexibel inzetbaar te zijn. Voor de aantrekkelijkheid als werkgever, de baantevredenheid van de medewerkers en de kwaliteit van de dienstverlening moet de mobiliteit bij de Rijksdienst omhoog. In het najaar van 2015 ontvangt de Tweede Kamer hierover een brief. Het ziekteverzuim bij de Rijksdienst moet verder worden teruggedrongen. In 2016 is er extra aandacht voor langdurig verzuim10. De rijksbrede gesprekscyclus tussen leidinggevenden en medewerkers wordt verbeterd. De digitale ondersteuning van medewerkers en leidinggevenden bij het voorbereiden, voeren en vastleggen van deze gesprekken wordt verder gemoderniseerd.
Rijksvastgoed
Het Rijksvastgoedbedrijf is ontstaan uit een samenvoeging van vier vastgoedorganisaties11 binnen de Rijksdienst. De vastgoedportefeuille die daarmee is ontstaan, is de grootste en meest diverse vastgoedportefeuille van Nederland en bestaat uit (landbouw)gronden, (militaire) terreinen en gebouwen, zoals gevangenissen, rechtbanken, kazernes, vliegvelden, defensieterreinen, ministeries, havens, belastingkantoren, monumenten, musea en paleizen. In totaal gaat het om ruim 13 miljoen vierkante meters aan gebouwen en 81.000 hectare aan grond.
Het Rijksvastgoedbedrijf zet dit vastgoed in voor de realisatie van rijksoverheidsdoelen, in samenwerking met, en met oog voor de omgeving. De opdracht is het effectief en efficiënt inzetten van het rijksvastgoed, het financieel en maatschappelijk rendement uit vastgoed optimaliseren en het verlagen van de kosten voor het Rijk.
Het Rijksvastgoedbedrijf zorgt daarbij op verschillende manieren voor een toekomstbestendige vastgoedportefeuille van het Rijk.
– Het doel is een compacte, effectief belegde vastgoedportefeuille die in omvang en samenstelling robuust is, en waarmee flexibel op ontwikkelingen kan worden ingespeeld (aanpasbaar en met evenwichtig percentage huur). De gebouwen zijn afgestemd op bedrijfsvoering van de gebruikers en zijn inzetbaar bij de realisatie van beleidsdoelen van de organisaties die er gebruik van maken.
– Het niveau van onderhoud (de technische kwaliteit) is afgestemd op het type vastgoed en wordt geborgd in een onderhoudsstrategie. De architectonische kwaliteit en de culturele (erfgoed-) waarde van het vastgoed zijn goed geborgd.
– Er moet ook sprake zijn van een duurzame vastgoedportefeuille die qua energieverbruik, energieopwekking, materiaalgebruik etc. aan wet- en regelgeving voldoet. Dit draagt bij aan het behalen van de rijksdoelstellingen op het gebied van duurzaamheid. Bij de realisatie en beheer van de vastgoedportefeuille is een Life Cycle Costs-benadering vanzelfsprekend.
– Een veilige (gezonde) vastgoedportefeuille voldoet aan wet- en regelgeving en biedt een veilige en gezonde werk en leefomgeving aan zijn gebruikers. Het betreft hier brandveiligheid, externe veiligheid (explosieven, brandstof-/gasleidingen, luchtvaart, geluid, etc.) en het binnenklimaat (legionella, luchtkwaliteit, asbest, etc.).
– De vastgoedportefeuille is indien mogelijk ook (deels) inzetbaar voor maatschappelijke doelen en is afgestemd op de context (omgeving) en het tijdsgewricht. Eind 2014 is het Rijksvastgoedbedrijf gestart om – samen met alle provincies – rijksvastgoedplannen en -beleid in de provincies in kaart te brengen. In 2016 wordt dat afgerond en is de rijksvastgoedportefeuillestrategie compleet.
– Het vastgoed dat niet past binnen de efficiënte, functionele portefeuille wordt vlot en professioneel verkocht. Dit gebeurt marktconform, openbaar en transparant, met oog voor de trends in de markt en de bestuurlijk-maatschappelijke context. De meeste verkopen gaan gepaard met een herbestemmingsopgave en in sommige gevallen transformeert het Rijksvastgoedbedrijf het vastgoed voordat het verkocht wordt. Dit gaat in nauw overleg met gemeenten waarbij regelmatig gebruik wordt gemaakt van een samenwerkingsovereenkomst met een gemeente om tot afspraken te komen. Voor ieder object binnen de zeer diverse verkoopportefeuille heeft het Rijksvastgoedbedrijf een passende verkoopmethode.
Belangrijkste beleidsmatige mutaties t.o.v. vorig jaar (ontvangsten, uitgaven)
art. nr. |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2015 |
3.603.059 |
3.705.232 |
3.872.583 |
4.227.377 |
4.393.386 |
0 |
|
Mutaties 1e suppletoire begroting |
282.491 |
74.066 |
– 7.087 |
17.130 |
47.676 |
63.571 |
|
Nieuwe mutaties: |
2.615 |
– 18.916 |
– 235.190 |
– 234.799 |
– 232.413 |
4.138.057 |
|
a. Dekking huurtoeslag |
1.1 |
– 229.466 |
– 229.466 |
– 229.466 |
– 229.466 |
– 229.466 |
|
b. Compensatie tekort huurtoeslag |
1.1 |
214.466 |
|||||
c. Zichtbare Schakel |
2.3 |
– 9.882 |
– 9.882 |
– 10.000 |
– 10.000 |
– 10.000 |
|
d. Reservering renovatie Binnenhof |
6.1 |
2.000 |
4.000 |
6.000 |
8.000 |
10.000 |
|
Overige mutaties |
2.615 |
3.966 |
158 |
– 1.333 |
– 947 |
4.367.523 |
|
Stand ontwerpbegroting 2016 |
3.888.165 |
3.760.382 |
3.630.306 |
4.009.708 |
4.208.649 |
4.201.628 |
art. nr. |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2015 |
621.448 |
626.632 |
648.332 |
648.832 |
649.032 |
0 |
|
Mutaties 1e suppletoire begroting |
– 19.094 |
– 52.824 |
– 80.234 |
– 90.993 |
– 95.197 |
– 99.185 |
|
Nieuwe mutaties: |
596 |
55.280 |
16.094 |
5.262 |
1.339 |
649.032 |
|
e. Restitutie Rijkshuisvestingsstelsel |
6 |
52.880 |
16.094 |
5.262 |
1.339 |
||
Overige mutaties |
596 |
2.400 |
0 |
0 |
0 |
649.032 |
|
Stand ontwerpbegroting 2016 |
602.950 |
629.088 |
584.192 |
563.101 |
555.174 |
549.847 |
Toelichting
a. Dekking huurtoeslag
De dekking van de tekorten wordt binnen de huurtoeslag gezocht. Dit resulteert vanaf 2016 in een aanpassing van de huurtoeslag van € 229,47 mln. per jaar.
b. Compensatie tekort huurtoeslag
Om koopkrachtreparatie in 2016 voor uitkeringsgerechtigden en gepensioneerden te bewerkstelligen wordt onder ander de bezuiniging op de Huurtoeslag uitgesteld. Ter dekking van de tekorten was bij Voorjaarsnota het budget voor de Huurtoeslag met ingang van 2016 met € 229,466 mln. per jaar verlaagd. Het invoeren van de huursombenadering leidt in 2016 tot lagere uitgaven bij de Huurtoeslag met € 15 mln. Derhalve wordt het budget nu met € 214,466 mln. verhoogd.
c. Zichtbare Schakel
Het betreft een overboeking naar begroting Volksgezondheid, Welzijn en Sport in verband met bundeling van financiële middelen gelden voor het programma Zichtbare Schakel en het stimuleringsprogramma Gezond in de Stad. De reeks is inclusief het bedrag voor Caribisch Nederland.
d. Reservering renovatie Binnenhof
In 2013 zijn de tarieven voor huisvesting bevroren. Eveneens is besloten om de afschrijvingstermijnen voor kantoren te verlengen. Hierdoor ontstaat ruimte bij de departementen. Een deel van deze ruimte wordt overgeheveld naar de begroting van WenR voor de renovatie van het Binnenhof.
e. Restitutie Rijkshuisvestingsstelsel
Het betreft een technische mutatie om de rijksbrede vereenvoudiging van de beprijzing voor huisvesting budgetneutraal te houden. De eenheidsprijs die vanaf 2016 wordt gehanteerd is gebaseerd op het voorraadniveau van het RVB van 2020. De tarieven die in rekening worden gebracht bij de departementen zijn daarmee te hoog. Met deze mutatie wordt dit effect gecorrigeerd zodat de budgettaire gevolgen voor de totale Rijksbegroting neutraal zijn.
(realisatie) |
(planning) |
|||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Artikel |
Naam artikel |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
Geheel artikelonderdeel? |
1 |
Woningmarkt |
|||||||||
1.1 |
Betaalbaarheid |
✓ |
nee1 |
|||||||
1.2 |
Onderzoek en kennisoverdracht |
nee2 |
||||||||
2 |
Woonomgeving |
|||||||||
2.1 |
Energie en bouwkwaliteit |
✓ |
✓ |
✓ |
ja3 |
|||||
2.2 |
Woningbouwproductie |
✓ |
ja4 |
|||||||
2.3 |
Kwaliteit woonomgeving |
✓ |
✓ |
ja5 |
||||||
2.4 |
Revolverend fonds energiebesparing verhuurders |
✓ |
ja |
|||||||
3 |
Kwaliteit Rijksdienst |
✓ |
✓ |
nee6 |
||||||
6 |
Uitvoering Rijksvastgoedbeleid |
|||||||||
6.1 |
Een doelmatige uitvoeringspraktijk van de rijkshuisvesting |
nee7 |
||||||||
6.2 |
Beheer materiële activa |
✓ |
nee7 |
De beleidsdoorlichting in 2015 richt zich grotendeels op de huurtoeslag (zie ook Kamerstukken II, 2014–2015, 34 120, nr. 3). Daarnaast is er aandacht voor de doorwerking van onder andere het huurbeleid en de huurprijsregelgeving op de huurlasten en de hypotheekrenteaftrek op de kooplasten. De aflopende BEW+ regeling is in 2011 reeds uitputtend geëvalueerd. De verhuurderheffing wordt in 2016 afzonderlijk geëvalueerd. De beleidsdoorlichting kan dienen als input voor het Interdepartementaal Beleidsonderzoek (IBO) «Sociale Huur», waarvan de uitkomsten in 2016 bekend zullen worden.
De uitgaven voor onderzoek en kennisoverdracht op artikelonderdeel 1.2 zijn niet specifiek gericht op een bepaald beleidsdossier. Waar van toepassing worden de uitkomsten van de onderzoeken bekostigd via dit artikelonderdeel, betrokken bij de evaluaties en beleidsdoorlichtingen op een specifiek dossier. De subsidie aan Platform 31 zal in 2016 onderwerp zijn van de reguliere vijfjaarlijkse evaluatie.
Het instrument «Bijdrage aan BLA» behelst de uitgaven aan RVO.nl, met name bedoeld voor het uitvoeren van diverse subsidieregelingen op het gebied van Wonen en Bouwen. Deze uitgaven worden indien van toepassing betrokken bij de evaluaties en beleidsdoorlichtingen van een specifiek beleidsdossier. Waar relevant zullen de uitkomsten van de subsidie-evaluaties worden betrokken bij de beleidsdoorlichting.
De volgende beleidsdoorlichting van Bouwkwaliteit is voorzien in 2020, zodat de Invoering wet Kwaliteitsborging (voorzien in 2017) en de invoering van het nieuwe Bouwbesluit (voorzien in 2018) hierin kunnen worden meegenomen. De beleidsdoorlichting van Energiebesparing is gepland in 2021, na het Energieakkoord (doelen 2020) en de EED-richtlijn (uitvoering gereed 2020). Er is sprake van een integrale beleidsdoorlichting door de evaluaties van 2020 en 2021 als totaal te bezien.
Uitgaven op het instrument «Bijdrage aan BLA» worden indien van toepassing betrokken bij de evaluaties en beleidsdoorlichtingen van een specifiek beleidsdossier.
Waar relevant zullen de uitkomsten van de subsidie-evaluaties worden betrokken bij de beleidsdoorlichting.
Voor het onderdeel bedrijfsvoering Rijk wordt in 2020 een beleidsdoorlichting uitgevoerd naar het Bureau ICT Toetsing (BIT). Bij het beleidsartikel is toegelicht welke onderdelen van dit beleidsartikel kunnen worden toegelicht.
De instrumenten op dit artikel hebben betrekking op de ondersteuning voor rijkshuisvesting en het onroerend goed van en voor het Rijk. Op artikel 6 wordt dan ook het beheer van de monumenten, de huisvesting van de Hoge Colleges van Staat, het Ministerie van AZ en de Koning begroot en verantwoord, maar ook worden vanuit dit artikel de zakelijke lasten bekostigd en wordt de financiële relatie tussen het ministerie en het RVB geregeld.
Voor de zakelijke lasten en de «moederbijdrage» geldt dat zij geen beleidsmatige doelstellingen kennen en zich daarom niet lenen voor een doorlichting in de zin van doelmatigheid en doeltreffendheid. Daarbij komt dat op dit artikel momenteel 2 bewegingen spelen die van invloed zijn op het plannen van de evaluaties. Vanwege de voorgenomen oprichting van het agentschap Rijksvastgoedbedrijf en de vervreemding van een groot deel van de portefeuille van monumenten zonder huisvestingsfunctie naar de Nationale Monumentenorganisatie is het eerst gelegen moment voor het plannen van evaluaties vanaf 2020. Het Kader Overname Rijksvastgoed (KORV) bij verkoop is geïntroduceerd in (medio) 2014 en zal daarom in 2019 worden doorgelicht.
Voor een overzicht van de gerealiseerde beleidsdoorlichtingen en evaluaties wordt verwezen naar de meest recente jaarverslagen en/of de site van het Ministerie van Financiën: http://www.rijksbegroting.nl/beleidsevaluaties. Voor de meerjaren planning van de beleidsdoorlichtingen en evaluaties wordt verwezen naar de bijlage bij deze begroting: Bijlage «Evaluatie- en overig onderzoek». Voor de gerealiseerde beleidsdoorlichtingen en overige evaluaties zijn hyperlinks opgenomen die meteen verwijzen naar de betreffende documenten.
Artikel 3 |
Omschrijving |
Uitstaande garanties |
Geraamd te verlenen |
Geraamd te vervallen |
Uitstaande garanties |
Geraamd te verlenen |
Geraamd te vervallen |
Uitstaande garanties |
Garantieplafond |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2014 |
2015 |
2015 |
2015 |
2016 |
2016 |
2016 |
|||
Kwaliteit Rijksdienst |
Hypotheekgaranties |
111 |
0 |
63 |
48 |
0 |
6 |
42 |
48 |
Toelichting
Hypotheekgaranties. Het betreft de aflopende regeling Rijkshypotheekgaranties. Bij beschikking van 23 augustus 1974, nr. AB74/U1271, van de Minister van Binnenlandse Zaken, is de mogelijkheid geschapen om onder bepaalde voorwaarden een hypotheekgarantie te verlenen voor tijdige betaling van rente en aflossing op een hypothecaire geldlening, die in verband met de aankoop van een woning is afgesloten. Er zijn in 2016 nog 2 lopende hypotheekgaranties. De verwachting is dat de laatste garantie in 2020 vervalt.
Overzicht achterborgstellingen
Kengetallen (x € 1 mln) |
Ultimo 2014 |
Ultimo 2015 |
Ultimo 2016 |
---|---|---|---|
Achterborgstelling |
85.100 |
85.300 |
85.000 |
Bufferkapitaal |
485 |
498,5 |
511,5 |
Obligo deelnemers |
3.200 |
3.229 |
3.216 |
Stand begrotingsreserve |
n.v.t. |
n.v.t. |
n.v.t. |
Bron: Jaarverslag 2014 en Liquiditeitsprognose 2015–2019 WSW
Toelichting
Versterking risicobeheersing
Het WSW staat borg voor de leningen die woningcorporaties aantrekken voor de bouw van sociale huurwoningen. Ingeval WSW daarbij niet aan de verplichtingen kan voldoen, dan verstrekken het Rijk en de gemeenten – als achterborg – renteloze leningen aan het WSW (ieder voor 50%). Deze situatie heeft zich nog nooit voorgedaan en wordt op basis van de huidige prognose ook niet verwacht.
Per 1 juli 2015 is de nieuwe Woningwet in werking getreden waardoor corporaties minder financiële risico’s (kunnen) lopen in hun werkzaamheden en ook het toezicht hierop is versterkt. De Tweede Kamer is voorts bij brief van 1 juni 2015 (Kamerstukken II, 2014–2015, 29 453, nr. 389) geïnformeerd over maatregelen om te komen tot een verdere versterking van de risicobeheersing en de prikkels in het borgingsstelsel. Kortheidshalve wordt verder naar deze brief verwezen.
Kengetallen (x € 1 mln) |
Ultimo 2014 |
Ultimo 2015 |
Ultimo 2016 |
---|---|---|---|
Achterborgstelling |
175.561 |
182.101 |
184.728 |
Bufferkapitaal |
808 |
806 |
759 |
Obligo deelnemers |
n.v.t. |
n.v.t. |
n.v.t. |
Stand begrotingsreserve |
50 |
50 |
50 |
Bron: Stichting WEW
Toelichting
Op basis van de liquiditeitsprognoses van het WEW is de verwachting dat het fondsvermogen van het WEW de komende jaren zal afnemen. Dit is het gevolg van de krediet- en woningmarktcrisis in de afgelopen jaren. Het fondsvermogen is bedoeld voor het onder ongunstige conjuncturele omstandigheden opvangen van toenemende verliezen. Op basis van de huidige inzichten en bij ongewijzigd beleid zal het waarborgfonds zich naar verwachting na 2019 herstellen richting het huidige niveau. Op basis van de voorliggende liquiditeitsprognose wordt verwacht dat er voor de periode van 2015 tot en met 2020 geen aanspraken worden gedaan op de achterborgstelling.
Belastinguitgaven |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Verlaging lastendruk op inkomsten uit vermogen |
|||||||
Gedeeltelijke vrijstelling van inkomsten uit kamerverhuur |
45 |
46 |
48 |
50 |
52 |
55 |
57 |
Overdrachtsbelasting |
|||||||
Vrijstelling overdrachtsbelasting stedelijke herstructurering |
2 |
3 |
3 |
3 |
3 |
3 |
3 |
A Algemene doelstelling
Een vrij toegankelijke, vraaggerichte woningmarkt met steun voor degenen die dat nodig hebben.
B Rol en verantwoordelijkheid
De Minister voert de regie over een heldere verdeling van rollen en verantwoordelijkheden van de verschillende partijen op het terrein van wonen.
De Minister voert via regelgeving de regie ten aanzien van het bevorderen van een evenwichtige verdeling van de woningvoorraad op grond van de Huisvestingswet.
De Minister is verantwoordelijk voor regelgeving met betrekking tot de betaalbaarheid van het wonen, onder meer via de Wet op de huurtoeslag, de huurprijsregulering en maatregelen ten aanzien van de koopwoningmarkt.
De Minister is verantwoordelijk voor regelgeving met betrekking tot de fiscale behandeling van de eigen woning en de hypothecaire leennormen. Tevens draagt de Minister zorg voor het kapitaalmarktbeleid betreffende investeringen in de woningmarkt. Dit betreft onder meer het beleid ten aanzien van de Nationale Hypotheekgarantie (NHG) en het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW).
De Minister is verantwoordelijk voor regelgeving met betrekking tot het instrument huurtoeslag en het budgettair beheer hiervan op grond van de Wet op de huurtoeslag. De uitvoering van de huurtoeslag is, op grond van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (AWIR), onder verantwoordelijkheid van de Minister van Financiën, belegd bij de Belastingdienst/Toeslagen. Deze dienst is ook verantwoordelijk voor de bestrijding van misbruik en oneigenlijk gebruik van de toeslag.
De Minister is verantwoordelijk voor regelgeving met betrekking tot de verhuurderheffing. De uitvoering van de verhuurderheffing is, onder verantwoordelijkheid van de Minister van Financiën, belegd bij de Belastingdienst. Deze dienst is verantwoordelijk voor de bestrijding van misbruik en oneigenlijk gebruik van deze heffing.
De Minister is verantwoordelijk voor de regelgeving ten aanzien van woningcorporaties en het toezicht hierop. Voor de huisvesting van diegenen die moeilijkheden ondervinden bij het vinden van adequate huisvesting op de woningmarkt, spelen woningcorporaties een belangrijke rol, waarbij het huisvesten van huishoudens met een inkomen tot € 34.911 (inkomensgrens 2015) tot hun kerntaak behoort.
De Minister draagt zorg voor een adequate uitvoering van een laagdrempelige beslechting van huurgeschillen. In het Burgerlijk Wetboek (art. 7:249 t/m 7:261) is vastgelegd dat huurders en verhuurders een beroep kunnen doen op de Huurcommissie. De organisatie en werkwijze van de Huurcommissie, evenals de administratieve ondersteuning door de Dienst van de Huurcommissie (DHC), is vastgelegd in de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte (Uhw).
C Beleidswijzigingen
In 2016 zal de implementatie van de Woningwet een belangrijke plaats innemen. De wet voorziet in verplichtingen voor de corporatiesector waar in 2015 ten dele al aan voldaan dient te worden, maar er zijn ook verplichtingen die in 2016, 2017 en 2018 gaan gelden (bv scheiding DAEB -niet DAEB).
In het beleidsverslag is aangegeven, dat in 2016 de ondersteuning van lokale partners bij de implementatie van de Woningwet wordt voortgezet. Hiertoe zullen in overleg met gemeenten, huurdersorganisaties en verhuurders prioriteiten worden benoemd.
Het rijk zal in de Staat van de Volkshuisvesting monitoren of de landelijk geformuleerde prioriteiten gerealiseerd worden.
Het toezicht op woningcorporaties is versterkt met de komst van de Autoriteit woningcorporaties per 1 juli 2015. In 2016 zal de organisatie van de nieuwe Autoriteit, waarin zowel het vroegere volkshuisvestelijke als het financiële toezicht zijn ondergebracht, verder gestalte krijgen.
Per 1 juli 2015 is, met de inwerkingtreding van de herziene Woningwet, de saneringstaak en de reguliere projectsteun van het Centraal Fonds Volkshuisvesting (CFV) overgegaan naar het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. De saneringstaak is op hetzelfde moment gemandateerd aan het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW). De middelen verbonden aan de saneringstaak en de projectsteun worden via de begroting WenR ondergebracht in een begrotingsreserve. De initiële storting in de reserve zal circa € 294 mln. bedragen. Bij tweede suppletoire begroting 2015 zullen de mutaties zichtbaar worden gemaakt in de begrotingsstaten.
Daarnaast zal het publiekrechtelijk toezicht op het WSW in 2016 worden ingericht op basis van een in de tweede helft van 2015 bij het parlement voor te hangen Amvb. Hierin zullen regels worden gesteld aan de wijze waarop het WSW in borging voorziet en de governance van het WSW zelf. De Autoriteit woningcorporaties zal het toezicht op het WSW gaan uitoefenen.
Met de inwerkingtreding van de nieuwe Woningwet zijn woningcorporaties zoals in de beleidsagenda aangegeven verplicht om ten minste 95 procent van de huishoudens met recht op huurtoeslag een woning toe te wijzen met een huur onder de aftoppingsgrens. Voor woningcorporaties betekent dit in de praktijk, dat zij met ingang van 1 januari 2016 woningen moeten toewijzen volgens de nieuwe regels. Met deze maatregel wordt de betaalbaarheid van het wonen voor de doelgroep van de huurtoeslag verzekerd.
In 2016 zal de evaluatie verschijnen van de verhuurderheffing. Deze evaluatie is aan het parlement toegezegd bij de behandeling van de Wet Maatregelen Woningmarkt II. In de evaluatie wordt ingegaan op de effecten van de heffing voor verhuurders (woningcorporaties en particuliere verhuurders) en de betaalbaarheid en beschikbaarheid van gereguleerde huurwoningen.
In lijn met het Sociaal Huurakkoord dat Aedes en Woonbond in juli 2015 overeengekomen zijn, streeft het kabinet naar invoering van een huursombenadering met ingang van 1 juli 2016. Het gaat dan om de volgende maatregelen:
– De gemiddelde huurstijging per woningcorporatie mag niet hoger zijn dan de inflatie plus 1 procent (inclusief harmonisatie);
– Binnen deze huursom zijn op individueel niveau huurstijgingen mogelijk tot maximaal 2,5 procent bovenop de inflatie;
– Het kabinet biedt op lokaal niveau ruimte aan woningcorporaties, gemeenten en huurdersorganisaties om binnen deze grenzen afspraken te maken over een zogenaamde staffel (waarbij de toegestane huurverhoging afhankelijk is van de afstand tussen feitelijke huur en maximale huur). Voor zittende huurders van corporatiewoningen heeft dit op jaarbasis vanaf 1 juli 2016 een positief inkomenseffect van gemiddeld 0,1% voor huurtoeslagontvangers, oplopend tot 0,4% voor huishoudens zonder huurtoeslag met een inkomen onder de € 38.950. Voor ouderenhuishoudens is ook bij een hoger inkomen sprake van een positief inkomenseffect.
Om te voorkomen dat de doorstroming in de gereguleerde huur stilvalt als gevolg van het vervallen van de inkomensafhankelijke huurverhogingen, bereidt het kabinet wetgeving voor een vijfjaarlijkse inkomenstoets voor.
Daarnaast worden de mogelijkheden voor tijdelijke huurcontracten verruimd. Zo komen er, analoog aan de campuscontracten, meer mogelijkheden om doorstroming te bevorderen bij woningen voor bepaalde doelgroepen. Daarnaast komt er een huurovereenkomst voor korte tijd, waarmee het makkelijker wordt om woningen voor korte tijd te verhuren.
Voor de NHG-hypotheken die worden afgesloten vanaf 1 januari 2015 ontvangt het Rijk een jaarlijkse vergoeding van het WEW (0,15%-punt van de premie) voor de achtervangpositie. De vergoeding over 2015 komt begin 2016 in zijn geheel binnen. Pas dan zal meer duidelijkheid zijn over de omvang van de vergoeding. Het verwerken in de begroting hiervan loopt mee in de eerste suppletoire begroting 2016. De middelen komen ten goede aan de begrotingsreserve NHG.
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen: |
3.382.465 |
3.515.318 |
3.569.919 |
3.449.077 |
3.630.143 |
3.826.025 |
4.017.655 |
|
Uitgaven: |
3.404.536 |
3.473.326 |
3.569.919 |
3.449.077 |
3.630.143 |
3.826.025 |
4.017.655 |
|
Waarvan juridisch verplicht |
100% |
|||||||
1.1 |
Betaalbaarheid |
3.396.259 |
3.465.227 |
3.562.537 |
3.441.415 |
3.624.481 |
3.820.345 |
4.011.668 |
Subsidies |
22.124 |
14.415 |
9.788 |
8.488 |
7.710 |
7.710 |
7.710 |
|
Beleidsprogramma betaalbaarheid |
1.045 |
508 |
508 |
508 |
500 |
500 |
500 |
|
Bevordering eigen woningbezit |
19.923 |
12.699 |
8.122 |
6.922 |
6.239 |
6.239 |
6.239 |
|
Woonconsumentenorganisaties |
1.156 |
1.208 |
1.158 |
1.058 |
971 |
971 |
971 |
|
Opdrachten |
445 |
1.392 |
987 |
711 |
618 |
635 |
643 |
|
Beleidsprogramma betaalbaarheid |
421 |
1.362 |
987 |
711 |
618 |
635 |
643 |
|
Onderzoek en kennisoverdracht |
24 |
30 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Inkomensoverdracht |
3.360.001 |
3.436.011 |
3.536.049 |
3.419.610 |
3.603.928 |
3.799.774 |
3.991.089 |
|
Huurtoeslag |
3.360.001 |
3.436.011 |
3.536.049 |
3.419.610 |
3.603.928 |
3.799.774 |
3.991.089 |
|
Bijdragen aan baten-lastenagentschappen |
0 |
0 |
2.890 |
2.890 |
2.890 |
2.890 |
2.890 |
|
Beleidsprogramma betaalbaarheid (Agentschap (RvO) |
0 |
0 |
2.890 |
2.890 |
2.890 |
2.890 |
2.890 |
|
Bijdragen aan ZBO's / RWT's |
13.689 |
11.909 |
12.417 |
9.310 |
8.929 |
8.930 |
8.930 |
|
Huurcommissie |
13.558 |
11.594 |
12.102 |
8.995 |
8.614 |
8.615 |
8.615 |
|
Overige uitvoeringsinstanties |
131 |
315 |
315 |
315 |
315 |
315 |
315 |
|
Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken |
0 |
1.500 |
406 |
406 |
406 |
406 |
406 |
|
Overige uitvoeringsinstanties |
0 |
1.500 |
406 |
406 |
406 |
406 |
406 |
|
1.2 |
Onderzoek en kennisoverdracht |
8.277 |
8.099 |
7.382 |
7.662 |
5.662 |
5.680 |
5.987 |
Subsidies |
3.296 |
1.801 |
1.801 |
1.801 |
1.801 |
1.801 |
1.801 |
|
Samenwerkende kennisinstellingen e.a. |
3.296 |
1.801 |
1.801 |
1.801 |
1.801 |
1.801 |
1.801 |
|
Opdrachten |
4.981 |
6.298 |
5.581 |
5.861 |
3.861 |
3.879 |
4.186 |
|
Basisonderzoek en verkenningen |
4.981 |
6.298 |
5.581 |
5.861 |
3.861 |
3.879 |
4.186 |
|
Ontvangsten: |
496.935 |
446.254 |
442.429 |
426.966 |
417.007 |
413.003 |
409.015 |
D2 Budgetflexibiliteit
Het uitgavenbudget van artikel 1 is 100% juridisch verplicht door de grote omvang van het huurtoeslagbudget.
Subsidies
De subsidies zijn voor het begrotingsjaar voor 100% juridisch verplicht. Het betreft vooral in het verleden aangegane verplichtingen op basis van de Wet bevordering eigenwoningbezit (BEW).
Opdrachten
De opdrachten zijn voor het begrotingsjaar gedeeltelijk juridisch verplicht. Uitgaven betreffen (onderzoeks-)opdrachten die inspelen op de beleidsactualiteit. Deze middelen worden aangewend voor de uitfinanciering van tot en met 2015 aangegane verplichtingen en bestuurlijke verplichtingen voor de periodiek terugkerende basisonderzoeken.
Inkomensoverdracht
Het huurtoeslagbudget 2016 is 100% juridisch verplicht. Jaarlijks wordt een verplichting aangegaan voor het gehele huurtoeslagbudget voor het begrotingsjaar.
Bijdragen aan baten-lastenagentschappen
De bijdragen aan baten-lastenagentschappen zijn voor 100% juridisch verplicht. Het betreft verplichtingen die aangegaan zijn voor het uitvoeren van de BEW en Eigenwoningen-regelingen.
Bijdrage aan ZBO’s/RWT’s
De bijdrage aan ZBO’s/RWT’s is 100% juridisch verplicht. Dit betreft de jaarlijkse opdracht aan de Dienst van de Huurcommissie (DHC).
Bijdrage aan andere begrotingshoofdstukken
De bijdrage aan andere begrotingshoofdstukken is voor 100% juridisch verplicht.
E Toelichting op de instrumenten
1.1 Betaalbaarheid
Subsidies
Beleidsprogramma betaalbaarheid
Het programma betaalbaarheid omvat een veelheid van activiteiten op het gebied van de woningmarkt onderverdeeld naar huur(toeslag)/koop/corporaties.
Voor werkzaamheden op dit gebied verstrekt het Ministerie samen met huurders, verhuurorganisaties en andere partijen voor woningmarktontwikkeling subsidies en opdrachten aan diverse partijen.
Zo wordt bijgedragen aan experimenten in het kader van flexibel en tijdelijk huren en worden Woningwaarderingstelsel (WWS) aanpassingen/varianten doorgerekend. Daarnaast wordt het Nibud ondersteund ten behoeve van het maken van berekeningen ten aanzien van de hypotheek(verstrekkings)normen: (-de loan to value (LTV) en de loan to income (LTI)).
In 2016 wordt verdergaand de implementatie van de herziene Woningwet ondersteund.
Gemonitord en gerapporteerd wordt onder andere ook over de beschikbaarheid (waaronder betaalbaarheid) van woningen en er wordt jaarlijks verslag gedaan over de huurtoeslag.
Bevordering eigen woningbezit (BEW)
Zoals gemeld aan de Tweede Kamer (Kamerstukken II, 32 123 XVIII, nr. 74), is voor nieuwe toekenningen op grond van de Wet Bevordering eigen woningbezit geen budget meer beschikbaar. De meerjarig beschikbare middelen dienen uitsluitend tot betaling van in het verleden aangegane verplichtingen.
Om de financierbaarheid van het eigen woningbezit te borgen is het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties achtervang voor het Waarborgfonds Eigen Woningen (WEW) die de uitvoering verzorgt van de Nationale Hypotheek Garantie (NHG).
Woonconsumentenorganisaties
De Woonbond en de Stichting VACpunt Wonen ontvangen financiële bijdragen voor de uitvoering van een met het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties overeengekomen programma van activiteiten op het gebied van kennisoverdracht, voorlichting en scholing. Doel is de positie van de woonconsument te versterken om recht te doen aan zijn positie op de woningmarkt.
Opdrachten
Beleidsprogramma betaalbaarheid
Het beleidsprogramma betaalbaarheid wordt onder het instrument subsidies toegelicht.
Inkomensoverdracht
Huurtoeslag
Bij de huurtoeslag is er sprake van een tekort van € 258,3 mln. voortkomend uit de realisatie in 2014. Voor 2015 en later worden meerjarig tekorten geraamd van gemiddeld € 148,2 mln. per jaar. De tekorten worden veroorzaakt door enerzijds hogere uitgaven en anderzijds lagere inkomsten dan verwacht. De hogere uitgaven worden voor het grootste deel veroorzaakt door een hoger aantal aanvragers dan geraamd. De tekorten kunnen vanwege de gehanteerde systematiek vanaf begrotingsjaar 2016 worden ingepast. Inclusief het tekort over 2014 is er sprake van een gemiddeld tekort van € 229 mln. per jaar in de periode 2016–2020.
Het vervangen van de huidige inkomensafhankelijke huurverhogingen door het invoeren van de huursombenadering leidt tot een verlaging van de problematiek in 2016 met € 15 mln. De besparing loopt in latere jaren op. In de augustusbesluitvorming is dekking buiten de huurtoeslag gevonden voor de resterende problematiek in 2016. Over dekking van de resterende tekorten in latere jaren wordt komend voorjaar besloten, waar mogelijk worden daarbij de resultaten van het IBO sociale huur betrokken.
Om inzicht te geven in de uitwerking van de huurtoeslag op de huurlasten voor huurtoeslagontvangers tonen onderstaande grafieken het aandeel van de bruto huur dat per saldo (na aftrek van de huurtoeslag) nog netto door huurtoeslagontvangers is verschuldigd. Dit cijfer is berekend voor voorbeeldhuishoudens met een huur rond de diverse huurtoeslaggrenzen en met een minimuminkomen.
Uit de grafieken blijkt, dat het aandeel van de bruto huur dat door de huurtoeslagontvanger zelf netto nog betaald moet worden in 2016 voor de voorbeeldhuishoudens met een huurprijs rond de kwaliteitskortingsgrens licht daalt.
De daling die zich vanaf 2013 heeft ingezet heeft ermee te maken dat de jaarlijkse indexering van de eigen bijdrage in de huurtoeslag lager is dan de gemiddelde bruto-huurontwikkeling.
De reden hiervoor is dat de indexering van de eigen bijdrage in de huurtoeslag geen rekening houdt met het harmonisatie-effect (het feit dat huren bij verhuizing sterker kunnen worden verhoogd) en dat de eigen bijdrage in de huurtoeslag moet worden geïndexeerd met de netto-bijstandsontwikkeling als deze lager is dan de huurontwikkeling exclusief harmonisatie.
Verhouding bruto en netto huur Eenpersoonshuishouden
Verhouding bruto en netto huur Meerpersoonshuishouden
Verhouding bruto en netto huur Eenpersoonshuishouden-ouderen
Verhouding bruto en netto huur Meerpersoonshuishouden-ouderen
Verhuurderheffing
In 2016 zal de verhuurderheffing gecontinueerd worden conform de afspraken in het Woonakkoord. Hierin is de verhuurderheffing 2017 verlaagd ten opzichte van het Regeerakkoord. Verder is vastgelegd, dat de verhuurderheffing op termijn dezelfde bijdrage levert aan het op orde brengen van de overheidsfinanciën als in het Regeerakkoord is opgenomen. Het kabinet gaat er van uit, dat de heffing ook in de toekomst blijft bestaan en verder oploopt. Vanaf 2018 volgt de raming van de verhuurderheffing de reeks die in het Regeerakkoord is afgesproken. Hierin is afgesproken, dat de verhuurderheffing op termijn evenredig wordt verhoogd met het gebruik van de huurtoeslag als gevolg van de maatregelen op de huurmarkt. Hierdoor loopt het beroep op de huurtoeslag vanaf 2018 op. In 2016 zal een evaluatie van de verhuurderheffing aan de Kamer worden gestuurd.
Bijdragen aan baten-lastenagentschappen
Beleidsprogramma betaalbaarheid
De bijdrage dient ter bekostiging van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland voor de uitvoering van de Wet Bevordering Eigenwoningbezit en de Regeling Vermindering Verhuurderheffing.
Bijdrage aan ZBO’s en RWT’s
Huurcommissie
Het werkterrein van de Huurcommissie wordt gevormd door het gereguleerde deel van de markt voor huurwoonruimte. Als huurders en verhuurders een geschil hebben over de hoogte van de huurprijs of van de servicekosten en er onderling niet uitkomen, doet de Huurcommissie op verzoek uitspraak in dergelijke geschillen. Sinds 2012 beslecht de Huurcommissie ook geschillen in het kader van de Wet op het overleg huurders verhuurder (WOHV).
De Huurcommissie werkt als opdrachtnemer van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Voor 2016 worden de onderstaande productieaantallen geraamd.
Procedure |
Aantallen 2016 |
Behandeltermijnen |
---|---|---|
Beslechting huurprijsgeschillen |
4.800 |
90% afgerond binnen 4 maanden |
Beslechting servicekostengeschillen |
1.900 |
90% afgerond binnen 5 maanden |
Beslechting van huurverhogingsgeschillen op basis van punten |
2.300 |
90% afgerond binnen 4 maanden |
Beslechting van huurverhogingsgeschillen op basis van inkomen1 |
300 |
90% afgerond binnen 4 maanden |
Beslechting van WOHV-geschillen |
20 |
90% afgerond binnen 4 maanden |
Verklaringen over de redelijkheid van de huurprijs in het kader van behandeling van huurtoeslagaanvragen door de Belastingdienst |
280 |
|
Totaal |
9.600 |
Bron: Huurcommissie
Voor de doorlooptijden van huurgeschilbeslechting staat in de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte een termijn van maximaal vier maanden. Omdat de Huurcommissie voor het halen van de doorlooptijd ook afhankelijk is van de medewerking van huurder en verhuurder (het verstrekken van de benodigde informatie, het meewerken aan onderzoek in de woning, aanwezigheid op de hoorzitting), kan de termijn van vier maanden niet in alle gevallen gerealiseerd worden. De wet kent de mogelijkheid om in die gevallen gemotiveerd een langere doorlooptijd te hanteren.
Voor de geschilbeslechting op basis van de Wet op het overleg huurders verhuurder (WOHV) geldt een wettelijke termijn van acht weken met eveneens de mogelijkheid om gemotiveerd een langere doorlooptijd te hanteren. De ervaringen met de WOHV-geschillen leren, dat partijen hechten aan goed overleg onder auspiciën van de Huurcommissie, als gevolg waarvan de termijn van acht weken doorgaans niet gehaald wordt, zonder dat dit op bezwaren van betrokkenen stuit. Voor nadere informatie over de Huurcommissie wordt verwezen naar de agentschapparagraaf 4.9.
Overige uitvoeringsinstanties
De bijdragen dienen ter bekostiging van een aantal uitvoeringsorganisaties, waaronder de Autoriteit woningcorporaties.
Bijdrage aan andere begrotingshoofdstukken
Overige uitvoeringsinstanties
De bijdragen dienen ter bekostiging van een aantal uitvoeringsorganisaties waaronder de belastingdienst voor verstrekking van inkomensgegevens die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de inkomensafhankelijke huurstijging.
1.2 Onderzoek en kennisoverdracht
Subsidies
Samenwerkende kennisinstellingen (Nationaal kennisinstituut voor stedelijke en regionale ontwikkelingen) en overig onderzoek
In afstemming met de eigen activiteiten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties wordt een gedeelte van het beschikbare budget ingezet voor activiteiten van het Nationaal kennisinstituut voor stedelijke en regionale ontwikkeling, Platform 31.
Overig onderzoek is noodzakelijk voor het onderbouwen van beleid, het verrichten van strategische verkenningen en het bieden van instrumenten aan andere partijen om hun rol en verantwoordelijkheden waar te maken.
In 2016 zal subsidie verstrekt worden binnen het programma Agenda Stad en EU 2016 Urban Agenda.
Opdrachten
Basisonderzoek en verkenningen
De activiteiten voor (basis)onderzoek en kennisoverdracht hebben betrekking op het terrein van Wonen en Bouwen. De ontwikkelingen op de woningmarkt vragen om actuele gegevens over de woningmarkt voor de basisonderzoeken, benchmarks en ondersteuning, alsmede doorrekening van beleid. Het budget wordt besteed aan onder meer verkenningen, monitoring en onderbouwen van beleid, dataverzamelingen en ramingsmodellen.
In 2016 zal een deel van de opdrachten verstrekt worden binnen het programma Agenda Stad en de Europese Urban Agenda. De activiteiten in het kader van Agenda Stad dragen bij aan een concurrerend stedennetwerk, door het in samenhang versterken van groei, leefbaarheid en innovatie. Het budget wordt onder meer besteed aan ontwikkeling en uitvoering van beleid, het organiseren van kennisoverdracht en het ondersteunen van coalities voor stedelijke innovatie (City deals).
De activiteiten in het kader van de Europese Urban Agenda dragen bij aan het terugdringen en verbeteren van Europese regelgeving die stedelijke ontwikkeling onnodig beperkt (Better Regulation), betere toegankelijkheid en benutting van Europese fondsen en het delen van kennis en best practices over innovatieve oplossingen voor Europese stedelijke uitdagingen. Het budget wordt besteed aan de ondersteuning van activiteiten gericht op de ontwikkeling van een Urban Agenda.
Ontvangsten
Zie de toelichting bij inkomensoverdracht.
A Algemene doelstelling
Een goede woon- en leefomgeving in steden en dorpen alsmede de vraaggerichte (her)ontwikkeling en (ver)bouw van veilige, gezonde, betaalbare, energiezuinige huizen en gebouwen.
B Rol en verantwoordelijkheid
Op basis van de Woningwet (hoofdstuk V) is de Minister verantwoordelijk voor woningbouw. Deze verantwoordelijkheid omvat de zorg voor voldoende omvang, kwaliteit en differentiatie van de woningvoorraad. De Minister geeft invulling aan deze verantwoordelijkheid door innovatie te bevorderen, belemmeringen weg te nemen en mededinging te versterken, waardoor onder andere meer ruimte ontstaat voor kleinschalige, natuurlijke groei, het voorzien in eigen woningbehoefte, (collectief) particulier opdrachtgeverschap (CPO) en meegroei-, mantel- en meergeneratiewoningen.
Op basis van de Woningwet (artikel 2) is de Minister verantwoordelijk voor de bouwregelgeving (beheer en vernieuwing/aanpassing). De Minister geeft invulling aan de stelselverantwoordelijkheid door kaderstelling, door het stellen van minimumeisen aan de staat, het bouwen, gebruiken en slopen van bouwwerken in wet- en regelgeving, ondersteuning van innovatie en monitoring.
Op basis van de Woningwet (artikel 120), de Wet milieubeheer (hoofdstuk 4) en de Kadasterwet is de Minister verantwoordelijk voor het stimuleren van energiebesparing en reductie van CO2– uitstoot in de gebouwde omgeving. De Minister geeft invulling aan deze verantwoordelijkheid door kaderstelling (wet- en regelgeving), het uitvoeren van de acties van het Energieakkoord voor duurzame groei waar het Rijk verantwoordelijk voor is, ondersteuning van innovatie (onder andere door middel van subsidies en zachte leningen) en monitoring.
Op basis van de Woningwet (artikel 80a) draagt de Minister zorg voor de bevordering en ondersteuning van stedelijke vernieuwing. De primaire verantwoordelijkheid ligt bij de gemeenten en vervolgens bij de provincie, in samenwerking met maatschappelijke organisaties, bedrijven en bewoners. De zorg van de Minister geldt met name voor het ondersteunen van regionale partijen bij de versterking van de leefbaarheid in de stedelijke gebieden en krimp- en anticipeergebieden door onder meer verbetering van de woonomgeving en voorzieningen, veiligheid en economisch draagvlak. Belangrijke instrumenten van de Minister hiertoe zijn: het aanpassen van belemmerende wet- en regelgeving, advisering, kennisoverdracht, monitoring van resultaten en het aanspreken van medeverantwoordelijke departementen, met het oog op een integrale (gebiedsgerichte) aanpak.
Op basis van de Huisvestingswet stimuleert de Minister in beleidsmatige zin de huisvesting van bijzondere aandachtsgroepen.
Op basis van de Wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek (artikel 5) kan de Minister op aanvraag van de gemeenteraad, gebieden aanwijzen waarin aan woningzoekende huurders eisen kunnen worden gesteld. Het gaat hierbij om kwetsbare gebieden waar de leefbaarheid zwaar onder druk staat en waar sprake is van een opeenstapeling van problemen op sociaal, fysiek en economisch terrein. Dreigende polarisatie of jihadisme kan ook een reden zijn voor gebiedsaanwijzing.
In de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (Kamerstukken II, 32 660, nr. 17) staat dat de nieuwbouwprogrammering grotendeels wordt overgelaten aan provincies en gemeenten. In de Noord- en Zuidvleugel van de Randstad worden de bestaande verstedelijkingsafspraken onderdeel van de integrale aanpak voor deze gebieden.
C Beleidswijzigingen
Met als doel een betere en duurzame leer- en werkomgeving voor leerlingen en docenten hebben de ministeries van BZK, EZ, IenM en OCW, het Klimaatverbond, Ruimte-OK, de VNG, de PO-Raad en de VO-raad besloten een « Green Deal Verduurzaming Scholen» op te stellen. Het potentieel aan schoolgebouwen is groot: in Nederland staat voor 18 miljoen vierkante meter aan schoolgebouwen. Verduurzaming van schoolgebouwen leidt tot veel energiebesparing en dus lagere energiekosten voor scholen. Verbetering van het binnenmilieu leidt tot betere leerprestaties van leerlingen en betere arbeidsomstandigheden voor docenten. Met de Green Deal wordt een belangrijke stap gezet richting uitvoering van de afspraak uit het Energieakkoord met betrekking tot scholen.
Met het Wetsvoorstel kwaliteitsborging voor het bouwen wordt een stelsel geïntroduceerd waarmee private instrumenten voor kwaliteitsborging tijdens de bouw en bij oplevering een rol krijgen. De gemeentelijke preventieve toets van een bouwplan vervalt hiermee. De private instrumenten worden beoordeeld door een toelatingsorganisatie (een ZBO), die in 2016 verder moet worden opgezet en ingericht, zodat de organisatie in de loop van 2016 instrumenten kan beoordelen en toelaten.
Ook wordt in 2016 gewerkt aan de verdere uitwerking van de onderliggende regelgeving bij het Wetsvoorstel kwaliteitsborging voor het bouwen, zodat het nieuwe stelsel vanaf 2017 stapsgewijs kan worden ingevoerd.
De ondersteuning van de krimp- en anticipeerregio’s door het rijk bij het begeleiden van regionale krimpopgaven verschuift van bewustwording en visievorming naar regionale uitvoering van aanpakken en acties. Met alle krimp- en anticipeerregio’s en de desbetreffende provincies worden daartoe samenwerkingsagenda’s opgesteld met een looptijd tot uiterlijk 2019. Daarna worden de regio’s geacht de met krimp samenhangende problematiek zelfstandig op te kunnen pakken. Dit zal onderdeel zijn van een evaluatie in 2020.
D1 Budgettaire gevolgen van beleid
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen: |
118.601 |
308.085 |
105.530 |
67.209 |
22.535 |
18.886 |
18.111 |
|
Uitgaven: |
90.136 |
175.585 |
26.530 |
20.219 |
217.535 |
218.886 |
18.111 |
|
Waarvan juridisch verplicht |
77% |
|||||||
2.1 |
Energie en bouwkwaliteit |
67.505 |
81.111 |
15.588 |
9.999 |
207.999 |
209.550 |
9.175 |
Subsidies |
64.830 |
69.474 |
9.182 |
4.016 |
202.336 |
204.187 |
3.814 |
|
Beleidsprogramma Energiebesparing |
4.825 |
6.564 |
8.222 |
3.216 |
3.216 |
3.217 |
3.214 |
|
Beleidsprogramma bouwregelgeving |
1.306 |
1.850 |
600 |
600 |
600 |
600 |
600 |
|
Energiebesparing verhuurders |
0 |
400 |
300 |
200 |
198.520 |
200.370 |
0 |
|
FES IAGO |
0 |
360 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Innovatieregelingen gebouwde omgeving |
1.709 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Revolverend fonds EGO |
50.000 |
60.000 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Tijdelijke regeling blok voor blok |
80 |
300 |
60 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Tijdelijke stimuleringsregeling energiebesparing |
6.910 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Opdrachten |
2.675 |
11.637 |
6.406 |
5.983 |
5.663 |
5.363 |
5.361 |
|
Beleidsprogramma Energiebesparing |
1.634 |
9.295 |
4.313 |
3.853 |
3.533 |
3.233 |
3.231 |
|
Beleidsprogramma bouwregelgeving |
998 |
2.342 |
2.093 |
2.130 |
2.130 |
2.130 |
2.130 |
|
Innovatieregelingen gebouwde omgeving |
43 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
2.2 |
Woningbouwproductie |
18.880 |
19.384 |
8.583 |
8.023 |
7.289 |
7.089 |
7.089 |
Subsidies |
340 |
200 |
200 |
200 |
200 |
0 |
0 |
|
Beleidsprogramma woningbouwproductie |
340 |
200 |
200 |
200 |
200 |
0 |
0 |
|
Opdrachten |
377 |
1.723 |
1.573 |
1.573 |
1.573 |
1.573 |
1.573 |
|
Beleidsprogramma woningbouwproductie |
377 |
1.723 |
1.573 |
1.573 |
1.573 |
1.573 |
1.573 |
|
Bijdragen aan baten-lastenagentschappen |
18.163 |
17.461 |
6.810 |
6.250 |
5.516 |
5.516 |
5.516 |
|
Beleidsprogramma woningbouwproductie (Agentschap RvO) |
18.163 |
17.461 |
6.810 |
6.250 |
5.516 |
5.516 |
5.516 |
|
2.3 |
Kwaliteit woonomgeving |
3.551 |
1.890 |
1.959 |
1.797 |
1.847 |
1.847 |
1.847 |
Subsidies |
2.650 |
749 |
749 |
749 |
799 |
799 |
799 |
|
Beleidsprogramma woonomgeving e.a. |
2.650 |
749 |
749 |
749 |
799 |
799 |
799 |
|
Opdrachten |
776 |
1.141 |
1.210 |
1.048 |
1.048 |
1.048 |
1.048 |
|
Beleidsprogramma woonomgeving e.a. |
758 |
1.141 |
1.210 |
1.048 |
1.048 |
1.048 |
1.048 |
|
Wijkverpleegkundigen |
18 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Bijdragen aan andere overheden |
125 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Beleidsprogramma woonomgeving e.a. |
125 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
2.4 |
Revolverend Fonds Energiebesparing Verhuurders |
200 |
73.200 |
400 |
400 |
400 |
400 |
0 |
Leningen |
0 |
72.800 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Revolverend Fonds Energiebesparing Verhuurders |
0 |
72.800 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Bijdragen aan baten-lastenagentschappen |
200 |
400 |
400 |
400 |
400 |
400 |
0 |
|
Uitvoeringskosten Revolverend Fonds Energiebesparing Verhuurders |
200 |
400 |
400 |
400 |
400 |
400 |
0 |
|
Ontvangsten: |
305 |
91 |
91 |
91 |
91 |
91 |
91 |
D2 Budgetflexibiliteit
Het uitgavenbudget 2016 van artikel 2 is voor 77% juridisch verplicht.
Subsidies
De subsidies op het gebied van energiebesparing en bouwkwaliteit, woningbouwproductie en kwaliteit woonomgeving zijn voor het begrotingsjaar volledig juridisch verplicht. Dit betreft ondermeer de subsidies aan de VNG en het LSA.
Opdrachten
De budgetten (opdrachten) voor de beleidsprogramma’s Energiebesparing Gebouwde Omgeving, Bouwregelgeving en Woningproductie zijn voor het begrotingsjaar gedeeltelijk juridisch verplicht. Hetzelfde geldt voor de opdrachten voor het beleidsprogramma Woonomgeving.
Bijdragen aan baten-lastenagentschappen
De bijdragen aan baten-lastenagentschappen zijn voor het begrotingsjaar voor 100% juridisch verplicht. Het betreft verplichtingen die aangegaan zijn voor de uitvoeringsprogramma’s die de Rijksdienst voor Ondernemend NL uitvoert in opdracht van het ministerie.
E Toelichting op de instrumenten
Ter uitvoering van de motie Leegte (Kamerstukken II, 2014–2015, 30 196 nr. 278) is in de begroting van het Ministerie van Economische Zaken een totaaloverzicht opgenomen van alle maatregelen, voortvloeiende uit het energieakkoord. In bovenstaande budgettaire tabel zijn de budgetten voor de maatregelen op het gebied van energiebesparing in de gebouwde omgeving inzichtelijk gemaakt.
2.1 Energie en bouwkwaliteit
Subsidies
Beleidsprogramma Energiebesparing
In 2016 worden de activiteiten voortgezet ter uitvoering van de afspraken voor energiebesparing in de gebouwde omgeving uit het in 2013 gesloten Energieakkoord voor duurzame groei.
Conform de afspraak uit het Energieakkoord voor duurzame groei stelt het kabinet in 2016 € 5 mln. beschikbaar aan de Vereniging van Nederlandse Gemeenten ter stimulering van de energiebesparing door eigenaren-bewoners.
Voorts wordt de in 2015 begonnen voorlichtingscampagne in samenwerking tussen een aantal van de partijen van het Energieakkoord in 2016 voortgezet.
Beleidsprogramma bouwregelgeving
Zie toelichting bij opdrachten.
Energiebesparing verhuurders
In 2016 zet de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland de uitvoering voort van de stimuleringsregeling energieprestatie huursector van € 400 mln. voor investeringen van sociale verhuurders in energiebesparende maatregelen. De subsidies worden uitgekeerd in 2018–2019.
Opdrachten
Beleidsprogramma Energiebesparing
In 2016 worden de activiteiten voortgezet ter uitvoering van de afspraken voor energiebesparing in de gebouwde omgeving uit het Energieakkoord voor duurzame groei van 2013.
Begin 2015 heeft het Rijk alle woningeigenaren die nog geen energielabel hadden een voorlopig energielabel verstrekt dat via een webtool omgezet kan worden in een definitief energielabel op basis van de Europese herziene EPBD-richtlijn. In 2016 wordt het hiertoe ingevoerde systeem inclusief helpdesk en monitoring doorontwikkeld.
In 2016 worden de acties voortgezet uit de Routekaart bijna-energieneutrale nieuwbouw vanaf 2020, die in 2015 is opgesteld in nauw overleg met marktpartijen conform de motie Monasch-Koolmees (Kamerstukken II, 2013–2014, 33 194, nr.15). Bij de uitvoering wordt ook gebruik gemaakt van de evaluatie van het programma Excellente Gebieden voor extra energiezuinige nieuwbouw.
In 2016 wordt tevens bijgedragen aan de in 2015 gestarte acties uit het Energieakkoord voor duurzame groei op het gebied van de utiliteitsbouw, te weten naleving en handhaving Wet milieubeheer, pilots Energieprestatiekeur en Expertisecentrum. Trekkers zijn de ministeries van Infrastructuur en Milieu en van Economische Zaken. In 2016 wordt ook bijgedragen aan de afspraken uit de Green Deal Verduurzaming Scholen van 2014, waarin onder meer ook de ministeries van Economische Zaken, van Infrastructuur en Milieu en van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten participeren.
Beleidsprogramma bouwregelgeving
De Minister is verantwoordelijk voor een goed functionerend stelsel van bouwregelgeving op grond van de Woningwet, in afstemming met de Europese regelgeving en normen. Dit stelsel wordt onder andere ondersteund met een aantal vaste jaarlijkse bijdragen aan NEN (Nederlands Normalisatie Instituut), Helpdesk bouwregelgeving en de Adviescommissie toepassing en gelijkwaardigheid bouwvoorschriften. De laatste commissie zal de adviescommissie praktijktoepassing brandveiligheidsvoorschriften vervangen.
In 2016 zal de uitvoering van de kerntaak «het wettelijk waarborgen van een maatschappelijk noodzakelijk minimum kwaliteitsniveau van bouwwerken» worden voortgezet en worden eventuele wijzigingen in het Bouwbesluit 2012 aangebracht. In 2016 wordt ook verder gewerkt aan het integreren van de bouwparagraaf van de Woningwet inclusief het Bouwbesluit in de Omgevingswet.
In samenhang met het Wetsvoorstel kwaliteitsborging voor het bouwen zal de bijdrage aan Stichting Bouwkwaliteit (SBK) worden afgebouwd. In plaats daarvan zal een substantieel deel van de gelden worden ingezet voor het opzetten van de nieuwe toelatingsorganisatie en het voorbereiden van de markt op het nieuwe stelsel.
Naast de verdere uitwerking van de onderliggende regelgeving bij het wetsvoorstel wordt in overleg met verschillende consumentenpartijen gewerkt aan het versterken van de vraaggerichtheid in de bouwsector en van de positie van de bouwconsument, naast de wijzigingen die in het privaatrecht plaatsvinden in het kader van het Wetsvoorstel kwaliteitsborging voor het bouwen. Hierbij kan gedacht worden aan het opzetten van een benchmarkingsysteem.
2.2. Woningbouwproductie
Subsidies
Beleidsprogramma woningbouwproductie
In 2016 wordt aan een aantal partijen een beperkte subsidie verstrekt ten behoeve van de uitvoering van het beleid. Het gaat hier met name om communicatie en voorlichting aan de burger over aangepaste wet- en regelgeving en het verspreiden van goede voorbeelden en innovatieve werkwijzen.
Opdrachten
Beleidsprogramma woningbouwproductie
Ook in 2016 wordt de woningproductie gestimuleerd door kennisoverdracht en andere vormen van ondersteuning, bijvoorbeeld door directe betrokkenheid van het Rijk bij verstedelijkingskeuzes en de programmering van nieuwbouwwoningen in de Noord- en Zuidvleugel van de Randstad. Vernieuwing in de bouwsector zal gestimuleerd blijven worden en waar mogelijk zullen knelpunten in de relevante wet- en regelgeving worden weggenomen.
Per 1 januari 2015 is het Expertteam Versnellen van start gegaan. Dit expertteam richt zich tot 2018, op het verminderen van (lokale) regeldruk en het bieden van hulp bij een nieuwe aanpak van gebiedsontwikkeling en het vlottrekken van vastzittende (woning)bouwprojecten. In de brief van 9 april 2015 (Kamerstukken II, 32 757, 2014–2015 nr. 113) is de stand van zaken weergegeven.
Het Expertteam Eigenbouw zal ook in 2016 vanuit het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties gemeenten hulp en advies bieden bij het starten van projecten voor particulier opdrachtgeverschap in de woningbouw. Doelstelling daarbij is om particulier opdrachtgeverschap een structureel onderdeel van de bouwstroom te doen zijn.
Het Expertteam (kantoor) Transformatie ondersteunt ook in 2016 gemeenten, corporaties en overige betrokkenen bij het concreet in gang zetten van de transformatie van leegstaand vastgoed. Hier wordt nu ook overig leegstaand maatschappelijk vastgoed bij betrokken Daarbij wordt ook gebruik gemaakt van de inmiddels met IenM opgerichte Expertpool Planschade. Deze expertpool adviseert gemeenten en andere betrokkenen over het vermijden van planschade bij voorgenomen bestemmingswijzigingen. Daarnaast wordt samengewerkt met het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) om vrijkomende rijkskantoren te herbestemmen tot woonruimte.
In het kader van stedelijke vernieuwing gaat in 2016 specifieke aandacht uit naar de (goedkopere) particuliere woningvoorraad en in het bijzonder het functioneren van de Vereniging van Eigenaren (VvE’s). In een op 12 juni 2014 verzonden brief (Kamerstukken II, 27 926, 2013–2014, nr. 226) is aangegeven welke acties door het Rijk en de verantwoordelijke partijen zullen worden ondernomen om het functioneren van VvE’s te verbeteren. Planning is dat de daarvoor noodzakelijke aanpassingen in de wet- en regelgeving medio 2016 in werking treden.
In 2016 wordt samen met het Ministerie van IenM verder gewerkt aan een wettelijke regeling voor Stedelijke herverkaveling in het kader van de Omgevingswet. Stedelijke herverkaveling betreft het slim ruilen van grondbezit tussen private partijen om woningbouw in stedelijk gebied mogelijk te maken. Daarnaast is aan de Tweede Kamer als uitvloeisel van de Tijdelijke Commissie Huizenprijzen (Kamerstukken II, 33 192, 2012–1013, nr. 12) een brief gezonden over de effecten van zelfrealisatie.
Overeenkomstig de aanbeveling van de Tijdelijke Commissie Huizenprijzen (Kamerstukken II, 33 194, 2012–2013) en de reactie van het kabinet daarop (Kamerstukken II, 33 194, 2013–2014), wordt in 2016 met de Tweede Kamer gedebatteerd over de situatie op de woningmarkt en de ontwikkeling van de huizenprijzen en de daarop van invloed zijnde factoren. Daartoe ontvangt de Tweede Kamer jaarlijks voorafgaand aan de begrotingsbehandeling een overzicht van de voor de ontwikkelingen op de woningmarkt relevante indicatoren.
Bijdragen aan baten-lastenagentschappen
Beleidsprogramma woningbouw productie (Rijksdienst voor Ondernemend Nederland/RVO)
De op dit instrument opgenomen middelen zijn bestemd voor de activiteiten die de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl) in opdracht van het Ministerie van BZK uitvoert op het gebied van energiebesparing in de gebouwde omgeving, woningbouw en kwaliteit van de woon- en leefomgeving. RVO voert in opdracht van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties een programma uit gericht op kennisverspreiding, beleidsonderbouwing en uitvoering van subsidieregeling over de hele breedte van het woon- en bouwbeleid en speelt een belangrijke rol bij het invoeren van het energielabel.
2.3 Kwaliteit woonomgeving
Subsidies
Beleidsprogramma woonomgeving
Het Landelijke Samenwerkingsverband Actieve bewoners (LSA) ontvangt in 2016 een subsidie voor het bevorderen van bewonersparticipatie. Er wordt gewerkt aan een vermindering van de subsidie over de komende jaren. De Kamer heeft hier in 2014 per brief een toelichting over ontvangen (Kamerstukken II, 34 000 XVIII, 2014–2015, nr. 21). Ook de Landelijke Vereniging van Kleine Kernen (LVKK) ontvangt in 2016 subsidie (Kamerstukken II, 33 000 2011–2012, nr.104). Hieruit wordt het Plattelandsparlement bekostigd. Het Plattelands Parlement is een 2-jaarlijkse activiteit waarbij actieve burgers en ondernemers op het platteland hun stem laten horen aan de landelijke beleidsmakers en politici, om burgerparticipatie te bevorderen. Ook andere projecten gericht op het betrekken van burgers bij hun directe leefomgeving worden met de subsidie bekostigd.
Opdrachten
Beleidsprogramma woonomgeving
Aanpak overlast
Voor de toepassing van het handhavingsinstrumentarium in de Woningwet wordt het tweejarig kennis- en leertraject met een zestal gemeenten in 2016 voortgezet. Daarnaast zal in het najaar 2015 de wijziging van de Wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek aan de Tweede Kamer worden aangeboden (Wbmgp), waardoor gemeenten de mogelijkheid wordt geboden om woningzoekenden te screenen. Dit ter beperking van overlastgevend en crimineel (waaronder radicaal, extremistisch of terroristisch) gedrag in bepaalde wooncomplexen, straten of gebieden waar de leefbaarheid ernstig onder druk staat. Daar wordt ook een kennis- en leertraject aan gekoppeld. Ook ondersteunt het Ministerie van BZK i.s.m. SZW en NCTV gemeenten via een leerkring «integrale (preventieve) aanpak radicalisering», ondermeer gericht op jongeren in lokale risicogebieden, versterking van sociale wijkteams en het bevorderen van sociale stabiliteit in buurten en wijken. Bovendien ondersteunt het Rijk gemeenten in hun aanpak tegen ondermijnende criminaliteit.
Verder is het Ministerie van BZK partner in het Nationaal Programma Rotterdam Zuid (NPRZ) dat zich richt op wonen, werk en onderwijs.
Op het terrein van de huisvesting van studenten wordt de monitoring van studentenhuisvesting doorgezet.
Het Rijk ondersteunt met de uitvoering van de Transitieagenda «Langer zelfstandig wonen» (juni 2014) de beweging dat ouderen langer zelfstandig willen wonen, met regie over eigen leven. De regionale en lokale opgave vragen om maatwerk, gezien de grote verschillen tussen de regio’s. Daarnaast is het Ministerie van BZK samen met het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) verantwoordelijk voor het kennis- en experimentenprogramma Wonen en Zorg. Dit wordt uitgevoerd door Platform 31, Movisie en Kenniscentrum Wonen en Zorg van Aedes/Actiz.
Vanuit het programma Flexwonen en de Nationale Verklaring ondersteunt het Ministerie van BZK gemeenten, werkgevers en huisvesters bij de totstandkoming van meer en betere huisvesting voor EU-arbeidsmigranten in negen regio’s. De Minister voor WenR voert de regie hierover en BZK ondersteunt de uitvoering. Doordat er voor arbeidsmigranten een groot tekort is aan tijdelijke huisvesting, leven zij vaak onder omstandigheden die niet aan wet- en regelgeving voldoen. Eind 2015 wordt de uitvoeringagenda 2016/2017 opgesteld.
Leefbaarheid in de woonomgeving
In 2016 worden experimenten die de positie van de burgers versterken voortgezet. Het doel is ruimte te bieden aan maatschappelijke initiatieven die de leefbaarheid vergroten en meer maatschappelijk rendement op leefbaarheid te bereiken. Hierbij worden gemeenten, maatschappelijke organisaties en initiatiefnemers ondersteund en knellende wet- en regelgeving wordt aangepakt en opgelost. Ook wordt er geëxperimenteerd met de Buurtwet, die burgers juridisch een positie geeft. Het Convenant met de filantropische sector wordt voortgezet en er wordt gezocht naar nieuwe financieringswijzen zoals Social Impact Bonds.
Programma Bevolkingsdaling
Gemeenten, provincies, maatschappelijke organisaties, bedrijven en burgers zijn primair verantwoordelijk voor het oplossen van knelpunten als gevolg van bevolkingsdaling, vergrijzing en ontgroening. In 2016 ondersteunt het Ministerie van BZK de krimp- en anticipeerregio’s bij het begeleiden van regionale krimpopgaven. Deze ondersteuning verschuift van bewustwording en visievorming naar regionale uitvoering van aanpakken en acties. Met alle krimp- en anticipeerregio’s en de desbetreffende provincies worden daartoe samenwerkingsagenda’s opgesteld met een looptijd tot uiterlijk 2019. Het Rijk draagt daarvoor diverse instrumenten aan, zoals de transitieatlas. Ook ondersteunt het Rijk regionale experimenten en levert het kennis en expertise. Waar mogelijk worden knelpunten in wet- en regelgeving weggenomen.
De samenwerkingsagenda’s zijn onderdeel van een in 2016 op te stellen nieuw Interbestuurlijk Actieprogramma Bevolkingsdaling. In dit actieprogramma wordt de ondersteuning van de VNG en het IPO bij de krimpaanpak benoemd.
2.4 Revolverend Fonds Energiebesparing Verhuurders
Leningen
Revolverend Fonds Energiebesparing verhuurders
In 2016 wordt de uitvoering door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland voortgezet van het Fonds energiebesparing huursector dat laagrentende leningen verstrekt voor het uitvoeren van renovaties aan woningen in de huursector (onder en boven de liberalisatiegrens) met een zeer hoge energiebesparingsambitie, zoals «nul op de meter»-woningen. In totaal is inclusief uitvoeringskosten, € 75 mln. beschikbaar voor het fonds. Deze middelen kennen een revolverend karakter. De terugontvangsten (aflossingen en rente) worden niet geraamd, maar vloeien jaarlijks na realisatie terug in het fonds. Hierdoor blijft komt budget beschikbaar voor het uitzetten van nieuwe leningen.
Bijdragen aan baten-lastenagentschappen
Uitvoeringskosten Revolverend Fonds Energiebesparing verhuurders
Betreft de uitvoeringskosten voor het revolverende Fonds energiebesparing huursector. De uitvoering is in handen van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl). De uitvoeringskosten worden doorberekend in de renteopslag bij de te verstrekken leningen. Daarmee worden de uitvoeringskosten, afhankelijk van het verloop van het fonds, op termijn «terugverdiend» binnen de beleidsmiddelen.
A Algemene doelstelling
Een goed presterende rijksoverheid op het gebied van bedrijfsvoering en het bevorderen van de kwaliteit van het management van de Rijksdienst.
B Rol en verantwoordelijkheid
Voor een optimale beleidsvoorbereiding en -uitvoering moet de interne beheersing en sturing van de bedrijfsprocessen in rijksbreed verband op orde zijn. Deze bedrijfsprocessen moeten naast dienstbaar aan het beleid, ook effectief en doelmatig zijn. Daarvoor zijn heldere kaders nodig. De Minister voor Wonen en Rijksdienst regisseert, in samenwerking met de andere ministeries, de totstandkoming van deze kaders en brengt daarin meer samenhang, met als doel een beter bestuurbare en meer efficiënte bedrijfsvoering binnen de Rijksdienst.
Bij de Begrotingsbehandeling 2015 heeft de Tweede Kamer gevraagd duidelijker te omschrijven welke activiteiten de Minister voor Wonen en Rijksdienst financiert vanuit dit artikel. De uitgaven voor de bedrijfsvoering worden verantwoord door de individuele ministers, tenzij de taak gecentraliseerd is inclusief de budgetoverheveling. Op het artikel kwaliteit Rijksdienst zijn middelen beschikbaar die de Minister voor Wonen en Rijksdienst inzet voor het invullen van zijn systeemverantwoordelijkheid ten aanzien van de bedrijfsvoering van het Rijk. Deze verantwoordelijkheid krijgt in de praktijk vorm door één of meerdere van de volgende componenten:
– Kaderstelling door het vastleggen van normen en standaarden;
– Monitoring door het volgen van de uitvoering in de praktijk;
– Het zo nodig plegen van interventies door het aanspreken van betrokkenen op de naleving van normen en standaarden of het aanpassen van de kaders aan de geconstateerde tekortkomingen.
De Minister voor Wonen en Rijksdienst is verantwoordelijk voor de primaire arbeidsvoorwaarden van het Rijk. Daarnaast is de Minister eerstverantwoordelijke voor het rijksbrede beleid van de rijksbrede kaders op de terreinen: personeel, ICT, organisatie, huisvesting, inkoop, facilitaire dienstverlening en beveiliging. Binnen die kaders zijn de afzonderlijke ministeries zelf verantwoordelijk voor hun bedrijfsvoering.
De Minister voor Wonen en Rijksdienst maakt werk van een kostenbewuste, dienstverlenende en slagvaardige overheid. Om invulling te geven aan het kostenbewustzijn hebben de ministeries een taakstelling op hun uitgaven voor materieel en personeel gekregen. De Minister toetst de intensiveringen op deze uitgaven om zo invulling te geven aan zijn verantwoordelijkheid voor beheersing hiervan.
Bureau Algemene Bestuursdienst (ABD) ondersteunt de departementen bij de kabinetsopdracht om in 2017 tenminste 30% vrouwen vertegenwoordigd te hebben binnen de ABD. Daarnaast verleent het bureau diensten aan nieuwe doelgroepen, zoals publiekrechtelijke ZBO’s en gemeenten (G4) en wordt verder vormgegeven aan de structurele uitwisseling met het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Ook verzorgt Bureau ABD enkele HR-diensten aan de kabinetsleden, waaronder de salarisadministratie.
Bovendien is de Minister voor Wonen en Rijksdienst werkgever voor de circa 70 managers op het hoogste niveau, daar waar het gaat om benoeming, arbeidsvoorwaarden en ontslag.
C Beleidswijzigingen
Op het gebied van ICT wordt in 2016 uitvoering gegeven aan de maatregelen zoals opgenomen in de kabinetsreactie (Kamerstukken II, 33 326, nr. 13) op het eindrapport van de Tijdelijke commissie ICT-projecten bij de overheid. Hierover is in de beleidsagenda meer opgenomen.
D1 Budgettaire gevolgen van beleid
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen: |
32.104 |
25.929 |
19.187 |
17.241 |
16.999 |
16.999 |
16.999 |
|
Uitgaven: |
30.006 |
25.929 |
19.187 |
17.241 |
16.999 |
16.999 |
16.999 |
|
Waarvan juridisch verplicht |
59% |
|||||||
3.1 |
Kwaliteit Rijksdienst |
30.006 |
25.929 |
19.187 |
17.241 |
16.999 |
16.999 |
16.999 |
Subsidies |
3.641 |
3.680 |
3.600 |
3.600 |
3.600 |
3.600 |
3.400 |
|
Fysieke Werkomgeving Rijk |
241 |
180 |
200 |
200 |
200 |
200 |
0 |
|
Subsidie A&O-fonds |
3.400 |
3.400 |
3.400 |
3.400 |
3.400 |
3.400 |
3.400 |
|
Subsidie Qiy |
0 |
100 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Opdrachten |
8.015 |
9.489 |
8.172 |
8.236 |
8.123 |
8.123 |
8.323 |
|
Bedrijfsvoering Rijk |
8.015 |
9.489 |
8.172 |
8.236 |
8.123 |
8.123 |
8.323 |
|
Bijdragen aan baten-lastenagentschappen |
18.350 |
12.760 |
7.415 |
5.405 |
5.276 |
5.276 |
5.276 |
|
Arbeidsmarkt Communicatie |
6.293 |
6.013 |
5.755 |
5.405 |
5.276 |
5.276 |
5.276 |
|
Bedrijfsvoering Rijk |
0 |
150 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Bijdrage |
5.257 |
1.750 |
1.660 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Eigenaarsbijdrage |
6.800 |
4.847 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Ontvangsten: |
8.207 |
711 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
D2 Budgetflexibiliteit
Het uitgavenbudget van artikel 3 is voor 59% juridisch verplicht.
Dit betreft de subsidie aan het A&O fonds en de bijdrage voor Arbeidsmarkt Communicatie.
E Toelichting op de instrumenten
3.1 Kwaliteit Rijksdienst
Subsidies
Fysieke werkomgeving Rijk
De Minister voor Wonen en Rijksdienst verstrekt in 2016 een subsidie aan het kennisinstituut Center voor People and Buildings voor Fysieke werkomgeving Rijk. De Fysieke Werkomgeving Rijk (FWR) is een concept voor een werkomgeving voor rijksambtenaren dat flexibel, tijd- en plaatsonafhankelijk (samen-)werken mogelijk maakt. De subsidie heeft tot doel de generieke ontwikkeling van toepasbare kennis in het domein van de kantoorhuisvesting. Daarbij gaat het om het opbouwen van kennis over kwalitatieve en financiële aspecten van de normering Fysieke Werkomgeving Rijk voor kantoorgebouwen van het Rijk.
Subsidie A&O-fonds
De Minister voor Wonen en Rijksdienst verstrekt in 2016 een subsidie aan het Arbeidsmarkt- en opleidingsfonds Rijk. Deze subsidie is onderdeel van de CAO-afspraken. Het fonds zet de subsidie in voor arbeidsmarktprojecten (zoals het project duurzame plaatsing arbeidsbeperkten, mobiliteit in kader van duurzame inzetbaarheid) binnen het Rijk die het bestuur van het A&O-fonds goedkeurt. Jaarlijks wordt hiervoor een beleidsplan gemaakt.
Opdrachten
Bedrijfsvoering Rijk
Om de kwaliteit van de Rijksdienst te verbeteren wordt in 2016 op het terrein van organisatie en personeel verder gewerkt aan het realiseren van in-, door- en uitstroom van rijksambtenaren. Het Van Werk Naar Werk (VWNW) beleid, vastgelegd in het akkoord afgesloten door de Minister voor Wonen en Rijksdienst en vakbonden van rijksambtenaren, vormt hierbij een belangrijke factor. Dit akkoord geldt tot 1 januari 2016. In 2016 zal, op basis van een evaluatie, met de bonden overlegd worden over eventuele bijstelling van dit akkoord. Bij de instroom van ambtenaren gaat specifiek aandacht uit naar het aantrekken en behoud van medewerkers met een arbeidsbeperking. Daarnaast wordt gewerkt aan de verdere flexibilisering van de rijksdienst om tijdig in te kunnen spelen op wijzigingen in het takenpakket. Een eenduidige toepassing van de gesprekscyclus met daarin een jaarlijks oordeel over het functioneren van de medewerker door de leidinggevende, zal rijksbreed worden geïmplementeerd. Ook wordt het ziekteverzuim systematisch aangepakt waarbij voorzien is in een opschoonactie van verzuimdossiers van medewerkers die al langer dan twee jaar met ziekteverlof zijn. Daarnaast blijft mobiliteit als onderdeel van duurzame inzetbaarheid een speerpunt. Hierbij is het bespreekbaar maken van demotie aandachtspunt. Voorts zal worden geïnvesteerd in een samenhangende aanpak gericht op het integriteitbewustzijn van medewerkers als onderdeel van hun ambtelijk vakmanschap.
In het kader van de consolidatie van de datacenters van het Rijk wordt in 2016 verder gewerkt aan de sluiting van de oude datacenters en de migratie naar de nieuwe (Rijks)Overheidsdatacenters.
Op het gebied van inkoop streeft het Rijk met een compacte inkooporganisatie naar professioneel en verantwoord inkopen. Voor 34 inkoopcategorieën wordt rijksbreed categoriemanagement gevoerd. Randvoorwaarde voor een efficiënt inkoop- en aanbestedingsproces is verdergaande digitalisering. Het Rijk wil voor al zijn leveranciers een goede opdrachtgever zijn en wil daarbij bedrijven uitdagen het beste uit zichzelf te halen en te innoveren. Daarnaast maken milieucriteria, sociale voorwaarden en social return integraal onderdeel uit van de rijksbrede inkooppraktijk. Integriteit in relatie tot inkoop staat volop in de aandacht. Met een pakket van maatregelen streeft het Rijk een nog betere bewustwording hiervan na. Op het gebied van de rijkshuisvesting en faciliteiten staan de komende vijf jaar de realisatie van de masterplannen centraal. In 2016 wordt ook het stelsel voor de specialties geïmplementeerd. In het rijkshuisvestingstelsel worden de rijkspanden zo efficiënt en effectief mogelijk ingericht. Naast het vastgoedperspectief wegen daarin ook het primaire proces van de huidige en toekomstige bewoners, het facilitaire, de ict en de beveiliging mee. In alle gevallen zal daarbij een integrale concernafweging worden gemaakt. ZBO’s zullen waar mogelijk aansluiten op de rijksbrede bedrijfsvoeringinfrastructuur. Voor een effectieve besluitvorming, sturing en verantwoording op de rijksbrede bedrijfsvoering worden de informatiestromen verbeterd en verder geautomatiseerd.
De rijksbrede kengetallen over de bedrijfsvoering staan vermeld in de Jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk 2014 (Kamerstukken II, 31 490, 2013, nr. 174).
Bijdragen aan agentschappen
Arbeidsmarkt Communicatie
Het Expertisecentrum Organisatie & Personeel (EC O&P) van Uitvoeringsorganisatie Bedrijfsvoering Rijk voert de rijksbrede arbeidsmarktcommunicatie uit. Daarnaast doen ze het functioneel beheer van de carrièresites overheid (CSO platform) en de regie over het technisch- en applicatiebeheer.
Met de oprichting van het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) in 2014 is de aansturing van de uitvoering van het rijksvastgoedbeleid geconcentreerd binnen één directoraat generaal RVB. Tot het moment van agentschapsvorming van het RVB blijven de verantwoordelijkheden en mandaten formeel belegd bij de bestaande baten-lastenagentschappen Rgd, DVD en RVOB.
A Algemene doelstelling
Uitvoering geven aan rijksvastgoedbeleid door:
– het verzorgen van de rijkshuisvesting van Hoge Colleges van Staat, het Ministerie van Algemene Zaken en het Koninklijk Huis, het beheren van monumenten die, naar hun aard, niet geschikt zijn voor rijkshuisvesting en het uitvoeren van het rijkshuisvestingsbeleid;
– het realiseren van een optimaal financieel resultaat bij het verwerven, beheren, ontwikkelen en vervreemden van materiële activa van/voor het Rijk voor de realisatie van rijksdoelstellingen.
B Rol en verantwoordelijkheid
De Minister voor Wonen en Rijksdienst is, als opdrachtgever en uitvoerder verantwoordelijk voor:
– de huisvesting van de Hoge Colleges van Staat en het Ministerie van Algemene Zaken;
– de huisvesting van het Koninklijk Huis, voor zover vallend onder de verantwoordelijkheid van de Staat;
– het beheer en onderhoud van de monumenten die aan de Rijksgebouwendienst zijn toevertrouwd en die naar hun aard niet geschikt zijn voor de huisvesting van rijksdiensten;
– de doelmatige uitvoeringspraktijk van de rijkshuisvesting binnen de wettelijke en afgesproken kaders.
Daarnaast is de Minister voor Wonen en Rijksdienst als uitvoerder op het terrein van rijksvastgoed verantwoordelijk voor:
– het (privaatrechtelijk) beheer van onroerende zaken die aan de Staat toebehoren dan wel zijn toevertrouwd, een en ander voor zover de verantwoordelijkheid voor dat beheer niet bij of krachtens de wet bij een of meer andere Ministers is gelegd;
– de coördinatie van de samenwerking en afstemming tussen de diensten die onderdeel vormen van het rijksvastgoedstelsel, zowel in de regio als landelijk (regiefunctie). Ter bevordering van de samenwerking en afstemming tussen de diensten fungeert de Raad voor Vastgoed Rijksoverheid (RVR). Ter bevordering van de samenwerking en afstemming tussen de departementen ten aanzien van rijksvastgoed fungeert de Interdepartementale Commissie Rijksvastgoed (ICRV). De Minister draagt zorg voor de ondersteuning van de RVR en de ICRV en is verantwoordelijk voor de totstandkoming van de rijks(brede) vastgoedportefeuillestrategie, die de ministerraad jaarlijks vaststelt. De Minister wordt in deze taak ondersteund door het RVB;
– de vertegenwoordiging namens het Rijk bij gebiedsontwikkelingsprojecten waarbij meervoudige rijksdoelstellingen aanwezig zijn. Ook hierbij wordt gestreefd naar een optimale inzet van (overtollige) rijksactiva en/of financiële bijdragen van het Rijk.
Verantwoordelijkheden overtollig vastgoed
De Minister voor Wonen en Rijksdienst verzorgt de ingebruikgeving en vervreemding van (overtollige) onroerende zaken van andere Ministeries. Voor zover er op basis van de huidige begrotingsregels van het kabinet sprake is van een generieke middelenafspraak met een Minister, wordt de opbrengst uit ingebruikgeving en/of vervreemding door de betreffende Minister begroot en verantwoord op de eigen begroting.
Met ingang van 1 juli 2014 neemt het Rijksvastgoedbedrijf overtollig vastgoed van andere departementen over tegen betaling vooraf. De (netto-)opbrengst uit verkoop van dit vastgoed aan derden wordt begroot en verantwoord in de agentschapsbegroting en agentschapsjaarrekening. Vastgoed dat voor 1 juli 2014 overtollig is gesteld, wordt nog volledig begroot en verantwoord door de betreffende Minister.
C Beleidswijzigingen
In 2016 zijn geen beleidswijzigingen gepland.
D1 Budgettaire gevolgen van beleid
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen: |
163.108 |
213.325 |
144.746 |
143.769 |
145.031 |
146.739 |
148.863 |
|
Uitgaven: |
162.415 |
213.325 |
144.746 |
143.769 |
145.031 |
146.739 |
148.863 |
|
Waarvan juridisch verplicht |
72% |
|||||||
6.1 |
Een doelmatige uitvoeringspraktijk van de Rijkshuisvesting |
59.416 |
119.912 |
54.394 |
54.761 |
56.631 |
58.495 |
60.797 |
Bijdragen aan baten-lastenagentschappen |
59.416 |
119.912 |
54.394 |
54.761 |
56.631 |
58.495 |
60.797 |
|
Bijdrage aan Rgd voor huisv Koninklijk Huis, HoCoSta's en AZ |
38.798 |
37.919 |
39.452 |
42.851 |
44.721 |
47.020 |
49.322 |
|
waarvan paleizen |
16.515 |
15.104 |
16.416 |
16.253 |
16.238 |
16.225 |
||
Bijdrage aan Rgd voor monumenten |
11.328 |
73.339 |
5.576 |
5.576 |
5.576 |
5.576 |
5.576 |
|
Bijdrage aan Rgd voor rijkshuisvesting |
9.290 |
8.654 |
9.366 |
6.334 |
6.334 |
5.899 |
5.899 |
|
6.2 |
Beheer materiele activa |
102.999 |
93.413 |
90.352 |
89.008 |
88.400 |
88.244 |
88.066 |
Opdrachten |
14.682 |
12.679 |
11.179 |
11.179 |
11.179 |
10.979 |
10.979 |
|
Beheer en plankosten |
14.682 |
12.679 |
11.179 |
11.179 |
11.179 |
10.979 |
10.979 |
|
Bekostiging |
64.233 |
59.465 |
58.949 |
58.917 |
58.864 |
58.908 |
58.910 |
|
Zakelijke lasten |
64.233 |
59.465 |
58.949 |
58.917 |
58.864 |
58.908 |
58.910 |
|
Bijdragen aan baten-lastenagentschappen |
24.084 |
21.269 |
20.224 |
18.912 |
18.357 |
18.357 |
18.177 |
|
Bijdrage RVOB |
24.084 |
21.269 |
20.224 |
18.912 |
18.357 |
18.357 |
18.177 |
|
Ontvangsten: |
148.547 |
155.894 |
186.568 |
157.135 |
146.003 |
142.080 |
140.741 |
D2 Budgetflexibiliteit
Het uitgavenbudget van artikel 6 is voor 72% juridische verplicht.
Bijdragen aan baten lastenagentschappen
De middelen voor het huisvesten van het Koninklijk huis, de Hoge Colleges van Staat en het Ministerie van Algemene Zaken zijn grotendeels belegd met vergoedingen voor lopende projecten waarover met de gebruikers afspraken zijn gemaakt. Het restant wordt als beleidsmatig gebonden beschouwd, omdat hiermee kleinere investeringen in de huisvesting worden gerealiseerd.
De middelen voor monumenten worden, voor zover ze niet juridisch zijn verplicht als beleidsmatig gebonden beschouwd, gezien de zorg die het RVB heeft voor deze monumenten. De middelen voor rijkshuisvesting worden, voor zover ze niet juridisch zijn verplicht, als beleidsmatig gebonden beschouwd. Dit is met name van belang voor de middelen voor de uitvoering van het programma FCIB (Functioneel Controleren, Inregelen en Beproeven), die door de betrokken departementen zijn overgeboekt naar dit artikel.
Beheer Materieel activa
De middelen voor Beheer Materieel Activa Opdrachten in 2016 bedragen € 90,3 mln. Het gaat om betaling van zakelijke lasten aan lagere overheden. De juridische verplichting tot betaling van deze lasten berust op lokale belastingwetgeving.
Het niet-juridische verplichte deel van de totale uitgaven bedraagt in 2016 € 31,4 mln. Hiervan is € 11,2 mln. noodzakelijk voor de onderhoud en instandhouding van onroerende zaken van de Staat. Het restant ad € 20,2 mln. behelst de bijdrage van het moederdepartement aan het baten-lastenagentschap RVB.
E Toelichting op de instrumenten
6.1 Een doelmatige uitvoeringspraktijk van de Rijkshuisvesting
Bijdrage aan baten-lastenagentschappen
Bijdrage aan Rgd voor huisvesting Koninklijk Huis, HoCoSta’s en AZ
Deze bijdragen zijn bedoeld voor betalingen aan de Rgd om de kosten te dekken van huisvesting van de Hoge Colleges van Staat en het Ministerie van Algemene Zaken. Voor het Koninklijk Huis betreft het de drie staatspaleizen: paleis Huis ten Bosch, paleis Noordeinde en het Koninklijk Paleis te Amsterdam.
In mei heeft het kabinet naar aanleiding van de evaluatie van de begroting van de Koning besloten om de uitgaven die worden gedaan voor de Koning uitgebreider toe te lichten. Op de begroting van Wonen en Rijksdienst staan de huisvestingsbudgetten voor de paleizen.
Hieronder volgt een nadere toelichting. Bij de begroting van de Koning(I) is een extracomptabele bijlage opgenomen waarin deze uitgaven ook worden gepresenteerd.
Specifieke toelichting huisvesting Koninklijk Huis
Krachtens de Wet financieel statuut van het Koninklijk Huis (artikel 4) worden drie paleizen ter beschikking gesteld aan de Koning. Dit zijn paleis Huis ten Bosch, paleis Noordeinde en het Koninklijk Paleis te Amsterdam. De uitvoering hiervan vindt plaats via de begroting van Wonen en Rijksdienst.
Als bijdrage aan het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) voor huisvesting van het Koninklijk Huis, Hoge Colleges van Staat en het Ministerie van Algemene Zaken is in de begroting € 39,5 mln. opgenomen, waarvan € 15,1 mln. voor de paleizen.
De € 15,1 mln. voor de paleizen is opgebouwd uit een aantal componenten.
– Ten eerste de zogenaamde «1-opslag» van circa € 50/m2 BVO (bruto vloer oppervlak). Deze opslag wordt ook in rekening gebracht bij alle gebruikers van het huidige rijkshuisvestingsstelsel. Deze opslag is een vergoeding voor belastingen, onderhoud en apparaatskosten RVB. De 1-opslag bedraagt € 4 mln.
– Ten tweede rente en afschrijving. Dit betreft de investeringen die vanaf 2010 via de leenfaciliteit zijn gefinancierd en zijn geactiveerd op de balans van het RVB. Hiervan is € 4 mln. rente en € 5 mln. afschrijvingen.
– Het restant (€ 2 mln.) zijn betalingen van WenR aan het RVB voor investeringen op basis van in wet- en regelgeving (o.a. brandveiligheid) en kosten voor kleinere aanpassingen.
Ook voor latere jaren zijn deze middelen nodig, omdat gebouwen structureel onderhouden moeten worden, er langdurig wordt afgeschreven en er rente wordt betaald op de leningen.
Door de investeringen voor paleis Huis ten Bosch (zie hierna) loopt dit op met circa € 1,5 mln. per jaar vanaf 2017.
Paleis Huis ten Bosch
De totale uitgaven voor de renovatie zijn begroot op € 59 mln. Via de begroting van Wonen en Rijksdienst wordt € 15 mln. bijgedragen aan de renovatie. De overige € 44 mln. komt ten laste van de batenlasten-begroting van het agentschap Rijksgebouwendienst. Daarvan is reeds € 20 mln. ten laste van het resultaat 2014 gebracht ten bate van een voorziening en € 24 mln. wordt ten laste gebracht van het resultaat 2015.
Paleis Noordeinde
In 2016 worden geen verbouwingen of renovaties uitgevoerd.
Koninklijk Paleis Amsterdam
Voor 2016 staan geen verbouwingen of renovaties op het programma, behoudens het maken van een tweetal hellingbanen aan de Damzijde om het paleis beter toegankelijk te kunnen laten zijn voor mindervaliden. Begin 2016 start voor de Burgerzaal een bouwhistorisch onderzoek. Dit is nodig om een bouwkundig plan te kunnen maken voor de renovatie van de zaal.
Bijdrage aan Rgd voor monumenten
Er wordt bijgedragen aan de Rgd voor het beheer en onderhoud van monumenten die resteren na de overdracht van 31 monumenten in 2015 aan de Nationale Monumentenorganisatie. Ook de bij het Rijk achterblijvende monumenten betreffen objecten die naar hun aard niet geschikt zijn voor huisvesting van rijksdiensten. Het RVB zet zich in voor het bevorderen van de gebruiksmogelijkheden en verhuurbaarheid van de monumenten.
Beoogde prestaties voor 2016 zijn:
Basiswaarde |
Peildatum |
Streefwaarde |
Periode |
|
---|---|---|---|---|
Gebruiksgraad monumenten zonder huisvestingsfunctie per jaar ultimo |
95% |
2009 |
95% |
2016 |
Bron: WenR/RVB administraties: monumentencatalogus en contractadministratie.
Toelichting
Een deel van de monumenten zonder huisvestingsfunctie is naar hun aard niet geschikt voor gebruik, zoals gedenknaalden of grafmonumenten. Deze objecten zijn buiten de berekening van de gebruiksgraad gehouden.
Bijdrage aan de Rgd voor rijkshuisvesting
De Rgd draagt bij aan de realisatie van rijksdoelstellingen door te werken aan energiebesparing in de rijkshuisvesting, de duurzaamheid van de gebouwenvoorraad van het Rijk te verbeteren; de doelmatige werking van het rijkshuisvestingstelsel te bevorderen. En ook door bij te dragen aan de totstandkoming van de rijkswerkplek en uitvoering te geven aan professioneel publiek opdrachtgeverschap in de bouw. Dit gebeurt door middel van zorgvuldig en transparant aanbesteden, de coördinatie van publieke aanbestedende diensten en afstemming met de markt. En ook door werkzaamheden van de Rijksbouwmeester voor de bevordering en bewaking van de kwaliteit van de architectuur, voor de stedenbouwkundige inpassing en van de beeldende kunst. Dit komt tot uiting bij het tot stand brengen, het wijzigen en het beheren van gebouwen, werken en terreinen waarover de zorg van het Rijksvastgoedbedrijf zich uitstrekt.
Afgelopen jaren is FCIB (het Functioneel Controleren, Inregelen en Beproeven van klimaatinstallaties), als een innovatief principe in de rijkshuisvesting geïmplementeerd en is een belangrijk fundament gelegd voor een energiezuinigere rijkshuisvesting. In vervolg daarop wordt vanaf 2016 de focus gelegd op het stimuleren en introduceren van innovaties in het vastgoed van het Rijksvastgoedbedrijf, die het mogelijk moeten maken om vanaf 2019 bijna energieneutraal te bouwen en op de langere termijn de portefeuille naar geheel energieneutraal te ontwikkelen. Jaarlijks zal de Rgd rapporteren om de kennis over innovaties te delen met andere actoren in de utiliteitssector die twee jaar later dan het rijk bijna energieneutraal moeten bouwen.
6.2 Beheer materiële activa
Opdrachten
Beheer en plankosten (niet-rijkshuisvesting)
Het gaat hierbij om uitgaven voor onderhoud en beheer van de onroerende zaken. Beheerkosten zijn (externe) kosten in verband met ingebruikgeving en vervreemding, bijvoorbeeld energie-, beveiligings- en taxatiekosten.
Bekostiging
Zakelijke lasten
Het gaat hier om de betaling van door gemeenten en waterschappen opgelegde belastingen en heffingen op onroerende zaken in eigendom bij de Staat. Gedacht moet worden aan de onroerendzaakbelasting, waterschapsheffingen en rioolheffingen bij de onroerende zaken van de Staat. De uitgaven bestaan voor 80% uit gemeentelasten en voor 20% uit waterschapslasten.
Bijdragen aan baten-lastenagentschappen
Bijdrage RVOB
Het betreft de bijdrage aan het RVOB voor de uitvoering van het (privaatrechtelijk) beheer van onroerende zaken die de Staat toebehoren en het vertegenwoordigen van het Rijk bij bepaalde gebiedsontwikkelingsprojecten. De uitvoering van het (privaatrechtelijk) beheer houdt hoofdzakelijk in: het verwerven, beheren, ontwikkelen en vervreemden van onroerende zaken. De diverse taakstellingen van de kabinetten Rutte I en Rutte II zijn in de bijdragen verwerkt.
Ontvangsten
Zakelijke lasten
Het merendeel van de ontvangsten betreft de vergoeding die het Rijksvastgoed- en ontwikkelingsbedrijf ontvangt vanuit de gebruiksvergoeding in het rijkshuisvestingsstelsel voor het betaalde eigenarendeel van de onroerendezaakbelasting. Daarnaast gaat het om terugbetalingen door de huurders van door het Rijksvastgoed- en ontwikkelingsbedrijf betaalde gebruikerslasten.
Ingebruikgevingen
Het gaat hierbij om de ingebruikgeving (verhuring) van de onroerende zaken van de Staat voor zover er voor de opbrengst uit ingebruikgeving geen middelenafspraak bestaat.
Het gaat hierbij om inkomsten uit verpachting, huur en verhuur jachtgenot.
Verkoop bodemmaterialen
Hieronder vallen de ontvangsten uit de verkoop van bodemmaterialen zoals zand.
Vervreemding
Het gaat hierbij om de vervreemding van de onroerende zaken van de Staat, voor zover voor de opbrengst uit vervreemding geen middelenafspraak bestaat.
Het betreft de inkomsten uit met name vervreemding van agrarische onroerende zaken en om vervreemding van overige onroerende zaken.
Veiling huurrechten benzinestations
Het betreft de ontvangsten uit de veiling van huurrechten van benzinestations langs rijkswegen.
Restitutie RVB huisstelsel
Het betreft de rijksbrede vereenvoudiging van de tarieven voor huisvesting.
Inleiding
De missie van Logius luidt: Logius biedt publieke dienstverleners een samenhangende digitale infrastructuur die hen in staat stelt met burgers en bedrijven en onderling, 7x24, betrouwbaar, snel, groen en gemakkelijk elektronisch zaken te doen. Logius is de regieorganisatie die samen met klanten, partners en leveranciers de e-overheid vormgeeft door te zorgen voor overheidsbrede, samenhangende ICT-producten. Logius stimuleert organisaties met een publieke taak de producten breed toe te passen en is verantwoordelijk voor het beheer en de verbetering van die producten en diensten. Zo is Logius de drijvende kracht achter de digitale overheid.
Logius heeft 4 kerntaken:
1) Het beheer en de exploatie van bestaande producten;
2) De inbeheername van nieuwe producten;
3) De doorontwikkeling van reeds in beheer genomen producten;
4) Het stimuleren van veilig gebruik.
1) Beheer en exploitatie van bestaande producten
Logius verzorgt het beheer en de exploitatie van overheidsbrede ICT-producten en -standaarden. Beheer en exploitatie hebben betrekking op het stabiel draaiend houden van een product en het (daadwerkelijk) beschikbaar stellen daarvan aan klanten. Vooraf vastgestelde dienstverleningsafspraken geven klanten inzicht in wat zij kunnen verwachten van de producten die Logius in beheer heeft.
2) Inbeheername van nieuwe producten
Bij de inbeheername van een nieuw product toetst Logius in hoeverre dit product voldoet aan de eisen om in beheer te worden genomen. Uitgangspunt is dat nieuwe producten passen in de missie van Logius en derhalve betrekking hebben op infrastructurele producten met een generiek karakter.
3) Doorontwikkeling
Logius is een beheerorganisatie; doorontwikkeling vindt daarom zo veel mogelijk buiten Logius plaats. Om in een vroeg stadium te kunnen sturen op gewenste functionaliteiten die nodig zijn voor optimaal beheer, verzorgt Logius veelal de tactische aansturing van doorontwikkelactiviteiten. Indien klanten een nieuwe functionaliteit op een bestaand product wensen en er is een beleidsopdrachtgever bereid zorg te dragen voor de financiering ervan, dan is er sprake van doorontwikkeling.
4) Stimuleren van veilig gebruik
Het profijt van een gemeenschappelijke beheerorganisatie als Logius komt pas echt van de grond als steeds meer overheidorganisaties gebruik maken van de producten van Logius. Logius onderhoudt daartoe contacten met (potentiële) klanten, inventariseert klantwensen, geeft voorlichting over (nieuwe) producten en zorgt voor de uitwisseling van best practices. Logius ondersteunt klanten in het stimuleren van het veilig gebruik door eindgebruikers (burgers en bedrijven). Een goede elektronische dienstverlening aan burgers en bedrijven is gebaat bij een brede inzet van de producten van Logius, niet alleen in aantal aansluitingen, maar ook in aantal processen en in het daadwerkelijk gebruik door klanten.
Speerpunten 2016
De doelstelling van dit kabinet blijft onverkort dat bedrijven en burgers in 2017 al hun zaken met de overheid digitaal kunnen afhandelen. Dit veroorzaakt komende jaren een forse toename van het gebruik van de producten en diensten die Logius levert.
Voor Logius is verdere standaardisatie één van de belangrijkste sleutels voor de voortgezette structurele verbetering van het functioneren van de publieke sector. Zeker waar het daarbij om inzet van ICT gaat, zit Logius in het hart van die ontwikkeling. In 2016 wordt Managed Services, de generieke en gemeenschappelijke infrastructuur voor een groeiend aantal producten/diensten van Logius, opnieuw aanbesteed en gerealiseerd. Niet de louter operationele kant van beheer, doorontwikkeling en verdergaand gebruik van overheidsbreed gestandaardiseerde ICT-oplossingen, maar het tot stand brengen en vervolgens in stand houden van overheidsbrede ICT standaarden en afsprakenstelsels staan daarbij voor Logius uiteindelijk centraal. Logius verwacht dat dit laatste meer en meer de kerntaak van Logius wordt in de toekomst. Dat impliceert voortgaande innovatie en bewaking van de steeds inniger samenhang tussen Logius en haar klanten, partners, medewerkers, middelen en processen. Belangrijke mijlpaal hierin is het akkoord van de ministerraad in maart 2015 met het Digiprogramma en het voorstel voor structurele aanvullende financiering. Ook heeft de ministerraad ingestemd met het voorstel de sturing hierop via de governance van de Digicommissaris te laten verlopen. Hiermee zijn de eerste stappen gezet om de Generieke Digitale Infrastructuur (GDI) structureel op orde te brengen.
Logius heeft in toenemende mate een leidende rol in het 7x24 operationeel houden van een steeds grotere verscheidenheid van samenwerkingsketens waarin ongestoorde en veilige massale elektronische informatie-uitwisseling vitaal is.
Informatiebeveiliging blijft een zeer actueel en groeiend vraagstuk. Aanvallen en inbreuken op het ongestoord digitaal functioneren van Nederland, worden steeds complexer en ingenieuzer. Logius neemt maatregelen die erop zijn gericht om de kwaliteit van informatiebeveiliging verder te verbeteren. Het gaat daarbij onder andere om maatregelen tegen operationele dreigingen van buiten. Een groot deel van de producten van Logius maakt immers een integraal onderdeel uit van het primaire proces van de klanten.
Staat van baten en lasten
2014 Stand Slotwet |
2015 Vastgestelde begroting |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|
Baten |
|||||||
Omzet moederdepartement |
58.071 |
32.291 |
75.924 |
69.191 |
68.241 |
66.876 |
67.526 |
Omzet overige departementen |
51.829 |
64.069 |
76.934 |
77.069 |
76.725 |
73.632 |
73.632 |
Omzet derden |
5.039 |
7.772 |
4.308 |
4.440 |
4.645 |
4.816 |
4.816 |
Rentebaten |
|||||||
Vrijval voorzieningen |
|||||||
Bijzondere baten |
828 |
||||||
Totaal baten |
115.767 |
104.132 |
157.166 |
150.700 |
149.611 |
145.324 |
145.974 |
Lasten |
|||||||
Apparaatskosten |
115.654 |
101.057 |
154.512 |
146.166 |
144.781 |
138.894 |
138.094 |
– personele kosten |
40.997 |
34.359 |
54.079 |
51.158 |
50.673 |
48.613 |
48.333 |
– waarvan eigen personeel |
16.202 |
19.684 |
19.771 |
20.042 |
20.316 |
20.595 |
20.877 |
– waarvan externe inhuur |
24.795 |
14.675 |
33.441 |
30.249 |
29.490 |
27.151 |
26.589 |
– waarvan overige personele kosten |
0 |
867 |
867 |
867 |
867 |
867 |
|
– materiële kosten |
74.657 |
66.698 |
100.433 |
95.008 |
94.108 |
90.281 |
89.761 |
– waarvan apparaat ICT |
44.018 |
3.000 |
200 |
200 |
200 |
200 |
200 |
– waarvan bijdrage aan SSO's |
3.009 |
3.000 |
3.000 |
3.000 |
3.000 |
3.000 |
|
– waarvan overige materiële kosten |
97.233 |
91.808 |
90.908 |
87.081 |
86.561 |
||
Rentelasten |
5 |
75 |
100 |
120 |
30 |
30 |
20 |
Afschrijvingskosten |
1.251 |
3.000 |
2.554 |
4.414 |
4.800 |
6.400 |
7.860 |
– materieel |
1.251 |
3.000 |
2.554 |
4.414 |
4.800 |
6.400 |
7.860 |
– waarvan apparaat ICT |
1.251 |
||||||
– immaterieel |
|||||||
Overige kosten |
|||||||
– dotaties voorzieningen |
|||||||
– bijzondere lasten |
|||||||
Totaal lasten |
116.910 |
104.132 |
157.166 |
150.700 |
149.611 |
145.324 |
145.974 |
Saldo van baten en lasten |
– 1.143 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Toelichting
Uitgangspunt voor de begroting van baten en lasten van Logius is een kostendekkende exploitatie.
Omzet
De begrote omzet is hoger dan in 2015. Dit komt doordat de omzet in voorgaande jaren is beperkt door ontoereikende budgetten bij opdrachtgevers. Door het toekennen van de aanvullende GDI middelen wordt er nu begroot op de benodigde gelden. Bij de begrotingen van de GDI-voorzieningen is de lijn aangehouden van de bestedingsplannen, zoals ze zijn aangeleverd aan de Digicommissaris. Voor een aantal voorzieningen wordt gekeken of het opdrachtgeverschap kan worden overgedragen. Bij het bepalen van de omzet naar categorieën is de huidige situatie aangehouden. De omzet moederdepartement bevat onder andere de voorzieningen DigiD en DigiD Machtigen inclusief Fraudebestrijding en Beveiligingsassessments ad € 35,4 mln., de Stelselvoorzieningen ad € 15,1 mln., Digipoort OTP ad € 6,5 mln. en MijnOverheid ad € 0,5 mln. Omzet overige departementen bevat onder andere MijnOverheid ad € 18,3 mln., Standard Business Reporting (SBR) ad € 16,85 mln. en de gemigreerde Digipoort ad € 25,9 mln. Omzet derden bestaat onder andere uit MijnOverheid ad € 1,2 mln. en SBR ad € 2,3 mln.
De totale omzet van € 157 mln. bestaat uit € 133 mln. voor beheer en exploitatie en € 24 mln. doorontwikkeling.
Personele kosten
Ongeveer 35% van de apparaatskosten zijn personele kosten. De kosten voor eigen personeel zijn vast en gebaseerd op de formatie van 209 fte. Voor het overige deel personele inzet wordt extern ingehuurd. Meer werk in combinatie met beperkte interne capaciteit leidt in 2016 tot een hoog aandeel externe inhuur.
Materiële kosten
De materiële kosten bestaan voornamelijk uit contractkosten voor de producten. Deze vallen onder overig materieel en bestaan uit kosten voor leveranciers die zorgen voor o.a. applicatiebeheer, infrastructuurbeheer en hosting van de producten. Daarnaast vallen hieronder de contractkosten voor bedrijfsvoering. Een klein deel van de materiële kosten, de kantoorautomatisering en huisvesting, valt onder apparaat ICT en bijdrage SSO’s.
Kasstroomoverzicht
2014 Stand Slotwet |
2015 Vastgestelde begroting |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
1. |
Rekening courant RHB 1 januari 2016 + depositorekeningen |
59.020 |
50.000 |
50.000 |
48.800 |
46.000 |
41.600 |
35.600 |
2. |
Totaal operationele kasstroom |
– 9.144 |
3.000 |
1.354 |
1.614 |
400 |
400 |
260 |
– /– totaal investeringen |
– 655 |
– 6.000 |
– 8.000 |
– 8.000 |
– 8.000 |
– 8.000 |
– 8.000 |
|
+/+ totaal boekwaarde desinvesteringen |
65 |
|||||||
3. |
Totaal investeringskasstroom |
– 590 |
– 6.000 |
– 8.000 |
– 8.000 |
– 8.000 |
– 8.000 |
– 8.000 |
– /– eenmalige uitkering aan moederdepartement |
– 4.857 |
|||||||
+/+ eenmalige storting door het moederdepartement |
0 |
|||||||
– /– aflossingen op leningen |
– 1.287 |
– 3.000 |
– 2.554 |
– 4.414 |
– 4.800 |
– 6.400 |
– 7.860 |
|
+/+ beroep op leenfaciliteit |
699 |
6.000 |
8.000 |
8.000 |
8.000 |
8.000 |
8.000 |
|
4. |
Totaal financieringskasstroom |
– 5.445 |
3.000 |
5.446 |
3.586 |
3.200 |
1.600 |
140 |
5. |
Rekening courant RHB 31 december 2016 + stand depositorekeningen (=1+2+3+4) (noot: maximale roodstand 0,5 miljoen euro) |
43.841 |
50.000 |
48.800 |
46.000 |
41.600 |
35.600 |
28.000 |
Toelichting
Operationele kasstroom
Het operationele kasstroomoverzicht toont de meerjarige ontwikkeling van de rekening courant. De kasstroom wordt bepaald door het jaarlijkse bedrijfsresultaat, de investeringen, aflossingen op leningen en overige financiële transacties.
Investeringskasstroom
De investeringen waarvoor een beroep op de leenfaciliteit wordt gedaan, vinden plaats in het kader van doorontwikkelingen van de voorzieningen.
Aflossingen op leningen
Deze bedragen betreffen de aflossingen van reeds aangegane en nieuwe leningen om investeringen te financieren.
Beroep op leenfaciliteit
Het beroep op de leenfaciliteit omvat de door Logius bij het Ministerie van Financiën geleende bedragen. Dit beroep wordt gedaan ter financiering van investeringen.
Doelmatigheid
2014 Slotwet |
2015 Vastgestelde begroting |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|
Omschrijving Generiek Deel |
|||||||
Verloop kostprijs (basisjaar 2011 = 100 |
64 |
61 |
116 |
110 |
104 |
100 |
97 |
Verloop tarieven (basisjaar 2011 = 100) |
95 |
96,2 |
95 |
95 |
95 |
95 |
95 |
Totale omzet per product(groep) of dienst |
152 |
138 |
209 |
200 |
198 |
193 |
194 |
% FTE primair proces |
78 |
78 |
78 |
78 |
78 |
78 |
78 |
% FTE Overhead |
22 |
22 |
22 |
22 |
22 |
22 |
22 |
FTE-totaal, excl. externe inhuur |
194 |
194 |
209 |
209 |
209 |
209 |
209 |
Saldo van baten en lasten (%) |
– 1 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Klanttevredenheid (KTO) |
7 |
7 |
7 |
7 |
7 |
7 |
7 |
Medewerkerstevredenheid (MTO) |
7 |
7 |
7 |
7 |
7 |
7 |
7 |
Betrouwbaarheid/TPM |
ja |
ja |
ja |
ja |
ja |
ja |
ja |
Periodieke Benchmark producten Logius |
uitgevoerd |
uitgevoerd |
uitgevoerd |
uitgevoerd |
uitgevoerd |
uitgevoerd |
uitgevoerd |
Omschrijving Specifiek Deel |
|||||||
Omzet per productgroep (in %) |
|||||||
. Beheer & exploitatie |
76% |
79% |
85% |
88% |
88% |
88% |
88% |
. Inbeheername projecten |
3% |
0% |
0% |
0% |
0% |
0% |
0% |
. Doorontwikkeling |
18% |
21% |
15% |
12% |
12% |
12% |
12% |
. Stimulering gebruik |
0% |
0% |
0% |
0% |
0% |
0% |
0% |
. Projecten |
3% |
0% |
0% |
0% |
0% |
0% |
0% |
Kostprijs DigiD |
45 |
36 |
28 |
21 |
14 |
11 |
10 |
Kostprijs OTP |
84 |
86 |
205 |
199 |
194 |
189 |
184 |
DigiD |
|||||||
. Aantal nieuw aangesloten overheidsorganisaties |
111 |
15 |
22 |
22 |
22 |
22 |
22 |
. Aantal burgers met DigiD |
11,8 mln. |
12,0 mln. |
12,6 mln. |
13 mln. |
13 mln. |
13 mln. |
13 mln. |
. Aantal DigiD authenticaties |
158 mln. |
350 mln. |
360 mln. |
540 mln. |
800 mln. |
1.000 mln. |
1.100 mln. |
PKI-Overheid |
|||||||
. Aantal nieuwe certificaatverstrekkers |
0 |
0 |
|||||
Digipoort |
|||||||
. Aantal aangesloten bedrijven |
1.343 |
1.400 |
1.480 |
1.560 |
1.640 |
1.720 |
1.800 |
. Aantal berichten via Digipoort |
81,1 mln. |
83 mln. |
70 mln. |
72 mln. |
74 mln. |
76 mln. |
78 mln. |
Vragen/klachten |
|||||||
. Aantal vragen/klachten |
2 |
2 |
2 |
2 |
2 |
2 |
2 |
. Snelheid van afhandeling |
14 dagen |
15 dagen |
15 dagen |
15 dagen |
15 dagen |
15 dagen |
15 dagen |
Tijd tussen verzoek klant en realisatie |
|||||||
. Doorlooptijd |
100% |
100% |
100% |
100% |
100% |
100% |
100% |
Contract- en leveranciersmanagement |
|||||||
. Prijsbenchmark |
gestart |
n.v.t. |
uitgevoerd |
n.v.t. |
uitgevoerd |
n.v.t. |
uitgevoerd |
Toelichting
– Indexcijfer kostprijs per product (groep) is gebaseerd op het gemiddelde verloop van de volwassen producten, te weten DigiD en Digipoort. Door een stijging van het gebruik van DigiD neemt het aantal authenticaties fors toe. Dit heeft als gevolg dat de kostprijs per eenheid daalt. Het platform van Digipoort wordt vernieuwd en toekomstbestendig gemaakt. Hiermee wordt de functie van het systeem uitgebreid. De vernieuwing leidt niet direct tot meer berichten, waardoor de kostprijs een stijging laat zien.
– De tarieven per uur zijn de tarieven eigen personeel en gebaseerd op de handleiding overheidstarieven. Het streven is structurele functies zoveel mogelijk te verambtelijken. De doelstelling hierbij is het sturingspercentage externe inhuur terug te brengen naar 40%.
– Door toekenning van de aanvullende GDI-gelden stijgt de omzet van Logius in 2016.
– Klanttevredenheid: jaarlijks organiseert Logius een onderzoek naar klanttevredenheid met betrekking tot de dienstverleningsprestaties. De doelstelling is jaarlijks een score van 7 te halen. Dit is hoger dan de klanttevredenheid zoals deze in de markt is.
– Benchmark: het algemeen beleid van Logius is om elke twee jaar een benchmark uit te laten voeren over de volwassen voorzieningen die bij Logius in beheer zijn. Benchmarking is voor Logius een methode om op een objectieve wijze inzicht te verkrijgen in de marktconformiteit van haar dienstverlening, die van haar externe leveranciers en transparantie van de dienstverlening.
– De stijging van het aantal DigiD authenticaties is het gevolg van een toename in het gebruik DigiD. Hierbij is ook rekening gehouden met de verdere stijging door gebruik via MijnOverheid.
– Het aantal berichten via Digipoort daalt vanwege het stopzetten van de berichtenstroom Supd@x. De applicatie wordt vernieuwd en de berichtenstroom komt geleidelijk weer op gang.
Inleiding
P-Direkt is de shared service centre (SSC) van de Rijksdienst voor HR-services. P-Direkt levert bedrijfsvoeringsservices gericht op personeel voor de 120.000 medewerkers en managers werkzaam bij de Rijksdienst van Nederland.
P-Direkt hanteert het concept van zelfbediening dat is gebaseerd op de principes toegankelijkheid, vertrouwen en uniformiteit.
Waar dat toegevoegde waarde heeft voor de klant wordt de service van P-Direkt gekoppeld aan het primaire proces en andere bedrijfsvoeringdiensten van en voor de medewerkers van het Rijk.
P-Direkt is de bron met gegevens van alle medewerkers van het Rijk en heeft kennis en ervaring op het gebied van HR.
De diensten worden via het Rijksportaal Personeel en het P-Direktportaal aangeboden. De medewerker en manager kan als hij dat wil, daarbij hulp krijgen van het contactcenter. De salarisbetaling en de personele informatievoorziening zijn belangrijke eindproducten.
De doelstellingen voor 2016 zijn:
1. De basisdoelstelling van P-Direkt is het leveren van de dienstverlening volgens de Servicelevels.
P-Direkt verbetert de kwaliteit en efficiency verder binnen de huidige dienstverlening vanuit gebruikersperspectief. Voor 2016 staan centraal de ontwikkelingen en verbeteringen in de techniek. Daarnaast wordt er ten behoeve van de georganiseerde dienstverlening in het Contactcenter ook continu gewerkt aan kwaliteitsverbetering (service in nabijheid, opvolging gebruikersonderzoeken) en hogere efficiency.
2. Het jaar 2016 is het eerste jaar dat alle departementen zijn aangesloten op de dienstverlening Optimaal Verbinden (HRO) en zal er verdere optimalisering plaatsvinden.
De dienstverleningsketen wordt geoptimaliseerd door samenvoeging van de schakels HR ondersteuner (departementale rol) en HR verwerker (rol bij P-Direkt) tot HR Servicemedewerker (HRS). Op deze manier zijn minder overdrachtsmomenten nodig en snellere doorlooptijden mogelijk, daalt het risico op fouten (in één keer goed) en reduceert de samenvoeging de kans op verwijzingen van kastje naar de muur. Dit betekent het onderbrengen van de gehele HR-administratie en gebruikersondersteuning bij P-Direkt waarbij het gebruiksgemak en de managementondersteuning hiermee wordt verbeterd. Het programma draagt bij aan het realiseren van de nog onbenutte mogelijkheden om tot een grotere efficiency in de HR-keten te komen.
Met ingang van 2016 worden de investeringen in de ontwikkeling van het programma afgeschreven ten laste van de exploitatie.
3. Vernieuwen en ontwikkelen van de dienstverlening.
P-Direkt blijft voortdurend de mogelijkheden onderzoeken naar nieuwe diensten voor haar klanten. Dit kan zowel individueel als door aansluiting bij andere rijksbrede ontwikkelingen. In de jaren 2016 en 2017 zullen de projecten Gesprekscyclus Rijk, Interdepartementaal detacheren, Tijdschrijven en Roosterplanning verdere doorgang vinden en zal dienstverlening gefaseerd worden ingevoerd. Zo is het doel fase I van de Gesprekscyclus Rijk medio 2016 te implementeren bij de departementen.
4. Programma Rijksbreed Identiteitsmanagement (RIdM)
Rijksbreed Identiteitsmanagement (RIdM) is een essentiële voorwaarde voor realisatie van de ambities van Compacte Rijksdienst, I-strategie en Hervormingsagenda. Toegang richt zich op het realiseren van een rijksbrede voorziening voor identiteitenbeheer («wie ben je») en autorisatiebeheer («wat mag je»). Daarmee wordt een veilige fysieke en logische toegang gewaarborgd voor de juiste mensen tot de juiste generieke fysieke en digitale omgevingen. De ICBR stemde in maart 2014 in met het eindbeeld RIdM en het realiseren daarvan. In april 2015 werd besloten om scenario 2 te realiseren. Op basis van de gateway van mei 2015 is een project realisatie RIS binnen het programma RIDM gestart. Dit programma zorgt ondermeer voor een eenduidig register van alle identiteiten binnen de rijksoverheid en borgt daarmee een uniforme toegang tot generieke voorzieningen.
De jaren 2015 en 2016 zijn de bouwjaren met het doel per 2017 te starten met de dienstverlening aan de departementen. Opdrachtnemer voor het Rijksbreed Identiteitsmanagement (RIdM) is P-Direkt.
5. De bezuinigingstaakstelling Rutte I en II
De bezuinigingstaakstelling Rutte I is door het Ministerie van BZK doorvertaald naar P-Direkt voor een bedrag van € 2,071 mln. structureel in 2016. Deze bezuiniging heeft P-Direkt in haar tarieven verwerkt met behoud van de afgesproken basisdienstverlening.
De bezuinigingstaakstelling Rutte II die ingaat per 2016 is door P-Direkt vertaald in een efficiencytaakstelling tot 2019 met jaarlijks 1,5% en is ook zodanig in het tarief basisdienstverlening verwerkt.
Bekostiging
De structurele budgettaire reeksen van de ministeries voor P-Direkt zijn overgeheveld naar BZK. De ministeries ontvangen geen factuur meer voor de basisdienstverlening. Met het overhevelen van deze budgetten voor P-Direkt naar BZK, is de opdrachtgeversrol van de ministeries centraal neergelegd bij de centrale opdrachtgever BZK. De taken van de opdrachtgever staan beschreven in de Regeling agentschappen. De departementale budgetten voor de nieuwe dienstverlening archiefservice en Optimaal Verbinden zullen op het moment dat deze zijn geoptimaliseerd worden overgeheveld naar BZK.
2014 Stand Slotwet |
2015 1e suppletoire begroting |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|
Baten |
|||||||
Omzet moederdepartement |
5.283 |
68.520 |
67.418 |
68.136 |
66.536 |
65.223 |
65.203 |
Omzet overige departementen |
64.980 |
8.648 |
18.672 |
18.102 |
17.573 |
16.921 |
16.721 |
Omzet derden |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Rentebaten |
22 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Vrijval voorzieningen |
42 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Bijzondere baten |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Totaal baten |
70.327 |
77.168 |
86.090 |
86.238 |
84.109 |
82.144 |
81.924 |
Lasten |
|||||||
Apparaatskosten |
58.703 |
64.552 |
70.670 |
69.338 |
67.586 |
65.998 |
65.778 |
– personele kosten |
35.149 |
39.723 |
45.680 |
44.883 |
43.627 |
42.533 |
42.508 |
– waarvan eigen personeel |
25.968 |
29.248 |
35.958 |
34.985 |
34.042 |
33.129 |
33.114 |
– waarvan externe inhuur |
9.181 |
9.413 |
8.497 |
8.706 |
8.425 |
8.276 |
8.266 |
– waarvan overige personele kosten |
1.225 |
1.192 |
1.160 |
1.129 |
1.128 |
||
– materiële kosten |
23.554 |
24.829 |
24.990 |
24.455 |
23.960 |
23.466 |
23.270 |
– waarvan apparaat ICT |
15.957 |
12.755 |
14.954 |
14.547 |
14.177 |
13.804 |
13.448 |
– waarvan bijdrage SSO's |
8.703 |
9.682 |
10.444 |
10.301 |
10.162 |
10.027 |
9.897 |
– waarvan overige mat.kosten |
2.295 |
2.236 |
2.179 |
2.124 |
2.071 |
||
Rentelasten |
2.027 |
1.696 |
1.452 |
1.170 |
793 |
416 |
416 |
Afschrijvingskosten |
12.128 |
12.220 |
13.968 |
15.730 |
15.730 |
15.730 |
15.730 |
– materieel |
46 |
54 |
75 |
75 |
75 |
75 |
75 |
– waarvan apparaat ICT |
46 |
21 |
75 |
75 |
75 |
75 |
75 |
– immaterieel |
12.082 |
12.166 |
13.893 |
15.655 |
15.655 |
15.655 |
15.655 |
Overige kosten |
1.018 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
– dotaties voorzieningen |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
– bijzondere lasten |
1.018 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Totaal lasten |
73.876 |
78.468 |
86.090 |
86.238 |
84.109 |
82.144 |
81.924 |
Saldo van baten en lasten |
– 3.549 |
– 1.300 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
cijfers exclusief loon- en prijsbijstelling 2016 (LPO).
Toelichting
Saldo van baten en lasten
Uitgangspunt voor de begroting van baten en lasten van P-Direkt is een kostendekkende exploitatie en een vermogensbuffer van maximaal 5% van de gemiddelde omzet over de laatste drie jaar. P-Direkt blijft eind 2015 binnen de grenzen van het toegestane eigen vermogen.
Baten
De baten stijgen vanaf 2016 door de dienstverlening van de centrale archiefvoorzieing en de dienstverlening Optimaal Verbinden. De kosten stijgen hierdoor simultaan.
Lasten
Apparaatskosten
Met de start van de nieuwe dienstverlening is de formatie van P-Direkt uitgebreid en komt ambtelijk personeel over van de departementen naar P-Direkt. Hierdoor stijgen de personele kosten. De ICT kosten stijgen doordat de kosten voor de BZK-kantoorautomatisering voor het eerst aan deze categorie worden toegevoegd. De overige materiële kosten betreffen forensenkosten en personele vergoedingen die onder de Werkkostenregeling (WKR)-uitgaven vallen.
Rentelasten
De rentelasten hebben betrekking op de financieringslasten voor de bij het Ministerie van Financiën aangegane leningen ten behoeve van de investeringen in de aanschaf van de licenties en de bouw van de dienstverlening.
Afschrijvingskosten
De afschrijvingskosten bestaan uit afschrijvingen van de investeringen in de immateriële en materiële vaste activa. De afschrijvingskosten stijgen in 2016 doordat de investeringen in de dienstverlening Optimaal Verbinden (HRO) worden geactiveerd waarbij wordt gestart met afschrijven.
Kasstroomoverzicht
2014 Stand Slotwet |
2015 1e suppletoire begroting |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
1. |
Rekening courant RHB 1 januari 2015 + depositorekeningen |
20.017 |
3.142 |
6.992 |
4.342 |
2.192 |
2.042 |
1.892 |
2. |
Totaal operationele kasstroom |
– 1.258 |
17.500 |
6.000 |
13.500 |
15.500 |
15.500 |
15.500 |
– /– totaal investeringen |
– 4.374 |
– 10.000 |
– 5.000 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
+/+ totaal boekwaarde desinvesteringen |
0 |
0 |
0 |
|||||
3. |
Totaal investeringskasstroom |
– 4.374 |
– 10.000 |
– 5.000 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Eenmalige uitkering aan moederdepartement (–/–) |
0 |
– 297 |
0 |
|||||
Eenmalige storting door het moederdepartement (+) |
0 |
297 |
0 |
|||||
Aflossingen op leningen (–/–) |
– 11.243 |
– 13.650 |
– 13.650 |
– 15.650 |
– 15.650 |
– 15.650 |
– 15.650 |
|
Beroep op leenfaciliteit (+) |
0 |
10.000 |
10.000 |
|||||
4. |
Totaal financieringskasstroom |
– 11.243 |
– 3.650 |
– 3.650 |
– 15.650 |
– 15.650 |
– 15.650 |
– 15.650 |
5. |
Rekening courant RHB 1 januari 2015 + stand depositorekeningen (=1+2+3+4) (noot: maximale roodstand 0,5 miljoen euro) |
3.142 |
6.992 |
4.342 |
2.192 |
2.042 |
1.892 |
1.742 |
Toelichting
Voor 2016 wordt een beroep gedaan op de leenfaciliteit voor de te verwachten systeembouw voor onder andere het programma Roosterplanning en Tijdschrijven. Deze lening wordt bij aanvang van de dienstverlening in vijf jaar afgelost.
In 2016 en verder is sprake van een sluitende liquiditeitsbegroting waarin kasbetalingen worden gematched door de kasinkomsten.
Doelmatigheid
2014 Stand Slotwet |
2015 1e suppletoire begroting |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|
Omschrijving Generiek Deel |
|||||||
Kostprijzen per product (groep) |
544 |
551,76 |
702,65 |
702,65 |
702,65 |
702,65 |
702,65 |
Verloop tarieven/uur (basisjaar 2011=100) |
94,5 |
96,0 |
122,2 |
122,2 |
122,2 |
122,2 |
122,2 |
Aantal individuele arbeidsrelaties (IAR) |
122.885 |
119.501 |
116.295 |
113.550 |
111.060 |
108.761 |
108.761 |
Totale omzet basisdienstverlening (x1.000) |
65.377 |
65.936 |
81.857 |
82.181 |
80.245 |
78.606 |
78.586 |
Totale omzet overige + projecten (x1.000) |
4.886 |
11.232 |
4.033 |
3.963 |
3.892 |
3.823 |
3.823 |
FTE-totaal (excl. externe inhuur) |
409 |
496 |
601 |
584 |
569 |
553 |
539 |
Saldo van baten en lasten (%) |
– 5,07% |
– 1,70% |
0,00% |
0,00% |
0,00% |
0,00% |
0,00% |
Medewerkerstevredenheid |
6,6 |
7 |
nvt |
7 |
nvt |
7 |
nvt |
Door de start met de nieuwe diensten Centrale Archivering Personeelsdossiers en Optimaal Verbinden HR-Ondersteuner/HR-Verwerker stijgen de tarieven en omzetten. Tevens stijgt door deze nieuwe dienstverlening de formatie door overkomst van ambtelijk personeel vanuit de departementen.
2014 Stand Slotwet |
2015 1e suppletoire begroting |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|
Omschrijving Specifiek Deel ICT diensten |
|||||||
Gebruikerstevredenheid De mate waarin de gebruiker tevreden is over de dienstverlening |
6,8 |
7 |
7 |
7 |
7 |
7 |
7 |
Tijdige afhandeling wijzigingen: |
|||||||
– P-Direkt heeft de opdracht verwerkt voor afgesproken salarisbetaling |
99,0% |
95,0% |
95,0% |
95,0% |
95,0% |
95,0% |
95,0% |
– P-Direkt handelt de aangeboden «kritische mutatieopdrachten binnen 5 werkdagen af (aanstelling, overplaatsing, ontslag) |
95,0% |
95,0% |
95,0% |
95,0% |
95,0% |
95,0% |
95,0% |
Vraagafhandeling contactcenter: |
|||||||
– P-Direkt handelt de vragen die per telefoon, email of post binnenkomen binnen 5 werkdagen af |
90,00% |
90,0% |
90,0% |
90,0% |
90,0% |
90,0% |
90,0% |
– P-Direkt handelt de vragen die per email binnenkomen in 1 keer goed af |
90,0% |
90,0% |
90,0% |
90,0% |
90,0% |
90,0% |
90,0% |
Klachtbehandeling: P-Direkt handelt de klachten volgens de klachtenprocedure binnen 5 dagen inhoudelijk af |
100,0% |
95,0% |
95,0% |
95,0% |
95,0% |
95,0% |
95,0% |
Responsetijden Contactcenter: de responstijd om de telefoon op te nemen is gemiddeld minder dan 30 seconden (na keuzemenu) |
66 sec |
30 sec |
30 sec |
30 sec |
30 sec |
30 sec |
30 sec |
Beschikbaarheid systeem: De P-Direktsystemen (P-Direktportaal, Rijksportaal Personeel en het personeelsdossier) zijn 7 dagen per week en 24 uur per dag beschikbaar. De servicewindow voor de systemen is van 8.00 uur tot 17.00 uur. Tijdens deze tijden geldt de beschikbaarheidsnorm |
99,7% |
98,0% |
98,0% |
98,0% |
98,0% |
98,0% |
98,0% |
Wet en regelgeving up to date. Men kan wijzigingen in de wet- en regelgeving binnen 2 weken na publicatie in de Staatscourant op het Rijksportaal Personeel raadplegen |
100,0% |
98,0% |
98,0% |
98,0% |
98,0% |
98,0% |
98,0% |
Betrouwbaarheid: |
|||||||
– P-Direkt zorgt ervoor dat gegevens op tijd en juist worden opgeleverd (interfaces, rapportages) |
99,3% |
98% |
98% |
98% |
98% |
98% |
98% |
– P-Direkt verwerkt een deel van de aangeboden wijzigingen handmatig in het geautomatiseerde systeem. Deze worden op de juiste manier verwerkt volgens de opdracht |
99,5% |
98% |
98% |
98% |
98% |
98% |
98% |
Toelichting
Doelmatigheid en Kwaliteit
P-Direkt streeft naar operational excellence gecombineerd met customer intimacy (maximale afstemming op behoefte gebruiker). Hierbij zet P-Direkt onder de noemer P-Lien (de P-Direkt- variant van Lean) de Leanfilosofie en methodiek in als basis voor continu verbeteren. In 2016 geeft deze Leanfilosofie op alle lagen in de organisatie en over de keten invulling aan waar P-Direkt P-Direkt voor staat: het (blijvend) optimaliseren van klantgerichte, betrouwbare, efficiënte en innovatieve bedrijfsvoeringservices gericht op personeel voor de medewerkers werkzaam bij de Rijksdienst van Nederland.
P-Direkt werkt met een Producten- en dienstengids (PDG) inclusief servicelevels.
In de Producten- en dienstengids zijn de verschillende diensten en activiteiten, leveringsvoorwaarden en de kwaliteitsborging vastgelegd die de ministeries van P-Direkt kunnen verwachten.
P-Direkt stelt de servicelevels jaarlijks vast in overleg met de stakeholders en de eigenaar van P-Direkt. In 2013 is de set aan servicelevels vernieuwd. Deze set sluit nog steeds aan op de behoefte van de stakeholders. Op advies van de Auditdienst Rijk en in overleg met de stakeholders zijn er twee servicelevels toegevoegd. Deze levels geven betekenis aan de betrouwbaarheid van de dienstverlening.
Servicelevels
Onze servicelevels gelden voor het hele jaar en zijn voor alle klanten hetzelfde. De servicelevels zijn geen doel op zich, maar minimale normen. P-Direkt streeft naar een binnen de financiële kaders zo hoog mogelijke score in dienstverlening. P-Direkt informeert de stakeholders periodiek over de servicelevels via nieuwsbrieven. De behaalde servicelevels worden vier keer per jaar in het bestuurlijk overleg besproken. Gezamenlijk wordt vastgesteld of eventuele tekortkomingen hierin hebben geleid tot onoverkomelijke problemen. Op basis hiervan worden afspraken gemaakt voor de servicelevels in de volgende maand(en). Indien noodzakelijk zal P-Direkt de werkzaamheden (her)prioriteren en aanvullende verbetermaatregelen nemen. De invulling van de taakstellingen hebben vooralsnog geen invloed gehad op de het niveau van de servicelevels.
De score op de servicelevels wordt uitgedrukt in percentages of op een schaal van 1 – 10.
Inleiding
De Uitvoeringsorganisatie Bedrijfsvoering Rijk (UBR) heeft een breed aanbod aan producten en diensten en biedt hiermee integrale oplossingen. UBR bundelt haar kennis van onder andere interim-management, HRM, IT, inkoop en financiën en verbindt die met de andere rijksbrede SSO’s.
De Hervormingsagenda Rijk is mede aanleiding geweest om meer eenheid te brengen in de organisatieonderdelen van UBR en daarmee de organisatie van pionier naar professionele dienstverlener te brengen. UBR staat voor:
– Integrale dienstverlening;
– Hoge kwaliteit tegen zo laag mogelijke kosten;
– Delen en ontwikkelen van kennis en kunde binnen de overheid.
Naast de reguliere dienstverlening voert UBR complexe transities en implementaties op het gebied van rijksbrede bedrijfsvoering uit. Dit doet het ontwikkelbedrijf van UBR in opdracht van de Interdepartementale Commissie Bedrijfsvoering Rijk (ICBR), het SG-Overleg of de ministerraad. Daarmee draagt UBR bij aan het verder ontwikkelen van een effectieve en efficiënte overheid.
Ontwikkelingen
De activiteiten van UBR worden bekostigd uit de omzet gebaseerd op aan afnemers geleverde producten en diensten tegen jaarlijks vastgestelde tarieven (p x q). Het onderdeel, Expertise Centrum Organisatie & Personeel van UBR (UBR/EC O&P) heeft en belangrijk deel van haar dienstverlening budget-gefinancierd op basis van het doorberekenen van de jaarlijkse kosten naar rato van het aantal individuele arbeidsrelaties (IAR) bij de betreffende departementen.
Staat van baten en lasten
2014 Stand Slotwet |
2015 1e suppletoire begroting |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|
Baten |
|||||||
Omzet moederdepartement |
36.598 |
34.854 |
63.291 |
67.573 |
67.573 |
67.573 |
67.573 |
Omzet overige departementen |
85.718 |
60.694 |
98.278 |
98.278 |
98.278 |
98.278 |
98.278 |
Omzet derden |
5.633 |
3.873 |
5.395 |
5.606 |
5.606 |
5.606 |
5.606 |
Rentebaten |
4 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Vrijval voorzieningen |
184 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Bijzondere baten |
1.722 |
2.356 |
1.416 |
1.416 |
1.416 |
1.416 |
1.416 |
Totaal baten |
129.859 |
101.777 |
168.381 |
172.874 |
172.874 |
172.874 |
172.874 |
Lasten |
|||||||
Apparaatskosten |
126.364 |
97.915 |
165.790 |
170.287 |
170.287 |
170.287 |
170.287 |
– personele kosten |
90.067 |
80.870 |
114.012 |
117.973 |
117.973 |
117.973 |
117.973 |
– waarvan eigen personeel |
65.005 |
68.511 |
92.721 |
96.682 |
96.682 |
96.682 |
96.682 |
– waarvan externe inhuur |
18.905 |
12.359 |
16.065 |
16.065 |
16.065 |
16.065 |
16.065 |
– waarvan overige personele kosten |
6.157 |
0 |
5.226 |
5.226 |
5.226 |
5.226 |
5.226 |
– materiële kosten |
36.297 |
17.045 |
51.778 |
52.315 |
52.315 |
52.315 |
52.315 |
– waarvan apparaat ICT |
3.701 |
4.239 |
6.472 |
6.539 |
6.539 |
6.539 |
6.539 |
– waarvan bijdrage aan SSO's |
10.962 |
9.032 |
11.725 |
12.082 |
12.082 |
12.082 |
12.082 |
– waarvan overige materiële kosten |
21.634 |
3.774 |
33.581 |
33.693 |
33.693 |
33.693 |
33.693 |
Rentelasten |
3 |
180 |
53 |
49 |
49 |
49 |
49 |
Afschrijvingskosten |
853 |
1.126 |
1.122 |
1.122 |
1.122 |
1.122 |
1.122 |
– materieel |
353 |
573 |
1.084 |
1.084 |
1.084 |
1.084 |
1.084 |
– waarvan apparaat ICT |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
– immaterieel |
500 |
553 |
38 |
38 |
38 |
38 |
38 |
Overige kosten |
13.040 |
2.356 |
1.416 |
1.416 |
1.416 |
1.416 |
1.416 |
– dotaties voorzieningen |
7.940 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
– bijzondere lasten |
5.100 |
2.356 |
1.416 |
1.416 |
1.416 |
1.416 |
1.416 |
Totaal lasten |
140.260 |
101.577 |
168.381 |
172.874 |
172.874 |
172.874 |
172.874 |
Saldo van baten en lasten |
– 10.401 |
200 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Toelichting
Uitgangspunt voor de begroting van baten en lasten van UBR is een kostendekkende exploitatie.
Bij het opstellen van de begroting 2016 is uitgegaan van de 2015 tarieven, geïndexeerd met een gewogen loon- en prijsbijstelling.
De financiële gevolgen van het Rijksbreed harmoniseren van de huisvestingstarieven vanaf 2016 zijn voor UBR nog niet bekend en zijn derhalve in de begroting 2016 niet meegenomen.
Ingeval van grote structurele stijgingen van toeleveranciers zal UBR dit doorberekenen in de betreffende tarieven.
Baten
De organisatieonderdelen die de grootste bijdrage in 2016 leveren aan de omzet en kosten zijn UBR|EC O&P voor ca. € 57 mln., UBR|RBO voor ca € 45 mln., UBR|IIRk voor ca. € 27 mln. en organisatieonderdeel Haagse Inkoop Samenwerking (UBR|HIS) voor ca. € 10 mln.
De uitbreiding van de dienstverlening bij de Interdepartementale Post- en Koeriersdienst (UBR|IPKD) met de bezorging van gerechtelijke brieven, de uitbreiding van de dienstverlening bij de Rijksbeveiligingsorganisatie (UBR|RBO) en geleidelijke uitbreiding van I-Interim Rijk (UBR|IIR) als gevolg van het kabinetbesluit naar aanleiding van de commissie Elias leiden tot de toename van de omzet bij UBR in 2016 en 2017. Bij UBR|EC O&P is sprake van een belangrijk hogere omzet uit Workflow en Bedrijfszorg ten opzichte van 2015.
De meerjarenontwikkeling van de omzet is een resultante van de verwachte toename van de reguliere productieafzet bij meerdere organisatieonderdelen als gevolg van uitbreiding van de interdepartementale klantenkring en/of aanpassing van het producten en dienstenaanbod op de vraag.
Lasten
De ontwikkeling van de lasten is gerelateerd aan de omzetontwikkelingen bij de organisatieonderdelen van UBR.
De externe inhuur voor UBR komt naar verwachting uit op € 16,1 mln. in 2016. Om de flexibiliteit in de vraag te kunnen opvangen huurt UBR|EC O&P arbeidsjuristen in en het UBR|HIS inkoopdeskundigen. De overige externe inhuur bij UBR|EC O&P hangt samen met het business model bij de onderdelen Workflow en Bedrijfsgeneeskundige dienst, waarbij gewerkt wordt met een kleine vaste bezetting en aangevuld met een grote flexibele schil van ZZP-ers conform afspraken in het Interdepartementale Commissie Organisatie en Personeel. Het van werk naar werk beleid leidt tot grote vraag naar onderzoeken door Workflow.
De stijging van de externe inhuur ten opzichte van 2015 is een gevolg van de uitbreiding van de dienstverlening van UBR.
Bijzondere baten en lasten
De bijzondere lasten betreffen een deel van de doorbelastingen voor de dienstverlening vanuit het moederdepartement en vanuit andere SSO’s. Het stelsel van doorbelastingen wordt in 2016 herzien.
Kasstroomoverzicht
2014 Stand Slotwet |
2015 1e suppletoire begroting |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
1. |
Rekening courant RHB 1 januari 2016 + depositorekeningen |
16.308 |
16.814 |
18.481 |
17.930 |
17.380 |
16.830 |
16.280 |
2. |
Totaal operationele kasstroom |
– 5.927 |
1.213 |
1.121 |
1.122 |
1.122 |
1.122 |
1.122 |
– /– totaal investeringen |
– 3.555 |
– 2.600 |
– 1.000 |
– 1.000 |
– 1.000 |
– 1.000 |
– 1.000 |
|
+/+ totaal boekwaarde desinvesteringen |
491 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
3. |
Totaal investeringskasstroom |
– 3.064 |
– 2.600 |
– 1.000 |
– 1.000 |
– 1.000 |
– 1.000 |
– 1.000 |
– /– eenmalige uitkering aan moederdepartement |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
+/+ eenmalige storting door het moederdepartement |
5.900 |
4.489 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
– /– aflossingen op leningen |
– 98 |
– 1.100 |
– 672 |
– 672 |
– 672 |
– 672 |
– 520 |
|
+/+ beroep op leenfaciliteit |
760 |
2.600 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
4. |
Totaal financieringskasstroom |
6.562 |
5.989 |
– 672 |
– 672 |
– 672 |
– 672 |
– 520 |
5. |
Rekening courant RHB 31 december 2016 + stand depositorekeningen (=1+2+3+4) (noot: maximale roodstand 0,5 miljoen euro) |
13.879 |
21.416 |
17.930 |
17.380 |
16.830 |
16.280 |
15.882 |
Toelichting
De investering in 2016 betreft voor € 1 mln. overige materiële vaste activa bij de organisatieonderdelen van UBR.
Het hoge Rekening-courantsaldo ultimo 2016 wordt verklaard door omvangrijk geldverkeer bij enkele bedrijfseenheden. De ontwikkeling in het saldo van de rekening courant is een resultante van de ontwikkeling van de operationele kasstroom en de verwachte investeringen. In 2015 zal door UBR nog een beroep worden gedaan op de leenfaciliteit ter grootte van € 2,6 mln. Dit verklaart het bedrag aan aflossing op leningen.
UBR streeft ernaar bij een omvangrijke rekening-courantstand een beperkt beroep te doen op de leenfaciliteit. De opgenomen lening betreft dan ook alleen investeringen boven € 0,5 mln. Vanaf 2016 wordt er geen beroep gedaan op de leenfaciliteit. De investering van € 1 mln. zal worden gefinancierd uit het Rekening-courantsaldo in de jaren 2016 t/m 2020.
Doelmatigheid
UBR levert als Shared Service Organisatie vele producten en diensten. Door de diversiteit van producten en diensten en de tarieven is gekozen voor een tweetal overall indicatoren voor de integrale kostprijzen en de verkooptarieven. Beide zijn door indexcijfers weergegeven (2011 = 100).
2014 Slotwet |
2015 1e suppletoire begroting |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|
Omschrijving Generiek Deel |
|||||||
Kostprijzen per product (groep) (indexcijfer) |
100 |
100 |
103,1 |
103,1 |
103,1 |
103,1 |
103,1 |
Tarieven/uur (indexcijfer) |
100 |
100 |
103,1 |
103,1 |
103,1 |
103,1 |
103,1 |
Omzet per FTE |
146.227 |
116.011 |
136.717 |
137.030 |
137.030 |
137.030 |
137.030 |
FTE-totaal (excl. externe inhuur) |
875 |
857 |
1.221 |
1.251 |
1.251 |
1.251 |
1.251 |
Saldo van baten en lasten (%) |
– 8,1% |
0,2% |
0,0% |
0,0% |
0,0% |
0,0% |
0,0% |
Kwaliteitsindicator 1 – KTO |
in 2015 |
7,1 |
7,1 |
7,1 |
7,1 |
7,1 |
7,1 |
Kwaliteitsindicator 2 – MTO |
7,5 |
7,5 |
7,5 |
7,5 |
7,5 |
7,5 |
|
werkplezier |
6,6 |
||||||
werkdruk |
5,4 |
||||||
Doorlichting uitgevoerd cq. gepland in: |
2015 |
2015 |
Toelichting
In 2015 zijn de UBR tarieven gemiddeld met 1,56% geïndexeerd voor loon- en prijsbijstelling. Op basis van de verwachte loon- en prijsontwikkeling voor 2016 zijn de tarieven met 1,48% geïndexeerd. Het indexcijfer kostprijs en indexcijfertarieven komt hiermee op 103,1.
De toename van het aantal FTE’s in 2016 is vooral een gevolg van de uitbreiding van de dienstverlening bij UBR|IPKD en UBR|IIR.
De toename van de omzet per FTE in 2016 is een gevolg van de toename van de omzet bij UBR|RBO, zonder dat sprake is van uitbreiding van het aantal fte’s bij UBR|RBO. Deze uitbreiding is vooral ingevuld door externe inhuur.
Groei van UBR is geen doel op zich, maar UBR zal organisch groeien als gevolg van het vollediger aansluiten van departementen. Hierdoor hoeven de departementen minder in eigen beheer uit te voeren dan wel uit te besteden in de markt.
Inleiding
FMHaaglanden verzorgt de facilitaire dienstverlening voor de departementen Buitenlandse Zaken (BZ), Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW), Infrastructuur en Milieu (IenM), Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK), Veiligheid en Justitie (VenJ), Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW), Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS), Economische zaken (EZ) en Financiën (FIN). Tevens is voor FIN het vervoer bij FMHaaglanden ondergebracht.
FMHaaglanden levert producten en diensten op het gebied van gebouwbeheer, exploitatie, consumptieve diensten, risicobeheersing, schoonmaak, verhuizen, post en reprografie, verstrekken van inrichting, voorzieningen, vervoer, facility management en overige diensten.
FMHaaglanden wil de professionele dienstverlener zijn voor rijksorganisaties in de regio Haaglanden, die gefaciliteerde rijkswerkplekken levert waardoor klanten comfortabel kunnen werken.
FMHaaglanden heeft de volgende meerjarige doelen:
– Voorbereid zijn op en uitvoeren van veranderingen verzorgingsgebied;
– Vormgeven c.q. intensiveren samenwerking en partnerschap andere SSO’s;
– Implementeren veranderingen Bedrijfsvoering Rijk;
– Doorontwikkeling (dienstverlening van) FMHaaglanden.
Ontwikkelingen
De komende jaren staan voor FMH in het teken van nieuwe aansluitingen, het masterplan huisvesting, de samenwerking met facilitaire concerndienstverleners en de governance en sourcing van de Rijksbrede bedrijfsvoering (project SGO5).
In het regeerakkoord is vanaf 2016 een taakstelling voor de Rijksdienst opgenomen. Eén van de projecten die door het SGO is geïnitieerd om bij te dragen aan de toekomstige organisatie en sturing van de bedrijfsvoering bij het concern Rijk is het SGO-project 5 «Governance en sourcing binnen de bedrijfsvoering». Om het eindbeeld in 2016 te implementeren is in 2014 gestart met een aantal pilot departementen die samen met de SSO’s, waaronder FMHaaglanden, volgens het nieuwe governancemodel gaan werken.
Als resultaat van SGO5 worden de budgetten van de departementen voor de facilitaire dienstverlening (het generieke pakket) overgeheveld naar BZK. Hiermee verandert een groot deel van de bekostiging en wordt er niet langer jaarlijks een factuur en dienstverleningsovereenkomst (DVA) opgesteld per departement voor de generieke dienstverlening. In plaats daarvan wordt voor vijf jaar het budget voor de generieke dienstverlening bepaald en overgeheveld. Een belangrijk doel van deze centrale bekostiging is zorgen voor minder administratieve lasten. Voor de specifieke dienstverlening blijven de budgetten achter bij de departementen en wordt nog wel jaarlijks een DVA opgesteld.
Staat van baten en Lasten
2014 Stand Slotwet |
2015 1e suppletoire begroting |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|
Baten |
|||||||
Omzet moederdepartement |
20.456 |
22.719 |
19.747 |
17.840 |
17.750 |
17.650 |
17.600 |
Omzet overige departementen |
93.961 |
97.502 |
89.616 |
75.644 |
75.500 |
75.250 |
74.750 |
Omzet derden |
170 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Rentebaten |
11 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Vrijval voorzieningen |
27 |
20 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Bijzondere baten |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Totaal baten |
114.625 |
120.241 |
109.363 |
93.484 |
93.250 |
92.900 |
92.350 |
Lasten |
|||||||
Apparaatskosten |
109.392 |
114.234 |
101.401 |
89.342 |
86.559 |
85.850 |
85.575 |
– personele kosten |
34.416 |
34.947 |
36.919 |
36.931 |
34.335 |
33.870 |
33.603 |
– waarvan eigen personeel |
27.231 |
26.757 |
29.909 |
30.185 |
28.246 |
28.122 |
28.122 |
– waarvan externe inhuur |
7.185 |
8.190 |
7.009 |
6.746 |
6.089 |
5.748 |
5.480 |
– waarvan overige personele kosten |
0 |
||||||
– materiële kosten |
74.976 |
79.287 |
64.482 |
52.411 |
52.224 |
51.980 |
51.972 |
– waarvan apparaat ICT |
2.319 |
2.619 |
2.900 |
2.700 |
2.700 |
2.600 |
2.600 |
– waarvan bijdrage aan SSO's |
20.723 |
21.506 |
20.800 |
20.500 |
20.500 |
20.500 |
20.500 |
– waarvan overige materiele kosten |
0 |
40.782 |
29.211 |
29.024 |
28.880 |
28.872 |
|
Rentelasten |
488 |
402 |
429 |
345 |
329 |
280 |
245 |
Afschrijvingskosten |
6.778 |
6.374 |
7.534 |
6.687 |
6.362 |
6.769 |
6.531 |
– materieel |
6.778 |
6.374 |
7.534 |
6.687 |
6.362 |
6.769 |
6.531 |
– waarvan apparaat ICT |
0 |
||||||
– immaterieel |
0 |
0 |
|||||
Overige kosten |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
– dotaties voorzieningen |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
– bijzondere lasten |
0 |
||||||
Totaal lasten |
116.658 |
121.010 |
109.363 |
96.374 |
93.250 |
92.900 |
92.350 |
Saldo van baten en lasten |
– 2.033 |
– 769 |
0 |
– 2.890 |
0 |
0 |
0 |
Toelichting
Uitgangspunt voor de begroting van baten en lasten van FMHaaglanden is een kostendekkende exploitatie.
De verhuizing eind 2016, waarbij BZ en IenM zullen huisvesten in de DBFMO (Design, Build, Finance, Maintain en Operate) Rijnstraat 8 is meegenomen in de ontwerpbegroting. Hierbij is geredeneerd dat de mutatie enerzijds zorgt voor minder kosten (afstoot drie panden), maar anderzijds zorgt voor stijgende kosten voor de dienstverlening in het nieuwe pand inclusief het beheer van het DBFMO contract, dat aan het PPS pand verbonden is. De verwachting is dat de verhuisbeweging per saldo leidt tot een eenmalig negatief resultaat in 2017. In 2017 is daarom rekening gehouden met een onderdekking van een deel van de indirecte kosten, welke voor dat jaar ten laste komt van het eigen vermogen. Verder levert FMHaaglanden voor FIN de vervoersproducten. Ook dit is meegenomen in de begroting.
FMHaaglanden werkt samen met de opdrachtgevers aan een versobering van het dienstverleningspakket. Doordat BZK heeft besloten een deel van Rutte II in te vullen als efficiency taakstelling is de taakstelling Rutte I ad 1,5% per jaar doorgetrokken over de jaren. Deze efficiency is verwerkt over alle kosten met uitzondering van de inkoop-, afschrijvings- en intrestkosten. De reden om de inkoopkosten uit te zonderen is dat de inkoopcontracten veelal meerjarig aanbesteed zijn. De prijs is binnen de contractperiode dan ook beperkt of niet beïnvloedbaar.
Omzet
De omzet bestaat uit zowel de generieke als de specifieke dienstverlening. Bij de paragraaf doelmatigheid wordt nader ingegaan op de verschillende omzetgroepen. De daling van de omzet 2016 en verder wordt onder andere veroorzaakt door het verschuiven van een deel van de dienstverlening naar het Rijksvastgoedbedrijf (RVB). Een deel van het dagelijks beheer en onderhoud en het grootste deel van de nutsvoorzieningen zullen door de RVB via de vierkante meterprijs worden verhaald op de huurders. Daarnaast zal de omzet dalen door het afstoten van de panden BZ en IenM door de verhuizing naar de DBFMO Rijnstraat 8.
Personele kosten
De personele kosten omvatten alle personele uitgaven van de ambtenaren in dienst, gedetacheerde ambtenaren en kosten van uitzendkrachten en inhuur van externen. In de begroting is rekening gehouden met een externe inhuur, die over de jaren zal dalen. De stijging van de kosten eigen personeel ten opzichte van 2015 komt door een verschuiving van de kosten vanuit de materiële kosten. Dit betreft met name kosten P&O en Werkkostenregeling (WKR) die voorheen werden verantwoord onder de materiële kosten.
Materiële kosten
De materiële kosten bestaan voor een belangrijk deel uit de directe inkoopkosten van de dienstverlening. Deze zijn verantwoord onder de overige materiële kosten. Daarnaast vallen de kosten voor huisvesting, ICT en de servicekosten BZK onder deze post, waarbij een deel terugkomt in de bijdragen SSO. Onder deze uitsplitsing naar SSO’s hebben met name de kosten voor Uitvoeringsorganisatie Bedrijfsvoering Rijk (UBR) een groot aandeel. Dit betreft bijvoorbeeld de kosten voor de Rijksbeveiligersorganisatie in de panden waar FMHaaglanden de dienstverlening verzorgt.
Rentelasten
Onder deze post zijn alle rentelasten opgenomen die verband houden met de financiering van materiële en immateriële vaste activa vanuit het Ministerie van Financiën.
Afschrijvingskosten
De overgenomen activa van de departementen zijn geactiveerd en worden conform de betreffende regelgeving afgeschreven. Voor nieuwe investeringen is dit eveneens van toepassing. De stijging in 2016 is met name een gevolg van de vernieuwing van de Resident.
Kasstroomoverzicht
2014 Stand Slotwet |
2015 1e suppletoire begroting |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
1. |
Rekening courant RHB 1 januari 2016 + depositorekeningen |
7.391 |
18.903 |
12.894 |
12.894 |
12.894 |
12.894 |
12.894 |
2. |
Totaal operationele kasstroom |
19.276 |
– 2.285 |
4.754 |
4.332 |
3.788 |
3.560 |
3.147 |
– /– totaal investeringen |
– 8.857 |
– 12.500 |
0 |
– 4.000 |
– 4.000 |
– 4.000 |
– 4.000 |
|
+/+ totaal boekwaarde desinvesteringen |
0 |
|||||||
3. |
Totaal investeringskasstroom |
– 8.857 |
– 12.500 |
0 |
– 4.000 |
– 4.000 |
– 4.000 |
– 4.000 |
– /– eenmalige uitkering aan moederdepartement |
0 |
0 |
||||||
+/+ eenmalige storting door het moederdepartement |
0 |
0 |
||||||
– /– aflossingen op leningen |
– 3.918 |
– 3.724 |
– 4.754 |
– 4.332 |
– 3.788 |
– 3.560 |
– 3.147 |
|
+/+ beroep op leenfaciliteit |
5.011 |
12.500 |
0 |
4.000 |
4.000 |
4.000 |
4.000 |
|
4. |
Totaal financieringskasstroom |
1.093 |
8.776 |
– 4.754 |
– 332 |
212 |
440 |
853 |
5. |
Rekening courant RHB 31 december 2016 + stand depositorekeningen (=1+2+3+4) (noot: maximale roodstand 0,5 miljoen euro) |
18.903 |
12.894 |
12.894 |
12.894 |
12.894 |
12.894 |
12.894 |
Toelichting
Voor 2016 worden geen investeringen verwacht. Vanaf 2017 is het uitgangspunt dat er een gelijkmatig investeringsniveau is, waardoor het beroep op de leenfaciliteit gelijk blijft.
Doelmatigheid
2014 Slotwet |
2015 Vastgestelde begroting |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|
Omschrijving Generiek Deel |
|||||||
Verloop tarieven basisdienstverlening (norm 2011) |
98,3% |
100,0% |
95,1% |
93,5% |
92,8% |
91,8% |
|
Omzet per productgroep (pxq) |
|||||||
* Basis |
86.852 |
95.809 |
98.714 |
83.517 |
83.283 |
82.933 |
82.383 |
* Basis+ |
5.614 |
5.165 |
10.649 |
9.968 |
9.968 |
9.968 |
9.968 |
* Maatwerk |
10.042 |
7.106 |
|||||
* Werkelijk |
8.151 |
8.435 |
|||||
* Overig |
3.928 |
3.706 |
|||||
Tarieven/uur |
|||||||
Saldo van baten en lasten (%) |
– 1,8% |
– 1,0% |
0,0% |
– 3,1% |
0,0% |
0,0% |
0,0% |
Personele kosten als % van de totale kosten |
28,9% |
36,4% |
41,3% |
39,7% |
39,5% |
39,3% |
|
Materiële kosten als % van de totale kosten |
71,1% |
63,6% |
58,7% |
60,3% |
60,5% |
60,7% |
|
Omschrijving Specifiek Deel |
|||||||
Apparaatskosten (in €)1 |
45.462 |
43.012 |
36.094 |
35.552 |
35.019 |
34.494 |
|
Kostenbesparing aanbestedingen (5%) 4FM (per 1 april 2012) |
|||||||
Klanttevredenheid KTO |
nvt |
Tevreden |
nvt |
Tevreden |
nvt |
Tevreden |
nvt |
Medewerkerstevredenheid |
Tevreden |
nvt |
Tevreden |
nvt |
Tevreden |
nvt |
Tevreden |
FTE-totaal (excl. Externe inhuur) |
414 |
411 |
461 |
465 |
429 |
428 |
428 |
Doorlichting uitgevoerd cq. gepland in: |
Toelichting
Vanaf 2016 kent FMHaaglanden nog twee soorten dienstverlening, generiek en specifiek. Generiek is wat voorheen Basis was, aangevuld met enkele diensten uit de overige voormalige soorten dienstverlening. Hierdoor is het bedrag ook hoger dan voorgaande jaren. Het restant is specifiek. Deze is van 2016 weergegeven onder Basis+. Per saldo daalt de totale omzet. Enerzijds door het uitvoeren/bekostigen van de dienstverlening door het RVB, anderzijds door de eerder genoemde ontwikkelingen zoals DBFMO.
Als gevolg van het nieuwe werken wordt dezelfde werkplek intensiever gebruikt. Een resultaat hiervan is dat ook de invulling van de dienstverlening wijzigt. De eenheid werkplek krijgt door het nieuwe werken een andere definitie. De aanpassing van de definitie zal invloed hebben op de index «verloop tarieven basisdienstverlening». Omdat hierdoor het verloop van de tarieven een verkeerd beeld zal geven is deze niet meegenomen in de doelmatigheidsindicatoren. In plaats daarvan is het verloop tarieven basisdienstverlening 2016 tot en met 2020 opgenomen op basis van de dossiers Centrale Bekostiging. Voor de panden/departementen die FMH zal blijven bedienen (exclusief DBFMO) is weergegeven wat het verloop is in de generieke dienstverlening.
Inleiding
SSC-ICT Haaglanden is de rijksbrede shared service organisatie die op een efficiënte, veilige en betrouwbare wijze ICT-diensten levert die opdrachtgevers vragen. Per 1 januari 2015 is het baten-lastenagentschap GDI, de ICT organisatie van VenJ die per 1 januari 2014 is overgekomen naar BZK, in SSC-ICT Haaglanden geïntegreerd.
SSC-ICT Haaglanden werkt voor acht ministeries en servicet 30.000 mensen die werken op vele locaties in Nederland en op 160 ambassadeposten over de gehele wereld. Het dienstverleningsgebied groeit nog steeds. SSC-ICT Haaglanden levert een zeer breed en state-of-the-art-pakket aan ICT-services en expertises zoals:
• vaste en mobiele werkplekservice;
• voorzieningen als Rijksportaal, Samenwerkruimte en de Rijksappstore;
• telecommunicatie;
• hosting en housing van een groot aantal bedrijfsspecifieke applicaties in onze datacenters;
• ERP-services (SAP, Oracle en Exact);
• diverse secure IT-services.
In 2016 betreft dit alle ministeries, behalve de Ministeries van Economische Zaken (EZ) en Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW). De ICT dienstverlening voor Buitenlandse Zaken (BZ) is ten opzichte van de begroting 2015 nieuw toegevoegd. Voor het begrotingsjaar 2015 zal dit gebeuren bij de 2e suppletoire begroting.
De bekostiging van SSC-ICT Haaglanden is volledig tarief gefinancierd. Het streven is per 1 januari 2016 te gaan werken met een vereenvoudigd, geïntegreerd kostprijsmodel voor geheel SSC-ICT Haaglanden. De financiering van de verleende services wordt verrekend met de afnemers en in sommige gevallen met een solidariteitstarief gebaseerd op aantal individuele arbeidsrelaties per ministerie. In andere gevallen wordt verrekend naar werkelijk gebruik met tarieven per hoeveelheid afgenomen product. Het maatwerk wordt in rekening gebracht op basis van vooraf geoffreerde vaste prijzen of nacalculatie.
Staat van baten en lasten
2014 Stand Slotwet |
2015 Vastgestelde begroting |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|
Baten |
|||||||
Omzet moederdepartement |
27.773 |
28.000 |
28.417 |
28.400 |
28.400 |
28.400 |
28.400 |
Omzet overige departementen |
155.462 |
150.000 |
183.861 |
183.900 |
183.900 |
183.900 |
183.900 |
Omzet derden |
– |
– |
– |
– |
– |
– |
– |
Rentebaten |
– |
– |
– |
– |
– |
– |
– |
Vrijval voorzieningen |
– |
– |
– |
– |
– |
– |
– |
Bijzondere baten |
2.755 |
– |
– |
– |
– |
– |
– |
Totaal baten |
185.990 |
178.000 |
212.278 |
212.300 |
212.300 |
212.300 |
212.300 |
Lasten |
|||||||
Apparaatskosten |
153.947 |
149.000 |
173.553 |
173.600 |
173.600 |
173.600 |
173.600 |
– personele kosten |
84.370 |
85.000 |
94.285 |
94.300 |
94.300 |
94.300 |
94.300 |
– waarvan eigen personeel |
42.632 |
51.000 |
52.182 |
52.200 |
52.200 |
52.200 |
52.200 |
– waarvan externe inhuur |
41.738 |
34.000 |
42.103 |
42.100 |
42.100 |
42.100 |
42.100 |
– waarvan overige personele kosten |
– |
– |
– |
– |
|
||
– materiële kosten |
69.577 |
64.000 |
79.268 |
79.300 |
79.300 |
79.300 |
79.300 |
– waarvan apparaat ICT |
61.036 |
53.000 |
65.309 |
65.300 |
65.300 |
65.300 |
65.300 |
– waarvan bijdrage SSO's |
3.671 |
5.000 |
5.982 |
6.000 |
6.000 |
6.000 |
6.000 |
– waarvan overige materiële kosten |
4.870 |
6.000 |
7.977 |
8.000 |
8.000 |
8.000 |
8.000 |
Rentelasten |
176 |
1.000 |
1.058 |
1.000 |
1.000 |
1.000 |
1.000 |
Afschrijvingskosten |
21.143 |
28.000 |
37.667 |
37.700 |
37.700 |
37.700 |
37.700 |
– materieel |
21.143 |
28.000 |
37.667 |
37.700 |
37.700 |
37.700 |
37.700 |
– waarvan apparaat ICT |
– |
28.000 |
37.667 |
37.700 |
37.700 |
37.700 |
37.700 |
– immaterieel |
– |
– |
– |
– |
– |
– |
– |
Overige kosten |
10.937 |
– |
– |
– |
– |
– |
– |
– dotaties voorzieningen |
8.291 |
– |
– |
– |
– |
– |
– |
– bijzondere lasten |
2.646 |
– |
– |
– |
– |
– |
– |
Totaal lasten |
186.203 |
178.000 |
212.278 |
212.300 |
212.300 |
212.300 |
212.300 |
Saldo van baten en lasten |
– 213 |
– |
– |
– |
– |
– |
– |
Omzet stijging van 2015 naar 2016 wordt veroorzaakt door toevoeging van de dienstverlening voor het Ministerie van Buitenlandse Zaken
Toelichting op baten en lasten
Baten
Uitgangspunt voor de begroting van baten en lasten van agentschap SSC-ICT Haaglanden is een kostendekkende exploitatie. Hierbij is rekening gehouden met een taakstelling op de tarieven in 2016 van –/– 1,5%. Eventuele indexering vindt plaats binnen de daartoe geldende kaders.
Personele kosten
De personele kosten omvatten de salariskosten van de ambtenaren in dienst, kosten voor gedetacheerde ambtenaren en kosten van uitzendkrachten en inhuur van externen. Er zal de komende jaren worden ingezet op verambtelijking, waardoor de kosten van eigen personeel stijgen en de externe inhuur kosten zullen dalen. De effecten hiervan zijn niet meegenomen in deze begroting, omdat deze op het moment van opstellen van deze begroting nog niet kwantificeerbaar zijn.
Materiële kosten
De materiële kosten bestaan voor een belangrijk deel uit de directe kosten van de dienstverlening, zoals kosten voor de (reguliere) ICT-werkplek en hostingskosten voor applicaties. Daarnaast vallen de kosten voor huisvesting, ICT en de servicekosten Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties onder deze post.
Rentelasten
De rentelasten hebben betrekking op de financieringslasten van de bij het Ministerie van Financiën aangegane leningen voor de aanschaf van de voor de dienstverlening benodigde hard- en software en overige materiële vaste activa. De rente in deze begroting is bepaald met een percentage van 2%.
Afschrijvingskosten en specifieke ICT-middelen
De afschrijvingen bestaan uit afschrijvingen van de investeringen in hard- en software en overige materiële vaste activa. De voor de generieke en gemeenschappelijke basis- en basisplusdienstverlening benodigde activa zijn in eigendom bij SSC-ICT Haaglanden. Specifieke ICT-middelen zijn eigendom van de opdrachtgever.
Taakstelling
SSC-ICT Haaglanden heeft vanaf 2012 tot en met 2016 als taakstellig haar tarieven jaarlijks met tenminste 1,5% te laten dalen. SSC-ICT Haaglanden heeft de hiervoor benodigde kostenreductie gerealiseerd door bij uitbreiding van de dienstverlening efficiency slagen te maken, door het beperken van de externe inhuur en door efficiëntere inzet van materiaal. SSC-ICT Haaglanden houdt zich aan de met de eigenaar overeengekomen indexering.
Kasstroomoverzicht
2014 Stand Slotwet |
2015 Vastgestelde begroting |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
1. |
Rekening courant RHB 1 januari 2015 + depositorekeningen |
25.829 |
17.673 |
– 2.262 |
17.000 |
17.000 |
17.000 |
17.000 |
2. |
Totaal operationele kasstroom |
31.068 |
8.065 |
49.679 |
29.645 |
28.936 |
23.609 |
24.708 |
– /– totaal investeringen |
– 26.201 |
– 30.000 |
– 24.370 |
– 25.928 |
– 22.942 |
– 27.856 |
– 21.014 |
|
+/+ totaal boekwaarde desinvesteringen |
246 |
– |
– |
– |
– |
– |
– |
|
3. |
Totaal investeringskasstroom |
– 25.955 |
– 30.000 |
– 24.370 |
– 25.928 |
– 22.942 |
– 27.856 |
– 21.014 |
Eenmalige uitkering aan moederdepartement (–/–) |
– 2.962 |
– |
– |
– |
– |
– |
– |
|
Eenmalige storting door het moederdepartement (+) |
– |
– |
– |
– |
– |
– |
– |
|
Aflossingen op leningen (–/–) |
– 16.369 |
– 28.000 |
– 30.417 |
– 29.645 |
– 28.936 |
– 23.609 |
– 24.708 |
|
Beroep op leenfaciliteit (+) |
26.512 |
30.000 |
24.370 |
25.928 |
22.942 |
27.856 |
21.014 |
|
4. |
Totaal financieringskasstroom |
7.181 |
2.000 |
– 6.047 |
– 3.717 |
– 5.994 |
4.247 |
– 3.694 |
5. |
Rekening courant RHB 1 januari 2015 + stand depositorekeningen (=1+2+3+4) (noot: maximale roodstand 0,5 miljoen euro) |
38.122 |
– 2.262 |
17.000 |
17.000 |
17.000 |
17.000 |
17.000 |
Toelichting bij het kasstroomoverzicht
In het kasstroomoverzicht worden 2 geldstromen onderscheiden:
– De totale operationele kasstroom is het saldo van ontvangsten van afnemers en betalingen aan personeel en crediteuren.
– Bij de totale investeringskasstroom zijn de uitgaven verantwoord, die verband houden met de investeringen in materiële vaste activa. Dit betreft in 2016 vrijwel uitsluitend vervangingsinvesteringen voor de bestaande dienstverlening.
Al deze geldstromen verlopen via de bij de Rijkshoofdboekhouding aangehouden rekening courant. Dagelijks wordt hierop het saldo bijgeschreven van alle mutaties op de bankrekeningen van SSC-ICT Haaglanden.
Doelmatigheid
2014 Stand Slotwet |
2015 Vastgestelde begroting |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|
Omschrijving Generiek Deel |
|||||||
Taakstellende tariefverlaging |
– 1,5% |
– 1,5% |
– 1,5% |
– |
– |
– |
– |
Verbetering kostprijzen infrastructuurcomponenten |
– 1,0% |
– 1,0% |
– |
– |
– |
– |
|
Verbetering kostprijzen werkplekcomponenten |
– 1,0% |
– 1,0% |
– |
– |
– |
– |
|
Kostprijs voor beheertaken (werkplektarief) |
1.850 |
1.822 |
1.804 |
1.804 |
1.804 |
1.804 |
1.804 |
Gemiddeld uurtarief voor ontwikkeltaken |
|||||||
Totale omzet per product of dienst |
113.133 |
178.000 |
212.278 |
212.300 |
212.300 |
212.300 |
212.300 |
generiek (infrastructuur, rijksportaal en samenwerkfunctionaliteit, ODC DH km2) |
16.147 |
14.000 |
14.000 |
14.000 |
14.000 |
14.000 |
14.000 |
gemeenschappelijk (basis kantoorautomatisering + hosting) |
85.854 |
108.000 |
108.000 |
108.000 |
108.000 |
108.000 |
108.000 |
specifiek (plusdiensten en maatwerk) |
11.132 |
56.000 |
90.278 |
90.300 |
90.300 |
90.300 |
90.300 |
Formatie |
357,2 |
658 |
720,2 |
720,2 |
720,2 |
720,2 |
720,2 |
Aantal externe FTE's in % van de totale FTE's |
40,0% |
37,0% |
33,0% |
33,0% |
33,0% |
33,0% |
|
Saldo van baten en lasten (%) |
– 0,14% |
0% |
0% |
0% |
0% |
0% |
0% |
Resultaat benchmarkvergelijking |
2% |
2% |
2% |
2% |
2% |
2% |
|
Klanttevredenheid (KTO) |
7 |
7 |
7 |
7 |
7 |
7 |
|
Medewerkerteverdenheid (MTO) |
7 |
7 |
7 |
7 |
7 |
7 |
|
Omschrijving Specifiek Deel – ICT Diensten |
|||||||
Beschik-/betrouwbaarheid basisfunctionaliteit |
99,9% |
99,9% |
99,9% |
99,9% |
99,9% |
99,9% |
99,9% |
Geleverd binnen gestelde termijn |
94,3% |
90,0% |
90,0% |
90,0% |
90,0% |
90,0% |
90,0% |
Incidenten hersteld binnen afgesproken tijd |
94,8% |
90,0% |
90,0% |
90,0% |
90,0% |
90,0% |
90,0% |
Kwaliteit beantwoorden vragen |
|||||||
beantwoorden helpdeskvragen binnen afgesproken tijd |
98,9% |
95,0% |
95,0% |
95,0% |
95,0% |
95,0% |
95,0% |
direct beantwoorden helpdeskvragen |
89,3% |
80,0% |
80,0% |
80,0% |
80,0% |
80,0% |
80,0% |
2014 stand slotwet betreft sec de cijfers van SSC-ICT Haaglanden, GDI is hier niet opgenomen.
In de bovenstaande tabel zijn zo veel mogelijk kengetallen gecombineerd van de twee locaties. Tevens is er aansluiting gezocht bij de nieuwe Balance Score Card welke 4 maal per jaar gepresenteerd wordt aan het Bestuurlijk Overleg van SSC-ICT Haaglanden. De financiële KPI’s laten naar de toekomst geen ontwikkeling zien. Wanneer het nieuwe kostprijsmodel is geïmplementeerd en de effecten hiervan duidelijk zijn, is een verloop te bepalen. De stijging in omzet en fte’s in 2016 wordt veroorzaakt door de toevoeging van de dienstverlening voor het Ministerie van Buitenlandse Zaken.
Inleiding
De Minister voor Wonen en Rijksdienst is verantwoordelijk voor de uitvoering van de rijkshuisvesting door de Rijksgebouwendienst en voor de kaderstelling voor het rijksbrede beleid op het terrein van de rijkshuisvesting, die vanuit het directoraat generaal Organisatie en Bedrijfsvoering Rijk wordt vormgegeven.
De Rijksgebouwendienst:
– draagt bij aan het succesvol functioneren van zijn gebruikers door het bieden van efficiënte en effectieve huisvestingsoplossingen;
– verzorgt voor de Minister voor Wonen en Rijksdienst de huisvesting van de Hoge Colleges van Staat en het Ministerie van Algemene Zaken, de huisvesting van het Koninklijk Huis voor zover vallend onder de verantwoordelijkheid van de Staat en de instandhouding van de monumenten in beheer van de dienst;
– draagt bij aan de studies en activiteiten van de Rijksbouwmeester zoals advisering over architectuur(beleid), stedenbouw, monumentenzorg en beeldende kunst;
– is naast Rijkshuisvester, als Corporate Real Estate Manager, ook beheerder over het in de rijkshuisvesting geïnvesteerde vermogen en heeft een verantwoordelijkheid voor het in stand houden van het culturele erfgoed in de vorm van ruim 300 monumenten12. Als Corporate Real Estate Manager adviseert de Rijksgebouwendienst over het aankopen, plannen en afstoten van rijkshuisvesting met als doel een bijdrage te leveren aan het primaire proces en het algemene resultaat van de rijksoverheid.
Staat van Baten en Lasten
2014 Stand Slotwet |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|
Baten |
|||||||
Omzet moederdepartement |
16.672 |
18.850 |
14.942 |
11.910 |
11.910 |
11.475 |
11.475 |
Omzet overige departementen |
1.246.670 |
1.086.996 |
878.266 |
870.530 |
889.162 |
922.988 |
921.088 |
Omzet derden |
10.452 |
8.888 |
7.000 |
7.000 |
7.000 |
7.000 |
7.000 |
Bedrijfsvoering |
0 |
||||||
Rentebaten |
3.815 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Vrijval voorzieningen |
16.887 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Overige baten |
27.542 |
10.706 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Totaal baten |
1.322.038 |
1.125.440 |
900.208 |
889.440 |
908.072 |
941.463 |
939.563 |
Lasten |
|||||||
Product Huisvesting |
|||||||
Apparaatskosten (netto) |
65.857 |
78.081 |
69.086 |
68.134 |
67.260 |
61.156 |
61.210 |
Huren |
236.925 |
224.163 |
220.600 |
205.000 |
198.000 |
187.000 |
170.200 |
PPS lasten |
51.245 |
49.603 |
74.947 |
93.310 |
107.662 |
118.988 |
118.988 |
Rentelasten |
197.268 |
190.900 |
44.916 |
52.969 |
61.610 |
70.691 |
76.557 |
Afschrijvingskosten |
304.530 |
307.359 |
265.575 |
283.080 |
296.384 |
311.127 |
323.329 |
Onderhoud |
121.789 |
136.900 |
114.678 |
104.613 |
101.922 |
119.702 |
116.480 |
Dotaties voorzieningen |
46.958 |
14.035 |
11.000 |
11.000 |
11.000 |
11.000 |
11.000 |
Belastingen en heffingen |
23.000 |
21.994 |
21.040 |
20.000 |
19.900 |
19.900 |
19.900 |
Investeringen buiten gebruiksvergoedingen |
82.023 |
61.097 |
34.139 |
14.760 |
8.760 |
7.325 |
7.325 |
Overige producten |
|||||||
Services |
44.590 |
34.340 |
27.000 |
22.000 |
21.000 |
20.000 |
20.000 |
Adviezen |
6.053 |
11.322 |
2.000 |
1.000 |
1.000 |
1.000 |
1.000 |
Beleidsondersteuning |
5.052 |
6.642 |
5.227 |
3.574 |
3.574 |
3.574 |
3.574 |
Overige lasten |
55.086 |
9.004 |
10.000 |
10.000 |
10.000 |
10.000 |
10.000 |
Totaal lasten |
1.240.376 |
1.145.440 |
900.208 |
889.440 |
908.072 |
941.463 |
939.563 |
Saldo |
81.662 |
– 20.000 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Toelichting
Saldo van baten en lasten
Naar aanleiding van het positieve resultaat bij de Rgd in 2014 is een analyse uitgevoerd naar de resultaatontwikkeling voor 2015 en verder. Gebleken is dat er ruimte is in de tarieven die de RGD bij departementen in rekening brengt. Het kabinet heeft besloten deze ruimte weer beschikbaar te maken voor departementen via een tariefsverlaging. Het gaat om tariefsverlaging van € 266 mln. in 2016 tot € 154 mln. in 2020. Dit leidt tot minder opbrengsten. Het resultaat voor 2015 is gebruikt om voor 2016 e.v. het saldo te bepalen. Aanvullend worden resultaatverbeterende maatregelen genomen. Onder andere doordat ook de kosten voor instandhouding van de vastgoedvoorraad zijn verlaagd is er meerjarig een resultaatneutraal beeld. Dit kan gevolgen hebben voor de kwaliteit. Met deze tariefsverlaging blijft een doelmatig en kwalitatief goed onderhoud van rijkspanden mogelijk.
De norm van de Indicator Technische Kwaliteit (ITK) is vastgesteld op 2,1 – 2,8.
Omzet moederdepartement
De Minister voor Wonen en Rijksdienst betaalt de kosten voor het onderhoud van de monumenten in beheer van de Rijksgebouwendienst. De Minister is tevens opdrachtgever voor de Rijksgebouwendienst voor het leveren van ondersteuning aan het moederdepartement en voor de uitvoering van het rijksbeleid gerelateerd aan de rijkshuisvesting (zie artikel 6 van de begroting). Aan het moederdepartement worden de werkelijke kosten in rekening gebracht, inclusief de apparaatskosten die toegerekend worden aan deze (deel) producten.
Omzet overige departementen
De omzet overige departementen omvat alle opbrengsten voor geleverde producten en diensten. Het gaat daarbij met name om ontvangen gebruiksvergoedingen, bijdragen voor kleine projecten, services, adviezen en vergoedingen voor verrichte taxaties.
Binnen het huur-verhuurstelsel voor rijkshuisvesting worden interne verhuurcontracten afgesloten tussen de Rijksgebouwendienst en de ministeries. In de gebouwen wordt onderscheid gemaakt naar «kantoren», «specialties» en «bijzondere specialities».
Met ingang van 2016 wordt als onderdeel van een vernieuwd rijkshuisvestingstelsel de nieuwe beprijzing voor kantoren ingevoerd. Doelstelling is onder andere vereenvoudiging van het rijkshuisvestingstelsel. De nieuwe beprijzing voor betreft een m²-prijs per regio (Den Haag, Randstad, rest van Nederland). Voor de specialties wordt nog gewerkt aan een nieuwe beprijzingmethode. Voor de (bijzondere) specialties wordt – vooralsnog – de huidige methodiek («Huurprijsmethodiek Rijksgebouwendienst») gehandhaafd.
In de raming van de gebruiksvergoeding is rekening gehouden met het opleveren van nieuwe projecten, met de invoering van de nieuwe beprijzingsmethodiek voor kantoren en met de voorziene krimp van huisvesting van de overheid.
De gebruiksvergoeding voor de huisvesting van het Koninklijk Huis voor zover vallend onder de verantwoordelijkheid van de Staat, de Hoge Colleges van Staat en het Ministerie van Algemene Zaken valt ook onder deze omzetpost. Deze organisaties betalen zelf geen gebruiksvergoeding voor hun huisvesting, maar deze wordt betaald via de begroting van W&R, die verantwoordelijk is voor de huisvesting van de genoemde diensten.
Omzet derden
De Rijksgebouwendienst heeft ook de zorg voor de huisvesting van organisaties op het niveau van de centrale overheid, die (vrijwel) geheel bekostigd wordt uit collectieve middelen. Indien organisaties die binnen deze definitie vallen daar om verzoeken, kan de Rijksgebouwendienst de zorg voor de huisvesting op zich nemen. Daarnaast exploiteert de Rijksgebouwendienst een aantal bijzondere objecten zoals parkeergarages en de grafelijke zalen.
Rentebaten
De Rijksgebouwendienst kent rentebaten als gevolg van positieve saldi op de rekening-courant Rijkshoofdboekhouding (dagrente) en op de depositorekeningen Rijkshoofdboekhouding. Vanwege de huidige lage rentevergoeding worden de komende jaren geen baten geraamd.
Overige baten
De overige baten betreffen de geraamde onttrekkingen aan de bestemmingsreserves brandveiligheid.
Apparaatskosten (netto)
De bruto apparaatskosten bestaan uit salarissen, opleidingen, externe inzet voor zowel het primaire als het secundaire proces, huisvesting, ICT en overige materiële kosten. Een groot deel van de huisvesting en ICT wordt afgenomen van het moederdepartement.
Huren
Deze post betreft de huren die de Rijksgebouwendienst aan de markt betaalt. Deze post daalt als gevolg van krimp van de rijksoverheid en het ingezette beleid van de masterplannen huisvesting, die zich voor een belangrijk deel manifesteert in de huurvoorraad.
PPS-lasten
Onder deze post valt de totale vergoeding die de Rijksgebouwendienst uit hoofde van geïntegreerde PPS-contracten verschuldigd is aan een opdrachtnemer voor onderhoud, dienstverlening en rente. De komende jaren worden verschillende PPS-projecten gestart en opgeleverd (zie ook tabel bij kasstroomoverzicht) waardoor de PPS-lasten stijgen.
Rentelasten
De rentelasten zijn geraamd op basis van de afgesloten en nog af te sluiten leningen met het Ministerie van Financiën. Als gevolg van herfinanciering van leningen in 2015 dalen de rentelasten substantieel.
Afschrijvingen
Dit zijn de afschrijvingen op gebouwen en inbouwpakketten. De standaard afschrijvingstermijn op deze componenten kan variëren van 20 jaar op inbouwpakketten tot 60 jaar op het casco.
Onderhoud
Deze post betreft het dagelijks en het planmatig onderhoud voor de rijkshuisvesting en daalt als gevolg van krimpende vraag naar huisvesting van de rijksoverheid. Het dagelijks onderhoud bestaat uit regelmatig terugkerende vaste werkzaamheden (contractonderhoud en wettelijk verplichte keuringen) en storingsonderhoud. Het planmatig onderhoud betreft de vervanging van en het onderhoud aan de gebouwelementen voor rekening van de Rijksgebouwendienst, zodat het onroerend goed ook na de tariefverlaging doelmatig en kwalitatief goed onderhouden kan worden. Deze activiteiten worden ook uitgevoerd voor de objecten van het Koninklijk Huis voor zover vallend onder de verantwoordelijkheid van de Staat, de Hoge Colleges van Staat en het Ministerie van Algemene Zaken en voor objecten buiten het huur-verhuurstelsel.
Dotaties aan voorzieningen
Het gaat met name om dotaties aan de voorzieningen Herstelonderhoud, Asbest en Bodemverontreiniging. De dotaties zijn gebaseerd op een inschatting en getoetst aan het historisch gemiddelde.
Belastingen en heffingen
Deze post betreft het eigenaardeel van de onroerendezaakbelasting over de voorraad onroerend goed. De middelen worden afgedragen aan het Rijks Vastgoed- en Ontwikkelingsbedrijf (RVOB).
Investeringen buiten de gebruiksvergoedingen
Onder deze post zijn investeringen opgenomen die niet leiden tot een (aanpassing van de) gebruiksvergoeding. Het betreft hier kleine projecten voor Ministeries en investeringen voor gebruikers buiten het huur-verhuurstelsel. Deze post zal dalen als gevolg van de instandhoudingsplicht.
Services
Services zijn basistaken op het gebied van onderhoud, die door de gebruikers zijn overgedragen aan voorheen de Rijksgebouwendienst. Een deel van de kosten bestaat uit de opbouw van een vervangingsverplichting die de Rijksgebouwendienst heeft jegens een aantal gebruikers voor de vervanging van de gebruikersinstallaties. Deze post daalt als gevolg van de invoering van een nieuw huisvestingstelsel voor de kantoren.
Adviezen
Onder deze post zijn de integrale kosten van niet-projectgebonden adviezen opgenomen. Deze post daalt als gevolg van de invoering van een nieuw huisvestingstelsel voor de kantoren.
Beleidsondersteuning
Onder deze post zijn de kosten opgenomen voor het product «beleidsondersteuning».
Dit product wordt door het moederdepartement gefinancierd.
Overige lasten
Onder de overige lasten worden onder andere niet projectgebonden kosten voor de uitvoering van het programma brandveiligheid voorzien.
Kasstroomoverzicht
2014 Stand Slotwet |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
1. |
Rekening courant RHB 1 januari 2016 + depositorekeningen |
128.463 |
523.417 |
485.642 |
494.292 |
467.569 |
482.504 |
585.395 |
2. |
Totaal operationele kasstroom |
791.231 |
380.701 |
215.341 |
231.666 |
263.964 |
321.891 |
327.649 |
– /– totaal investeringen |
– 205.729 |
– 425.000 |
– 425.000 |
– 425.000 |
– 425.000 |
– 425.000 |
– 425.000 |
|
+/+ totaal boekwaarde desinvesteringen |
91.529 |
49.000 |
116.056 |
26.611 |
12.971 |
0 |
3.105 |
|
3. |
Totaal investeringskasstroom |
– 114.200 |
– 376.000 |
– 308.944 |
– 398.389 |
– 412.029 |
– 425.000 |
– 421.895 |
– /– eenmalige uitkering aan moederdepartement |
0 |
– 20.253 |
– 12.747 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
+/+ eenmalige storting door het moederdepartement |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
– /– aflossingen op leningen |
– 481.547 |
– 447.223 |
– 310.000 |
– 285.000 |
– 262.000 |
– 219.000 |
– 198.000 |
|
+/+ beroep op leenfaciliteit |
199.470 |
425.000 |
425.000 |
425.000 |
425.000 |
425.000 |
425.000 |
|
4. |
Totaal financieringskasstroom |
– 282.077 |
– 42.476 |
102.253 |
140.000 |
163.000 |
206.000 |
227.000 |
5. |
Rekening courant RHB 31 december 2016 + stand depositorekeningen (=1+2+3+4) (noot: maximale roodstand 0,5 miljoen euro) |
523.417 |
485.642 |
494.292 |
467.569 |
482.504 |
585.395 |
718.149 |
Toelichting
Het kasstroomoverzicht geeft aan hoeveel kasmiddelen beschikbaar zijn gekomen of naar verwachting zullen komen en op welke wijze gebruik (is/of) zal worden gemaakt van deze middelen.
Ad 3, 4.
De afdrachten aan het moederdepartement in 2015 en 2016 betreffen het surplus op het eigen vermogen en worden ingezet als bijdrage in de kosten van de Generieke Digitale Infrastructuur.
De investeringen in rijkshuisvesting en het beroep op de leenfaciliteit zijn gebaseerd op lopende en voorgenomen huisvestingsprojecten. De Rijksgebouwendienst investeert in grond en gebouwen die in de balans onder de post materiële vaste activa worden verantwoord. In deze investeringen worden ook brandveiligheidinvesteringen meegenomen en voor zover bekend de investeringen uit hoofde van de instandhoudingplicht, die per 1-1-2013 voor de kantoren en per 1-1-2014 voor de specialties bij de Rijksgebouwendienst is belegd.
In ieder geval de volgende grotere projecten zullen (deels) via de leenfaciliteit gefinancierd worden13:
Project |
Indicatie investerings-volume leenfaciliteit |
Eerste jaar investering |
|
---|---|---|---|
1 |
Amsterdam, PPS Nieuwbouw rechtbank Parnassus |
Nog niet gegund |
2016 |
2 |
Den Haag, Binnenhofcomplex |
Nog niet gegund |
n.t.b. |
3 |
Utrecht, PPS nieuwbouw RIVM |
1101 |
lopend |
4 |
Zaanstad, PPS Penitentiaire inrichting |
1002 |
2016 |
5 |
Zwolle, Nieuwbouw/renovatie Rechtbank |
94 |
Lopend |
6 |
Den Haag, Nieuwbouw Eurojust |
923 |
Lopend |
7 |
Den Haag, PPS Rijnstraat voorheen VROM |
894 |
Lopend |
8 |
Utrecht, PPS de Knoop |
Nog niet gegund |
2015 |
9 |
Apeldoorn, Belastingdienst upgraden datacenters |
605 |
Lopend |
10 |
Breda, PPS gerechtsgebouw |
606 |
lopend |
11 |
Den Haag, PPS Hoge Raad |
407 |
Lopend |
12 |
Bonaire, Justitiële Inrichting |
31 |
lopend |
13 |
Den Haag, PPS B30 Planbureau’s |
318 |
lopend |
14 |
Arnhem, Stationsplein West |
Nog niet gegund |
2016 |
15 |
Rotterdam, Rechtbank |
Nog niet gegund |
2016 |
16 |
Schiphol, Belastingdienst |
20 |
lopend |
17 |
Rotterdam, Belastingdienst |
Nog niet gegund |
2015 |
18 |
Emmen, Nationaal Archief |
Nog niet gegund |
2015 |
19 |
Den Haag, Renovatie paleis Huis ten Bosch |
159 |
2015 |
De waarde van het met de marktpartij afgesloten contract over 25 jaar bedraagt € 267 mln. Dit betreft zowel investering, als onderhoud als de algehele exploitatie van het pand.
De waarde van het met de marktpartij afgesloten DBFMO contract over 25 jaar bedraagt eveneens € 267 mln. Dit betreft zowel investering, als onderhoud als de algehele exploitatie van het pand.
Dit project wordt voor ruim € 20 mln. aanvullend gefinancierd vanuit de onderhoudsmiddelen en bijdragen van de Belastingdienst.
De waarde van het met de marktpartij afgesloten DBFMO contract over 30 jaar bedraagt € 93 mln. Dit betreft zowel investering, als onderhoud als de algehele exploitatie van het pand.
De totale projectkosten bedragen € 59 mln. Hiervan wordt € 20 mln. gefinancierd uit het resultaat van de Rijksgebouwendienst voor het jaar 2014, € 15 mln gedekt door het terugbetalen van de lening vanuit de WenR begroting en € 24 mln. komt ten laste van het agentschapvermogen van de Rijksgebouwendienst. Voor verdere toelichting zie de toelichting bij artikel 6.
Doelmatigheid
Met de producten «huisvesting», «services» en «adviezen» bestrijkt de Rijksgebouwendienst de gehele keten van de huisvesting, vanaf de initiële vraag van een afnemer tot en met de realisatie (bouw en/of verbouw) en het beheer. De Rijksgebouwendienst is vraaggestuurd. Dit betekent dat de jaarlijkse omzet voor een groot deel bepalend is voor de benodigde omvang van het personeelsbestand. Vanwege de afslanking van de rijksoverheid zal er op termijn minder huisvestingsvraag zijn. De Rijksgebouwendienst zal daardoor minder m2 huisvesting leveren.
Als gevolg van de dalende vraag (mede als gevolg van volumetaakstellingen op de rijkshuisvesting), zal ook de Rijksgebouwendienst in omvang afnemen, dit is in de apparaatskostenbegroting zichtbaar in een dalende reeks voor inzet van externen en een verder krimpende ambtelijke organisatie.
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|
Personele kosten |
78.945 |
82.408 |
73.435 |
72.944 |
70.193 |
62.277 |
61.355 |
waarvan eigen personeel |
62.983 |
65.743 |
65.335 |
64.844 |
62.093 |
60.177 |
59.255 |
waarvan externe inhuur |
15.962 |
16.665 |
8.100 |
8.100 |
8.100 |
2.100 |
2.100 |
Materiële kosten |
23.189 |
28.492 |
29.876 |
27.684 |
28.592 |
27.680 |
28.127 |
waarvan ICT |
9.786 |
14.645 |
15.660 |
14.089 |
14.239 |
14.390 |
14.390 |
waarvan bijdrage aan SSO's |
135 |
||||||
Totaal bruto apparaatskosten |
102.134 |
110.900 |
103.311 |
100.628 |
98.784 |
89.957 |
89.481 |
Verwerkt als productkosten |
36.277 |
32.820 |
34.224 |
32.494 |
31.524 |
28.802 |
28.271 |
Apparaatskosten (netto) |
65.857 |
78.080 |
69.087 |
68.134 |
67.260 |
61.155 |
61.210 |
2014 Slotwet |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|
Omschrijving Generiek Deel |
|||||||
Producten en diensten |
|||||||
Omzet product huisvesting * € 1.000 |
1.195.732 |
1.065.327 |
849.266 |
847.530 |
867.162 |
901.988 |
900.088 |
Omzet product adviezen * € 1.000 |
6.053 |
4.000 |
2.000 |
1.000 |
1.000 |
1.000 |
1.000 |
Omzet product services * € 1.000 |
44.885 |
10.100 |
27.000 |
22.000 |
21.000 |
20.000 |
20.000 |
Saldo van baten en lasten * € 1.000 |
81.662 |
– 20.000 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Saldo van baten en lasten (%) |
6,20% |
– 1,78% |
0,00% |
0,00% |
0,00% |
0,00% |
0,00% |
Huisvestingsvoorraad in mln. m2 BVO |
6.470 |
6.396 |
6.059 |
5.665 |
5.550 |
5.255 |
5.041 |
waarvan verhuurd |
5.741 |
5.679 |
5.435 |
5.076 |
4.864 |
4.712 |
4.658 |
waarvan eigendom |
5.000 |
4.986 |
4.761 |
4.505 |
4.455 |
4.307 |
4.140 |
waarvan huur |
1.470 |
1.410 |
1.298 |
1.160 |
1.095 |
948 |
901 |
% gemid. leegstand voor rekening RGD |
5,90% |
6,30% |
6,70% |
6,70% |
7,20% |
5,20% |
3,80% |
ITK |
2,39 |
2,1–2,8 |
2,1–2,8 |
2,1–2,8 |
2,1–2,8 |
2,1–2,8 |
2,1–2,8 |
Bezetting fte's gemiddeld |
737 |
750 |
767 |
766 |
736 |
717 |
709 |
Bruto Apparaat/omzet |
7,70% |
10,50% |
11,50% |
11,30% |
10,90% |
9,60% |
9,50% |
Toelichting
Saldo baten en lasten
Uitgangspunt voor de begroting van baten en lasten van de Rijksgebouwendienst is een kostendekkende exploitatie. Zie verder de toelichting bij de staat van baten en lasten.
(Verhuurde) huisvestingsvoorraad in mln. m2 BVO
De huisvestingsvoorraad zal de komende jaren door enerzijds het kabinetsbeleid en anderzijds sturing door de Rijksgebouwendienst afnemen. Bij de gepresenteerde afname is rekening gehouden met afstoot, opzegging van huurcontracten en de gevolgen vanuit de verschillende masterplannen voor kantoren en vanuit het masterplan voor de Dienst Justitiële Inrichtingen.
Gezien de huidige markt is het lastig om objecten af te stoten. Indien de voorraad niet in de voorziene mate daalt, zullen de leegstandkosten voor de Rijksgebouwendienst stijgen en daarmee het saldo van baten en lasten dalen.
Percentage gemiddelde leegstand
Dit betreft leegstand voor rekening van de Rijksgebouwendienst in relatie tot de totale voorraad. De totale huisvestingsbehoefte zal minder worden door de afslanking bij de rijksoverheid. Daarnaast ontstaat behoefte aan andersoortige huisvesting waardoor de huisvestingsmutaties toenemen. Hierdoor loopt het percentage leegstand (tijdelijk) op. De leegstand daalt weer wanneer de eigendomsobjecten verkocht kunnen worden, dan wel wanneer wordt besloten tot sloop. Leeggekomen huurpanden zullen veelal niet door het Rijk herbezet worden door de voorgenomen krimp.
Indicator technische kwaliteit (ITK)
Dit betreft het gewogen gemiddelde van de technische conditie van alle gebouwen op een schaal van 1 (nieuwbouw) t/m 6 (extreem slecht). Voor een deel van de (niet-strategische) voorraad is een lagere waardering mogelijk waarbij nog altijd voldoende en daarmee economisch betere afwegingen gemaakt kunnen worden.
Bezetting fte’s
Het aantal voltijds eenheden ambtelijk personeel neemt als gevolg van de volume- en efficiencytaakstellingen de komende jaren af. Indien de voorraad rijkshuisvesting niet in de voorziene mate daalt, zal dit uiteraard effect hebben op de omvang van het personeelsbestand.
Apparaat-omzetindicator
Dit betreft de procentuele verhouding van de apparaatskosten van de Rijksgebouwendienst tot de omzet (totale baten) van de dienst. Een daling van de waarde van de indicator geeft aan dat de verhouding tussen de omzet en het ingezette apparaat en daarmee de efficiënte inzet verbetert.
Daarnaast beoogt de Rijksgebouwendienst in 2016 de volgende prestatie te realiseren:
Duurzaamheid/Functioneel Controleren, Inregelen en Beproeven
Afgelopen jaren is FCIB (het Functioneel Controleren, Inregelen en Beproeven van klimaatinstallaties), als een innovatief principe in de rijkshuisvesting geïmplementeerd en is een belangrijk fundament gelegd voor een energiezuinigere rijkshuisvesting. In vervolg daarop wordt vanaf 2016 de focus gelegd op het stimuleren en introduceren van innovaties in het vastgoed van het Rijksvastgoedbedrijf, die het mogelijk moeten maken om vanaf 2019 bijna energieneutraal te bouwen en op de langere termijn de portefeuille naar geheel energieneutraal te ontwikkelen. Jaarlijks zal de Rgd rapporteren om de kennis over innovaties te delen met andere actoren in de utiliteitssector die twee jaar later dan het rijk bijna energieneutraal moeten bouwen.
Inleiding
Het Rijksvastgoed- en ontwikkelingsbedrijf (RVOB) ontwikkelt projecten en opereert namens het Rijk bij de planvorming en in sommige gevallen bij de uitvoering van complexe ruimtelijke projecten. Daarnaast heeft de dienst tot doel om overtollig rijksvastgoed doelmatig te verkopen en rijksvastgoed doelmatig in gebruik te geven.
Staat van baten en lasten
2014 Stand Slotwet |
2015 1e suppletoire begroting |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|
Baten |
|||||||
Omzet moederdepartement |
23.141 |
21.269 |
20.224 |
18.912 |
18.357 |
18.357 |
18.177 |
Omzet overige departementen |
169 |
50 |
50 |
50 |
50 |
50 |
50 |
Omzet derden |
1.872 |
13.541 |
35.441 |
64.409 |
88.730 |
101.211 |
101.211 |
– waarvan omzet KORV |
0 |
11.841 |
33.241 |
62.209 |
86.530 |
99.011 |
99.011 |
Rentebaten |
180 |
124 |
124 |
124 |
124 |
124 |
124 |
Vrijval voorzieningen |
108 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Bijzondere baten |
122 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Totaal baten |
25.592 |
34.984 |
55.839 |
83.495 |
107.261 |
119.742 |
119.562 |
Lasten |
|||||||
Apparaatskosten |
20.623 |
34.184 |
54.968 |
81.959 |
105.198 |
117.323 |
117.254 |
– personele kosten |
16.066 |
17.025 |
16.287 |
15.977 |
15.456 |
15.386 |
15.317 |
– waarvan eigen personeel |
14.657 |
16.125 |
15.082 |
15.012 |
14.941 |
14.871 |
14.802 |
– waarvan externe inhuur |
1.409 |
900 |
690 |
450 |
0 |
0 |
0 |
– waarvan overige personele kosten |
0 |
0 |
515 |
515 |
515 |
515 |
515 |
– materiële kosten |
4.557 |
17.159 |
38.681 |
65.982 |
89.742 |
101.937 |
101.937 |
– waarvan apparaat ICT |
1.506 |
1.400 |
4.000 |
3.000 |
3.000 |
3.000 |
3.000 |
– waarvan bijdrage aan SSO's |
634 |
750 |
750 |
750 |
750 |
750 |
750 |
– waarvan inkoopwaarde KORV |
0 |
10.964 |
30.687 |
57.386 |
79.802 |
91.254 |
91.254 |
– waarvan verkoopkosten KORV |
0 |
55 |
252 |
519 |
743 |
913 |
913 |
– waarvan onderhoud KORV |
0 |
548 |
1.535 |
2.870 |
3.990 |
4.563 |
4.563 |
– waarvan overige materiële kosten |
2.417 |
3.442 |
1.457 |
1.457 |
1.457 |
1.457 |
1.457 |
Rentelasten |
0 |
274 |
767 |
1.435 |
1.995 |
2.282 |
2.282 |
– waarvan financiering KORV |
0 |
274 |
767 |
1.435 |
1.995 |
2.282 |
2.282 |
Afschrijvingskosten |
85 |
356 |
100 |
100 |
100 |
100 |
100 |
– materieel |
74 |
331 |
85 |
85 |
85 |
85 |
85 |
– waarvan apparaat ICT |
36 |
262 |
40 |
40 |
40 |
40 |
40 |
– immaterieel |
11 |
25 |
15 |
15 |
15 |
15 |
15 |
Overige kosten |
2.225 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
– dotaties voorzieningen |
34 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
– bijzondere lasten |
2.191 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Totaal lasten |
22.933 |
34.814 |
55.835 |
83.494 |
107.293 |
119.705 |
119.636 |
Saldo van baten en lasten |
2.659 |
170 |
4 |
1 |
– 32 |
37 |
– 74 |
Toelichting
Uitgangspunt voor de begroting van baten en lasten van het Rijksvastgoed en -ontwikkelbedrijf is een kostendekkende exploitatie. Het beperkte tekort in 2018 ad € 32.000 en in 2020 van € 74.000 wordt opgevangen binnen het eigen vermogen. Daarnaast worden er in de jaren 2018 en 2020 aanvullende maatregelen getroffen om apparaatskosten verder te beperken zodat er ook in die jaren een kostendekkende exploitatie wordt gerealiseerd.
Baten
Uitgangspunt voor de begroting van baten en lasten van het RVOB is een kostendekkende exploitatie.
KORV
Het Kader Overname Rijksvastgoed (KORV) houdt in dat het RVOB de verplichting heeft om al het overtollig (rijks)vastgoed over te nemen tegen directe betaling op het moment van overname door het RVOB. De afstotende partijen ontvangen direct 60% van de overnamesom. De overige 40% (of een deel daarvan) wordt jaarlijks betaald ná verkoop van het betreffende vastgoed door het RVOB, mits en voor zover het netto verkoopresultaat van de deelportefeuille dat toelaat. Indien na de nabetaling een positief resultaat overblijft, zal dit op basis van een 50/50 verhouding verdeeld worden tussen het RVOB en de ministeries die vastgoed hebben overgedragen.
Het vastgoed wordt bij overname geactiveerd op onderhanden werk op de balans van het RVOB en tussentijds gemaakte kosten worden hieraan toegevoegd. Bij verkoop worden de verkoopopbrengsten en de hiermee verband houdende verwervingskosten en verkoopkosten verantwoord in de begroting van baten en lasten.
Onderstaande tabel geeft een samenvattend overzicht van de in de begrotingstabel verwerkte KORV omzet en lasten. De meerjarig oplopende reeks vloeit voort uit de start van KORV in 2015 en de doorlooptijden van de diverse objecten.
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
|
---|---|---|---|---|---|---|
Omzet KORV |
11.841 |
33.241 |
62.209 |
86.530 |
99.011 |
99.011 |
Kostprijs inkopen objecten |
10.964 |
30.687 |
57.386 |
79.802 |
91.254 |
91.254 |
Verkoopkosten (1% verkoopwaarde) |
55 |
252 |
519 |
743 |
913 |
913 |
Opslag planmatig onderhoud (5% verkoopwaarde) |
548 |
1.535 |
2.870 |
3.990 |
4.563 |
4.563 |
Rentekosten |
274 |
767 |
1.435 |
1.995 |
2.282 |
2.282 |
Kostprijs verkopen |
11.841 |
33.241 |
62.210 |
86.530 |
99.011 |
99.011 |
Saldo KORV |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Omzet moederdepartement
De omzet moederdepartement (€ 20,2 mln.) heeft betrekking op de bijdrage van het moederdepartement aan het agentschap.
Producten (x € 1.000) |
Omzet |
Producten (x € 1.000) |
Omzet |
---|---|---|---|
Homogeen |
Heterogeen |
||
Erfpacht |
898 |
Beheerstaken in eigen beheer |
574 |
Huur |
3.761 |
Verkopen |
6.304 |
Pacht |
1.502 |
Aankopen |
75 |
Medegebruik |
1.690 |
Taxaties en Advies |
1.698 |
Behandelen zakelijke lasten |
882 |
Projectopdrachten gebiedsontwikkeling |
415 |
Onbeheerde nalatenschappen |
920 |
Business cases gebiedsontwikkeling |
1.053 |
Bodemmaterialen |
243 |
Adviezen over ontwikkelmogelijkheden |
209 |
Totaal |
9.896 |
Totaal |
10.328 |
Omzet overige departementen
De omzet betreft vergoedingen in verband met te verrichten taxaties voor overige departementen.
Omzet derden
De betreffende omzet heeft betrekking op:
– Opbrengsten omzet KORV in verband met verkoopopbrengsten uit gerealiseerde KORV-projecten (€ 33,2 mln.). De verkoopopbrengsten zijn geraamd op basis van de te verwachten overtolligstellingen van de ministeries en de verwachte doorlooptijden van de te verkopen objecten;
– Opbrengst activiteiten in verband met Onbeheerde nalatenschappen (€ 0,2 mln.);
– Opbrengst externe taxatiewerkzaamheden en ureninzet voor tijdelijk beheer (€ 0,5 mln.).
Lasten
Apparaatkosten
De apparaatskosten bestaan uit salarissen, opleidingen, externe inzet voor zowel het primaire als het secundaire proces, huisvesting, ICT en overige materiële kosten. Een groot deel van de huisvesting en ICT wordt afgenomen van het moederdepartement.
Overige lasten.
In verband met de verkoop van KORV projecten zijn de gerelateerde aankopen en gemaakte verkoopkosten vanuit de balans (onderhanden werk) ten laste van het resultaat gebracht.
Kasstroomoverzicht
2014 Stand Slotwet |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
1. |
Rekening courant RHB 1 januari 2016 + depositorekeningen |
28.386 |
33.535 |
30.261 |
29.328 |
28.521 |
27.477 |
26.747 |
2. |
Totaal operationele kasstroom |
2.390 |
– 919 |
– 529 |
– 514 |
– 547 |
– 478 |
– 589 |
– /- totaal investeringen |
– 6.141 |
– 81.244 |
– 108.234 |
– 62.289 |
– 64.496 |
– 64.252 |
– 64.252 |
|
+/+ totaal boekwaarde desinvesteringen |
21 |
6.824 |
19.373 |
36.680 |
52.099 |
61.311 |
61.311 |
|
3. |
Totaal investeringskasstroom |
– 6.120 |
– 74.420 |
– 88.861 |
– 25.609 |
– 12.397 |
– 2.941 |
– 2.941 |
– /- eenmalige uitkering aan moederdepartement |
– 3.123 |
– 2.111 |
– 170 |
– 4 |
– 1 |
0 |
– 5 |
|
+/+ eenmalige storting door het moederdepartement |
746 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
– /- aflossingen op leningen |
0 |
– 6.824 |
– 19.373 |
– 36.680 |
– 52.099 |
– 61.311 |
– 61.311 |
|
+/+ beroep op leenfaciliteit |
11.256 |
81.000 |
108.000 |
62.000 |
64.000 |
64.000 |
64.000 |
|
4. |
Totaal financieringskasstroom |
8.879 |
72.065 |
88.457 |
25.316 |
11.900 |
2.689 |
2.684 |
5. |
Rekening courant RHB 31 december 2016 + stand depositorekeningen (=1+2+3+4) (noot: maximale roodstand 0,5 miljoen euro) |
33.535 |
30.261 |
29.328 |
28.521 |
27.477 |
26.747 |
25.901 |
Toelichting
1. Het jaar 2014 betreft de daadwerkelijke realisatiegegevens. Het jaar 2015 betreft de gegevens 1e Suppletoire begroting.
2. De totale operationele kasstroom komt tot stand door het resultaat van baten en lasten te vermeerderen met de geplande afschrijvingen en te verminderen met de onttrekking aan voorzieningen (betalingen).
3.a De investeringen hebben betrekking op aankoop van gronden, gebouwen en activering van plan- en uitvoeringskosten met betrekking tot gebiedsontwikkelingsprojecten (€ 39 mln.) en KORV projecten (€ 69 mln.). Hiernaast is sprake van (vervangings)investeringen (€ 0,2 mln.).
3.b De boekwaarde van de desinvesteringen betreft de verkopen van KORV projecten.
4.a De post «eenmalige uitkering aan het moederdepartement» heeft betrekking op de bestemming van de vastgestelde winst van het voorgaande dienstjaar. (5%-regeling eigen vermogen).
4.c De aflossing op leningen betreft de gerealiseerde KORV projecten.
4.d Het beroep op de leenfaciliteit betreft de investeringen met betrekking tot Gebiedsontwikkelingsprojecten en KORV.
Doelmatigheid
Het management bewaakt de doelmatigheid door middel van de planning & control en interne controlecyclus via welke strakke budgetsturing plaatsvindt en continu wordt nagedacht over verdere efficiency, verbeteringen en opbrengstmogelijkheden. Hierbij is sprake van sturing op productiviteit en het zoveel mogelijk beperken van personele en materiële kosten en uitgaven, daarbij hanteert zij een sober personeelsbeleid. Naast het minimaliseren van de kosten wordt ook gestuurd op het maximaliseren van de opbrengst.
2014 Slotwet |
2015 Vastgestelde begroting |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|
Omschrijving Generiek Deel |
|||||||
Kostprijzen per product (* € 1) |
|||||||
Pacht |
638 |
597 |
596 |
594 |
589 |
583 |
578 |
Huur |
891 |
705 |
704 |
702 |
696 |
689 |
683 |
Erfpacht |
429 |
600 |
598 |
594 |
589 |
583 |
578 |
Medegebruik/overig |
440 |
382 |
380 |
378 |
375 |
371 |
368 |
Zakelijke lasten |
264 |
218 |
217 |
216 |
214 |
212 |
210 |
Omzet per productgroep (* € 1.000) |
|||||||
Homogene producten |
10.923 |
9.937 |
9.885 |
9.142 |
8.827 |
8.827 |
8.725 |
Heterogene producten |
14.605 |
24.093 |
45.954 |
74.353 |
98.434 |
110.915 |
110.837 |
Totale omzet |
25.528 |
34.030 |
55.839 |
83.495 |
107.261 |
119.742 |
119.562 |
Aandeel directe uren |
62% |
64% |
65% |
66% |
67% |
67% |
67% |
Aantal directe uren voor medewerker in primair proces |
1.334 |
1.330 |
1.340 |
1.350 |
1.360 |
1.360 |
1.360 |
FTE-totaal (excl. externe inhuur) gemiddeld |
201,0 |
242,1 |
207 |
207 |
207 |
207 |
207 |
Mate van kostendekkendheid |
110% |
101% |
100% |
100% |
100% |
100% |
100% |
Saldo van baten en lasten (%) |
10% |
1% |
0% |
0% |
0% |
0% |
0% |
Percentage in het gelijkgestelde procedures (WOZ) |
89% |
80% |
80% |
80% |
80% |
80% |
80% |
Uitkomst klanttevredenheidsonderzoek |
7 |
7 |
|||||
Klachten binnen termijn van 6 weken afgehandeld |
100% |
80% |
80% |
80% |
80% |
80% |
80% |
Toelichting
Kostprijzen per product
De hierboven vermelde kostprijzen zijn berekend op basis van normtijden, vermenigvuldigd met het voor het betreffende jaar ingeschatte uurtarief. Het betreft alleen homogene producten. Voor de heterogene producten zijn geen normtijden vastgesteld. De daling in de kostprijzen wordt gerealiseerd door voortgaande efficiencymaatregelen. Dit wordt bereikt door verbeterde werkprocessen, toename van kostenbewustzijn en sober personeelsbeleid.
Omzet per productgroep
Binnen het RVOB is sprake van homogene en heterogene producten. Er is een inschatting gemaakt van de omzetten per product.
Aandeel directe uren voor totaal RVOB
Dit kengetal geeft aan hoe het totale aantal netto te werken uren (aanwezige uren) aan directe en indirecte uren besteed wordt. Het geeft daarmee inzicht in het aandeel van de overhead (bedrijfsvoering, management en beleid).
Aantal directe uren voor medewerker in primair proces
Dit kengetal laat de ontwikkeling zien van het aantal directe uren dat een medewerker (in fte) in het primaire proces op jaarbasis levert.
FTE-totaal
Het vermelde aantal fte's betreft de begrotingssterkte en geeft het maximaal toegestaan aantal fte’s weer.
Mate van kostendekkendheid
Het uitgangspunt is dat het baten-lastenagentschap RVOB volledig kostendekkend is.
Saldo van baten en lasten (%)
Het (streef)percentage betreft het saldo van baten en lasten gedeeld door de totale baten.
Percentage in het gelijkgestelde procedures (WOZ)
Het RVOB betaalt namens het Rijk de onroerendezaakbelasting. Zij beoordeelt hiertoe de aanslagen en maakt waar nodig bezwaar. Door het aantal gehonoreerde bezwaarschriften te vergelijken met het aantal ingediende bezwaarschriften ontstaat een beeld van de effectiviteit van het maken van bezwaar. De in de tabel vermelde norm stelt dat minimaal 80% van alle ingediende bezwaarschriften door de gemeente toegekend moet worden.
Uitkomst klanttevredenheidsonderzoek
Met een interval van drie jaar wordt een klanttevredenheidsonderzoek uitgevoerd. Het doel is dat de klanten het RVOB tenminste met een 7 waarderen.
Klachten binnen termijn van 6 weken afgehandeld
Doelstelling is dat alle ontvangen klachten binnen de gestelde termijn van de klachtenprocedure, binnen 6 weken, inhoudelijk worden beantwoord. Er worden weinig klachten ontvangen. Om te voorkomen dat een kleine onvolkomenheid (bijvoorbeeld 1 klacht 1 dag buiten de termijn) leidt tot een onevenredig negatief beeld is een kleine foutenmarge in het kengetal ingebouwd (80%-score).
Inleiding
Het agentschap Dienst Vastgoed Defensie (DVD) is per 1 januari 2015 over gegaan van het Ministerie van Defensie (X) naar de begroting van Wonen & Rijksdienst (XVIII). Een deel van de dienstverlening, waaronder de servicedienst, is achtergebleven bij Defensie.
De Dienst Vastgoed Defensie (DVD) is verantwoordelijk voor het doelmatige en maatschappelijk verantwoorde beheer en inrichting van het defensievastgoed. De DVD geeft adviezen en treedt op als intermediair voor de waarborging van de ruimtelijke belangen van Defensie. De DVD staat Defensie bij in hun zorg voor de beschikbaarheid en bruikbaarheid van het vastgoed.
Staat van baten en lasten
2014 Stand Slotwet |
2015 1e suppletoire begroting |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|
Baten |
|||||||
Omzet moederdepartement |
70.240 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Omzet overige departementen |
145.138 |
201.891 |
194.969 |
195.261 |
186.513 |
178.950 |
177.639 |
Omzet derden |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Rentebaten |
156 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Vrijval voorzieningen |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Bijzondere baten |
1.450 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Totaal baten |
216.984 |
201.891 |
194.969 |
195.261 |
186.513 |
178.950 |
177.639 |
Lasten |
|||||||
Apparaatskosten |
66.966 |
60.913 |
63.750 |
61.568 |
59.820 |
59.457 |
59.346 |
– personele kosten |
57.452 |
52.852 |
52.000 |
51.318 |
49.570 |
49.207 |
49.096 |
– waarvan eigen personeel |
50.780 |
49.052 |
47.739 |
47.117 |
45.447 |
45.140 |
45.079 |
– waarvan externe inhuur |
4.239 |
3.800 |
|||||
– waarvan overige personele kosten |
2.433 |
4.261 |
4.201 |
4.123 |
4.067 |
4.017 |
|
– materiële kosten |
9.514 |
8.061 |
11.750 |
10.250 |
10.250 |
10.250 |
10.250 |
– waarvan apparaat ICT |
149 |
2.902 |
5.500 |
4.000 |
4.000 |
4.000 |
4.000 |
– waarvan bijdrage aan SSO's |
4.822 |
||||||
– waarvan overige materiële kosten |
4.543 |
4.709 |
6.250 |
6.250 |
6.250 |
6.250 |
6.250 |
Rentelasten |
889 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Afschrijvingskosten |
472 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
– materieel |
472 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
– waarvan apparaat ICT |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
– immaterieel |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Onderhoud |
142.583 |
138.685 |
134.593 |
133.693 |
126.693 |
119.493 |
118.293 |
Overige kosten |
497 |
1.050 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
– dotaties voorzieningen |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
||
– bijzondere lasten |
497 |
1.050 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Totaal lasten |
211.407 |
200.648 |
198.343 |
195.261 |
186.513 |
178.950 |
177.639 |
Saldo van baten en lasten |
5.577 |
1.243 |
– 3.374 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Toelichting
Baten
De DVD ontvangt voor de producten en diensten die het levert een bijdrage van het Ministerie van Defensie. Defensie is de enige opdrachtgever van de DVD. De omzet moederdepartement is als gevolg van de overgang naar Wonen en Rijksdienst op nul gesteld. De omzet is nu onder «Overige departementen» opgenomen.
De dekking voor het product «verwerving & afstoting» (nieuwbouw) is gehandhaafd op het bestaande niveau.
Het instandhoudingbudget is verhoogd ten opzichte van de begroting 2015, omdat Defensie extra werkzaamheden voor de DVD voorziet vanuit onder andere uit het Defensie Investeringsplan (DIP) en de compensatie voor de vertraging van het programma Herbelegging Vastgoed Defensie.
De programmagelden voor instandhouding zijn conform de afspraken in het Opdrachtgeverconvenant Defensie gebaseerd op de door Defensie beschikbaar gestelde meerjarige budgetreeks.
Lasten
De personele en materiële lasten zijn gebaseerd op het uitgangspunt van de werkanalyse die is voorafgegaan aan de overgang naar BZK. Het aantal fte’s neemt vervolgens evenredig af met de bij Defensie beschikbare budgetten en de daaruit voor de DVD te behalen dekking.
Saldo van baten en lasten
Het agentschap DVD start in 2016 met een negatief resultaat, dat in de loop van de 2017 terug loopt naar nul. Dit is evenwel afhankelijk van een aantal extra maatregelen die moeten leiden tot een verhoogde productiviteit, een toename van de efficiency en flexibiliteit.
De belangrijkste oorzaken van de verliesgevende beginsituatie zijn met name:
– het feit dat de genoemde extra maatregelen nog verder moeten worden ingevuld, met name in het verder verloop van de begrotingsperiode;
– de kosten voor dienstverlening (in de meest brede zin van het woord) worden in de situatie bij BZK wel doorbelast naar de DVD in tegenstelling tot bij Defensie waar kosten niet volledig werden doorbelast. Denk hierbij aan kosten voor P&O-ondersteuning, communicatie etc.
In het batenlasten overzicht wordt geen rekening gehouden met eventuele kosten die door Defensie worden doorbelast voor bedrijfsvoering en facilitaire dienstverlening.
Materiële kosten apparaat ICT
In 2015 belast het Ministerie van Defensie rechtstreeks de kosten voor ICT door aan de DVD. Vanaf 2016 wordt de dienstverlening gedaan door SSO ICT. Door een structurele besparing dalen de ICT kosten vanaf 2017 naar € 4 mln.
Bijzondere lasten
Het betreft eenmalige transitiekosten in verband met de eerste- en tweedelijns personeledienstverlening vanuit BZK.
Kasstroomoverzicht
2014 Stand Slotwet |
2015 1e suppletoire begroting |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
1. |
Rekening courant RHB 1 januari 2016 + depositorekeningen |
40.103 |
23.629 |
42.226 |
37.352 |
35.852 |
35.852 |
35.852 |
2. |
Totaal operationele kasstroom |
– 13.553 |
1.234 |
– 3.374 |
0 |
0 |
0 |
0 |
– /– totaal investeringen |
– 18.742 |
– 1.500 |
– 1.500 |
– 1.500 |
||||
+/+ totaal boekwaarde desinvesteringen |
161.446 |
|||||||
3. |
Totaal investeringskasstroom |
142.704 |
0 |
– 1.500 |
– 1.500 |
0 |
0 |
– 1.500 |
– /– eenmalige uitkering aan moederdepartement |
||||||||
+/+ eenmalige storting door het moederdepartement |
17.363 |
|||||||
– /– aflossingen op leningen |
– 145.625 |
|||||||
+/+ beroep op leenfaciliteit |
0 |
|||||||
4. |
Totaal financieringskasstroom |
– 145.625 |
17.363 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
5. |
Rekening courant RHB 31 december 2016 + stand depositorekeningen (=1+2+3+4) (noot: maximale roodstand 0,5 miljoen euro) |
23.629 |
42.226 |
37.352 |
35.852 |
35.852 |
35.852 |
34.352 |
Toelichting
Het kasstroomoverzicht geeft aan hoeveel kasmiddelen beschikbaar zijn gekomen of naar verwachting zullen komen en op welke wijze gebruik (is/of) zal worden gemaakt van deze middelen.
De investeringen in 2016, 2017 en 2020 hangen samen met de aanschaf van dienstvoertuigen.
Doelmatigheid
2014 Slotwet |
2015 1e suppletoire begroting |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|
Omschrijving Generiek Deel |
|||||||
Vte'n totaal |
854,1 |
736 |
733 |
707 |
704 |
703 |
706 |
– waarvan inhuur |
36,1 |
35 |
|||||
– waarvan in eigen dienst |
818 |
701 |
733 |
707 |
704 |
703 |
706 |
Saldo van baten en lasten (%) |
2,5% |
0,3% |
– 1,7% |
0,0% |
0,0% |
0,0% |
0,0% |
Servicelevels (norm = 80%) |
83% |
83,4% |
83,8% |
84,3% |
84,7% |
85,1% |
|
Productiviteit (omzet K€ per directe medewerker) |
100,8 |
90 |
90 |
90 |
90 |
90 |
90 |
Projecttevredenheid (norm = 90%) |
98% |
95% |
95% |
95% |
95% |
95% |
95% |
Omschrijving specifiek deel |
|||||||
Kostprijzen per product(groep) DVD |
|||||||
Expertise & advies |
80,3 |
72 |
72 |
72 |
72 |
72 |
72 |
Verwerving & Afstoting excl. COVO |
74,1 |
67 |
67 |
67 |
67 |
67 |
67 |
COVO |
65,7 |
60 |
60 |
60 |
60 |
60 |
60 |
Instandhouding |
62,1 |
58 |
58 |
58 |
58 |
58 |
58 |
Gemiddelde kostprijs product |
67,3 |
62 |
62 |
62 |
62 |
62 |
62 |
Tarieven |
|||||||
Omzet per productgroep (pxq) in K€ |
2014 Slotwet |
2015 1e Suppletoire begroting |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
Expertise & advies |
5.794 |
5.610 |
5.000 |
5.000 |
5.000 |
5.000 |
5.000 |
Verwerving & Afstoting excl. COVO |
16.791 |
17.000 |
18.000 |
18.484 |
17.636 |
17.473 |
16.962 |
COVO |
2.443 |
1.900 |
2.000 |
2.000 |
2.000 |
2.000 |
2.000 |
Instandhouding |
42.219 |
37.356 |
32.200 |
32.200 |
30.700 |
30.100 |
30.000 |
Categoriemanagement Energie & Water |
700 |
700 |
700 |
700 |
700 |
700 |
700 |
PPS |
390 |
340 |
340 |
340 |
340 |
340 |
340 |
Overig |
1.062 |
300 |
1.036 |
844 |
844 |
844 |
844 |
Totaal |
69.399 |
63.206 |
59.276 |
59.568 |
57.220 |
56.457 |
55.846 |
Toelichting
Het aantal fte is gebaseerd op de werklastanalyse voorafgaand aan de integratie van de DVD in het Rijksvastgoedbedrijf. De externe inhuur wordt in de planperiode teruggebracht ten gunste van de vulling met ambtelijk personeel.
De gemiddelde kostprijzen worden vooralsnog op het niveau van de begroting 2015 geraamd. Door veranderingen in de tijdschrijfmethodiek en werkprocessen is een verdere specificatie eerst dan te maken wanneer realisatie 2015 bekend is.
Inleiding
Het werkterrein van de Huurcommissie wordt gevormd door het gereguleerde deel van de markt voor huurwoonruimte. Als huurders en verhuurders een geschil hebben en er onderling niet uitkomen, dan doet de Huurcommissie op verzoek van de huurder of de verhuurder een uitspraak in geschillen omtrent de hoogte van huurprijzen en servicekosten. De Huurcommissie beslecht ook geschillen in het kader van de Wet op het overleg huurders verhuurder (WOHV).
Het Zelfstandig Bestuursorgaan (ZBO) Huurcommissie (zonder eigen rechtspersoonlijkheid) wordt ondersteund door de Dienst van de Huurcommissie (DHC). Voor de huurders en verhuurders presenteert de Huurcommissie zich als één landelijk opererende, onpartijdige en toegankelijke organisatie.
De Huurcommissie stuurt op resultaat en doelmatigheid. Daarom hanteert zij een baten-lastenadministratie, die het verbeteren van de doelmatigheid ondersteunt door het verband te leggen tussen de kostprijs enerzijds en de kwantiteit en kwaliteit van de diensten anderzijds. In de begroting zijn ook de kosten van het ZBO verwerkt.
De Huurcommissie is continu gericht op verbetermogelijkheden bij de uitvoering van haar taken: het voorkomen, helpen oplossen en waar nodig beslechten van geschillen tussen huurder en verhuurder. Het gaat daarbij om verbeteringen in de dienstverlening aan huurders en verhuurders, en verbeteringen in de bedrijfsvoering. De Huurcommissie speelt flexibel in op wijzigingen in het aantal en soort informatievragen, veranderingen in de samenleving, het aantal en soort geschillen en op wijzigingen in de huurprijswet- en regelgeving. Uitgangspunt bij deze verbeteringen is het kader van de wet- en regelgeving van het huurprijsbeleid en de rijksbrede ontwikkelingen die bij alle uitvoeringsorganisaties spelen.
Staat van baten en lasten
2014 Stand slotwet |
1ste suppletoire begroting 2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|
Baten |
|||||||
Omzet moederdepartement |
12.182 |
11.376 |
12.102 |
8.995 |
8.614 |
8.615 |
8.615 |
Omzet overige departementen |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Omzet derden |
966 |
1.283 |
1.136 |
1.120 |
1.120 |
1.120 |
1.120 |
Rentebaten |
9 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Vrijval voorzieningen |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Bijzondere baten |
2.331 |
2.000 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Totaal baten |
15.488 |
14.659 |
13.238 |
10.115 |
9.734 |
9.735 |
9.735 |
Lasten |
|||||||
Apparaatskosten: |
12.318 |
12.516 |
12.250 |
12.248 |
12.248 |
12.248 |
12.248 |
– Personele kosten |
6.812 |
7.313 |
6.529 |
6.528 |
6.528 |
6.528 |
6.528 |
– waarvan eigen personeel |
5.137 |
5.623 |
5.859 |
5.858 |
5.858 |
5.858 |
5.858 |
– waarvan externe inhuur |
1.195 |
1.690 |
670 |
670 |
670 |
670 |
670 |
– waarvan overige personele kosten |
480 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
– Materiële kosten |
5.506 |
5.203 |
5.721 |
5.720 |
5.720 |
5.720 |
5.720 |
– waarvan apparaat ICT |
2.610 |
2.060 |
2.825 |
2.824 |
2.824 |
2.824 |
2.824 |
– waarvan bijdrage aan SSO’s |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
– waarvan overige materiële kosten |
2.896 |
3.143 |
2.896 |
2.896 |
2.896 |
2.896 |
2.896 |
Rentelasten |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Afschrijvingskosten: |
988 |
903 |
988 |
988 |
988 |
988 |
988 |
– materieel |
24 |
72 |
24 |
24 |
24 |
24 |
24 |
– waarvan apparaat ICT |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
– immaterieel |
964 |
831 |
964 |
964 |
964 |
964 |
964 |
Overige kosten |
3.291 |
2.000 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
– dotaties voorzieningen |
960 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
– bijzondere lasten |
2.331 |
2.000 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Totaal lasten |
16.597 |
15.419 |
13.238 |
13.236 |
13.236 |
13.236 |
13.236 |
Saldo van baten en lasten |
– 1.109 |
– 760 |
0 |
– 3.121 |
– 3.502 |
– 3.501 |
– 3.501 |
Toelichting
Omzet moederdepartement
De reeks bedragen voor Omzet moederdepartement komt overeen met de geraamde bedragen voor Bijdrage aan Huurcommissie, zoals opgenomen op artikel 1, Woningmarkt van de ontwerpbegroting Wonen en Rijksdienst 2016. Deze reeks kent een sterk dalend verloop met name als gevolg van de taakstellingen uit hoofde van de Regeerakkoorden 2010 en 2012. Deze taakstellingen zijn wel geheel verwerkt aan de batenkant van deze begroting door een verlaagde opbrengst van het moederdepartement, maar slechts voor een deel ingevuld aan de lastenkant omdat de wettelijke taken en procedures van de Huurcommissie en de daaraan verbonden werklast (als gevolg van het wetsvoorstel Modernisering en vereenvoudiging van de werkwijze van de Huurcommissie, 33.698) in beperkte mate zijn verminderd. Begin 2016 zal besloten worden welke nadere maatregelen getroffen moeten worden om de begroting vanaf 2017 meerjarig sluitend te krijgen. De bijdrage van het moederdepartement voor het jaar 2016 is eenmalig verhoogd door de aanwending van gelden die in eerdere jaren aan DHC beschikbaar zijn gesteld voor de uitvoering van de beslechting van inkomensafhankelijke huurprijsgeschillen maar die daarvoor in 2016 niet benodigd zijn in verband met het beleidsvoornemen om met ingang van 2016 de inkomens-afhankelijke huurverhoging te vervangen door de huursombenadering.
De daadwerkelijke opbrengst uit productie ten laste van de Begroting Wonen en Rijksdienst wordt gebaseerd op de uitvoering van de opdracht van de desbetreffende beleidsdirectie aan de Huurcommissie. Deze wordt bepaald door het gerealiseerde aantal verzoeken dat in enig jaar wordt afgewikkeld en de daarbij behorende tarieven, die de goedkeuring behoeven van de eigenaar van de Dienst van de Huurcommissie, in casu de directeur-generaal Wonen en Bouwen.
Procedure |
Aantal zaken |
---|---|
Beslechting van huurprijsgeschillen |
4.800 |
Beslechting van servicekostengeschillen |
1.900 |
Beslechting van huurverhogingsgeschillen op basis van punten |
2.300 |
Beslechting van huurverhogingsgeschillen op basis van inkomen1 |
300 |
Beslechting van WOHV-geschillen |
20 |
Verstrekking van verklaringen omtrent de redelijkheid van de huurprijs |
280 |
Totaal |
9.600 |
Omzet derden
Deze baten betreffen de legesopbrengsten die gebaseerd zijn op de veroordeling door de Huurcommissie van geschilpartijen tot vergoeding aan de Staat. Deze vergoeding is verschuldigd door de partij die naar het oordeel van de Huurcommissie geheel of voor het grootste deel de in het ongelijk gestelde partij is. Indien de Huurcommissie van oordeel is dat beide partijen in ongeveer gelijke mate in het ongelijk worden gesteld, kan zij gemotiveerd uitspreken dat elke partij de helft van de voor hem geldende vergoeding aan de Staat verschuldigd is. De hoogte van deze vergoeding bedraagt € 25 voor huurders alsmede voor verhuurders die een natuurlijk persoon zijn, en € 450 voor verhuurders die rechtspersoon zijn. Bij de hoogte van de berekende leges-opbrengst, is voor 2016 uitgegaan van het aantal geschillen zoals vermeld in tabel 2.
Apparaatskosten
De apparaatskosten betreffen zowel de Dienst van de Huurcommissie als de salarissen en vergoedingen van voorzitter, plaatsvervangend voorzitter, zittingsvoorzitters en zittingsleden van de Huurcommissie.
Personele kosten
De personele kosten dalen ten opzichte de realisatie in 2014 doordat de inhuur van externe medewerkers wordt teruggedrongen. Alleen voor het opvangen van pieken alsmede op incidentele basis voor specifieke projecten waarvoor DHC zelf geen of onvoldoende expertise en capaciteit in huis heeft, zal beroep worden gedaan op externe medewerkers.
Materiële kosten
De belangrijkste posten zijn huisvesting, bureaukosten, communicatie en ICT. De hoogte van de raming is gebaseerd op de realisatie in 2014.
De bijdrage aan SSO's loopt via het kerndepartement en is daarom niet zichtbaar in tabel 1.
Afschrijvingskosten
De afschrijvingskosten zijn conform de door de Minister van Financiën voorgeschreven afschrijvingstermijnen. Er is rekening gehouden met regelmatige vervangingsinvesteringen.
Saldo van baten en lasten
Als gevolg van de hiervoor vermelde verlaging van de bijdrage van het moederdepartement uit hoofde van de taakstellingen, is er vanaf 2017 sprake van een oplopend negatief exploitatieresultaat. Begin 2016 zal besloten worden welke maatregelen getroffen moeten worden om dit negatief resultaat te wijzigen in een structureel sluitende begroting.
2014 Stand slot-wet |
1ste suppletoire begroting 2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|
1. Rekening-courant RHB 1 januari 2016 |
11.605 |
6.997 |
4.918 |
2.518 |
2.518 |
2.518 |
2.518 |
2. Totaal operationele kasstroom |
– 5.185 |
– 760 |
988 |
988 |
988 |
988 |
988 |
3a.Totaal investeringen |
– 401 |
– 903 |
– 988 |
– 988 |
– 988 |
– 988 |
– 988 |
3b.Totaal boekwaarde desinvesteringen |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
3. Totaal investeringskasstroom |
– 401 |
– 903 |
– 988 |
– 988 |
– 988 |
– 988 |
– 988 |
4a. Eenmalige uitkering aan moederdepartement |
– 830 |
– 598 |
– 2.400 |
0 |
0 |
0 |
0 |
4b. Eenmalige storting door moederdepartement |
1.808 |
182 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
4c.Aflossingen op leningen |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
4d.Beroep op leenfaciliteit |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
4. Totaal financieringskasstroom |
978 |
– 416 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
5. Rekening-courant RHB 31 december 2016 |
6.997 |
4.918 |
2.518 |
2.518 |
2.518 |
2.518 |
2.518 |
Toelichting
Uitgangspunt is een beginsaldo van € 4,918 mln. per 1 januari 2016.
Operationele kasstroom
Uitgegaan is van een jaarlijks exploitatieresultaat van nul en een stabiel saldo van debiteuren en crediteuren.
Investeringskasstroom
Voor 2015 en volgende jaren is het uitgangspunt dat het investeringsniveau gelijk blijft op een niveau van circa € 1,0 mln.
Financieringskasstroom
Zoals vermeld bij «Omzet moederdepartement», is de bijdrage van het moederdepartement in 2016 éénmalig verhoogd door de aanwending van gelden die in eerdere jaren aan DHC beschikbaar zijn gesteld voor de uitvoering van de beslechting van inkomensafhankelijke huurprijsgeschillen maar die daarvoor in 2016 niet benodigd zijn. Deze aanwending krijgt haar beslag doordat DHC het desbetreffend bedrag eerst terugbetaalt aan het moederdepartement.
Doelmatigheid
Stand slotwet 2014 |
Vastgestelde begroting 2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|
% huurprijsgeschillen afgerond binnen 4 maanden |
58% |
90% |
90% |
90% |
90% |
90% |
90% |
% servicekostengeschillen afgerond binnen 5 maanden |
66% |
90% |
90% |
90% |
90% |
90% |
90% |
% huurverhogingsgeschillen afgerond binnen 4 maanden |
95% |
90% |
90% |
90% |
90% |
90% |
90% |
% WOHV-geschillen afgerond binnen 4 maanden |
90% |
90% |
90% |
90% |
90% |
90% |
|
Saldo van baten en lasten (%) |
– 7% |
0% |
0% |
– 31% |
– 36% |
– 36% |
– 36% |
FTE-totaal (excl. externe inhuur) per ultimo van het jaar |
66 |
63 |
69 |
69 |
69 |
69 |
69 |
Doorlichting gepland en uitgevoerd in: |
2014 |
Toelichting
Doorlooptijden
Voor de doorlooptijden van geschilbeslechting staat in de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte een termijn van maximaal vier maanden. In de afgelopen jaren is geïnvesteerd in de ICT-ondersteuning van het behandelingsproces om deze termijn te kunnen realiseren. Omdat de Huurcommissie bij het behalen van de vermelde doorlooptijden ook afhankelijk is van de medewerking van huurder en verhuurder (het verstrekken van de benodigde informatie, het meewerken aan onderzoek in de woning, aanwezigheid op hoorzittingen), kan de termijn van vier maanden nooit in alle gevallen gerealiseerd worden. De wet kent de mogelijkheid om in die gevallen gemotiveerd een langere doorlooptijd te hanteren. Het streven is erop gericht om in 2016 de maximale doorlooptijd van vier dan wel vijf maanden voor 90% van de verzoeken te realiseren.
Voor de geschilbeslechting op basis van de Wet op het overleg huurders verhuurder geldt een wettelijke termijn van acht weken, met eveneens de mogelijkheid om indien nodig gemotiveerd een langere doorlooptijd te hanteren. De ervaringen met de WOHV-geschillen leren dat partijen hechten aan overleg onder auspiciën van de Huurcommissie, als gevolg waarvan de termijn van acht weken niet gehaald wordt zonder dat dit op bezwaren van betrokkenen stuit. Om deze reden is als streeftermijn (voor 90% van de WOHV-geschillen) 4 maanden geformuleerd.
Saldo van baten en lasten
Het saldo van baten en lasten (uitgedrukt als percentage van de totale baten) is feitelijk gezien geen doelmatigheidsindicator, want slechts de resultante van de teruglopende baten (waar de Huurcommissie geen invloed op heeft) bij min of meer gelijkblijvende lasten. Zie het daarover gestelde bij «Toelichting op het saldo van baten en lasten».
Personeel
Het aantal medewerkers in vaste dienst (uitgedrukt in fte) en de ontwikkeling daarvan in de loop der jaren is geen doelmatigheidsindicator, maar een kengetal. Het aantal medewerkers in vaste dienst neemt toe in het kader van het streven om het aantal en aandeel inhuur van externe medewerkers te verminderen.
Doorlichting
De doorlichting van DHC zoals bedoeld in de Regeling agentschappen heeft in 2014 plaatsgevonden.
Doel van dit doorlichtingsonderzoek was inzicht te geven in het functioneren van DHC in het licht van de Regeling agentschappen. Het ging daarbij vooral om de gebieden governance, financieel beheer, doelmatigheid en bekostiging. In haar bestuurlijke reactie op het onderzoeksrapport schrijft de voorzitter van de Huurcommissie dat de conclusies en aanbevelingen het beeld oproepen dat DHC functioneert conform de letter en intentie van de regeling.
Bijlage Rechtspersonen met een Wettelijke Taak en Zelfstandige Bestuursorganen
Naam organisatie |
RWT |
ZBO |
Functie |
Begrotingsartikel |
Begrotingsramingen (x € 1.000,–) |
Verwijzing (URL-link) |
---|---|---|---|---|---|---|
naar website RWT/ZBO |
||||||
Bureau Architectenregister |
x |
x |
Het beheren van het architectenregister. De Wet op de architectentitel heeft tot doelstelling het scheppen van waarborgen voor de vakbekwame beroepsuitoefening door bouwkundig architecten, stedenbouwers, tuin- en landschap- en interieurarchitecten, het uitvoeren van de EU- architectenrichtlijn en consumentenbescherming. |
Artikel 6 «Uitvoering Rijksvastgoedbeleid» |
33 |
|
Huurcommissie |
x |
Onafhankelijk beslechten van geschillen tussen huurders en verhuurders over onderhoud, huurprijs en servicekosten van huurwoningen. Daarnaast het toetsen op verzoek van de Belastingdienst van de redelijkheid van de huurprijs bij aanvraag van huurtoeslag. |
Artikel 1 «Woningmarkt» |
De bijdrage uit de begroting voor de kosten van het ZBO maakt deel uit van de bijdrage uit de begroting aan het agentschap DHC. De totale bijdrage aan het agentschap DHC bedraagt € 8.271.000. Zie voor de cijfers artikel 1 en de batenlastenparagraaf van DHC in deze begroting.
Naam organisatie |
Ministerie |
RWT |
ZBO |
Functie |
Begrotingsartikel |
Begrotingsramingen (x € 1.000,–) |
Verwijzing (URL-link) |
---|---|---|---|---|---|---|---|
naar website RWT/ZBO |
|||||||
Waarderingskamer |
Financiën |
x |
De Waarderingskamer controleert of alle Nederlandse gemeenten de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ) volgens de voorgeschreven regels uitvoeren. Verder houdt de Waarderingskamer toezicht op de uitvoering van de Basisregistratie waarde onroerende zaken. Op basis van de Wet WOZ dragen gemeenten voor dit doel bij in de kosten van de Waarderingskamer. Dit is verder uitgewerkt in artikel 5 van het Uitvoeringsbesluit kostenverrekening en gegevensuitwisseling Wet waardering onroerende zaken. Bepaald is dat gemeenten uit het gemeentefonds structureel voor de helft bijdragen in de begrote kosten van de Waarderingskamer. |
Artikel 1 «Gemeentefonds» |
1.985 |
Artikel 1 Woningmarkt
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2015 |
3.335.413 |
3.499.807 |
3.676.749 |
3.835.258 |
4.000.659 |
||
1.1 |
Betaalbaarheid |
3.328.246 |
3.492.640 |
3.669.582 |
3.828.091 |
3.993.492 |
|
1.2 |
Onderzoek en kennisoverdracht |
7.167 |
7.167 |
7.167 |
7.167 |
7.167 |
|
Mutaties 1e suppletoire begroting 2015 |
138.238 |
83.078 |
1.883 |
25.941 |
56.387 |
72.462 |
|
1.1 |
Betaalbaarheid |
137.238 |
82.578 |
1.383 |
25.941 |
56.387 |
72.462 |
1.2 |
Onderzoek en kennisoverdracht |
1.000 |
500 |
500 |
0 |
0 |
0 |
Nieuwe mutaties |
– 325 |
– 12.966 |
– 229.555 |
– 231.056 |
– 231.021 |
3.945.193 |
|
1.1 |
Betaalbaarheid |
– 257 |
– 12.681 |
– 229.550 |
– 229.551 |
– 229.534 |
3.939.206 |
waarvan: |
|||||||
a. Dekking huurtoeslag |
– 229.466 |
– 229.466 |
– 229.466 |
– 229.466 |
– 229.466 |
||
b. Dienst Huurcommissie |
2.400 |
||||||
c. Compensatie tekort huurtoeslag |
214.466 |
||||||
1.2 |
Onderzoek en kennisoverdracht |
– 68 |
– 285 |
– 5 |
– 1.505 |
– 1.487 |
5.987 |
waarvan: |
|||||||
d. Ramingsbijstelling |
– 1.500 |
– 1.500 |
– 1.200 |
||||
Stand ontwerpbegroting 2016 |
3.473.326 |
3.569.919 |
3.449.077 |
3.630.143 |
3.826.025 |
4.017.655 |
|
1.1 |
Betaalbaarheid |
3.465.227 |
3.562.537 |
3.441.415 |
3.624.481 |
3.820.345 |
4.011.668 |
1.2 |
Onderzoek en kennisoverdracht |
8.099 |
7.382 |
7.662 |
5.662 |
5.680 |
5.987 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2015 |
501.116 |
507.900 |
510.000 |
510.500 |
510.700 |
||
Mutaties 1e suppletoire begroting 2015 |
– 55.044 |
– 67.871 |
– 83.034 |
– 93.493 |
– 97.697 |
-101.685 |
|
Nieuwe mutaties |
182 |
2.400 |
0 |
0 |
0 |
510.700 |
|
waarvan: |
|||||||
e. Dienst Huurcommissie |
2.400 |
||||||
Stand ontwerpbegroting 2016 |
446.254 |
442.429 |
426.966 |
417.007 |
413.003 |
409.015 |
Toelichting
a. Dekking huurtoeslag
De dekking van de tekorten wordt binnen de huurtoeslag gezocht. Dit resulteert vanaf 2016 in een aanpassing van de huurtoeslag van € 229,47 mln. per jaar.
b. en e. Dienst Huurcommissie
Om een sluitende begroting 2016 te kunnen presenteren voor DHC, wordt de geraamde resterende voorziening van DHC voor de inkomensafhankelijke huurverhoging hiertoe ingezet. De middelen worden door DHC terugbetaald en vervolgens aangewend om de bijdrage van het moederdepartement te verhogen.
c. Compensatie tekort huurtoeslag
Om koopkrachtreparatie in 2016 voor uitkeringsgerechtigden en gepensioneerden te bewerkstelligen wordt onder ander de bezuiniging op de Huurtoeslag uitgesteld. Ter dekking van de tekorten was bij Voorjaarsnota het budget voor de Huurtoeslag met ingang van 2016 met € 229,466 mln. per jaar verlaagd. Het invoeren van de huursombenadering leidt in 2016 tot lagere uitgaven bij de Huurtoeslag met € 15 mln. Derhalve wordt het budget nu met € 214,466 mln. verhoogd.
d. Ramingsbijstelling
De ramingen voor de uitgaven voor onderzoek en kennisoverdracht worden structureel verlaagd.
Artikel 2 Woonomgeving en bouw
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2015 |
101.623 |
41.034 |
34.671 |
231.921 |
232.921 |
||
2.1 |
Energie en bouwkwaliteit |
63.490 |
19.110 |
13.467 |
211.447 |
212.647 |
|
2.2 |
Woningbouwproductie |
8.920 |
7.843 |
7.285 |
6.555 |
6.355 |
|
2.3 |
Kwaliteit woonomgeving |
13.813 |
13.681 |
13.519 |
13.519 |
13.519 |
|
2.4 |
Revolverend Fonds Energiebesparing Verhuurders |
15.400 |
400 |
400 |
400 |
400 |
|
Mutaties 1e suppletoire begroting 2015 |
73.676 |
– 4.733 |
– 4.668 |
– 4.500 |
– 4.500 |
– 4.500 |
|
2.1 |
Energie en bouwkwaliteit |
17.468 |
– 3.565 |
– 3.500 |
– 3.500 |
– 3.500 |
– 3.500 |
2.2 |
Woningbouwproductie |
9.539 |
710 |
710 |
710 |
710 |
710 |
2.3 |
Kwaliteit woonomgeving |
– 11.131 |
– 1.878 |
– 1.878 |
– 1.710 |
– 1.710 |
– 1.710 |
2.4 |
Revolverend Fonds Energiebesparing Verhuurders |
57.800 |
|||||
Nieuwe mutaties |
286 |
– 9.771 |
– 9.784 |
– 9.886 |
– 9.535 |
22.611 |
|
2.1 |
Energie en bouwkwaliteit |
153 |
43 |
32 |
52 |
403 |
12.675 |
2.2 |
Woningbouwproductie |
925 |
30 |
28 |
24 |
24 |
6.379 |
2.3 |
Kwaliteit woonomgeving |
– 792 |
– 9.844 |
– 9.844 |
– 9.962 |
– 9.962 |
3.557 |
waarvan: |
|||||||
a. Zichtbare Schakel |
– 9.882 |
– 9.882 |
– 10.000 |
– 10.000 |
– 10.000 |
||
2.4 |
Revolverend Fonds Energiebesparing Verhuurders |
||||||
Stand ontwerpbegroting 2016 |
175.585 |
26.530 |
20.219 |
217.535 |
218.886 |
18.111 |
|
2.1 |
Energie en bouwkwaliteit |
81.111 |
15.588 |
9.999 |
207.999 |
209.550 |
9.175 |
2.2 |
Woningbouwproductie |
19.364 |
8.583 |
8.023 |
7.289 |
7.089 |
7.089 |
2.3 |
Kwaliteit woonomgeving |
1.890 |
1.959 |
1.797 |
1.847 |
1.847 |
1.847 |
2.4 |
Revolverend Fonds Energiebesparing Verhuurders |
73.200 |
400 |
400 |
400 |
400 |
0 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2015 |
91 |
91 |
91 |
91 |
91 |
0 |
|
Nieuwe mutaties |
91 |
||||||
Stand ontwerpbegroting 2016 |
91 |
91 |
91 |
91 |
91 |
91 |
Toelichting
a. Zichtbare Schakel
Overboeking naar begroting Volksgezondheid, Welzijn en Sport in verband met bundeling van financiële middelen gelden voor het programma Zichtbare Schakel en het stimuleringsprogramma Gezond in de Stad. De reeks is inclusief het bedrag voor Caribisch Nederland.
Artikel 3 Kwaliteit Rijksdienst
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2015 |
18.333 |
17.992 |
17.707 |
17.465 |
17.465 |
||
3.1 |
Kwaliteit Rijksdienst |
18.333 |
17.992 |
17.707 |
17.465 |
17.465 |
|
Mutaties 1e suppletoire begroting 2015 |
5.380 |
– 514 |
– 514 |
– 514 |
– 514 |
– 514 |
|
3.1 |
Kwaliteit Rijksdienst |
5.380 |
– 514 |
– 514 |
– 514 |
– 514 |
– 514 |
Nieuwe mutaties |
2.216 |
1.709 |
48 |
48 |
48 |
17.513 |
|
3.1 |
Kwaliteit Rijksdienst |
2.216 |
1.709 |
48 |
48 |
48 |
17.513 |
Stand ontwerpbegroting 2016 |
25.929 |
19.187 |
17.241 |
16.999 |
16.999 |
16.999 |
|
3.1 |
Kwaliteit Rijksdienst |
25.929 |
19.187 |
17.241 |
16.999 |
16.999 |
16.999 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2015 |
|||||||
Mutaties 1e suppletoire begroting 2015 |
297 |
||||||
Nieuwe mutaties |
414 |
||||||
Stand ontwerpbegroting 2016 |
711 |
Artikel 6 Uitvoering Rijksvastgoedbeleid
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2015 |
147.690 |
146.399 |
143.456 |
142.733 |
142.341 |
||
6.1 |
Een doelmatige uitvoeringspraktijk van de Rijkshuisvesting |
56.611 |
56.858 |
55.229 |
55.101 |
54.966 |
|
6.2 |
Beheer materiele activa |
91.079 |
89.541 |
88.227 |
87.632 |
87.375 |
|
Mutaties 1e suppletoire begroting 2015 |
65.197 |
– 3.765 |
– 3.788 |
– 3.797 |
– 3.697 |
– 3.877 |
|
6.1 |
Een doelmatige uitvoeringspraktijk van de Rijkshuisvesting |
63.143 |
– 4.300 |
– 4.300 |
– 4.300 |
– 4.300 |
– 4.300 |
6.2 |
Beheer materiele activa |
2.054 |
535 |
512 |
503 |
603 |
423 |
Nieuwe mutaties |
438 |
2.112 |
4.101 |
6.095 |
8.095 |
152.740 |
|
6.1 |
Een doelmatige uitvoeringspraktijk van de Rijkshuisvesting |
158 |
1.836 |
3.832 |
5.830 |
7.829 |
65.097 |
waarvan: |
|||||||
a. Reservering renovatie Binnenhof |
2.000 |
4.000 |
6.000 |
8.000 |
10.000 |
||
6.2 |
Beheer materiele activa |
280 |
276 |
269 |
265 |
266 |
87.643 |
Stand ontwerpbegroting 2016 |
213.325 |
144.746 |
143.769 |
145.031 |
146.739 |
148.863 |
|
6.1 |
Een doelmatige uitvoeringspraktijk |
119.912 |
54.394 |
54.761 |
56.631 |
58.495 |
60.797 |
6.2 |
Beheer materiele activa |
93.413 |
90.352 |
89.008 |
88.400 |
88.244 |
88.066 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2015 |
120.241 |
118.641 |
138.241 |
138.241 |
138.241 |
0 |
|
Mutaties 1e suppletoire begroting 2015 |
35.653 |
15.047 |
2.800 |
2.500 |
2.500 |
2.500 |
|
Nieuwe mutaties |
52.880 |
16.094 |
5.262 |
1.339 |
138.241 |
||
waarvan: |
|||||||
b. Restitutie Rijkshuisvestingsstelsel |
52.880 |
16.094 |
5.262 |
1.339 |
|||
Stand ontwerpbegroting 2016 |
155.894 |
186.568 |
157.135 |
146.003 |
142.080 |
140.741 |
Toelichting
a. Reservering renovatie Binnenhof
In 2013 zijn de tarieven voor huisvesting bevroren. Eveneens is besloten om de afschrijvingstermijnen voor kantoren te verlengen. Hierdoor ontstaat ruimte bij de departementen. Een deel van deze ruimte wordt overgeheveld naar de begroting van W&R voor de renovatie van het Binnenhof.
b. Restitutie Rijkshuisvestingsstelsel
Het betreft een technische mutatie om de rijksbrede vereenvoudiging van de beprijzing voor huisvesting budgetneutraal te houden. De eenheidsprijs die vanaf 2016 wordt gehanteerd is gebaseerd op het voorraadniveau van het RVB van 2020. De tarieven die in rekening worden gebracht bij de departementen zijn daarmee te hoog. Met deze mutatie wordt dit effect gecorrigeerd zodat de budgettaire gevolgen voor de totale Rijksbegroting neutraal zijn.
Omschrijving |
Vindplaats |
Stand van zaken |
---|---|---|
De motie van de leden Oosenbrug en Gesthuizen; Verzoekt de regering, ervoor te zorgen dat voor eind 2015 bij alle aanbeste-dingen correct omgegaan wordt met de relevante open standaarden; verzoekt de regering voorts om, te onderzoeken hoe de overheid door exitstrategieën minder afhankelijk kan worden van ICT-aanbieders en hiervan verslag uit te brengen aan de Tweede Kamer; Verzoekt de regering verder om, in elke aanbesteding van een nieuw ICT-project het bestek zodanig op te stellen dat open-sourcetoepassingen een gelijke kans maken |
Kamerdebat 08-04-2015 Debat over het rapport van de Tijdelijke commissie ICT |
De Tweede Kamer wordt voor eind 2015 geïnformeerd |
De motie van het lid Monasch; Verzoekt de regering, na te gaan hoe de betaalbaarheid van huren zich ontwikkelt voor deze groep huurders in het algemeen en door invoering van de passendheidstoets in het bijzonder, en indien nodig oplossingsrichtingen te formuleren om de armoedeval van deze groep huurders te verzachten en de Kamer daar jaarlijks bij de Staat van de Volkshuisvesting over te rapporteren |
Kamerdebat 17-03-2015 Toegelaten instellingen volkshuisvesting en Autoriteit woningcorporaties |
De Tweede Kamer wordt medio eind 2015 / begin 2016 geïnformeerd |
De motie van het lid Ronnes: Verzoekt de regering, in overleg te treden met de VNG om te bewerkstelligen dat serviceflats nadruk-kelijk aandacht krijgen bij de gemeentelijke woonvisies en prestatieafspraken die tussen gemeenten en corporaties gemaakt moeten worden |
Kamerdebat 11-06-2015 Problematiek rond serviceflats |
De Tweede Kamer wordt medio juni 2016 geïnformeerd (via de volgende voortgangsrapportage Langer zelfstandig wonen) |
De motie van het lid Monasch; Verzoekt de regering, met Aedes in overleg te treden en afspraken te maken hoe dit bezit van corpo-raties het beste benut kan worden voor deze doelstellingen |
Kamerdebat 11-06-2015 Problematiek rond serviceflats |
De Tweede Kamer wordt medio juni 2016 geïnformeerd (via de volgende voortgangsrapportage Langer zelfstandig wonen) |
De motie van het lid Houwers; Verzoekt de regering, bij de evaluatie van deze wet in 2016 de gemeentes in de overige krimpgebieden toe te voegen of anders die maatregelen te nemen die ertoe bijdragen dat voor alle krimpgebie-den dan weer dezelfde heffingsvermindering en regelgeving van kracht wordt |
Kamerdebat 20-05-2015 VAO Bevolkingsdaling/-Krimp |
De motie wordt meegenomen bij de evaluatie van de verhuurdersheffing die in 2016 zal zijn afgerond |
De motie van de leden Visser en Knops; Verzoekt de regering om bij de uitwerking van de Omgevingswet en Natuurbeschermingswet de economische gevolgen voor (agrarische) ondernemers in kaart te brengen en hier de Kamer op korte termijn over te informeren; Verzoekt de regering om, indien de uitkomsten van bovengenoemd onderzoek hiertoe aanleiding geven, spoedig met bouw-regelgevingsvoorstellen te komen die het ondernemingsklimaat verbeteren |
Kamerdebat 20-11-2013 Begroting Wonen en Rijksdienst |
Een plan van aanpak ter uitvoering van de motie is opgesteld (in overleg met EZ en I&M). De Tweede Kamer wordt voor het herfstreces 2015 geïnformeerd (middels een onder-zoeksrapport) |
De motie van het lid Paulus Jansen c.s.; Verzoekt de regering om, de effecten van zelfrealisatie grondig te onderzoeken en de uitkomsten te delen met de Tweede Kamer |
Kamerdebat 11-03-2014 Rapport tijdelijke commissie huizenprijzen |
De Tweede Kamer wordt samen met de visie op grondbeleid van Minister IenM in het najaar van 2015 hierover nader geïnformeerd |
De motie van het lid Monasch; Roept de regering op om, in de regelgeving bij VvE’s bescherming in te bouwen tegen verstrekkende financiële voorstellen en verplichtende ingrepen in en rond een complex door één of enkele leden van de VvE ten koste van de overige leden van de VvE |
Kamerdebat 11-06-2015 Problematiek rond serviceflats |
De Tweede Kamer wordt naar verwachting eind 2015 geïnformeerd |
De motie van het lid Albert de Vries; Verzoekt de regering om, in de applicatie waarmee een «definitief» energielabel kan worden aange-vraagd, de optie op te nemen die het mogelijk maakt tegelijkertijd een deugdelijk maatwerk-advies tot energiebesparing aan te vragen |
Kamerdebat 21-05-2015 Chaos rond Energielabels |
De Tweede Kamer wordt in najaar 2015 geïnformeerd |
De motie van het lid Visser; Verzoekt de regering, bij de evaluatie van de wet specifiek in te gaan op de bewezen effectiviteit van de extra regelgeving; Verzoekt de regering voorts, regelgeving bij gebleken ineffectiviteit terug te draaien en zo mogelijk te vervangen door effectievere maatregelen op het gebied van bijvoorbeeld gedragsveranderingen als alternatief voor de extra regelgeving |
Kamerdebat 24-09-2013 Bouwregelgeving |
De Tweede Kamer wordt medio 2017 geïnformeerd |
De motie van de leden Monasch en Van Vliet; Spreekt uit dat de verschuldigde vergoeding niet als lastenverzwaring bij de toegelaten instellingen en/of de huurders van de deelnemende toegelaten instellingen terecht mag komen, |
Kamerdebat 01-07-2015 Waarborgfonds Sociale Woningbouw |
De Tweede Kamer wordt medio najaar 2015 geïnformeerd |
De motie van de leden Karabulut en Monasch; Verzoekt de regering, banken aan te spreken op hun maatschappelijke verantwoordelijkheid en hen ertoe te bewegen om mee te werken aan het wegnemen van deze toezichtsbelem-merende bepalingen in derivatenportefeuilles, en de Tweede Kamer hierover te informeren |
Kamerdebat 28-05-2015 Integriteit bij woningcor-poraties |
De Tweede Kamer wordt najaar 2015 geïnformeerd. |
De motie van het lid Van Helvert; Verzoekt de regering, de overname van de Nibud-normen te evalueren in het licht van: •recente overheidsmaatregelen die betrekking hebben op de betaalbaarheid van hypotheeklasten; •de samenloop, stapeling en cumulatie van maatregelen; •de behoefte aan een stabiel en voorspelbaar pakket aan hypotheekcriteria, en de Kamer daarover te informeren zodat daarover in debat kan worden gegaan |
Kamerdebat 18-12-2014 Woningwaarderingsstelsel en Regeling hypothecair krediet |
De Tweede Kamer wordt in najaar 2015 geïnformeerd |
De motie van het lid Ortega-Martijn; Verzoekt de regering, in kaart te brengen in hoeverre corporaties deze gegevens bewaren en voor welke doelen deze worden gebruikt, en met nadere regelgeving te komen met als doel dat deze gegevens worden verwijderd zodra het niet meer noodzakelijk is om deze gegevens te bewaren |
Kamerdebat 04-04-2012 Wijziging van de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte en Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek (huurverhoging op grond van inkomen, 33 129) |
De Tweede Kamer wordt medio 2015 geïnformeerd |
De motie van het lid Monasch; Roept de regering op:- in haar overleg met de G-4 de effecten van het nieuwe WWS te bespreken mede in het licht van lokale berekeningen; – binnen twee jaar na inwerkingtreding het nieuwe WWS te evalueren in samenhang met de overige wijzigingen in het huurbeleid zoals hierboven beschreven |
Kamerdebat 18-12-2014 Woningwaarderingsstelsel en Regeling hypothecair krediet |
De Tweede Kamer wordt medio november 2015 geïnformeerd |
De motie van het lid Monasch; Verzoekt de regering om: -de wijziging op 1 oktober 2015 te willen laten ingaan, omdat daarmee de meeste invoeringsproblemen worden voorkomen; -bij de evaluatie dan wel eerder de Kamer te informeren of deze termijnen gewijzigd dienen of kunnen worden ten behoeve van een evenwichtige afweging tussen beroepsmogelijkheid en efficiënte uitvoering van het nieuwe woningwaarderingsstelsel |
Kamerdebat 18-12-2014 Woningwaarderingsstelsel en Regeling hypothecair krediet |
De motie wordt uitgevoerd door de datum van inwerkingtreding die is opgenomen in het ontwerpbesluit te wijzigen in 1 oktober 2015 |
De motie van het lid Duivesteijn; Verzoekt de regering te komen tot een actieprogramma waarin, naast de initiatieven van Platform 31, en de oprichting van een kenniscentrum, in samenwerking met de gemeenten, woningcor-poraties en huurdersorganisaties, de invoering van wooncoöperaties wordt gestimuleerd |
Kamerdebat 10-03-2015 Novelle Herzieningswet toegelaten instellingen volkshuisvesting |
De Eerste Kamer wordt voor 1 januari 2016 geïnformeerd |
De motie van het lid Van Bochove; Verzoekt de regering, om na de eerste jaarverslagen die opgesteld zijn na inwerkingtreding van de herzieningswet, te evalueren of de vereisten uit beide wetten voldoende zijn om te borgen dat woningcorporaties voldoende legitimiteit binnen het werkgebied hebben voor hun beslissingen; Verzoekt de regering, direct na deze evaluatie en uiterlijk voor 1 januari 2015 aan te geven op welke wijze het element van «voice», zoals dat in het WRR-rapport Maatschappelijke dienstverlening is verwoord, nadrukkelijker gekoppeld kan worden aan het interne toezicht, zodat de woningcorporaties weer ingebed raken in de samenleving door brede vormen van participatie en betrokken-heid van huurders, potentiële huurders en andere lokale betrokkenen (stakeholders) |
Kamerdebat 26-06-2012 Herzieningswet toegelaten instellingen volkshuisvesting (32 769) |
De Herzieningswet is op 1 juli 2015 in werking getreden. De evaluatie van het eerste jaar zal medio 2016 plaatsvinden. De Tweede Kamer wordt eind 2016 hierover geïnformeerd |
De motie van het lid Karabulut; Verzoekt de regering om, te onderzoeken of en, zo ja, onder welke voorwaarden, het begrenzen van het aantal dochtermaatschappijen mogelijk gemaakt kan worden |
Kamerdebat 09-12-2014 Herzieningswet toegelaten instellingen (33 966) |
De Tweede Kamer wordt medio najaar 2015 geïnformeerd |
Omschrijving motie |
Vindplaats |
Stand van zaken |
---|---|---|
De motie van het lid Ortega-Martijn; Verzoekt de regering, in de uitwerking van het goedkeuringsvereiste te onderzoeken of het investeringsbedrag kan worden vervangen door een percentage van het balanstotaal |
Kamerdebat 26-06-2012 Herzieningswet toegelaten instellingen volkshuisvesting (32 769) |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 juni 2014 per brief geïnformeerd (TK 2013–2014, 33 966 nr. 5) |
De motie van de leden Monasch en van Bochove; Verzoekt de regering, bij de begrotingsbehandeling 2013 met een definitie te komen waarin het onderscheid tussen enerzijds sociale woningbouw en maatschappelijk vastgoed en anderzijds commerciële activiteiten duidelijk wordt gemaakt; Verzoekt de regering tevens, om op basis van dat advies, tevens bandbreedtes op te stellen waarbinnen corporaties hun taken mogen ontplooien, waarbij onderscheid wordt gemaakt naar de aard van de desbetreffende regio’s |
Kamerdebat 26-06-2012 Herzieningswet toegelaten instellingen volkshuisvesting (32 769) |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 juni 2014 per brief geïnformeerd (TK 2013–2014, 33 966 nr. 5) |
De motie van de leden Visser en Van Toorenburg; Verzoekt de regering, de ministeriële regeling zodanig vorm te geven dat de invoering van het energieprestatiecertificaat voor de burgers en instellingen met zo min mogelijk bureaucratische rompslomp gepaard gaat en dat er niet meer wordt geregeld dan richtlijn 2010/31/EU van het Europees Parlement en de Raad van 19 mei 2010 betreffende de energie-prestatie van gebouwen daadwerkelijk voorschrijft |
Kamerdebat 15-11-2012 Wet kenbaarheid energie-prestaties gebouwen (33 124) |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 5 juni 2014 per brief geïnformeerd (TK 2013–2014, 30 196 nr. 247) |
De motie van de leden Visser en Van Toorenburg; Verzoekt de regering, opties voor vereenvoudiging van het systeem van het energieprestatiecertificaat en de sanctionering daarvan te verkennen, een en ander binnen het kader van richtlijn 2010/31/EU van het Europees Parlement en de Raad van 19 mei 2010 betreffende de energieprestatie van gebouwen, en de Tweede Kamer daarover zo spoedig mogelijk te rapporteren |
Kamerdebat 15-11-2012 Wet kenbaarheid energie-prestaties gebouwen (33 124) |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 5 juni 2014 per brief geïnformeerd (TK 2013–2014, 30 196 nr. 247) |
De motie van het lid Verhoeven; Verzoekt de regering om, in overleg met betrokken partijen, waaronder de Kamer van Koophandel en de banken, te bekijken op welke manier voorkomen kan worden dat een inschrijving bij de Kamer van Koophandel ertoe leidt dat verenigingen van eigenaren als bedrijven behandeld worden |
Kamerdebat 09-04-2013 Evaluatie Wet overleg huurders verhuurder en functioneren VVE's |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 12 juni 2014 per brief geïnformeerd (TK 2013–2014, 27 926 nr. 226) |
De motie van het lid Paulus Jansen; Verzoekt de regering, de voor- en nadelen van de verschillende grondslagen voor vastgoedwaardering voor woningcorporaties aan de Tweede Kamer voor te leggen bij de aanbieding van de novelle herzieningswet |
Kamerdebat 04-06-2013 Toezicht woningcorporaties |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 juni 2014 per brief geïnformeerd (TK 2012–2014, 33 966 nr. 5) |
De motie van de leden Krol en Klein; Roept de regering op, ook andere banken aan te moedigen tot het laten vervallen van boeterentes indien gebruik wordt gemaakt van de verruimde schenkingsvrijstelling |
Kamerdebat 26-09-2013 Algemene Politieke Beschouwingen |
Afgedaan. De verantwoordelijkheid voor de uitvoering is overgedragen aan het Minister van Financiën |
De motie van het lid Barth c.s.; Verzoekt de regering haar visie uit te werken op de demografische ontwikkelingen van de komende 20 jaar, de te verwachten daar uit voortvloeiende sociaal-economische ontwikkelingen en de maatregelen die noodzakelijk zijn om een evenwichtige verdeling van welvaart en welzijn over het hele land te borgen, en de Eerste Kamer daarover uiterlijk 1 januari 2015 over te berichten |
Kamerdebat 29-10-2013 Algemene Politieke Beschouwingen |
Afgedaan. De Eerste Kamer is op 19 december 2014 per brief geïnformeerd (EK 2014–2015, 34 000 nr. J) |
De motie van de leden Knops en Keijzer; Verzoekt de regering, een inventarisatie te maken van de risico’s en knelpunten voor de vastgoedpositie van zorginstellingen als gevolg van de decentralisaties en de extramuralisering (zoals bijvoorbeeld weergegeven in de transitieagenda van Actiz), en de Tweede Kamer daarover voor 1 april 2014 te informeren |
Kamerdebat 20-11-2013 Begroting Wonen en Rijksdienst |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 4 juni 2014 per brief geïnformeerd (TK 2013–2014, 32 847 nr. 121) |
De motie van het lid Albert de Vries; Verzoekt de regering, te onderzoeken of de Achterhoek als krimpregio aangemerkt kan worden, en de Tweede Kamer daarover in 2014 te informeren |
Kamerdebat 20-11-2013 Begroting Wonen en Rijksdienst |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 15 juli 2014 per brief geïnformeerd (TK 2013–2014, 33 894 nr. 4) |
De motie van het lid Knops; Verzoekt de regering, voor 1 mei 2014, in overleg met de VNG, aan de gemeenten duidelijkheid te bieden over de gevolgen van de Herzieningswet zodat gemeenten daarop kunnen anticiperen |
Kamerdebat 20-11-2013 Begroting Wonen en Rijksdienst |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 juni 2014 per brief geïnformeerd (TK 2013–2014, 33 966 nr. 5) |
De motie van het lid Monasch c.s.; Verzoekt de regering, snel met de sector in overleg te treden om op zo kort mogelijke termijn, uiterlijk voor 1 januari 2015, tot een voor de sector en Belastingdienst aanvaardbare oplossing te komen, met als doel een efficiënt systeem van directe betaling van de huurtoeslag aan verhuurders |
Kamerdebat 20-11-2013 Begroting Wonen en Rijksdienst |
Afgedaan. Antwoordbrief is verzonden door Staatssecretaris Financiën, mede namens Minister W&R, d.d. 9 juli 2014 (TK 2013–2014, 27 926 nr. 228) |
De motie van de leden Knops en Verhoeven; Verzoekt de regering om, vanaf 2014 jaarlijks voorafgaand aan de begrotingsbehandeling een rapportage aan Tweede Kamer te sturen met daarin naast een overzicht van de voor de ontwikkelingen op de woningmarkt relevante indicatoren ook een overzicht inzake de betaalbaarheid voor de verschillende groepen woningzoekenden en dit te plaatsen tegen de achtergrond van het aantal uitzettingen, gedwongen verkopen, cijfers van het Nibud en de energiekosten |
Kamerdebat 20-11-2013 Begroting Wonen en Rijksdienst |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 14 oktober 2014 per brief geïnformeerd (TK 2014–2015, 32 847 nr. 128) |
De motie van de leden Verhoeven en Knops; Verzoekt de regering om, te onderzoeken of het mogelijk is om ook binnen de Nationale Hypotheekgarantie voor mensen met een variabel inkomen meer mogelijkheden te scheppen voor maatwerk zonder dat de risico’s voor het Rijk toenemen |
Kamerdebat 20-11-2013 Begroting Wonen en Rijksdienst |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 2 juli 2014 per brief geïnformeerd (TK 2014–2015, 32 847 nr. 124) |
De motie van de leden Monasch en Schouten; Verzoekt de regering, de condities te creëren waardoor de propositie «nul op de meter»-renovatie ook voor brede groepen particuliere woningeigenaren beschikbaar komt en hiervoor: • de initiatiefnemers van de Stroomversnelling te verzoeken eraan bij te dragen dat kennis over «nul op de meter»-woningenrenovaties breed in de bouwsector beschikbaar komt; • in gesprek te gaan met deze initiatiefnemers en met banken, de koplopende bouwpartijen en belanghebbende partijen, zoals de Vereniging Eigen Huis, teneinde banken te bewegen te komen tot een uniform bancair product, met als uitgangspunt dat de energienota kan worden aangewend als een (toereikend) investeringsbedrag voor het realiseren van «nul op de meter»-renovatie van bestaande particuliere woningen |
Kamerdebat 20-11-2013 Begroting Wonen en Rijksdienst |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 18 december 2014 per brief geïnformeerd (TK 2014–2015, 30 196 nr. 261) |
De motie van de leden Verhoeven en Visser; Verzoekt de regering daarom, in de wet een gescheiden financiële en volkshuisvestelijk toezichthouder aan te wijzen, die het toezicht onafhankelijk van de ontwikkeling en uitvoering van het rijksbeleid op het terrein van corporaties uitvoeren |
Kamerdebat 12-12-2013 Woningcorporaties |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 juni 2014 per brief geïnformeerd (TK 2013–2014, 30 966 nr. 5) |
De motie van de leden Verhoeven en Visser; Verzoekt de regering, het energiebesparingsfonds ook beschikbaar te maken voor vrije sector huurwoningen |
Kamerdebat 19-12-2013 Energiebesparing gebouwen |
Afgedaan. De regeling is afgekondigd in de Staatscourant. |
De motie van het lid Th. de Graaf c.s.; Verzoekt de regering nadrukkelijk om de coördinatie van het privatiserings- en verzelfstandigingsbeleid in het algemeen te beleggen bij de meest aangewezen Minister op het Ministerie van BZK |
Kamerdebat 21-01-2014 Rapport parlementair onderzoek privatisering verzelfstandiging overheidsdiensten |
Afgedaan. De Eerste Kamer is op 21 januari 2015 per brief geïnformeerd (EK 2014–2015, kamerstuk C, nr. Y) |
De motie van het lid Paulus Jansen; Verzoekt de regering, te onderzoeken hoe een uitspraak van de huurcommissie over een casus bij onzelfstandige woonruimte actiever ingezet kan worden voor het verbeteren van de situatie voor de andere huurders in het pand en de Tweede Kamer hierover zo snel mogelijk te rapporteren |
Kamerdebat 28-01-2014 Wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek en de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte in verband met de modernisering en vereenvoudiging van de werkwijze van de huurcommissie (33 698) |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 5 maart 2015 per brief geïnformeerd (2015–0000128206) |
De motie van het lid De Rouwe; Verzoekt de regering, de Tweede Kamer te informeren op welke wijze de woningcorporaties meer woningen kunnen realiseren voor de sociale huursector |
Kamerdebat 11-03-2014 Rapport tijdelijke commissie huizenprijzen |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 juni 2014 per brief geïnformeerd (TK 2013–2014, 30 966 nr. 5) |
De motie van het lid Schouw; Verzoekt de regering, het aanbieden van opleidingen zo veel mogelijk aan de markt te laten en de Rijksacademies te beperken tot specialistische opleidingen of opleidingen waarbij sprake is van beleidsintimiteit |
Kamerdebat 03-07-2014 Hervorming Rijksdienst |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 mei 2015 per brief geïnformeerd (TK 2014–2015, 31 490 nr. 5) |
De motie van het lid van Ojik; Verzoekt de regering de inzet op energiebesparing te intensiveren (en concrete en specifieke maatregelen te nemen om de doelstellingen te realiseren) |
Kamerdebat 18-09-2014 Algemene Politieke Beschouwingen |
De verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de motie is overgedragen aan het Ministerie van EZ |
Gewijzigde motie van de leden Geurts en Schouw; Verzoekt de regering, in samenwerking met de betreffende plantaardige agrarische keuringsdiensten de borging van de publieke belangen in de governancestructuur te verbeteren en de huidige uitvoeringstructuur in stand te laten |
Kamerdebat 03-07-2014 Hervorming Rijksdienst |
Afgedaan. De verantwoordelijkheid van de uitvoering van de motie is overgedragen aan het Ministerie van EZ |
De motie van het lid Verhoeven; Verzoekt de regering, op korte termijn meer informatie over de werking van het inkoopstelsel rijksbreed en per departement met de Tweede Kamer te delen en voorstellen te doen voor verbetering van het stelsel, waarbij ook een aangescherpte coördinerende rol van de Minister voor Wonen en Rijksdienst aan de orde komt |
Kamerdebat 29-10-2014 Begrotingsbehandeling Wonen en Rijksdienst |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 16 januari 2015 per brief geïnformeerd (TK 2014–2015, 31 490 nr. 164) |
De motie van de leden Van der Linde en Monasch; Verzoekt de regering, zo snel mogelijk met een voorstel te komen waarin onderstaande voorstellen zijn doorgerekend, de consequenties voor stedelijke en landelijke gebieden inzichtelijk zijn gemaakt en is aangegeven hoe ze juridisch kunnen worden vormgegeven, opdat een wetsvoorstel ingediend kan worden om:1. voor de omzetting van kantoren en zorgvastgoed naar woningen, gerealiseerd in de komende vijf jaar, het mogelijk te maken deze woningen gedurende 30 jaar uit te sluiten van woningwaarderingsstelsel, huurtoeslag en verhuurdersheffing; ze in dat geval voor toegelaten instellingen aan te merken als «niet-DAEB», maar in deze situatie de overige bepalingen van huurbescherming onverkort te laten gelden;2. op korte termijn vrijstelling of heffingsvermindering van de verhuurderheffing te verlenen voor een periode van vijf jaar aan verhuurders van te bouwen zeer energiezuinige nieuwbouwwoningen met een huurprijs die gedurende de economische levensduur van 30 jaar niet boven de eerste aftoppingsgrens uitkomt en deze vrijstelling of vermindering te beperken tot de netto-toename van het aantal sociale huurwoningen (nieuwbouw minus sloop) van de verhuurder |
Kamerdebat 29-10-2014 Begrotingsbehandeling Wonen en Rijksdienst |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 4 mei 2015 per brief geïnformeerd (2015–0000244049) |
De motie van Albert de Vries; Roept de regering op om in het Bouwbesluit voor tijdelijke gebouwen uit te gaan van een kwaliteitsniveau dat gebaseerd is op een levensduur van vijftien jaar |
Kamerdebat I&M Ontwerpbesluit tot wijziging diverse amvb's ivm permanent maken Crisis- en herstelwet |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 19 december 2014 per brief geïnformeerd (TK 2014–2015, 32 757 nr. 105) |
De motie van het lid Karabulut; Verzoekt de regering om, er bij Aedes op aan te dringen om de topsalarissen onder de cao te laten vallen en de Tweede Kamer hierover te informeren |
Kamerdebat 09-12-2014 Herzieningswet toegelaten instellingen (33 966) |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 december 2014 per brief geïnformeerd (TK 2014–2015, 33 966 nr. 68) |
De motie Van der Linde; Verzoekt de regering, bij haar lopende onderzoek naar de werking van het borgingsstelsel te bezien op welke wijze, zonder bijkomende financiële consequenties voor het Rijk, de prikkel voor gemeenten tot effectief risicomanagement van corporaties kan worden versterkt; Verzoekt de regering tevens, bij haar lopende onderzoek te bezien of het mogelijk is om de premie naar risicoprofiel van een woningcorporatie te differentiëren om zo de prikkel tot verantwoorde beheersing van risico’s in te bouwen voor corporaties |
Kamerdebat 09-12-2014 Herzieningswet toegelaten instellingen (33 966) |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 1 juni 2015 per brief geïnformeerd (TK 2014–2015, 29 453 nr. 389) |
De motie van het lid Knops; Verzoekt de regering, één jaar na de inwerkingtreding van de Herzieningswet toegelaten instellingen de Aedes-benchmark te evalueren en indien dan niet alle corporaties deelnemen aan deze benchmark, een verplichting daartoe bij AMvB op te nemen |
Kamerdebat 09-12-2014 Herzieningswet toegelaten instellingen (33 966) |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 2 april 2015 per brief geïnformeerd (TK 2014–2015, 32 847 nr. 166) |
De motie van de leden Knops en Schouten; Verzoekt de regering, de lijst van toegelaten DAEB-activiteiten met betrekking tot maatschappelijk vastgoed aan te vullen met basisscholen en Centra voor Jeugd en Gezin onder de voorwaarde dat hieraan renderende plannen ten grondslag liggen |
Kamedebat 09-12-2014 Herzieningswet toegelaten instellingen (33 966) |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 6 februari 2015 per brief geïnformeerd (TK 2014–2015, 32 847, nr. 151) |
De motie van het lid Knops; Verzoekt de regering, jaarlijks de Staat van de volkshuisvesting aan de Tweede Kamer voor te leggen als bedoeld door de parlementaire enquêtecommissie Woningcorporaties; Verzoekt de regering tevens, in deze Staat van de volkshuisvesting een overzicht van de stand van zaken van de implementatie van de woonvisies en de regionale werkgebieden op te nemen |
Kamerdebat 09-12-2014- Herzieningswet toegelaten instellingen (33 966) |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 2 april 2015 per brief geïnformeerd (TK 2014–2015, 32 847 nr. 166) |
De motie van de leden Schouten en Knops; Verzoekt de regering om, de voorgenomen genoemde begrenzing voor het in de DAEB achterlaten van kosten van dergelijke herstructureringsac-tiviteiten in Rotterdam-Zuid en de krimpgebieden, te laten vervallen |
Kamerdebat 09-12-2014 Herzieningswet toegelaten instellingen (33 966) |
Afgedaan. De uitvoering van de motie wordt opgenomen in de AMvB met inwerkingtreding 1 juli 2015 |
De motie van het lid Monasch; Roept de regering op om bij gemeenten inzichtelijk te maken op welke wijze zij via de achtervangpositie meer kunnen sturen op de prestaties van toegelaten instellingen waarvoor zij garant staan |
Kamerdebat 09-12-2014- Herzieningswet toegelaten instellingen (33 966) |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 2 april 2015 per brief geïnformeerd (TK 2014–2015, 32 847 nr. 166) |
De motie Van der Linde c.s.; Verzoekt de regering, daartoe een reactie te geven en daarin aan te geven hoe de 34 aanbevelingen van de commissie kunnen worden geoperationaliseerd, uitgevoerd en gemonitord |
Kamerdebat De commissie over rapport ICT-projecten bij de overheid |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 30 januari 2015 per brief geïnformeerd (TK 2014–2015, 33 326 nr. 13) |
De motie van de leden Oosenbrug en Van der Linde; Verzoekt de regering om, in haar te sturen reactie op het rapport van de tijdelijke commissie in te gaan op de wenselijkheid van aanpassingen van de ARBIT en de wijze waarop dit ingevuld wordt |
Kamerdebat De commissie over rapport ICT-projecten bij de overheid |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 30 januari 2015 per brief geïnformeerd (TK 2014–2015, 33 326 nr. 13) |
De motie van de leden Monasch en van der Linde; Verzoekt de regering, een verruiming van 10% naar 25% voor zorginstellingen voor hetgeen maximaal als niet-DAEB-gefinancierd wordt binnen het stelsel toe te staan uitsluitend ten behoeve van de bovengenoemde transformatie van de zorginstellingen; Verzoekt corporaties die gebruik willen maken van deze mogelijkheid, het betreffende pand binnen een jaar na inwerking treden van de Novelle op de Herziene Woningwet en bijbehorende AMvB’s aan te melden, waarna er nog vier jaar de tijd is voor de realisatie van de transformatie (totaal vijf jaar) |
Kamerdebat 17-12-2014 Langer zelfstandig wonen |
Afgedaan. De uitvoering van de motie wordt opgenomen in de AMvB met inwerkingtreding 1 juli 2015 |
De motie van de leden Karabulut en Van Vliet; Verzoekt de de regering, in de algemene maatregel van bestuur op te nemen dat het treasurystatuut van toegelaten instellingen de goedkeuring van Onze Minister vereist |
Kamerdebat 17-03-2015 Toegelaten instellingen volkshuisvesting en Autoriteit woningcorporaties |
Afgedaan. De moties Van Vliet/Karabulut (Kamerstukken II 2014–15, 32 847, nr. 156) over de goedkeuring van het treasurystatuut van toegelaten instellingen is verwerkt in het BTIV 2015 |
De motie van het lid Karabulut; Verzoekt de regering, ministeriële regelingen omtrent verkoop en liberalisering van sociale huurwoningen aan de Tweede Kamer voor te leggen |
Kamerdebat 17-03-2015 Toegelaten instellingen volkshuisvesting en Autoriteit woningcorporaties |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 28 april 2015 per brief geïnformeerd (TK 2014–2015, 29 453 nr. 381) |
De motie van de leden Monasch en Van der Linde; Vezoekt de regering om, er in de AMvB en in de toetsing van de norm zorg voor te dragen dat de norm van 95% passend toewijzen uiterlijk op 31 december 2016 dient te worden bereikt |
Kamerdebat 17-03-2015 Toegelaten instellingen volkshuisvesting en Autoriteit woningcorporaties |
Afgedaan. De motie Monasch/Van der Linde (Kamerstuk 32 847, nr. 160) over de inwerkingtreding van de norm van 95% passend toewijzen per 1 januari 2016 is verwerkt in het BTIV 2015 |
De motie van de leden Gesthuizen en Oosenbrug; Verzoekt de regering, te garanderen dat het BIT benaderbaar en toegankelijk is voor alle betrokkenen bij projecten met een grote en complexe ICT-component, alsook dat het BIT op basis van de hem langs deze weg ter ore gekomen informatie tot een tussentijdse toets kan komen |
Kamerdebat 08-04-2015 Debat over het rapport van de Tijdelijke commissie ICT (debat met de regering) |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 29 mei 2015 per brief geïnformeerd (TK 2014–2015, 26 643 nr. 360) |
De motie van de leden Monasch en Karabulut; Roept de regering op om,overeenkomstig de mening van de Kamer binnen de wettelijke kaders al het mogelijke te doen om deze fusie dan wel personele unie tegen te gaan |
Kamerdebat 15-04-2015 Debat over de fusie van twee woningcorporaties |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 28 mei per brief geïnformeerd (TK 2014–2015, 29 453 nr. 393) |
De motie van het lid Van Vliet; Verzoekt de regering om, in haar afwegingen rond deze fusieplannen rekening te houden met de hierboven vermelde uitkomst van de parlementaire enquête |
Kamerdebat 15-04-2015 Debat over de fusie van twee woningcorporaties |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 28 mei per brief geïnformeerd (TK 2014–2015, 29 453 nr. 393) |
De motie van het lid Verhoeven; Verzoekt de regering om, er binnen haar wettelijke mogelijkheden alles aan te doen om ervoor te zorgen dat de fusieaanvraag van Woonzorg en Habion onder de nieuwe wet zal vallen |
Kamerdebat 15-04-2015 Debat over de fusie van twee woningcorporaties |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 28 mei per brief geïnformeerd (TK 2014–2015, 29 453 nr. 393) |
De motie van het lid Van Weyenberg c.s.; Verzoekt de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, niet met twee maten te meten in zijn oordeel over het personeelsbeleid van de overheid en het bedrijfsleven; Verzoekt de regering om, uiterlijk 1 mei een brief aan de Tweede Kamer te sturen, waarin wordt toegelicht op welke wijze de rijksoverheid naar de geest van de Wet werk en zekerheid zal handelen |
Kamerdebat 16–04- 2015 Wet werk en zekerheid |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 29 mei 2015 per brief geïnformeerd (2015–0000300511) |
De motie van het lid Karabulut; Verzoekt de regering, te bewerkstelligen dat beschikbare financiële ruimte bij woningcorporaties waar mogelijk wordt benut voor het niet verhogen van de huur of huurverlaging, bouw van nieuwe sociale huurwoningen, renovatie en energiebesparende maatregelen bij bestaande woningen, en de Tweede Kamer zo spoedig mogelijk te informeren over de mogelijkheden hiertoe |
Kamerdebat 29-04-2015 Woningcorporaties |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 28 mei 2015 per brief geïnformeerd (TK 2014–2015, 29 453 nr. 392) |
Omschrijving |
Vindplaats |
Stand van zaken |
---|---|---|
De Minister zegt toe de Tweede Kamer te zijner tijd te informeren over de resultaten van de evaluatie (uitwisseling topmanagers BZ en ABD) |
Brief d.d. 13 december 2013 inzake Uitwerking zinsnede regeerakkoord «De Dienst Buitenlandse Zaken gaat per 1 januari 2013 vallen onder de Algemene Bestuursdienst» |
De Tweede Kamer wordt medio 2015 geïnformeerd over de resultaten van de evaluatie |
De ministeries zullen eind 2014 rapporteren over de voornemens m.b.t. de taakstelling op de Rijksdiensten en de regionale werkgelegenheidseffecten. Daarbij zullen de voornemens m.b.t. tot de krijgsmacht nauw worden betrokken |
Kamerdebat 26-09-2013 Algemene Politieke Beschou-wingen |
De Tweede Kamer wordt voor eind 2015 geïnformeerd |
De Minister zegt toe het beleidsartikel «Kwaliteit Rijksdienst» in de begroting 2016 duidelijker toe te lichten |
Kamerdebat 29-10-2014 Begrotingsbehandeling Wonen en Rijksdienst |
De Tweede Kamer wordt op Prinsjesdag 2015 geïnformeerd |
De Minister zegt toe de Tweede Kamer te informeren over de analyse van de CIO-oordelen, BIT-rapporten, Gateway Reviews en audits (via de Jaarrap-portage bedrijfsvoering Rijk) |
Brief d.d. 30 januari 2015 inzake Eindrapport Tijdelijke commissie ICT-projecten |
De Tweede Kamer wordt in mei 2016 geïnformeerd door middel van de Jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk 2015 |
De Minister zegt toe (met de Jaarrapportage bedrijfsvoering Rijk) de rijksbrede analyse over ICT-projecten aan de Tweede Kamer te zenden |
Brief d.d. 30 januari 2015 inzake Eindrapport Tijdelijke commissie ICT-projecten |
De Tweede Kamer wordt in mei 2016 geïnformeerd door middel van de Jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk 2015 |
De Minister zegt toe (in de Jaarrapportage Rijk) de Tweede Kamer te informeren over de voortgang van de invoering van meerjarig traject departementale administraties |
Brief d.d. 30 januari 2015 inzake Eindrapport Tijdelijke commissie ICT-projecten |
De Tweede Kamer wordt in mei 2016 geïnformeerd door middel van de Jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk 2015 |
De Minister zegt toe de Tweede Kamer te informeren over de uitvoering en het effect verbeterplan SAM in de Jaar-rapportage Bedrijfsvoering Rijk 2015 |
Brief d.d. 30 januari 2015 inzake Eindrapport Tijdelijke commissie ICT-projecten |
De Tweede Kamer wordt in mei 2016 geïnformeerd door middel van de Jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk 2015 |
De Minister zegt toe (in de Jaarrappor-tage Rijk) de Tweede Kamer te informeren over de extra maatregelen die zijn genomen om de naleving van formele en informele regels te versterken |
Brief d.d. 30 januari 2015 inzake Eindrapport Tijdelijke commissie ICT-projecten |
De Tweede Kamer wordt in mei 2016 geïnformeerd door middel van de Jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk 2015 |
De Minister zegt toe het afwegings-kader (transparantie van het aanbe-stedingsproces) na juli 2015 ter kennisname aan de Tweede Kamer te zenden |
Brief d.d. 30 januari 2015 inzake Eindrapport Tijdelijke commissie ICT-projecten |
De Tweede Kamer wordt in september 2015 geïnformeerd |
De Minister zegt de eventueel aan te passen ARBIT en modelovereen-komsten, na vaststelling door de ministerraad, ter informatie aan de Tweede Kamer te zenden |
Brief d.d. 30 januari 2015 inzake Eindrapport Tijdelijke commissie ICT-projecten |
De Tweede Kamer wordt voor eind 2015 geïnformeerd |
De Minister zegt toe de Evaluatie pilot-toetsen BIT (periode 1 juli tot 1 september) in het najaar naar de Tweede Kamer te sturen |
Kamerdebat 03-06-2015 Jaarrapportage bedrijfsvoering Rijk |
De Tweede Kamer wordt voor eind 2015 geïnformeerd |
De Minister zegt de Tweede Kamer toe de aangepaste gedragscode integriteit na het zomerreces naar de Kamer te zenden |
Kamerdebat 03-06-2015 Jaarrapportage bedrijfsvoering Rijk |
De Tweede Kamer wordt in oktober 2015 geïnformeerd |
De Minister zegt toe (na zomerreces 2015) het Kabinetstandpunt op advies Renovatie Binnenhof aan de Eerste- en Tweede Kamer te doen toekomen |
Brief d.d. 6 juli 2015 inzake Advies voorzitter bestuurlijke stuurgroep renovatie Binnenhof |
De Tweede Kamer wordt na zomerreces 2015 geïnformeerd |
De Minister zegt toe dat de NMo jaarlijks een externe audit zal laten uitvoeren en dat de Tweede Kamer zal worden geïnformeerd over de uitkomsten daarvan (als het goed is gaan de monumenten per 1 juli over, dus start de eerste audit ergens na 1 juli 2016) |
Kamerdebat 25-03-2015 Vervreemding en transformatie Rijksvastgoed |
De Tweede Kamer wordt voor eind 2016 geïnformeerd |
De Minister zegt toe de Tweede Kamer (einde van het jaar 2015) te informeren over de inrichting van het stelsel van de bekostiging van de Hoge Colleges van Staat en de paleizen (en de mogelijkheid van een reservering voor groot onderhoud) |
Brief d.d. 19 juni 2015 inzake Renovatie paleis Huis ten Bosch |
De Tweede Kamer wordt eind van het jaar 2015 geïnformeerd |
De Minister zegt toe dat in het debat over de staat van de woningmarkt medio najaar 2015 naast koop ook zal worden ingegaan op huur (bredere benadering) |
Kamerdebat 15-01-2015 Koopsector en energiebesparing |
De Tweede Kamer wordt voor eind 2015 geïnformeerd |
De Minister zegt toe over de ontwikke-lingen mbt betaalbaarheid van wonen n.a.v. het onderzoek Woon2015 (in het voorjaar van 2016) de Tweede Kamer te rapporteren |
Kamerdebat 07-04-2015 Woningcorporaties |
De Tweede Kamer wordt in het voorjaar van 2016 geïnformeerd |
De Minister zegt toe de Tweede Kamer naar aanleiding van de uitkomsten van het bestuurlijk overleg (uitvoerings-agenda 2015–2016) te informeren |
Brief d.d. 10 april 2015 inzake Voortgangsbrief Huisvesting EU-arbeidsmigranten 2014 |
De Tweede Kamer wordt in het eerste kwartaal van 2016 geïnformeerd |
De Minister zegt toe de resultaten van het experimenteerprogramma burger-initiatieven P31 (uiterlijk in 2016) aan de Tweede Kamer te sturen |
Kamerdebat 10-02-2015 Voortgang Wijkaanpak |
De Tweede Kamer wordt uiterlijk in 2016 geïnformeerd |
De Minister zegt de Tweede Kamer toe na de zomer te informeren over de voortgang en invulling van de samen-werkingsafspraken tussen Rijk en de regio’s |
Kamerdebat 16-04-2015 Bevolkingsdaling/Krimp |
De Tweede Kamer wordt na zomer 2015 geïnformeerd |
De Minister zeg toe – in overleg met de Minister van Financiën – te onder-zoeken in hoeverre de regeling WijkOntwikkelingsMaatschappij breder toepasbaar is bij de aankoop van particulier bezit in krimpregio’s, en de Tweede Kamer hierover na de zomer te informeren |
Kamerdebat 16-04-2015 Bevolkingsdaling/Krimp |
De Tweede Kamer wordt na zomer 2015 geïnformeerd |
De Minister zegt de Tweede Kamer toe bij de evaluatie (medio 2016) van de wet verhuurdersheffing (aflopend in 2017) verder te kijken naar ontheffingsmogelijkheden voor krimpgebieden |
Kamerdebat 16-04-2015 Bevolkingsdaling/Krimp |
De Tweede Kamer wordt eind 2016 geïnformeerd |
De Minister zegt toe de uitkomst van de evaluatie van de convenanten met Groningen, Limburg en Zeeland (in februari 2015) aan de Tweede Kamer te zenden |
Kamerdebat 05-11-2014 Krimpregio’s |
De Tweede Kamer wordt eind 2015 geïnformeerd. |
De Minister zegt de Tweede Kamer toe de Tweede Kamer (in het voorjaar van 2015) te informeren over brandveiligheid bij studentenhuisvesting |
Kamerdebat 19-11-2014 Woningcorporaties en Studentenhuisvesting |
De Tweede Kamer wordt medio september 2015 geïnformeerd |
De Minister zegt toe (voor de zomer van 2015) de Tweede Kamer te informeren over de voortgang en het vervolg van het Landelijk Actieplan Studentenhuisvesting na 2016 en over de gerealiseerde aantallen in de periode tot medio 2015 |
Kamerdebat 19-11-2014 Woningcorporaties en Studentenhuisvesting |
De Tweede Kamer wordt medio september 2015 geïnformeerd |
De Minister zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Ter Horst (PvdA), toe zijn beslissingen op verzoeken van gemeenten om verlenging van de gebiedsaanwijzing aan de Kamer te melden (T01895) |
Kamerdebat 08-04-2014 33 797 Wet uitbreiding wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek |
De Eerste Kamer wordt jaarlijks geïnformeerd |
De Minister zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Ter Horst (PvdA), toe een wetenschappelijke evaluatie van de Wet bijzondere maatregelen grootstedelijke proble-matiek te laten verrichten, startend dit jaar en gericht op de beantwoording van de in het debat genoemde vragen, en de uitkomsten daarvan met de Kamer te delen (T01896) |
Kamerdebat 08-04-2014 33 797 Wet uitbreiding wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek |
De Eerste Kamer wordt in november 2015 geïnformeerd |
De Minister zegt toe de Tweede Kamer te informeren over de uitkomsten van pilots in het kader van de WIZ (wooninvesteringszone) ikv verbeteren functioneren VvE |
Kamerdebat 27-03-2013 Evaluatie Wet overleg huurders verhuurder en functioneren VVE's |
De Tweede Kamer wordt voor eind 2015 geïnformeerd |
De Minister zegt toe de Tweede Kamer (deze zomer) een screeningsvoorstel (wijziging Wbmgp; woningzoekenden met crimineel verleden of overlast-gevend gedrag) toe te zenden |
Kamerdebat 03-03-2014 Uitbreiding wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek, Woningwet, Huisvestingswet |
De Tweede Kamer wordt na zomerreces 2015 geïnformeerd |
De Minister zegt de Tweede Kamer toe t.z.t. evaluatie toepassing Wbmgp (betreft de 5-jaarsevaluatie) toe te zenden |
Kamerdebat 03-03-2014 Uitbreiding wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek, Woningwet, Huisvestingswet |
De Tweede Kamer wordt in 2019 geïnformeerd over de toepassing van de Wbmgp |
De Tweede Kamer krijgt een schriftelijke reactie op het rapport dat het lid Karabulut heeft overhandigd over een alternatief, betaalbaar en haalbaar plan van bewoners uit Rotterdam-Zuid |
Kamerdebat 04-06-2015 De Staat van de Woningmarkt |
De Tweede Kamer wordt medio najaar 2015 geïnformeerd |
De Minister zegt toe de Tweede Kamer te informeren over nieuwe monitoring in 2016 van de afname CO-melders bij open verbrandingstoestellen (WoON 2016), waarbij ook inzichtelijk wordt hoe de afname verloopt in de particu-liere huursector versus de sociale huursector |
Brief d.d. 28 augustus 2013 Toezeggingen bouwregelgeving en brandveiligheid |
De Tweede Kamer wordt per brief medio 2016 geïnformeerd |
De Minister zegt de Tweede Kamer een brief toe met betrekking tot het voorstel om een bouwkostennota bij oplevering van de woning verplicht te stellen |
Kamerdebat 11-03-2014 Rapport tijdelijke commissie huizenprijzen |
De Tweede Kamer wordt voor herfstreces 2015 geïnformeerd |
De Minister zegt de Tweede Kamer toe (binnen een jaar) de bevindingen van het ontslakkingsteam/knelpuntenteam op het gebied van bouw, ruimtelijke ordening en milieu aan de Tweede Kamer te sturen |
Kamerdebat 27-03-2014 Stelselwijziging bouwregelgeving |
De Tweede Kamer wordt in het voorjaar van 2016 geïnformeerd over de resultaten van het Expertteam Versnellen |
De Minister zegt toe de Tweede Kamer (medio in de loop van 2014) te informeren over de effectiviteit van (het plaatsen) van rookmelders (evaluering) en zo nodig te komen met verbetervoorstellen |
Brief d.d. 28 augustus 2013 inzake Toezeggingen bouwregelgeving en brandveiligheid |
De Tweede Kamer wordt voor het herfstreces van 2015 geïnformeerd |
De vervolgmeting concurrentie op en tussen bouwlocaties alsmede door particulier opdrachtgeverschap wordt in 2013 naar de Tweede Kamer gestuurd |
Brief Kabinetsstandpunt resultaten onderzoekstraject concurrentiebevordering Ontwikkelingslocaties (Nota grondbeleid) d.d. 25 oktober 2004 |
De Tweede Kamer wordt in de zomer van 2015 geïnformeerd |
De Minister zegt toe de Tweede Kamer (medio 2014) te informeren over het machtigingsmodel (ikv verbeteren functioneren VvE) |
Kamerdebat 27-03-2013 Evaluatie Wet overleg huurders verhuurder en functioneren VVE's |
De Tweede Kamer zal in december 2015 de uitkomsten van de pilot machtigingsmodel ontvangen |
De Minister zegt de Tweede Kamer toe (zodra de uitspraken van het Europese hof over implementatie van de EPBD door individuele EU lidstaten duidelijk zijn) de Tweede Kamer te informeren of er ruimte is voor het verder terugdringen van administratieve lasten van burgers als gevolg van het vernieuwde energielabel woningbouw |
Kamerdebat 01-07-2014 Energiebesparing |
De Tweede Kamer wordt voor eind 2015 geïnformeerd |
De Minister zegt toe de Tweede Kamer te informeren (medio 2015) over het rapport en de acties van de zwembrand-branche hoe de problematiek van roestvaststaal wordt aangepakt door zwembaden en gemeenten (incl. veiligheidsgevoel en de informatiebehoefte van de zwembadbezoeker) |
Brief d.d. 14 oktober 2014 inzake Toezegging AO Bouwregelgeving d.d. 9 september 2014 |
De Tweede Kamer wordt eind 2015 geïnformeerd |
De Minister zegt toe de voorstellen inzake wet- en regelgeving (verbeter-suggesties goed functioneren VvE’s) in 2014 nader uit te werken en in 2015 aan de Tweede Kamer voor te leggen/te informeren (ook ikv energiebesparing) |
Brief d.d.12 juni 2014 Verbetering functioneren VvE's |
Behandeling in de Tweede Kamer is voorzien begin 2016 |
De Minister zegt toe – naast de uitkomsten van het onderzoek naar de omvang van de financieringsproble-matiek en de gemeentelijke aanpak van funderingsherstel – de Tweede Kamer (in het najaar van 2014) te informeren over de voortgang van de pilotprojecten |
Brief d.d. 14 februari 2014 inzake Funderingsproblematiek |
De Tweede Kamer wordt eind 2016 geïnformeerd over de dan bereikte resultaten |
De Minister zegt toe de Tweede Kamer te informeren over de ministeriële regeling over zorgplicht, als deze wordt toegepast |
Kamerdebat 03-03-2014 Uitbreiding wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek, Woningwet, Huisvestingswet |
De Tweede Kamer wordt medio herfstreces 2015 geïnformeerd |
De Minister zegt toe (voorjaar 2015) de Tweede Kamer te informeren welke aanvullende maatregelen er nodig (nuttig en uitvoerbaar) zijn op basis van rapport van de Onderzoeksraad voor de Veiligheid inzake problematiek CO-gas uit cv-ketel |
Kamerdebat 04-11-2014 Mondelinge vraag van het lid VERHOEVEN (D66) aan de Minister voor Wonen en Rijksdienst over het bericht «Meer doden door CO-gas uit cv-ketel» (Nos.nl, 3 november 2014) |
De Tweede Kamer wordt na herfstreces 2015 geïnformeerd vanwege later publiceren rapport Onderzoeksraad |
De Minister zegt toe (voorjaar 2015) via een overleg te verkennen of het Energiebespaarfonds ook inzetbaar is voor funderingsherstel en de Tweede Kamer daarover te informeren |
Kamerdebat 15-01-2015 Koopsector en energiebesparing |
De Tweede Kamer wordt aan het eind van 2015 geïnformeerd |
De Minister zegt toe (eind 2015) samen met VvE-Belang onderzoek te doen naar de problematiek bij gemengde VvE-complexen en de Tweede Kamer hierover te informeren |
Kamerdebat 15-01-2015 Koopsector en energiebesparing |
De Tweede Kamer wordt eind 2015 geïnformeerd |
De Minister zegt de Tweede Kamer toe te onderzoeken de betrouwbaarheid van de energielabels (klopt wat in de data-base geregistreerd is met de thuissi-tuatie) (steekproef; is alleen voor koop-labels van toepassing) en de Kamer daarover te informeren |
Kamerdebat 21-05-2015 Chaos rond Energielabels |
De Tweede Kamer zal eind 2015 worden geïnformeerd |
De Ministeries van VWS, VenJ en BZK onderzoeken de mogelijkheden om ouderen beter te beschermen tegen brand in samenspraak met het Veiligheidsberaad, het Instituut Fysieke Veiligheid, Brandweer Nederland, de Vakvereniging Brandweer Vrijwilligers (VBV), het Verbond van Verzekeraars, VNO-NCW, MKB-Nederland en de Nederlandse Brandwondenstichting. In het najaar van 2015 wordt de Tweede Kamer nader geïnformeerd over de resultaten hiervan |
Brief d.d. 27 mei 2015 inzake Kamervragen over brandveiligheid bij seniorenflats |
De Tweede Kamer wordt in najaar 2015 geïnformeerd |
De Minister zegt toe de resultaten van de evaluatie (nagegaan wordt of de uitvoeringspraktijk mbt regelingen STEP als het FEH voldoende is verbeterd) aan de Tweede Kamer te zenden |
Brief d.d. 18 juni 2015 inzake Onregelmatigheden Stimuleringsregeling Energieprestatie Huursector (STEP) |
De Tweede Kamer wordt medio najaar 2015 / begin 2016 geïnformeerd |
De Minister zegt toe (zodra er concrete resultaten zijn) uit de gesprekken dat het bestuur van het NEF voert met zowel Energie Nederland als met een aantal individuele energieleveranciers de Tweede Kamer hierover te informeren |
Brief d.d. 2 juli 2015 inzake Voortgang energiebesparing gebouwde omgeving |
De Tweede Kamer wordt medio najaar 2015 geïnformeerd |
De Minister zegt toe de Tweede Kamer te informeren over de resultaten aan de Borgingscommissie Energieakkoord (BEA) over de Voorlichtingsprogram-ma voor energiebesparende maatregelen |
Brief d.d. 2 juli 2015 inzake Voortgang energiebesparing gebouwde omgeving |
De Tweede Kamer wordt in de tweede helft van 2015 geïnformeerd |
De Minister zegt toe na te gaan wat de opties zijn om de effectiviteit van het Fonds Energiebesparing Huursector (FEH) te vergroten en zal de Tweede Kamer in najaar 2015 hierover informeren |
Brief d.d. 2 juli 2015 inzake Voortgang energiebesparing gebouwde omgeving |
De Tweede Kamer wordt in najaar 2015 geïnformeerd |
De Minister zegt de Tweede Kamer toe in de Staat van de woningmarkt terug te komen op de rekenprijs met betrekking tot grondprijzen |
Kamerdebat 21-01-2015 Staat van de woningmarkt |
De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2015 geïnformeerd |
De Minister zegt Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Van Boxtel (D66), toe haar een brief met cijfermatige informatie over het transformeren van bedrijfspanden naar woonruimte toe te zenden (T02073) |
Kamerdebat 10-03-2015 Novelle Herzieningswet toegelaten instellingen volkshuisvesting |
De Eerste Kamer wordt vóór 1 januari 2016 geïnformeerd |
De Minister zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid De Vries-Leggedoor (CDA), toe met de VNG te overleggen om te bevorderen dat gemeentelijke woonvisies op grote schaal en zo mogelijk landelijk dekkend tot stand komen. In de evaluatie wordt nagegaan in welke mate gemeentelijke woonvisies tot stand gekomen zijn (T02074) |
Kamerdebat 10-03-2015 Novelle Herzieningswet toegelaten instellingen volkshuisvesting |
In de Staat van de volkshuisvesting vanaf 2016 zal de Eerste Kamer worden geïnformeerd over woonvisies |
De Minister zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Van Boxtel (D66), toe een nadere analyse van de financiële positie van de woningcorporaties naar de Eerste Kamer te sturen (T02075) |
Kamerdebat 10-03-2015 Novelle Herzieningswet toegelaten instellingen volkshuisvesting |
De Eerste Kamer wordt voor 1 januari 2016 geïnformeerd |
De Minister zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid De Vries-Leggedoor (CDA), toe snel een beslissing te nemen voor regio's waar een ontheffing nodig is wanneer een niet-dominante corporatie daar toch wil gaan bouwen (T02076) |
Kamerdebat 10-03-2015 Novelle Herzieningswet toegelaten instellingen volkshuisvesting |
De Eerste Kamer wordt voor 1 juli 2016 geïnformeerd |
De Minister zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een opmerking van het lid Schouwenaar (VVD), toe dat hij terugkomt op de toegang tot informatie van woningcorporaties voor journalisten, marktpartijen, belangenorganisaties, bewoners en andere betrokkenen, mede in relatie tot de Wet openbaarheid van bestuur (T02077) |
Kamerdebat 10-03-2015 Novelle Herzieningswet toegelaten instellingen volkshuisvesting |
De Eerste Kamer wordt voor 1 januari 2016 geïnformeerd |
De Minister zegt toe de reflectie (onderzoeksopzet en de resultaten van de beleidsdoorlichting artikel 1 begro-ting Wonen en Rijksdienst) aan de Tweede Kamer te zenden |
Brief d.d. 5 februari 2015 inzake Beleidsdoorlichting artikel 1 begroting Wonen en Rijksdienst |
De Tweede Kamer wordt voor eind 2015 geïnformeerd |
De Minister zegt toe de Tweede Kamer (in mei 2015) te informeren over de inkadering en het toezicht met betrekking tot het Waarborgfonds Sociale Woningbouw. De Minister zal ook nader in gaan op een optie van een first-loss bij gemeenten in de achterborg |
Kamerdebat 11-03-2015 Toegelaten instellingen volkshuisvesting en Autoriteit woningcorporaties |
De Tweede Kamer wordt medio najaar 2015 geïnformeerd |
De Minister zegt toe de Tweede Kamer (in najaar 2015) te informeren over welke data als open data worden aangeboden en het tijdpad daarbij |
Brief d.d. 7 juli 2015 inzake Verbeteren bedrijfsvoering en informatiestromen sociale huursector |
De Tweede Kamer wordt in najaar 2015 geïnformeerd |
De Minister zegt toe de Tweede Kamer (in de tweede helft van 2015) te infor-meren over de wijze waarop CorpoData vanaf 2016 wordt ingericht |
Brief d.d. 7 juli 2015 inzake Verbeteren bedrijfsvoering en informatiestromen sociale huursector |
De Tweede Kamer wordt in tweede helft 2015 geïnformeerd |
De Minister zegt toe de Tweede Kamer een brief toe te zenden met een nadere analyse van het publieke en private stelsel (daarbij zal ook worden gekeken naar de buitenlandse ervaringen en particuliere aanbieders) |
Kamerdebat 18-06-2015 Waarborgfonds Sociale Woningbouw |
De Tweede Kamer wordt medio najaar 2015 geïnformeerd |
De Minister stuurt de Tweede Kamer een berekening van de risicovergoeding voor de achtervang |
Kamerdebat 18-06-2015 Waarborgfonds Sociale Woningbouw |
De Tweede Kamer wordt medio najaar 2015 geïnformeerd |
De Minister zegt de Tweede Kamer toe te informeren over een aantal scenario's voor de gevolgen voor huurders bij faillissementen |
Kamerdebat 18-06-2015 Waarborgfonds Sociale Woningbouw |
De Tweede Kamer wordt medio najaar 2015 geïnformeerd |
De Minister zegt (voor het zomerreces) de Tweede Kamer een brief toe over passend toewijzen van woningen aan zorgbehoevenden |
Kamerdebat 11-06-2015 Diverse onderwerpen op het terrein van wonen |
De Tweede Kamer wordt voor oktober 2015 geïnformeerd |
De Minister zegt toe de Tweede Kamer na zomer 2015 (maar vóór de begrotingsbehandeling) de Tweede Kamer te informeren over de motie Monasch/vdLinde inzake de omzetting van kantoren en zorgvastgoed naar woningen op het punt van de juridische problematiek en de uitvoeringspro-blematiek van uitsluiten huurtoeslag |
Kamerdebat 11-06-2015 Diverse onderwerpen op het terrein van wonen |
De Tweede Kamer wordt in najaar 2015 geïnformeerd |
De Minister zegt de Tweede Kamer toe de uitslag van de CFV-rapportage van de stresstest ultimo 2014 in 2015 naar de Tweede Kamer te sturen |
Kamerdebat 19-11-2014 Woningcorporaties en Studentenhuisvesting |
De Tweede Kamer wordt in 2015 geïnformeerd |
De Minister zegt toe bij de evaluatie van de verhuurderheffing in 2016 (die reeds was toegezegd) een verkenning te doen naar de wijze waarop na 2017 een stads- en dorpsvernieuwingsfonds zou kunnen worden |
Kamerdebat 29-10-2014 Begrotingsbehandeling Wonen en Rijksdienst |
In de evaluatie van de verhuurderheffing die in de eerste helft van 2016 aan de Eerste en Tweede Kamer worden gezonden, zal ook ingegaan worden op de mogelijke vormgeving van een stads- en dorpsvernieuwingsfonds |
De Minister zegt toe onderzoek te doen naar de omvang van de problematiek ten opzichte van het sleutelgeld en de Tweede Kamer daarover te informeren |
Kamerdebat 29-10-2014- Begrotingsbehandeling Wonen en Rijksdienst |
Het wetsvoorstel Tegengaan dubbele bemiddelingskosten (34 207) is op 20 mei 2015 ingediend. Bij de parlementaire behandeling van het wetsvoorstel zal ingegaan worden op de omvang van het probleem ten aanzien van sleutelgeld |
De Minister zegt toe de evaluatie van de wet (deel verhuurderheffing) voor 1 januari 2017 aan de Tweede Kamer te zenden. (Daarbij ook aandacht voor onderscheid commerciële verhuurders en corporaties.) Tevens zal bij de evaluatie van de verhuurdersheffing specifiek worden ingegaan op de hofjes |
Kamerdebat 07-11-2013 Wetsvoorstel maatregelen woningmarkt |
De evaluatie van de verhuurderheffing zal in de eerste helft van 2016 aan de Eerste en Tweede Kamer worden gezonden |
De Minister zegt toe de Tweede Kamer te informeren over de gesprekken tussen DNB en pensioenfondsen over belemmeringen om te investeren in Nederland (nadat gesprek heeft plaatsgevonden) |
Kamerdebat 06-11-2013 Financiering woningmarkt |
De Tweede Kamer wordt najaar 2015 geïnformeerd |
De Minister heeft aangegeven in 2014 de regels rond de achtervangovereen-komst met WSW aan te passen en daarbij nogmaals te bezien of meer efficiencyprikkels in WSW systeem kunnen worden opgenomen (toezegging naar aanleiding vraag VVD) en de Tweede Kamer daarover te informeren |
Kamerdebat 04-12-2013 Woningcorporaties |
De Tweede Kamer wordt medio eerste helft 2016 geïnformeerd |
De Minister zal de Tweede Kamer nader informeren over Nationaal Hypotheek Instituut (op de uitwerking en minimale omvang voor de NHI) |
Kamerdebat 03-09-2013 De studie naar extra hypotheek-betalingen en hogere winsten van banken |
De Tweede Kamer wordt voor eind van het jaar 2015 geïnformeerd |
De Minister zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen en opmerkingen van de leden Duivesteijn (PvdA), Van Boxtel (D66) en Kuiper (CU), toe de werking van de verhuurderheffing al na twee jaar fundamenteel te evalueren en, indien de effecten negatief zijn, deze effecten zo veel mogelijk te beperken door eventuele verlaging van het tarief van de heffing per 2017 of door verdere opties ten aanzien van de voeding van een investeringsfonds (T01831) |
Kamerdebat 17-12-2013 Wet maatregelen woningmarkt 2014 |
De evaluatie van de verhuurderheffing zal in de eerste helft van 2016 aan de Eerste en Tweede Kamer worden gezonden |
De Minister zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen en opmerkingen van de leden Duivesteijn (PvdA), Essers (CDA), Kuiper (ChristenUnie), Ruers (SP) en De Boer (GroenLinks), toe dat het kabinet vanaf 1 januari 2014 de ervaringen met de investeringsaftrek bedoeld voor gerichte investeringen actief zal volgen, en tegelijk de mogelijkheden zal onderzoeken voor het instellen van een investeringsfonds gericht op de woningmarkt, mochten de ervaringen met de investeringsaftrek aanleiding geven om tot een dergelijke herziening van het instrumentarium te komen (T01833) |
Kamerdebat 17-12-2013 Wet maatregelen woningmarkt 2014 |
In de evaluatie van de verhuurderhef-fing die in de eerste helft van 2016 aan de Eerste en Tweede Kamer wordt gezonden, zal ook ingegaan worden op de ervaringen met de investeringsaftrek en mogelijke alternatieven |
De Minister zegt toe dat de Tweede Kamer in de Staat van de volkshuis-vesting zal terugzien de ervaringen terugzien van de lokaleafspraken over investeringen van corporaties en ervaringen met betaalbaar bouwen |
Kamerdebat 04-06-2015 De Staat van de Woningmarkt |
De Tweede Kamer wordt medio najaar 2015 geïnformeerd |
De Minister zegt toe de verworpen motie Smaling 30 196 nr. 343, (er bij woningcorporaties op aan te dringen zich aan de wettelijke termijn voor het versturen van eindafrekeningen van energienota's te houden) nader te bezien en de Tweede Kamer in najaar 2015/begin 2016 te informeren |
Kamerdebat juni 2015 Energie |
De Tweede Kamer wordt eind 2015/begin 2016 geïnformeerd |
Omschrijving toezegging |
Vindplaats |
Stand van zaken |
---|---|---|
De Minister zegt toe mbt de beleids-ambities kopen van een huurwoning de relevante beleidsaspecten te bespreken bij het kooprecht voor huurders |
Kamerdebat 17-11-2011 Begroting Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties |
Afgedaan. Het momenteel zittende Kabinet gaat niet door met dit voorstel. Het voorstel is niet opgenomen in het huidige regeer- of woonakkoord |
De Minister zegt toe de Tweede Kamer (in de eerste helft 2012) te informeren over de gesprekken met beleggers en corporaties ten aanzien van opties voor het verbeteren van de liquiditeitspositie van corporaties |
Kamerdebat 08-12-2011 Erfpacht |
Afgedaan. Toezegging wordt meegenomen in het reguliere BZK beleid |
De Minister zegt toe om in overleg te gaan met de schoonmaakbranche en de resultaten aan de Tweede Kamer te melden in de brief (december 2013) met de uitwerking van het voornemen waarin is opgenomen: • fasering en tijdpad • de businesscases voor de lage loonschalen • de effecten van de BTW •een vergelijking tussen in- en aanbesteding• alsmede de consequenties voor bedrijven • reactie op rapport ARK over kosten aanbestedingen |
Kamerdebat 14-11-2013 Masterplan Rijkshuisvesting en Hervormingsagenda Rijksdienst |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 23 juni 2014 per brief geïnformeerd (TK 2013–2014, 31 490 nr. 149) |
De Minister zegt toe de Tweede Kamer te informeren over de risico’s voor corporaties met zorgvastgoed, dit tegen de achtergrond van de garantie voor corporaties inzake de verhuur van zorgcomplexen |
Kamerdebat 14-05-2014 Woningmarkt en Huursector |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 4 juni 2014 per brief geïnformeerd (TK 2013–2014, 32 847 nr. 121) |
De Minister zegt toe in gesprek te gaan met het WEW over de mogelijkheden om NHG toekenning te koppelen aan het functioneren van de VvE en informeert de Tweede Kamer vóór de zomer 2013 |
Brief d.d. 03 juli 2012 «Aanbieden rapportage «functioneren van VvE's: update 2012 en verbetervoorstellen' |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 12 juni 2014 per brief geïnformeerd (TK 2013–2014, 27 926 nr. 226) |
VvE-belang zal – in afstemming met het ministerie – de wijzigingen van modelreglementen en mogelijkheden van opschaling in kaart brengen. De Minister zegt toe de Tweede Kamer hierover (in het najaar 2013) te informeren |
Kamerdebat 27-03-2013- Evaluatie Wet overleg huurders verhuurder en functioneren VVE's |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 12 juni 2014 per brief geïnformeerd (TK 2013–2014, 27 926 nr. 226) |
De Minister zegt toe het advies RLI, aanpassing MIT en opzet experimentenprogramma Platform 31 (begin 2014) naar de Tweede Kamer te zenden |
Kamerdebat 03-10-2013 Ouderenhuisvesting |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 4 juni 2014 per brief geïnformeerd (TK 2013–2014, 32 847 nr. 121) |
De Minister zegt toe aan Aedes en Actiz te vragen of zij een overzicht van de intramurale faciliteiten met hun boekwaarde en leegstand kunnen leveren en de Tweede Kamer daarover te informeren |
Kamerdebat 03-10-2013 Ouderenhuisvesting |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 4 juni 2014 per brief geïnformeerd (TK 2013–2014, 32 847 nr. 121) |
De Minister zegt toe te bezien of uitsplitsing mogelijk is op gemeentelijke niveau naar de lokale beschikbaarheid van woningen met zorg en zal de Tweede Kamer daarover informeren (begin 2014) |
Kamerdebat 03-10-2013 Ouderenhuisvesting |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 4 juni 2014 per brief geïnformeerd (TK 2013–2014, 32 847 nr. 121) |
De Tweede Kamer vraagt bij de VNG te informeren of er bij de gemeentes voldoende bekendheid is met regelgeving voor ouderenhuis-vesting. De uitkomsten worden meegenomen bij het onderzoek van dit voorjaar (of worden eventueel betrokken bij AO over ouderenhuis-vesting tzt) |
Kamerdebat 20-11-2013 Begroting Wonen en Rijksdienst |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 4 juni 2014 per brief geïnformeerd (TK 2013–2014, 32 847 nr. 121) |
De Minister zegt toe de Tweede Kamer te informeren over de huisvestingsproblematiek Brabant |
Kamerdebat 26-06-2014 Hervorming Rijksdienst |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 27 juni 2014 per brief geïnformeerd (TK 2013–2014, 31 490 nr. 155) |
De Minister zegt toe om in de toelichting op de novelle een analyse te geven van de wijze waarop het bezit van corporaties kan worden gewaardeerd |
Kamerdebat 04-12-2013 Woningcorporaties |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 juni 2014 per brief geïnformeerd (TK 2013–2014, 33 966 nr. 5) |
De Minister zegt toe (voor de zomer 2014) een onderzoek/heroriëntatie naar de Rijksacademies naar de Tweede Kamer te sturen |
Kamerdebat 20-11-2013 Begroting Wonen en Rijksdienst |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 16 juni 2014 per brief geïnformeerd (TK 2013–2014, 31 490 nr. 147) |
De Minister zegt de Tweede Kamer toe te komen met een uitwerking van de taken van corporaties op het terrein van leefbaarheid (Novelle) |
Kamerdebat 27-11-2013] Leefbaarheid achterstands-wijken |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 juni 2014 per brief geïnformeerd (TK 2013–2014, 33 966 nr. 5) |
De Minister zegt de toe de Tweede Kamer te informeren (voorjaar 2014) over de leerervaringen van Blok voor Blok (projecten) en van andere programma’s in de bestaande woningbouw samen te bundelen en van een advies te voorzien |
Brief d.d. 15 november 2013 inzake Energiebesparing gebouwde omgeving en het Energieakkoord voor duurzame groei |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 juni 2014 per brief geïnformeerd (TK 2013–2014, 30 196 nr. 249) |
Op verzoek van Eerste Kamerlid mw. ter Horst wordt door haar ingebrachte casus-Nijmegen nader onderzocht, waarbij extra inkomenseisen zouden zijn/worden gesteld aan woningzoekenden (buiten het kader van de Huisvestingswet) ten aanzien van twee wijken (het weigeren van huisvestingsvergunningen op grond van inkomen). De uitkomst wordt schriftelijk aan de Eerste Kamer meegedeeld (T01897) |
Kamerdebat 08-04-2014 33 797 Wet uitbreiding wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek |
Afgedaan. De Eerste Kamer is op 26 juni 2014 per brief geïnformeerd (EK 2013–2014, 33 797 nr. E) |
De Minister zegt toe het volledige voorstel (om de administratieve lasten voor de woningeigenaar bij de verplichting om op het trans-actiemoment van een woning een energielabel te overhandigen sterk terug te dringen) voor het nieuwe energielabel begin juni 2014 aan de Tweede Kamer te doen toekomen |
Brief d.d. 24 april 2014 inzake Terugkoppeling gesprek Euro-commissaris Energie inzake de «EPBD |
Afgedaan. Minister voor WenR heeft de toezegging mondeling uitgevoerd in het Algemeen Overleg Energiebespa-ring d.d. 1 juli 2014 |
De Minister gaat met Aedes om tafel om te kijken of Aedes zelf bereid is een gestandaardiseerde format te ontwikkelen voor het de wijze waarop huurwoningen worden aangeboden en zal de Tweede Kamer daarover informeren |
Kamerdebat 03-03-2014 Uitbreiding wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek, Woningwet, Huisvestingswet |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 12 juni 2014 per brief geïnformeerd (2014–000026370) |
De Minister zegt toe de Tweede Kamer te informeren over het gebruik van de tijdelijke verruiming belastingvrij schenken (omvang in euro’s) |
Kamerdebat 11-06-2014 Koopsector en restschulden |
Afgedaan. Toezegging is voldaan door Staatssecretaris van Financien, mede namens Minister voor WenR. Ook bij brief van Staatssecretaris van Financiën d.d. 25 april 2014 over fiscale moties en toezeggingen (TK 2013–2014, 33 750-IX nr. 25) |
De Minister zegt de Tweede Kamer toe voor zomer 2014 te komen met een uitwerking van de 35 miljoen euro voor VVE’s |
Kamerdebat 18-12-2013- Energiebesparing gebouwde omgeving |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 juni 2014 per brief geïnformeerd (TK 2013–2014, 30 196 nr. 249) |
De Minister zegt de Tweede Kamer toe met Aedes om tafel te gaan zitten om te bezien of het mogelijk is inzicht in woonaanbod regionaal beschikbaar te maken, zeker waar dat op dit moment nog niet gebeurd. De reactie van Aedes zal naar de Tweede Kamer worden gestuurd |
Kamerdebat 03-03-2014 Uitbreiding wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek, Woningwet, Huisvestingswet |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 12 juni 2014 per brief geïnformeerd (2014–000026370) |
De Minister zegt toe de Tweede Kamer te informeren in welke mate hypotheekverstrekkers gebruik maken van mogelijkheden die er zijn om hypotheken te verstrekken aan zzp’ers en de resultaten van (brede) onderzoek naar positie van zzp’ers en flexwerkers op de woningmarkt en hypotheek-verstrekking en ook ingaat op de ruimte voor energiebesparende maatregelen en studieschulden |
Brief d.d. 17 juni 2013 inzake Hypotheekverstrekking aan zzp'ers |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 2 juli 2014 per brief geïnformeerd (TK 2013–2014, 32 847 nr. 124) |
De Minister zegt toe dat als de onderhandelingen tussen de Europese Raad en het Europees Parlement zijn afgerond, duidelijk zal zijn of er middelen voor de aanleg van breedband in krimp- en plattelandsgebieden beschikbaar zijn en of bij de aanvraag een aanbeveling van de lidstaat noodzakelijk is, de Tweede Kamer hierover zal worden geïnformeerd |
Brief d.d. 08-05-2013 inzake motie leden Monasch en de Vries over glasvezelnetwerken in krimp- en plattelandsgebieden |
Afgedaan. Antwoordbrief is verzonden door Minister EZ, namens Minister W&R, d.d. 8 juli 2014 (TK 2013–2014, 26 643 nr. 321) |
De Minister zegt toe de Tweede Kamer te informeren of het mogelijk is om het register waarin geliberaliseerde nieuwbouw-woningen worden opgenomen (i.r.t. nieuwe woningwaarderingstelsel) ook met terugwerkende kracht kan worden ingevoerd |
Kamerdebat 14-05-2014 Woningmarkt en Huursector |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 9 juli 2014 per brief geïnformeerd (TK 2013–2014, 32 847 nr. 126) |
In gesprek met de AFM ingaan op de situatie voor tweeverdieners en studenten bij hypotheekverstrek-king. Daarnaast ook in kaart brengen hoe de regeling hypothe-caire krediet in de praktijk heeft gewerkt |
Kamerdebat 20-11-2013 Begroting Wonen en Rijksdienst |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 2 juli 2014 per brief geïnformeerd (TK 2013–2014, 32 847, nr. 124) |
De Minister zegt de Tweede Kamer toe een nulmeting te laten doen door ECN ten behoeve van een zo effectief mogelijke inzet van de 400 miljoen subsidie voor de sociale huursector |
Kamerdebat 18-12-2013- Energiebesparing gebouwde omgeving |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 juni 2014 per brief geïnformeerd (TK 2013–2014, 30 196, nr. 249) |
De Minister zegt de Tweede Kamer toe te komen tussen maart en augustus 2014 met een definitief voorstel voor de vereenvoudiging van het energielabel inclusief wetsvoorstel |
Kamerdebat 18-12-2013 Energiebesparing gebouwde omgeving |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 5 juni 2014 per brief geïnformeerd (TK 2013–2014, 30 196 nr. 247) |
De Minister zegt de Tweede Kamer toe te gaan kijken naar de juridische mogelijkheden een sanctie op te leggen als een verhuurder sleutelgeld vraagt aan huurders (lid Verhoeven zal de Minister informatie aanreiken over de omvang van deze problematiek) en de Tweede Kamer daarover te informeren |
Kamerdebat 14-05-2014 Woningmarkt en Huursector |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 2 oktober 2014 per brief geïnformeerd (TK 2014–2015, 27 926 nr. 233) |
De Minister zegt toe de Tweede Kamer te informeren (in 2013) over een nader uit te voeren onderzoek om meer inzicht in de MKBA-resultaten te krijgen voor deze mogelijkheden (toegespitst op nieuwbouw en de in zijn rapport beschreven ambitie van de CG-Raad) |
Brief d.d. 28 augustus 2013 Toezeggingen bouwregelgeving en brandveiligheid |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 18 juni 2014 per brief geïnformeerd (TK 2013–2014, 32 757 nr. 100) |
De Minister zegt de Tweede Kamer toe aan Aedes te zullen vragen om de benchmark openbaar te maken en de Tweede Kamer te informeren over de reactie op dit verzoek |
Kamerdebat 05-02-2014 Woningcorporaties |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 10 november 2014 per brief geïnformeerd (TK 2014–2015, 29 453 nr. 359) |
De Minister zegt toe (na contact met zwembadbranche) om (binnen vier weken) de Tweede Kamer een brief te sturen over het openbaar maken inspectierapporten over de veiligheid van zwembaden |
Kamerdebat 09-09-2014 Bouwregelgeving |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 16 oktober 2014 per brief geïnformeerd (TK 2014–2015, 28 325 nr. 155) |
De Minister van Economische Zaken zegt toe de Tweede Kamer te informeren over het energiebespaar-fonds en daarbij ook in kan gaan over het rentepercentage en de benutting van het fonds |
Kamerdebat 16-10-2014 Begroting Economische Zaken |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 28 oktober 2014 per brief geïnformeerd (TK 2014–2015, 33 779 nr. 4) |
De Minister zegt toe mee te denken over financieringsmaatregelen voor particulier bezit in Rotterdam Zuid en zal de Tweede Kamer hierover informeren met de voortgangsrap-portage |
Kamerdebat 27-11-2013 Leefbaarheid achterstands-wijken |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 19 november 2014 per brief geïnformeerd (TK 2014–2015, 32 847 nr. 131) |
De Minister zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Duivesteijn (PvdA) en Kuiper (ChristenUnie), toe met de betrokken maatschappelijke organisaties te overleggen over de totstandkoming van een nationaal akkoord op het terrein van het wonen (T01670) |
Kamerdebat 12-03-2013 33 330 Wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek en de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte (huurverhoging op grond van een tweede categorie huishoudinkomens) |
Afgedaan. De Eerste Kamer is op 20 november 2014 per brief geïnformeerd (EK 2014–2015, 27 926 nr. E) |
De Minister zegt toe, in kader van een succesvolle implementatie van private kwaliteitsborging, de resul-taten van de werkzaamheden van de kwartiermakers (wettelijke kaders) medio 2014 naar de Tweede Kamer te zenden |
Brief d.d. 27 november 2013 inzake Verbetering kwaliteits-borging in de bouw |
Afgedaan. Het wetsvoorstel is naar de Tweede Kamer gezonden |
De Minister zegt toe een nadere beschouwing over het adviesstelsel te geven en de Tweede Kamer hierover te informeren. Hierin wordt meegenomen of er meer besparingsmogelijkheden zijn en hoeveel van de adviezen gevraagd of ongevraagd is |
Kamerdebat 24-09-2014 Wijziging van de Kaderwet adviescolleges houdende vermindering van het maximum aantal leden en het laten vervallen van de verplichte kabinetsreactie (33 817) |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 18 december 2014 per brief geïnformeerd (TK 2014–2015, 32 440 nr. 88) |
De Minister zegt de Tweede Kamer toe nader (in 2014) te informeren over de BTW-verhoging voor isolatie-materialen |
Kamerdebat 01-07-2014 Energiebesparing |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 16 september 2014 door Staatssecretaris Financiën per brief geïnformeerd (AFP/2014/806) |
De Minister zegt de Tweede Kamer toe in kaart te brengen hoe banken/verzekeraars omgaan met (1) het meefinancieren van restschulden (mogelijkheden, informatievoorziening hierover op de websites, looptijd aflossing restschulden), (2) overstappen, (3) de risico-opslag bij renteherziening (in het bijzonder bij schulden met een hoge LTV) en (4) boetes voor vervroegd aflossen (bij het laatste aspect werd ook gevraagd naar de EU-richtlijnen) en de Kamer daarover te informeren |
Kamerdebat 11-06-2014 Koopsector en restschulden |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 2 juli 2014 per brief geïnformeerd (TK 2013–2014, 32 847 nr. 124) |
De Minister zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een opmerking van het lid Duivesteijn (PvdA), toe voor eind 2014 te komen met een uitwerking van de wooncoöperatie als nieuwe vorm van toegelaten instelling met een wettelijke basis (T01832) |
Kamerdebat 17-12-2013 Wet maatregelen woningmarkt 2014 |
Afgedaan. Met de eerste nota van wijziging van 4 september 2014 (EK 2014–2015, 33 966 nr. 7) op de Novelle. De novelle op de Herzieningswet toegelaten instellingen volkshuisvesting (waarin de wooncoöperatie wordt vastgelegd) is op 11 december jl. door de Tweede Kamer aangenomen. In een brief van 17 december 2014 (EK 2014–2015, 33 966 nr. G) wordt dit nog eens beschreven. |
Medio dit jaar (2014) zal de Minister de Tweede Kamer infor-meren over de verdere uitwerking over de inbesteding van het deel gerechtelijke brieven en de door de overheid verstuurde pakketten (IPKD) |
Antwoorden kamervragen SP (2014Z01613) over het door de overheid in eigen beheer nemen van de bezorging van reguliere pakketten, het verzorgen van koeriers- en transportdiensten en de bezorging van gerechtelijke brieven |
Afgedaan. De Minister voor WenR heeft de toezegging mondeling uitgevoerd in het Algemeen Overleg Hervorming Rijksdienst d.d. 26 juni 2014 |
De Minister zegt toe de Tweede Kamer te informeren (eind 2014) over de uitkomsten van experi-menten (o.a. A’dam) met commu-nity rights (motie SP wordt in dat verband aangehouden en op terug-gekomen in kader van «Doe-democratie») |
Kamerdebat 03-03-2014 Uitbreiding wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek, Woningwet, Huisvestingswet |
Afgedaan. De tweede kamer is op 19 november 2014 per brief geïnformeerd (TK 2014–2015, 32 847 nr. 131) |
De Minister zegt toe de Tweede Kamer (voor zomer 2014) te informeren over de uitkomsten van het legesonderzoek |
Kamerdebat 27-03-2014 Stelselwijziging bouwregel-geving |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 1 oktober 2014 per brief geïnformeerd (TK 2014–2015, 32 757 nr. 103) |
De Minister zegt toe «De aanpassing van het Bouwbesluit in verband met vereenvoudigen regels voor particu-lier opdrachtgeverschap» dit jaar nog naar de Tweede Kamer te sturen |
Kamerdebat 27-03-2014 Stelselwijziging bouw-regelgeving |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 19 december 2014 per brief geïnformeerd (TK 2014–2015, 32 757 nr. 105) |
De Minister zegt toe de zorgcon-venanten (ouderenhuisvesting) met Staatssecretaris VWS te bespreken in het kader van WMO zorgconve-nanten. De uitkomsten van dit gesprek zal worden meegenomen in het toegezegd onderzoek medio voorjaar 2014 |
Kamerdebat 20-11-2013 Begroting Wonen en Rijksdienst |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 4 juni 2014 per brief geïnformeerd (TK 2013–2014, 32 847 nr. 121) |
De Minister zegt toe (over tenminste een jaar) een voortgangsrapportage vervreemding monumentencom-plexen naar de Tweede Kamer te sturen |
Kamerdebat 05-06-2013 Monumentaal vastgoed |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 18 december 2014 per brief geïnformeerd (TK 2014–2015, 32 156 nr. 154) |
De Minister zegt de Tweede Kamer toe een integrale reactie naar de Tweede Kamer en het plattelands-parlement op de aanbevelingen in het manifest plattelandsparlement te sturen |
Kamerdebat 27-11-2013 Leefbaarheid achterstands-wijken |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 19 december 2014 per brief geïnformeerd (TK 2014–2014, 32 847 nr. 147) |
De Minister zegt toe (beantwoor-ding via EZ) de Tweede Kamer te informeren (na zomerreces 2014) over de effecten op subsidies bij garanties van oorsprong (groene stroom) |
Kamerdebat 26-06-2014 Hervorming Rijksdienst |
Afgedaan. Antwoordbrief is verzonden door Minister EZ d.d. 19 december 2014 (TK 2014–2015, 31 239 nr. 182) |
De Minister zegt toe de Tweede Kamer te informeren over de huurindex in juni/juli op basis van gegevens CBS (in het kader van het EWF) |
Kamerdebat 11-06-2014 Koopsector en restschulden |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 12 november 2014 per brief geïnformeerd (TK 2014–2015, 27 926 nr. 236) |
De Minister zegt toe dat in de brief van Staatssecretaris SZW de Tweede Kamer geïnformeerd wordt (na het zomerreces 2014) over de mogelijkheid om pensioengeld in te zetten voor aflossen van de hypotheekschuld |
Kamerdebat 11-06-2014 Koopsector en restschulden |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 28 november 2014 per brief geïnformeerd (TK 2014–2015, 32 043 nr. 233) |
De Minister zegt toe (najaar 2014) gedurende de looptijd van het Nationaal Energiebespaarfonds ieder jaar een rapportage sturen aan de Tweede Kamer over de resultaten |
Brief d.d. 20 juni 2014 inzake Voortgang aantal rijksacties Energieakkoord voor energiebesparing woningen |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 18 december 2014 geïnformeerd (TK 2014–2015, 30 196 nr. 261) |
De Minister zegt toe de Tweede Kamer (najaar 2014) – na overleg met de marktpartijen – over aanpas-singen van de minimumeisen voor de energieprestatie van gebouwen in te voeren bij de volgende aan-scherping in 2020 te informeren |
Brief d.d. 20 juni 2014 inzake Voortgang aantal rijksacties Energieakkoord voor energiebesparing woningen |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 18 december 2014 per brief geïnformeerd (TK 2014–2015, 30 196 nr. 261) |
De Minister zegt toe de Tweede Kamer te informeren voor de begrotingsbehandeling 2015 (in 2014) inzake de vraag of sloop-nieuwbouw in aanmerking kan komen voor financiële regelingen voor energiebesparing |
Kamerdebat 01-07-2014 Energiebesparing |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 18 september 2014 per brief geïnformeerd (TK 2014–2015, 17 050 nr. 487) |
De Minister zegt toe (eind van het jaar 2014) de Tweede Kamer de resultaten van de beleidsdoor-lichting en midterm review van het programma Bevolkingsdaling toe te zenden |
Brief d.d. 11 juli 2014 inzake Reactie op Initiatiefnota «Regionale verschillen; omgaan met krimp» |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 19 december 2014 per brief geïnformeerd (2014–0000654417) |
De Minister zegt toe (najaar 2014) de Tweede Kamer te informeren over de uitkomst van de bespre-kingen met de genoemde gebieden (anticipeerregio’s die aan het criterium van minimaal 2,5% geprognosticeerde bevolkingsafname tot 2040 voldoen) |
Brief d.d. 11 juli 2014 inzake Reactie op Initiatiefnota «Regionale verschillen; omgaan met krimp» |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 19 december 2014 per brief geïnformeerd (2014–0000654417) |
De Minister zegt toe de (najaar 2014) uitgebreide reactie brief voorzitter ARK inzake rijksge-bouwen, schriftelijk te delen met de Tweede Kamer (waar nodig vertrouwelijk) |
Kamerdebat 26-06-2014 Hervorming Rijksdienst |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 8 oktober per brief geïnformeerd (TK 2014–2015, 31 490 nr. 161) |
De Minister zegt de Tweede Kamer toe (na zomer 2014) een uitgebreide reactie te doen toekomen op het rapport van het PBL over «Op weg naar een klimaatneutrale woning-voorraad in 2050» |
Kamerdebat 01-07-2014 Energiebesparing |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 3 oktober 2014 per brief geïnformeerd (TK 2014–2015, 30 196 nr. 256) |
De Minister is voornemens de uitkomst van de beleidsdoorlichting Kwaliteit Rijksdienst in december (2014) aan de Tweede Kamer toe te zenden |
Brief d.d. 10 september 2014 inzake Beleidsdoorlichting Kwaliteit Rijksdienst |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 19 december 2014 per brief geïnformeerd (TK 2014–2015, 34 120 nr. 2) |
De Minister zegt toe de Tweede Kamer te informeren hoeveel corporatiewoningen de afgelopen jaren gesloopt zijn |
Brief d.d. 17 oktober Antwoorden op de schriftelijke vragen met kenmerk 34 000-XVIII (antwoord op vraag 4) |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 19 december 2014 per brief geïnformeerd (TK 2014–2015, 29 453 nr. 363) |
De Minister zegt toe de Tweede Kamer te informeren hoeveel corporatiewoningen er waren in 2013 en 2014 |
Brief d.d. 17 oktober 2014 inzake Antwoorden op de schriftelijke vragen met kenmerk 34 000-XVIII (antwoord op vraag 9) |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 19 december 2014 per brief geïnformeerd (TK 2014–2015, 29 453 nr. 363) |
De Minister zegt toe (ikv hoeveel corporatiewoningen zijn er sinds 2012 verkocht en daarmee onttrok-ken aan de sociale voorraad) de rapportage over de volkshuisves-tingsprestaties van de corporatie-sector over 2013 aan de Tweede Kamer te sturen |
Brief d.d. 17 oktober 2014 inzake Antwoorden op de schriftelijke vragen met kenmerk 34 000-XVIII (antwoord op vraag 11) |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 19 december 2014 per brief geïnformeerd (TK 2014–2015, 29 453 nr. 363) |
De Minister zegt toe het plan Stimuleringsfonds Volkshuisvesting (SVn) betreffende restschulden serieus te bekijken en de Tweede Kamer voor het einde van het jaar 2014 te informeren |
Kamerdebat 29-10-2014 Begrotingsbehandeling Wonen en Rijksdienst |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 december 2014 per brief geïnformeerd (TK 2014–2015, 32 847 nr. 148) |
De Minister zegt toe de Tweede Kamer dit jaar te informeren over de mogelijkheden om bovenop de reeds geboden extra hypotheek-ruimte voor energiezuinige wonin-gen (stroomversnelling), op een verantwoorde wijze nog meer ruimte te bieden |
Kamerdebat 29-10-2014 Begrotingsbehandeling Wonen en Rijksdienst |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 11 november 2014 per brief geïnformeerd (2014–0000579242) |
De Minister zegt toe – over de gerealiseerde volkshuisvestelijke prestaties 2013 – de Tweede Kamer einde van het jaar 2014 apart te informeren op basis van de verant-woordingsinformatie (dVI 2013) |
Brief d.d. 24 september 2014 inzake Voornemens woningcorporaties 2014–2018 |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 19 december 2014 per brief geïnformeerd (TK 2014–2015, 29 453 nr. 363) |
De Minister zegt het lid Monasch toe in overleg met belanghebbenden in kaart te brengen van mogelijke belemmeringen bij energiezuiniger maken van sociale huurwoningen, hierbij in ieder geval de 70% vereiste meenemen en hierover aan de Tweede Kamer te rapporteren |
Kamerdebat 18-12-2013 Energiebesparing gebouwde omgeving |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 18 december 2014 per brief geïnformeerd (TK 2014–2015, 30 196 nr. 261) |
De Minister zegt toe (voor het AO van 15 januari a.s.) een actueel overzicht te verstrekken over de voortgang van de acties die worden uitgevoerd in het kader van het energiebesparingsbeleid in de gebouwde omgeving |
Kamerdebat 13-01-2015 Energieakkoord en de doelen voor duurzame energie en energiebesparing |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 14 januari 2015 per brief geïnformeerd (TK 2014–2015, 30 196 nr. 284) |
De Minister zegt toe de Tweede Kamer (afzonderlijk) te informeren over het huurbeleid van verhuurders op basis van de huurenquête 2014 |
Brief d.d. 24 september 2014 inzake Voornemens woningcorporaties 2014–2018 |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 12 november 2014 per brief geïnformeerd (TK 2014–2015, 27 926 nr. 236) |
De Minister zegt toe te onderzoeken of talentvolle wetenschappers hun weg kunnen vinden naar de advies-colleges. Dit kan bijvoorbeeld in overleg met de KNAW en het NWO |
Kamerdebat 24-09-2014 Wijziging van de Kaderwet adviescolleges houdende vermindering van het maximum aantal leden en het laten vervallen van de verplichte kabinetsreactie (33 817) |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 18 december 2014 per brief geïnformeerd (TK 2014–2015, 33 817 nr. 10) |
De Minister zegt toe schriftelijk terug te komen over hoe de capaciteit mbt het toezicht op aanbesteden is geregeld |
Kamerdebat 23-09-2014 Mondelinge vraag van het lid VERHOEVEN (D66) aan de Minister voor Wonen en Rijksdienst over het bericht «Leidinggevenden Ymere kochten jarenlang in bij familie» (FD 19 september 2014) |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 8 oktober 2014 per brief geïnformeerd (TK 2014–2015, 29 453 nr. 355) |
De Minister zegt toe de voortgangs-rapportage van het NPRZ naar de Tweede Kamer te zenden |
Brief d.d. 19 november 2014 inzake Voortgangsrapportage NPRZ 2014 |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 22 januari 2015 per brief geïnformeerd (TK 2014–2015, 32 847 nr. 150) |
De Minister zegt toe de Tweede Kamer tijdig te informeren over de doorlichting van de arbeidsmarkt-communicatie |
Kamerdebat 29-10-2014 Begrotingsbehandeling Wonen en Rijksdienst |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 19 december 2014 per brief geïnformeerd (TK 2014–2015, 34 120 nr. 2) |
De Minister zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Ester (ChristenUnie), toe in een notitie aan te geven hoe het kabinet zal omgaan met het beslis-kader uit het POC-rapport (T01838) |
Kamerdebat 21-01-2014- Rapport parlementair onderzoek privatisering verzelfstandiging overheidsdiensten |
Afgedaan. De Eerste Kamer is op 21 januari 2015 per brief geïnformeerd (EK 2014–2015, kamerstuk C nr. Y) |
De Minister zeg toe – verzoek van het lid Monasch – (binnen twee weken) meer informatie over de huursomontwikkeling van het bezit van corporaties (op basis van de prognose van het CFV in Sector-beeld 2014) naar de Tweede Kamer te sturen |
Kamerdebat 21-01-2015 Staat van de woningmarkt |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 24 februari 2015 per brief geïnformeerd (TK 2014–2015, 29 453 nr. 67) |
De Minister zegt toe de Tweede Kamer nader te informeren over de resultaten van het onderzoek hoe consumenten keurmerken in de bouw (keuzes voor duurzame producten) daadwerkelijk gebruiken en of zij daarbij belemmeringen ervaren |
Antwoorden op schriftelijke vragen «Duurzaamheid betekent niets meer» |
Afgedaan. De verantwoordelijkheid voor de uitvoering is overgedragen aan het Ministerie van I&M |
De Minister zegt toe (na zomer 2014) de I-strategie naar de Tweede Kamer te zenden |
Kamerdebat 02-06-2014 Openbaar verhoor ICT |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 30 januari 2015 per brief geïnformeerd (TK 2014–2015, 33 326 nr. 13) |
De Minister zegt toe de Tweede Kamer (najaar 2014) een overzicht van de risicovolle ICT-projecten de budgettering en de gemaakte kosten te doen toekomen |
Kamerdebat 26-06-2014 Hervorming Rijksdienst |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 12 november 2014 en op 30 januari 2015 per brief geïnformeerd (TK 2014–2015, 26 643 nr. 336) |
De Minister zeg toe het resultaat van het onderzoek of de overheid een aantrekkelijke werkgever is en hoe de arbeidsvoorwaarden zich verhouden tot die in de rest van de markt naar de Tweede Kamer te zenden |
Kamerdebat 29-10-2014 Begrotingsbehandeling Wonen en Rijksdienst |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 25 februari 2015 per brief geïnformeerd (TK 2014–2015, 31 490 nr. 167) |
De Minister zegt toe de ramingen die in het kader van het energie-akkoord over aantallen verduur-zaamde woningen naar de Tweede Kamer te zenden |
Kamerdebat 29-10-2014 Begrotingsbehandeling Wonen en Rijksdienst |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 18 december 2014 per brief geïnformeerd (TK 30 196, nr. 261) |
De Minister heeft toegezegd na afronding van het onderzoek de Tweede Kamer te informeren over het CFV-onderzoek naar tussenper-sonen met betrekking tot derivaten |
Kamerdebat 19-11-2014 Woningcorporaties en Studentenhuisvesting |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 4 maart 2015 per brief geïnformeerd (TK 2014–2015, 29 453 nr. 368) |
De Minister zegt toe de Tweede Kamer op basis van informatie van de ILT te informeren over de afloop van de bezwaartermijn verkoop Vestia |
Kamerdebat 19-11-2014 Woningcorporaties en Studentenhuisvesting |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 16 februari 2015 per brief geïnformeerd (TK 2014–2015, 29 453 nr. 366) |
De Minister zegt toe de Tweede Kamer te informeren over de voort-gang van de vormgeving van de Autoriteit woningcorporaties (daarbij hoort dat de Kamer binnen één week het organogram van de autoriteit zal ontvangen) |
Kamerdebat 11-03-2015 Toegelaten instellingen volkshuisvesting en Autoriteit woningcorporaties |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 maart 2015 per brief geïnformeerd (TK 2014–2015, 29 453, nr. 369) |
De Minister zegt toe (binnen een maand) een schriftelijke reactie op het rapport «Inclusive city» aan de Tweede Kamer te zenden |
Kamerdebat 10-02-2015 Voortgang Wijkaanpak |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 2 maart 2015 per brief geïnformeerd (TK 2014–2015, 32 847 nr. 154) |
De Minister zegt toe, in vervolg op de voortgangsrapportage stedelijke vernieuwing, dat de Tweede Kamer (begin 2015) wordt geïnformeerd over de afronding van vijftien jaar ISV-beleid, de daarbij bereikte resultaten en de wijze waarop betrokken (decentrale) partijen thans zelf invulling kunnen geven aan de bevordering van stedelijk vernieuwing |
Brief d.d. 19 november 2014 inzake Voortgangsbrief Wijkaanpak 2014 |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 25 februari 2015 per brief geïnformeerd (TK 2014–2015, 30 136 nr. 41) |
De Minister zegt toe de Tweede Kamer te informeren inzake de nadere adviezen van de Commissie Dekker inzake rol en positie van gemeenten jegens corporaties te versterken |
Brief d.d. 26 maart 2013 inzake «Beleidsreactie op rapport Commissie Hoekstra' |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 juni 2014 per brief geïnformeerd (TK 2013–2014, 33 966 nr. 5) |
De Minister zegt toe dat de Tweede Kamer (in week 14) een brief ont-vangt met financiële informatie op geaggregeerd niveau en informatie over de eigendomsverhoudingen bij de vesting Naarden |
Kamerdebat 25-03-2015 Vervreemding en transformatie Rijksvastgoed |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 3 april 2015 per brief geïnformeerd (TK 2014–2015, 31 490 nr. 170) |
De Minister zegt de Tweede Kamer toe het rapport van Ecorys inzake berekening van het rendement exploitatietekort (in april 2015) toe te kunnen zenden |
Brief d.d. 2 april 2015 inzake Vervreemding en transformatie rijksvastgoed |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 1 mei 2015 per brief geïnformeerd (TK 2014–2015, 31 490 nr. 173) |
De Minister zegt – voorafgaand aan het VAO – de Tweede Kamer toe schriftelijk te informeren met een reactie op de brief van Oost-Drenthe voor wat betreft de berekening van huishoudensdaling op basis van cijfers van PRIMOS 2014 |
Kamerdebat 16-04-2015 Bevolkingsdaling/Krimp |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 11 mei 2015 per brief geïnformeerd (TK 2014–2015, 31 757 nr. 69) |
De Minister zegt toe de Tweede Kamer te informeren over het doorrekenen van de motie Van der Linde / Monasch (transformatie kantoren) en de motie Monasch / Van der Linde (vermindering verhuurderheffing bij nieuwbouw). In de berekeningen wordt rekening gehouden met een «waterbedeffect» en het effect op krimpregio’s |
Kamerdebat 29-10-2014 Begrotingsbehandeling Wonen en Rijksdienst |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 4 mei 2015 per brief geïnformeerd (2015–0000224049) |
De Minister zegt de Tweede Kamer toe (in week 18) een brief te sturen waarin hij ingaat op de rijksbrede check Integriteitsmanagement en in samengevatte vorm verslag doet van de uitkomsten |
Kamerdebat 09-04-2015 Onregelmatigheden ICT-aanbestedingen |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 1 mei 2015 per brief geïnformeerd (TK 2014–2015, 28 844 nr. 81) |
De Minister zegt toe dat de Tweede Kamer (eind april 2015) een brief ontvangt met informatie over de aflopende huurcontracten, de eredienst in de Abdijkerk in Aduard en de gasthuisfunctie in kasteel De Slangenburg |
Kamerdebat 25-03-2015 Vervreemding en transformatie Rijksvastgoed |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 1 mei 2015 per brief geïnformeerd (TK 2014–2015, 31 490 nr. 73) |
De Minister zegt toe de Tweede Kamer te informeren (in kaart brengen) of in Duitsland en Denemarken bestuurders van woningcorporaties ook rijkelijk beloond worden |
Brief d.d. 17-07-2014 inzake gouden handdrukken bij woningcorporatie Rochdale |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 29 mei 2015 per brief geïnformeerd (TK 2014–2015, 29 453 nr. 391) |
De Minister zegt toe (in het kader van de Hervormingsagenda Rijksdienst) de Tweede Kamer te informeren over governance voor de schoonmaakorganisatie van het Rijk (wordt nog uitgewerkt binnen de rijksbrede governance voor de gehele bedrijfsvoering) |
Brief d.d. 23 juni 2014 inzake Uitwerking inbesteding schoonmaakwerkzaamheden |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 mei 2015 per brief geïnformeerd (TK 2014–2015, 31 490 nr. 174) |
De Minister zegt toe de Tweede Kamer te informeren over de toetsing van de inkoopprocedures inzake (gevoerde financieel en materieel beheer) ICT-aanbeste-dingen |
Brief d.d. 31 oktober 2014 inzake nadere informatie over de planning van de vervolgstappen en onderzoeken n.a.v. brief Minister W&R over uitzending Zembla 2 oktober 2014 |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 mei 2015 per brief geïnformeerd (TK 2014–2015, 31 490 nr. 174) |
De Minister voor W&R informeert de Eerste Kamer jaarlijks over de stand van zaken van het verzelfstandigingsbeleid (T01848) |
Kamerdebat 21-01-2014 Rapport parlementair onderzoek privatisering verzelfstandiging overheidsdiensten |
Afgedaan. De Eerste Kamer is op 20 mei 2015 per brief geïnformeerd (TK 2014–2015, 31 490 nr. 5) |
De Minister zegt toe de Tweede Kamer (voorjaar 2015) een brief te sturen met een analyse en voorstellen voor aanscherping van het beleid rondom ziekteverzuim |
Kamerdebat 29-10-2014 Begrotingsbehandeling Wonen en Rijksdienst |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 mei 2015 per brief geïnformeerd (TK 2014–2015, 31 490 nr. 175) |
De Minister zegt toe de Tweede Kamer een overzicht te sturen inzake de mogelijkheden om catering in te besteden |
Kamerdebat 29-10-2014 Begrotingsbehandeling Wonen en Rijksdienst |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 mei 2015 per brief geïnformeerd (TK 2014–2015, 31 490 nr. 174) |
De Minister zegt toe na gesprekken met ACM en koepelorganisaties van verhuurders over (dubbele) bemiddelingskosten/administratiekosten de Tweede Kamer voor zomer 2015 te informeren |
Kamerdebat 03-03-2015 Mondelinge vraag van het lid MONASCH (PvdA) aan de Minister voor Wonen en Rijksdienst over het bericht «Verhuurbemiddelaars blijven huurders opzadelen met hoge bemiddelingskosten» (Kassa.vara.nl, 28 februari 2015) |
Afgedaan. Met de indiening van het wetsvoorstel Tegengaan dubbele bemiddelingskosten (34 207) is de toezegging afgedaan |
De Minister zegt toe voor wat betreft de woningcorporaties de Tweede Kamer en de sector naar verwachting in juni te informeren over de staffel voor 2016 |
Brief d.d. 26 mei 2015 inzake kamervragen 2015Z08534 inzake WNT staffel voor woningcorporaties |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 29 mei 2015 per brief geïnformeerd (TK 2014–2015, 29 453 nr. 391) |
De Minister zegt de Eerste Kamer toe haar jaarlijks een geactualiseerd overzicht van voorgenomen privatiseringen/verzelfstandigingen te doen toekomen, waarin de relevante publieke belangen uitgebreid worden geëxpliciteerd, en zo mogelijk ook de (af)weging (T02050) |
Brief d.d. 21 januari 2015 inzake geactualiseerd overzicht privatiseringen/verzelfstandigingen |
Afgedaan. De Eerste Kamer is op 20 mei 2015 per brief geïnformeerd (EK 2014–2015, kamerstuk C nr. AB) |
De Minister zegt toe (bij de Jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk 2014) de Tweede Kamer te infor-meren over de inzet van medewer-kers in de lage loonschalen binnen het Rijk |
Brief d.d. 23 juni 2014 inzake Uitwerking inbesteding schoonmaakwerkzaamheden |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 mei 2015 per brief geïnformeerd (TK 2014–2015, 31 490 nr. 174) |
De Minister zegt toe (bij de Jaar-rapportage Bedrijfsvoering Rijk 2014) de Tweede Kamer te informeren over de resultaten van het huidige kabinet op het gebied van leren en opleiden (tav oplei-dingsinstituten en academies bij de Rijksdienst) |
Brief Tweede Kamer d.d. 16 juni 2014 inzake Ontwikkelingen tav opleidingsinstituten en academies bij de Rijksdienst |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 mei 2015 per brief geïnformeerd (TK 2014–2015, 31 490 nr. 174) |
De Minister zegt de Tweede Kamer toe een brief te sturen over de ontwikkeling van de solvabiliteit en de huurinkomsten (de antwoorden zullen worden toegevoegd aan de brief die is gevraagd in de regeling van werkzaamheden) |
Kamerdebat 11-03-2015 Toegelaten instellingen volkshuisvesting en Autoriteit woningcorporaties |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 28 april 2015 per brief geïnformeerd (TK 2014–2015, 29 453 nr. 381) |
De Minister zegt toe, zodra de reactie van Aedes inzake topsalaris-sen en CAO is ontvangen de Tweede Kamer hierover te infor-meren |
Brief d.d. 20 maart inzake Uitvoering enkele toezeggingen AO VC Wonen en Rijksdienst d.d. 11 maart 2015 |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 28 mei 2015 per brief geïnformeerd (TK 2014–2015, 29 453 nr. 391) |
De Minister zegt toe de Tweede Kamer een brief te sturen over opheldering van de Wet overleg huurders-verhuurders |
Kamerdebat 11-03-2015 Toegelaten instellingen volkshuisvesting en Autoriteit woningcorporaties |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 maart 2015 per brief geïnformeerd (TK 2014–2015, 29 453 nr. 369) |
De Minister zegt de Tweede Kamer toe een afschrift van de brief van Aedes te sturen over het onder de cao brengen van de salarissen van bestuurders |
Kamerdebat 11-03-2015 Toegelaten instellingen volkshuisvesting en Autoriteit woningcorporaties |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 maart 2015 per brief geïnformeerd (TK 2014–2015, 29 453 nr. 369) |
De Minister zegt de Tweede Kamer toe een schriftelijke reactie te geven op de brief van Stadgenoot aan huurders, waarin de corporatie een verkoopvoornemen kenbaar maakt |
Kamerdebat 07-04-2015 Woningcorporaties |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 28 april 2015 per brief geïnformeerd (TK 2014–2015, 29 453 nr. 381) |
De Minister zegt de Tweede Kamer toe een overzicht te sturen met de hoogte van de inkoopuitgaven van «de overheid» (niet alleen Rijks-overheid) |
Kamerdebat 09-04-2015 Onregelmatigheden ICT-aanbestedingen |
Afgedaan. De Tweede Kamer is op 24 april 2015 per brief geïnformeerd (TK 2014–2015, 31 490 nr. 172) |
In deze bijlage wordt de subsidiedefinitie van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) gebruikt. Volgens artikel 4.21 van de Awb wordt onder een subsidie verstaan: «De aanspraak op financiële middelen, door een bestuursorgaan verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen of diensten.»
Volgens deze definitie worden niet als subsidies aangemerkt: de aanspraken op financiële middelen die worden verstrekt op grond van een wettelijk voorschrift dat uitsluitend voorziet in verstrekking aan rechtspersonen die krachtens publiekrecht zijn ingesteld, en: de bekostiging van het onderwijs en onderzoek.
Begrotingsartikel |
Naam subsidie(regeling) (met hyperlink naar vindplaats) |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
Aantal verleningen jaar 2014 |
Laatste evaluatie (jaartal) (met hyperlink naar vindplaats) |
Volgende evaluatie (jaartal) |
Einddatum subsidie (regeling) (jaartal) |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Woningmarkt |
||||||||||||
1.1 |
19.923 |
12.699 |
8.122 |
6.922 |
6.239 |
6.239 |
6.239 |
23.500 |
Betreft betalingen op verplichtingen uit verleden. |
2010 |
||
1.1 |
Experimenten en kennisoverdracht op het gebied van betaalbaarheid wonen 2) |
1.045 |
508 |
508 |
508 |
500 |
500 |
500 |
15 |
nvt |
2016 |
2017 incidentele subsidieverstrekking |
1.1 |
Woonconsumentenorganisaties (Stg. VAC-punt Wonen en Woonbond) 2) |
1.156 |
1.208 |
1.158 |
1.058 |
971 |
971 |
971 |
2 |
nvt |
2016 |
2017 |
1.2 |
3.296 |
1.801 |
1.801 |
1.801 |
1.801 |
1.801 |
1.801 |
16 |
nvt |
2016 |
2017 |
|
Woonomgeving en bouw |
||||||||||||
2.1 |
Beleidsprogramma energiebesparing 2) |
4.825 |
6.564 |
8.222 |
3.216 |
3.216 |
3.217 |
3.214 |
24 |
Is meegenomen in beleidsdoor-lichting Energie en Bouwkwaliteit 2014 |
2016 |
2017 |
2.1 |
Beleidsprogramma bouwregelgeving 2) |
1.306 |
1.850 |
600 |
600 |
600 |
600 |
600 |
19 |
nvt |
2016 |
2017 |
2.1 |
0 |
400 |
300 |
200 |
198.520 |
200.370 |
0 |
259 |
nvt |
2020 |
2019 Nieuwe regeling per 1 juli 2014 |
|
2.1 |
Innovatieregelingen gebouwde omgeving (FES IAGO) 3) |
1.709 |
360 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
7 |
Is meegenomen in de beleids-doorlichting 2014 |
nvt |
2016 |
2.1 |
Revolverend fonds EGO 3) |
50.000 |
60.000 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
1 |
nvt |
2020 |
2019 |
2.1 |
80 |
300 |
60 |
0 |
0 |
0 |
0 |
1 |
nvt |
2013 |
||
2.1 |
Tijdelijke stimuleringsregeling energiebesparende voorzieningen |
6.910 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
31 |
De regeling is intern geëvalueerd. Is verder meege-nomen in de beleidsdoorlichting 2014. |
nvt |
2012 |
2.2 |
Beleidsprogramma woningbouwproductie 2) |
340 |
200 |
200 |
200 |
200 |
0 |
0 |
13 |
nvt |
2016 |
2017 |
2.3 |
2.650 |
749 |
749 |
749 |
799 |
799 |
799 |
39 |
Is deels meegenomen in beleidsdoorlichting Programma Bevolkingsdaling 2014 |
2016 |
2017 |
|
Kwaliteit Rijksdienst |
||||||||||||
3.1 |
Fysieke werkomgeving Rijk 1) |
241 |
180 |
200 |
200 |
200 |
200 |
0 |
1 |
zie toelichting 1) |
2014 incidentele subsidieverstrekking |
|
3.1 |
3.400 |
3.400 |
3.400 |
3.400 |
3.400 |
3.400 |
3.400 |
1 |
2016 |
2017 |
||
3.1 |
Subsidie Qiy 1) |
0 |
100 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
nvt |
zie toelichting 1) |
2015 incidentele verstrekking |
96.881 |
90.319 |
25.320 |
18.854 |
216.446 |
218.097 |
17.524 |
Toelichting
1) Incidentele subsidies worden in de beleidsevaluatie/beleidsdoorlichtingen meegenomen.
2) Subsidie wordt verstrekt obv Subsidiebesluit Experimenten en kennisoverdracht wonen 2013. Jaarlijks wordt aan de hand van beoordeling van activiteitenplan en begroting
3) Subsidieverzoeken worden incidenteel ingediend en vastgesteld.
Artikelnummer en naam |
Titel, onderwerp |
Start |
Afronding |
---|---|---|---|
1.1 Woningmarkt: Betaalbaarheid |
|||
1. Ex post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid |
|||
1a. Beleidsdoorlichtingen |
Beleidsdoorlichting huurgeschillenbeslechting |
2008 |
2009 |
Beleidsdoorlichting Betaalbaarheid |
2015 |
2015 |
|
1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid |
Evaluatie Verhuurdersheffing |
2016 |
2016 |
3. Overig onderzoek |
Mogelijke effecten van de Kabinetsmaatregelen op de woningmarkt |
2011 |
2012 |
Evaluatie Leegstandswet |
2014 |
2015 |
|
Evaluatie Huisvestingswet |
2018 |
2019 |
|
1.2 Woningmarkt: Onderzoek en kennisoverdracht |
|||
1. Ex post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid |
|||
1a. Beleidsdoorlichtingen |
Beleidsdoorlichting Betaalbaarheid (zie ook 1.1) |
2015 |
2015 |
2.1 Woonomgeving en bouw: Energie en bouwkwaliteit |
|||
1. Ex post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid |
|||
1a. Beleidsdoorlichtingen |
Energie besparen gaat niet vanzelf Evaluatie energiebesparingsbeleid voor de gebouwde omgeving http://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/brieven_regering/detail?id=2014Z23818&did=2014D47980 |
2014 |
2014 |
Evaluatie Bouwbesluit 2012 http://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/brieven_regering/detail?id=2014Z23818&did=2014D47980 |
2014 |
2014 |
|
Beleidsdoorlichting Bouwregelgeving |
2020 |
2020 |
|
Beleidsdoorlichting Energiebesparing |
2021 |
2021 |
|
2 Ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid |
|||
2a. MKBA's |
Effecten van Mogelijke Aanpassingen in Bouwbesluit |
2012 |
2013 |
Toegankelijk, bezoekbaar, aanpasbaar |
2012 |
2013 |
|
Privatisering van kwaliteitsborging in de bouw |
2012 |
2013 |
|
3. Overig onderzoek |
Mogelijke effecten van de Kabinetsmaatregelen op de woningmarkt |
2011 |
2012 |
Aanscherpingsstudie EPC woningbouw en utiliteitsbouw 2015 |
2012 |
2013 |
|
Evaluatie Blok voor Blok |
2014 |
2014 |
|
Evaluatie Stimuleringsregeling Energieprestatie verhuurders (STEP) |
2019 |
2020 |
|
Evaluatie totstandkomingsproces bouwbesluit 2012 |
2012 |
2013 |
|
Naar een andere verdeling van verantwoordelijkheid in de bouw (Instituut voor Bouwrecht) |
2012 |
2013 |
|
Quick Scan Autoriteit Private Kwaliteitsborging (Brinkgroep) http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/rapporten/2013/06/01/ruimte-voor-ambitie.html |
2012 |
2013 |
|
Positie bouwconsument (Stichting Economisch Onderzoek) |
2013 |
2013 |
|
Erkende technische oplossingen (Expertisecentrum regelgeving bouw) |
2013 |
2013 |
|
Eindgebruiker en opdrachtgever in de bouw: lessen uit het buitenland (Economisch Instituut voor de Bouw) |
2013 |
2014 |
|
Evaluatie Stelsel private kwaliteitsborging |
2018 |
2019 |
|
2.2 Woonomgeving en bouw: Woningbouwproductie |
|||
1. Ex post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid |
|||
1a. Beleidsdoorlichtingen |
Beleidsdoorlichting woningbouwproductie |
2016 |
2016 |
3. Overig onderzoek |
Evaluatie woningbouwafspraken 2005–2009 |
2011 |
2011 |
Evaluatie stimuleringspakket woningbouw |
2011 |
2012 |
|
Eindmeting Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing |
2014 |
2015 |
|
2.3 Woonomgeving en bouw: Kwaliteit woonomgeving |
|||
1. Ex post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid |
|||
1a. Beleidsdoorlichtingen |
BZK en VROM Grote Steden Beleid: Beleidsdoorlichting Grotestedenbeleid http://www.rijksbegroting.nl/beleidsevaluaties/evaluaties-en-beleidsdoorlichtingen/archief |
2007 |
2007 |
Bevorderen van de leefbaarheid van wijken |
2007 |
2007 |
|
Doorzetten en loslaten. Toekomst van de wijkenaanpak. Visitatiecommissie wijkenaanpak |
2011 |
2011 |
|
beleidsdoorlichting van het Programma Bevolkingsdaling http://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/detail?id=2014D47938&did=2014D47938 |
2014 |
2014 |
|
Beleidsdoorlichting Kwaliteit woonomgeving |
2020 |
2020 |
|
1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid |
Tussenbalans «Zichtbare schakel. De wijkverpleegkundige voor een gezonde buurt.» |
2012 |
2012 |
3. Overig onderzoek |
Evaluatie en advies uitvoeringsagenda Ortega-gemeenten |
2011 |
2012 |
Kamerbrief over Wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek |
2011 |
2012 |
|
Aanvullende evaluatie Wet bijzondere maatregelen groot stedelijke problematiek |
2014 |
2014 |
|
2.4 Woonomgeving en bouw: Revolverend Fonds Energiebesparing Verhuurders |
|||
1. Ex post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid |
|||
1a. Beleidsdoorlichtingen |
Revolverend fonds EGO en revolverend fonds energiebesparing verhuurders |
2020 |
2020 |
3 Kwaliteit Rijksdienst |
|||
1. Ex post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid |
|||
1a. Beleidsdoorlichtingen |
Evaluatie Arbeidsmarktcommunicatiestrategie Rijk en ingezette activiteiten en instrumenten http://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/brieven_regering/detail?id=2014Z23815&did=2014D47965 |
2014 |
2014 |
Beleidsdoorichting Bureau ICT Toetsing (BIT) |
2020 |
2020 |
|
1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid |
Doorlichting agentschap UBR |
2014 |
2015 |
Doorlichting agentschap P-Direkt |
2014 |
2015 |
|
Doorlichtig agentschap DHC |
2013 |
2015 |
|
3. Overig onderzoek |
Betaalgedrag van de rijksoverheid http://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/brieven_regering/detail?id=2009Z16567&did=2009D43350 |
____ |
2009 |
Modernisering van de overheid Modernisering informatiehuishouding Rijk http://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/brieven_regering/detail?id=2009Z13624&did=2009D35265 |
____ |
2009 |
|
Vierde Voortgangsrapportage Vernieuwing Rijksdienst http://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/brieven_regering/detail?id=2009Z16463&did=2009D42967 |
____ |
2009 |
|
Derde Voortgangsrapportage Vernieuwing Rijksdienst http://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/brieven_regering/detail?id=2009Z09656&did=2009D25251 |
____ |
2009 |
|
Sociaal Jaarverslag Rijk 2008 http://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/detail?id=2009D23705&did=2009D23705 |
____ |
2009 |
|
Sociaal Jaarverslag Rijk 2009 http://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/detail?id=2010D22268&did=2010D22268 |
____ |
2010 |
|
Evaluatie beheersmaatregelen grote ICT_projecten http://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/brieven_regering/detail?id=2011Z02222&did=2011D05592 |
2010 |
2011 |
|
Vernieuwing van de rijksdienst http://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/brieven_regering/detail?id=2011Z10277&did=2011D25479 |
____ |
2011 |
|
Doeltreffendheid en effecten van de Kaderwet adviescolleges, Evaluatie Kaderwet Adviescolleges: Derde staat van advies 2005 – 2010 http://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/brieven_regering/detail?id=2011Z22276&did=2011D54397 |
____ |
2011 |
|
Trendnota Arbeidszaken Overheidspersoneel 2010 «De grote uittocht» http://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/brieven_regering/detail?id=2011Z15402&did=2011D37722 |
____ |
2011 |
|
Jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk 2010 |
____ |
2011 |
|
Sociaal Jaarverslag Rijk 2010 |
____ |
2011 |
|
Herziene versie Evaluatie Kaderwet ZBO's http://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/brieven_regering/detail?id=2012Z08933&did=2012D18864 |
2011 |
2012 |
|
Informatie- en communicatietechnologie (ICT): Webrichtlijnen http://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/brieven_regering/detail?id=2012Z20458&did=2012D44383 |
____ |
2012 |
|
Feiten en Cijfers. Werken in de publieke sector, 2012 http://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/brieven_regering/detail?id=2012Z13776&did=2012D29183 |
____ |
2012 |
|
Vernieuwing van de rijksdienst http://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/brieven_regering/detail?id=2012Z12426&did=2012D26418 |
____ |
2012 |
|
Jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk 2011 |
____ |
2012 |
|
Doorlichting agentschap FMHaaglanden |
____ |
2012 |
|
Eindrapport «De Grote Uittocht Herzien» http://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/detail?id=2013D44767&did=2013D44767 |
2013 |
2013 |
|
Feiten en Cijfers Werken in de publieke sector http://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/brieven_regering/detail?id=2013Z11351&did=2013D23492 |
2013 |
2013 |
|
Kabinetsreactie op het rapport «Verbinding Verbroken?» http://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/detail?id=2013D12606&did=2013D12606 |
2013 |
2013 |
|
Jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk 2012 |
2013 |
2013 |
|
Doorlichtingsrapport Logius |
2013 |
2013 |
|
Evaluatie implementatie social return rijksoverheid http://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/brieven_regering/detail?id=2014Z18999&did=2014D38574 |
2014 |
2014 |
|
Jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk 2013 http://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/brieven_regering/detail?id=2014Z09163&did=2014D18067 |
2014 |
2014 |
|
Instelling Nationaal Commissaris Digitale Overheid http://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/brieven_regering/detail?id=2014Z09822&did=2014D19638 |
2014 |
2014 |
|
Zelfstandige bestuursorganen, Het kabinetsbeleid ten aanzien van zbo's Vindplaats: http://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/brieven_regering/detail?id=2014Z08628&did=2014D16933 |
2014 |
2014 |
|
Zelfstandige bestuursorganen, Onderzoek naar de herpositionering van zbo’s http://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/brieven_regering/detail?id=2014Z01026&did=2014D02114 |
2014 |
2014 |
|
Evaluatie Kaderwet Adviescolleges |
2015 |
2015 |
|
Audit Baseline Informatiehuishouding Rijk |
2015 |
2015 |
|
Evaluatie sociale voorwaarden Rijksinkoopbeleid, Maatschappelijk verantwoord ondernemen http://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/detail?id=2015D03223&did=2015D03223 |
____ |
2015 |
|
ADR rapportage Quick scan inkoop en integriteit en afdoening motie inkoopstelsel http://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/brieven_regering/detail?id=2015Z00644&did=2015D01346 |
2014 |
2015 |
|
Jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk 2014 |
2015 |
2015 |
|
Jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk 2015 |
2016 |
2016 |
|
Tussenevaluatie Bureau ICT Toetsing (BIT) |
2016 |
2016 |
|
Jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk 2016 |
2017 |
2017 |
|
Jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk 2017 |
2018 |
2018 |
|
Tussenevaluatie Bureau ICT Toetsing (BIT) |
2018 |
2018 |
|
Jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk 2018 |
2019 |
2019 |
|
Jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk 2019 |
2020 |
2020 |
|
Jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk 2021 |
2021 |
2021 |
|
6.2 Uitvoering Rijksvastgoed beleid: Beheer materiële activa |
Beleidsdoorlichting kader Overname Rijksvastgoed (KORV) |
2019 |
2019 |
1. Ex post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid |
|||
1.a Beleidsdoorlichtingen |