Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 februari 2016
Tijdens de behandeling van de begroting voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking op 25 (Handelingen II 2015/16, nr. 29, item 7) en 26 november 2015 (Handelingen II 2015/16, nr. 30, item 17) vroeg het lid Voordewind (ChristenUnie) of duurzame producten onder het BTW-tarief van 6% kunnen worden onder gebracht. Hiermee zou een gunstigere prijsstelling ten opzichte van niet-duurzame producten kunnen worden bevorderd waardoor de verkoop van duurzame producten mogelijk wordt gestimuleerd. Ik heb dit idee verwelkomd, maar er ook op gewezen dat de BTW-regelgeving in de EU sterk is geharmoniseerd op basis van Richtlijn 2006/112/EG van 28 november 2006. Deze richtlijn laat, zo heeft het Ministerie van Financiën bevestigd, geen differentiatie toe tussen het BTW-tarief voor duurzame en niet-duurzame producten.
Omdat er momenteel een onderzoek van de Europese Commissie loopt naar mogelijkheden voor modernisering van de regelgeving voor de BTW-tariefstelling, heb ik tijdens het debat ook toegezegd om bij het Ministerie van Financiën na te gaan welke ruimte in de toekomst voor beoogde differentiatie kan ontstaan. De Europese Commissie zal naar verwachting begin maart een Mededeling over de toekomst van de BTW-tariefstelling publiceren in het kader van een EU BTW Actieplan. Hierdoor dient zich al snel een goede gelegenheid aan om in overleg met de Kamer van gedachten te wisselen over beïnvloeding van het consumentengedrag door middel van differentiatie in BTW-tarieven en over het standpunt dat Nederland in het EU-overleg zou moeten innemen over de Mededeling.
De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, E.M.J. Ploumen