Vastgesteld 14 oktober 2015
De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de brief van 15 september 2015 over het ontwerpbesluit houdende wijziging van het besluit percentages drempel- en toetsingsinkomen zorgtoeslag in verband met gewijzigde percentages met ingang van berekeningsjaar 2016 (Kamerstuk 34 300 XVI, nr. 5).
De vragen en opmerkingen zijn op 1 oktober 2015 aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport voorgelegd. Bij brief van 13 oktober 2015 zijn de vragen, voorzien van een inleiding, beantwoord.
De voorzitter van de commissie, Lodders
Adjunct-griffier van de commissie, Sjerp
Inhoudsopgave |
blz. |
|
I. |
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties |
2 |
II. |
Reactie van de Minister |
3 |
Vragen en opmerkingen van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van het ontwerpbesluit houdende wijziging van het besluit percentages drempel- en toetsingsinkomen zorgtoeslag in verband met gewijzigde percentages met ingang van berekeningsjaar 2016. De Minister stelt voor om de zorgtoeslag eenmalig te verhogen zodat het voor huishoudens met lage en midden inkomens mogelijk gemaakt wordt de nominale premies en het verplichte eigen risico voor de zorgverzekering te betalen. Genoemde leden vragen hoe deze eenmalige verhoging van de zorgtoeslag zich verhoudt met de structurele verhoging van het eigen risico en het aantal mensen dat afziet van zorg, vanwege het hoge eigen risico? Zij vinden het eenmalig ophogen van de zorgtoeslag een doekje voor het bloeden, gezien het feit dat het probleem niet wordt opgelost.
De leden van de SP-fractie vragen de Minister of zij de volgende vragen in tabellen kan weergeven:
• Hoeveel mensen ontvingen zorgtoeslag tussen 2006 t/m 2015? Kan dit worden uitgesplitst per inkomensgroep, zoals weergegeven in tabel 1?
• Wat was/is de hoogte van de zorgtoeslag tussen 2006 t/m 2016 uitgesplitst naar inkomensgroep zoals weergegeven in tabel 1?
• Wat is de inkomensgrens waarbij men geen zorgtoeslag meer ontvangt? Kunt u dit over de jaren 2006 t/m 2016 aangeven, uitgesplitst naar de verschillende inkomenscategorieën zoals weergegeven in tabel 1?
• Wat zijn de inkomenseffecten van de zorgtoeslag tussen 2006 t/m 2016? Kunt u dit uitsplitsen per inkomensgroep, zoals weergegeven in tabel 1?
• Wat waren de normpercentages tussen 2006 t/m 2016?
• Kunt u de zorgtoeslag, koopkracht naar huishoudtype, inkomensbron en huishoudinkomen in een tabel weergeven tussen 2006 t/m 2016?
• Wat is het percentage van het drempelinkomen en het percentage van het toetsingsinkomen voor zover dat boven het drempelinkomen gaat, uitgesplitst in met en zonder partner vanaf 2006 t/m 2015?
• Kunt u aangeven hoeveel volwassenen zorgtoeslag ontvingen tussen 2006 t/m 2016 en wat zijn de prognoses vanaf 2016?
• Wat waren de opbrengsten van het eigen risico vanaf 2008 t/m 2016?
• Wat waren de uitgaven aan het eigen risico vanaf 2008 t/m 2016?
De leden van de SP-fractie constateren dat het aantal mensen dat recht krijgt op zorgtoeslag in 2016 met 60.000 tot 70.000 mensen zal toenemen. Genoemde leden vragen de Minister of het klopt, dat vanwege de eenmalige ophoging van de zorgtoeslag, deze mensen vanaf 2017 weer hun zorgtoeslag verliezen? Kan de Minister dit nader toelichten? De Minister geeft aan dat de Belastingdienst/Toeslagen meer controles verwachten. Deze leden vragen wat de kosten hiervan zijn. Voorts willen zij weten of de Belastingdienst/Toeslagen voldoende toegerust zijn op de toenames van controles uit te voeren?
Tabel 1.
De leden van de SP-fractie constateren dat de Minister beweert dat de laagste inkomens nu minder aan zorgpremie betalen dan ten tijde van het ziekenfonds. Kan de Minister de ontwikkeling van de gemiddelde premie voor de laagste inkomens overzichtelijk weergeven vanaf het moment van invoering van de zorgverzekeringswet en het laatste jaar van het ziekenfonds? Kan de Minister daarin ook meenemen wat de ontwikkeling van het verplichte eigen risico is geweest en hoe deze gemiddeld neerslaat bij de laagste inkomens?
Kan de Minister aangeven wat precies de compensatie voor het eigen risico is in de zorgtoeslag en hoe deze compensatie zich heeft ontwikkeld sinds de invoering van deze compensatiesystematiek sinds 2013? Wordt de compensatie voor het eigen risico afgebouwd naar mate het inkomen hoger wordt, of stopt de compensatie op een bepaalde inkomensgrens?
Vragen en opmerkingen van de PVV-fractie
De leden van de PVV-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de gewijzigde percentages van het drempel- en toetsingsinkomen voor de zorgtoeslag. De leden zijn het eens met de gewijzigde percentages, wel hebben zij nog een vraag van algemene aard.
Genoemde leden verbazen zich telkens weer dat het voor bepaalde groepen, bijvoorbeeld studenten, mogelijk is om aan de zorgtoeslag te verdienen. Ze krijgen meer zorgtoeslag dan ze aan zorgpremie en/of eigen risico betalen. Deze leden vinden dit onwenselijk, de zorgtoeslag is niet bedoeld om je inkomen aan te vullen, maar om de uitgaven aan zorgkosten te verzachten. De leden van de PVV-fractie vragen daarom wat de Minister hiertegen kan doen en welke maatregelen dit kunnen voorkomen. Waarom wordt er bij het toekennen van zorgtoeslag nier gekeken naar de werkelijke betaalde zorgpremie om zo tot een eerlijkere verdeling te komen? Graag ontvangen deze leden hierop een toelichting.
Inleiding
In de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft een aantal fracties vragen gesteld naar aanleiding van mijn brief inzake Ontwerpbesluit houdende wijziging van het besluit percentages drempel- en toetsingsinkomen zorgtoeslag in verband met gewijzigde percentages met ingang van berekeningsjaar 2016 (Kamerstuk 34 300 XVI, nr. 5). Ik ben de leden van de verschillende fracties erkentelijk voor hun inbreng. Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen.
Het besluit dient op 1 januari 2016 in werking te treden. Om dit mogelijk te maken heb ik het ontwerpbesluit aan Zijne Majesteit aangeboden met het verzoek het voorstel aan de Afdeling advisering van de Raad van State voor te leggen.
Vragen en opmerkingen van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie vragen hoe de eenmalige verhoging van de zorgtoeslag zich verhoudt met de structurele verhoging van het eigen risico en het aantal mensen dat afziet van zorg, vanwege het hoge eigen risico.
De structurele verhoging van het eigen risico komt structureel terecht in de standaardpremie en wordt via die weg automatisch structureel gecompenseerd via de zorgtoeslag.
Deze compensatie komt bovenop de eenmalige verhoging van de zorgtoeslag die resulteert uit de aanpassing van de normpercentages
De leden van de SP-fractie vragen zich af hoeveel mensen tussen 2006 t/m 2015 de zorgtoeslag ontvingen, uitgesplitst per bijgeleverde inkomensgroepen.
In tabel 1 staat het aantal huishoudens dat zorgtoeslag ontving in de afgelopen jaren. Daarbij is het aantal huishoudens weergegeven tussen twee inkomensniveau’s en dus niet het aantal huishoudens dat precies een bepaald inkomen had. Er is daarbij geen onderscheid gemaakt naar huishouden met en zonder kinderen omdat dat niet van belang is voor de hoogte van de zorgtoeslag, wat daardoor niet makkelijk uit de administratie van de Belastingdienst/toeslagen valt te halen.
2006 |
2007 |
2008 |
2009 |
2010 |
2011 |
2012 |
2013 |
2014 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Eenpersoonshuishouden 65-min |
|||||||||
• Tot WML |
1.651 |
1.657 |
1.648 |
1.692 |
1.825 |
1.936 |
1.971 |
2.146 |
2.222 |
• WML tot modaal |
593 |
613 |
673 |
770 |
800 |
869 |
834 |
811 |
675 |
• Modaal tot 1½ x modaal |
0 |
0 |
0 |
0 |
9 |
42 |
25 |
0 |
0 |
• 1½ x modaal tot 2 x modaal |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
• Meer dan 2x modaal |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Meerpersoonshuishouden 65-min |
|||||||||
• Tot WML |
207 |
189 |
188 |
187 |
172 |
166 |
182 |
163 |
156 |
• WML tot modaal |
417 |
383 |
400 |
386 |
378 |
370 |
355 |
298 |
341 |
• Modaal tot 1½ x modaal |
552 |
497 |
565 |
535 |
587 |
598 |
583 |
360 |
116 |
• 1½ x modaal tot 2 x modaal |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
53 |
12 |
0 |
0 |
• Meer dan 2 x moddal |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Eenpersoonshuishouden 65-plus |
|||||||||
• Tot AOW |
270 |
270 |
271 |
172 |
168 |
168 |
169 |
175 |
181 |
• AOW tot AOW + 10.000 |
453 |
441 |
437 |
501 |
505 |
508 |
512 |
490 |
495 |
• Meer dan AOW+10.000 |
41 |
44 |
55 |
98 |
113 |
131 |
139 |
97 |
78 |
Meerpersoonshuishouden 65-plus |
|||||||||
• Tot AOW |
135 |
130 |
130 |
60 |
59 |
60 |
63 |
60 |
63 |
• AOW tot AOW + 10.000 |
298 |
291 |
287 |
305 |
305 |
305 |
306 |
291 |
288 |
• Meer dan AOW+10.000 |
167 |
168 |
191 |
246 |
262 |
287 |
298 |
217 |
153 |
De leden van de SP-fractie vragen wat de hoogte van de zorgtoeslag was/is tussen 2006 en 2016.
In tabel 2 staat op hoeveel zorgtoeslag bepaalde huishoudens (micro) recht hadden in de genoemde jaren (waarbij de toeslag 2016 is gebaseerd op de raming van de standaardpremie van VWS). In tabel 3 staat het bedrag dat macro aan huishoudens tussen twee inkomensniveau’s is uitgekeerd.
2006 |
2007 |
2008 |
2009 |
2010 |
2011 |
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Alleenverdiener met kinderen |
|||||||||||
• Modaal |
559 |
601 |
771 |
720 |
836 |
1023 |
980 |
978 |
363 |
0 |
0 |
• 2 x modaal |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Tweeverdieners |
|||||||||||
• Modaal+ ½modaal met kinderen |
0 |
0 |
31 |
0 |
59 |
232 |
77 |
0 |
0 |
0 |
0 |
• 2 x modaal+½modaal met kinderen |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
• Modaal+modaal zonder kinderen |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
• 2xmodaal+modaal zonder kinderen |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Alleenstaanden |
|||||||||||
• Minimumloon |
403 |
432 |
553 |
692 |
735 |
835 |
838 |
1.060 |
865 |
942 |
1.013 |
• Modaal |
0 |
0 |
0 |
0 |
23 |
105 |
76 |
0 |
0 |
0 |
0 |
• 2 x modaal |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Alleenstaande ouder |
|||||||||||
• Minimumloon |
403 |
432 |
553 |
692 |
735 |
835 |
838 |
1.060 |
865 |
942 |
1.013 |
• Modaal |
0 |
0 |
0 |
0 |
23 |
105 |
76 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Sociale minima |
|||||||||||
• Paar met kinderen |
1.156 |
1.223 |
1.475 |
1.461 |
1.548 |
1.753 |
1.742 |
2.062 |
1.655 |
1.791 |
1.936 |
• Alleenstaande |
403 |
432 |
553 |
692 |
735 |
835 |
838 |
1.060 |
865 |
942 |
1.013 |
• Alleenstaande ouder |
403 |
432 |
553 |
692 |
735 |
835 |
838 |
1.060 |
865 |
942 |
1.013 |
AOW |
|||||||||||
• AOW |
403 |
432 |
553 |
692 |
735 |
835 |
838 |
1.060 |
865 |
942 |
1.013 |
• AOW + 10.000 |
197 |
210 |
342 |
489 |
544 |
651 |
640 |
640 |
425 |
308 |
370 |
AOW paar |
|||||||||||
• AOW |
1.156 |
1.223 |
1.475 |
1..461 |
1.548 |
1.753 |
1.742 |
2.062 |
1.655 |
1.791 |
1.892 |
• AOW + 10.000 |
780 |
767 |
1.022 |
997 |
1.094 |
1.299 |
1.250 |
1.176 |
722 |
432 |
549 |
2006 |
2007 |
2008 |
2009 |
2010 |
2011 |
2012 |
2013 |
2014 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Eenpersoonshuishouden 65-min |
|||||||||
• Tot WML |
665 |
716 |
910 |
1.171 |
1.341 |
1.616 |
1.651 |
2.274 |
1.922 |
• WML tot modaal |
132 |
148 |
210 |
317 |
361 |
468 |
436 |
507 |
342 |
• Modaal tot 1½ x modaal |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
2 |
1 |
0 |
0 |
• 1½ x modaal tot 2 x modaal |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
• Meer dan 2x modaal |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Meerpersoonshuishouden 65-min |
|||||||||
• Tot WML |
237 |
229 |
276 |
270 |
262 |
285 |
308 |
328 |
251 |
• WML tot modaal |
347 |
338 |
431 |
401 |
437 |
500 |
471 |
444 |
336 |
• Modaal tot 1½ x modaal |
158 |
157 |
241 |
203 |
263 |
366 |
309 |
177 |
22 |
• 1½ x modaal tot 2 x modaal |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
5 |
1 |
0 |
0 |
• Meer dan 2 x modaal |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Eenpersoonshuishouden 65-plus |
|||||||||
• Tot AOW |
109 |
117 |
150 |
119 |
123 |
140 |
141 |
185 |
156 |
• AOW tot AOW + 10.000 |
172 |
180 |
232 |
336 |
360 |
414 |
417 |
490 |
396 |
• Meer dan AOW+10.000 |
4 |
6 |
12 |
33 |
42 |
59 |
60 |
39 |
19 |
Meerpersoonshuishouden 65-plus |
|||||||||
• Tot AOW |
155 |
158 |
190 |
87 |
90 |
104 |
108 |
123 |
103 |
• AOW tot AOW + 10.000 |
293 |
303 |
371 |
378 |
407 |
469 |
461 |
464 |
331 |
• Meer dan AOW+10.000 |
72 |
80 |
131 |
159 |
189 |
255 |
246 |
153 |
62 |
De daling van het aantal 65-plussers met een inkomen tot AOW hangt samen met het vervallen van de buitengewone uitgavenregeling. Tot 2008 waren er personen met pensioen die vanwege de aftrek buitengewone uitgaven een belastbaar inkomen hadden dat lag onder het belastbaar inkomen van een huishouden met alleen AOW.
De leden van de SP-fractie vragen naar voor de jaren 2006 t/m 2016 naar de inkomensgrens waarbij men geen zorgtoeslag meer ontvangt.
In tabel 4 staat het maximale inkomen waarbij recht op zorgtoeslag bestaat voor de gevraagde jaren gesplitst naar een- en meerpersoonshuishoudens. De grens bij een meerpersoonshuishouden geldt zowel bij tweeverdieners als alleenverdieners.
2006 |
2007 |
2008 |
2009 |
2010 |
2011 |
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Eenpersoonshuishouden |
25.068 |
26.071 |
29.068 |
32.502 |
33.742 |
36.022 |
35.059 |
30.939 |
28.482 |
26.316 |
27.132 |
Meerpersoonshuishouden |
40.120 |
41.880 |
47.520 |
47.880 |
50.000 |
54.264 |
51.691 |
42.438 |
37.145 |
32.655 |
34.003 |
De leden van de SP fractie vragen naar de inkomenseffecten van de zorgtoeslag tussen 2006 t/m 2016. Deze leden vragen de zorgtoeslag, koopkracht naar huishoudtype, inkomensbron en huishoudinkomen in een tabel weergeven tussen 2006 t/m 2016.
In tabel 5 staat de ontwikkeling van de zorgtoeslag en het aandeel van de zorgtoeslag in het besteedbaar inkomen. Een inkomenseffect van de zorgtoeslag is alleen zinvol te maken in samenhang met de ontwikkeling van de nominale premie en de ontwikkeling van het eigen risico. De gemiddelde nominale premie plus het gemiddeld eigen risico liggen in 2016 € 557 hoger dan in 2006. Omdat de zorgtoeslag voor huishoudens met een laag inkomen meer stijgt dan € 557, gaat er van de nominale premie en de zorgtoeslag samen dus een positief inkomenseffect uit.
2006 |
2016 |
|||
---|---|---|---|---|
Actieven: |
Zorgtoeslag |
Koopkracht- bijdrage |
Zorgtoeslag |
Koopkracht- bijdrage |
Alleenverdiener met kinderen |
||||
modaal |
559 |
2,4% |
0 |
0,0% |
2 x modaal |
0 |
0,0% |
0 |
0,0% |
Tweeverdieners |
||||
modaal + ½ x modaal met kinderen |
0 |
0,0% |
0 |
0,0% |
2 x modaal + ½ x modaal met kinderen |
0 |
0,0% |
0 |
0,0% |
modaal + modaal zonder kinderen |
0 |
0,0% |
0 |
0,0% |
2 x modaal + modaal zonder kinderen |
||||
Alleenstaande |
||||
minimumloon |
403 |
3,1% |
1.013 |
5,9% |
modaal |
0 |
0,0% |
0 |
0,0% |
2 x modaal |
0 |
0,0% |
0 |
0,0% |
Alleenstaande ouder |
||||
minimumloon |
403 |
2,3% |
1.013 |
4,0% |
modaal |
0 |
0,0% |
0 |
0,0% |
Inactieven: |
||||
Sociale minima |
||||
paar met kinderen |
1.156 |
7,0% |
1.936 |
9,9% |
alleenstaande |
403 |
4,2% |
1.013 |
9,0% |
alleenstaande ouder |
403 |
2,7% |
1.013 |
5,6% |
AOW (alleenstaand) |
||||
(alleen) AOW |
403 |
3,7% |
1.013 |
7,6% |
AOW +10000 |
197 |
1,1% |
370 |
1,9% |
AOW (paar) |
||||
(alleen) AOW |
1.156 |
7,7% |
1.892 |
10,4% |
AOW +10000 |
780 |
3,5% |
549 |
2,2% |
De leden van de SP-fractie vragen naar de normpercentages tussen 2006 t/m 2016. Tevens vragen de leden van SP-fractie naar het percentage van het toetsingsinkomen voor zover dat boven het drempelinkomen gaat, uitgesplitst in met en zonder partner vanaf 2006 t/m 2015?
In tabel 6 staan de normpercentages (het percentage over het drempelinkomen) en de afbouwpercentages (het percentage over het inkomen dat boven het drempelinkomen uitgaat) voor de gevraagde jaren gesplitst naar een- en meerpersoonshuishoudens.
2006 |
2007 |
2008 |
2009 |
2010 |
2011 |
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Normpercentage |
|||||||||||
eenpersoonshuishouden |
3,5% |
3,5% |
3,5% |
2,7% |
2,7% |
2,715% |
2,93% |
2,195% |
2,41% |
2,395% |
2,38% |
meerpersoonshuishouden |
5,0% |
5,0% |
5,0% |
5,0% |
5,0% |
5,015% |
5,53% |
4,695% |
5,21% |
5,265% |
5,22% |
Afbouwpercentage |
|||||||||||
een- en meerpersoonshuishoudens |
5,0% |
5,0% |
5,0% |
5,0% |
5,0% |
5,03% |
5,435% |
8,713% |
9,118% |
13,4% |
13,43% |
De leden van de SP-fractie vragen zich af hoeveel volwassenen zorgtoeslag ontvingen tussen 2006 t/m 2016 en wat de prognoses zijn vanaf 2016.
In tabel 7 staat het aantal een- en meerpersoonhuishoudens (in miljoenen) die zorgtoeslag ontvangen in de gevraagde jaren. Op basis hiervan is het aantal volwassenen afgeleid (een meerpersoonshuishouden bestaat per definitie uit twee volwassenen). De cijfers voor 2006 tot en met 2014 zijn afkomstig van de belastingdienst. De cijfers voor 2015 en 2016 zijn afkomstig van het CPB.
2006 |
2007 |
2008 |
2009 |
2010 |
2011 |
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Eenpersoonshuishoudens |
3,4 |
3,3 |
3,5 |
3,6 |
3,8 |
4,0 |
4,0 |
3,8 |
3,5 |
3,3 |
3,4 |
Meerpersoonshuishoudens |
1,4 |
1,3 |
1,4 |
1,4 |
1,4 |
1,5 |
1,5 |
1,3 |
1,3 |
0,8 |
0,8 |
Volwassenen |
6,1 |
6,0 |
6,2 |
6,3 |
6,6 |
7,0 |
6,9 |
6,4 |
6,0 |
4,9 |
5,0 |
De leden van de SP-fractie vragen hoeveel de opbrengsten van, dan wel de uitgaven aan het eigen risico waren/zijn vanaf 2008 t/m 2016.
In tabel 8 staan de cijfers voor de raming van het eigen risico voor 2008 tot en met 2016.
2008 |
2009 |
2010 |
2011 |
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
eigen risico |
1.391,9 |
1.448,1 |
1.548,4 |
1.616,8 |
1.968,7 |
2.679,6 |
3.098,1 |
3.190,7 |
3.194,8 |
Dit betreft het eigen risico zoals dat is verwerkt in de risicoverevening. Dit is een raming van VWS gebaseerd op risicovereveningsdata, die ervan uitgaat dat verzekeraars steeds 100% van het in rekening gebrachte eigen risico innen. Dit cijfer kan afwijken van wat verzekeraars feitelijk innen. Een verzekeraar kan ervoor kiezen om het eigen risico niet in rekening te brengen, bijvoorbeeld omdat een verzekerde gebruik maakt van preferent aanbod. Daarnaast zijn er ook verzekerden die kiezen voor een vrijwillig hoger eigen risico; daarmee is in bovenstaande cijfers ook geen rekening gehouden.
De leden van de SP-fractie vragen of het klopt dat vanwege de eenmalige ophoging van de zorgtoeslag mensen vanaf 2017 weer hun zorgtoeslag verliezen.
Op basis van het thans voorliggende besluit zal de eenmalige ophoging van de zorgtoeslag in 2017 weer vervallen. Bij de besluitvorming over de koopkracht in de zomer van 2016 zal worden bezien of er na het vervallen van de eenmalige verhoging een evenwichtig koopkrachtbeeld resulteert of dat nadere maatregelen nodig zijn.
De leden van de SP-fractie vragen wat de kosten zijn van eventuele extra controles die verwacht worden voor de Belastingdienst/Toeslagen. Voorts willen zij weten of de Belastingdienst/Toeslagen voldoende toegerust zijn op de toenames van controles uit te voeren?
Het systeem is ingericht op het massaal behandelen en controleren van aanvragen zorgtoeslag. De toename als gevolg van de wijziging van de AMvB valt binnen de marge.
De leden van de SP-fractie vragen naar een overzichtelijke weergave van de ontwikkeling van de gemiddelde premie voor de laagste inkomens, vanaf het moment van de invoering van de zorgverzekeringswet en het laatste jaar van het ziekenfonds. Voorts vragen de leden van de SP-fractie wat de ontwikkeling van het verplichte eigen risico is geweest en hoe deze gemiddeld neerslaat bij de laagste inkomens.
In onderstaande tabel staat weergegeven wat een alleenstaande persoon met het minimumloon sinds 2005 zelf aan premie betaalt.
2005 |
2006 |
2007 |
2008 |
2009 |
2010 |
2011 |
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Nom. premie (gemiddeld per jaar) |
130 |
773 |
848 |
1.049 |
1.059 |
1.095 |
1.199 |
1.226 |
1.213 |
1.098 |
1.158 |
1.243 |
Gem. eigen risico |
177 |
151 |
154 |
109 |
112 |
119 |
123 |
149 |
215 |
232 |
238 |
241 |
Nom.premie+gem.eigen risico |
307 |
924 |
1.002 |
1.158 |
1.171 |
1.214 |
1.322 |
1.375 |
1.428 |
1.330 |
1.396 |
1.484 |
Proc.werknemerspremie |
234 |
|||||||||||
Zorgtoeslag |
403 |
432 |
553 |
692 |
735 |
835 |
838 |
1.060 |
865 |
942 |
1.014 |
|
Per saldo betalen |
541 |
521 |
570 |
605 |
479 |
479 |
487 |
537 |
368 |
465 |
454 |
470 |
De leden van de SP-fractie vragen of kan worden aangegeven wat de precieze compensatie voor het eigen risico in de zorgtoeslag is. Daarnaast vragen de leden van de SP-fractie naar de ontwikkeling van deze compensatie sinds de invoering van de compensatiesystematiek in 2013. Ook willen de leden van de SP-fractie weten of de compensatie voor het eigen risico wordt afgebouwd naarmate het inkomen hoger wordt, of dat de compensatie stopt op een bepaalde inkomensgrens.
De zorgtoeslag biedt huishoudens met lage inkomens een tegemoetkoming ter gedeeltelijke dekking van de kosten van de nominale premie en het gemiddeld eigen risico. Huishoudens ontvangen de zorgtoeslag als de standaardpremie hoger is dan bij wet bepaalde (en via een besluit aangepaste) percentages van het inkomen. In 2013 is het eigen risico met € 115 euro verhoogd bovenop de reguliere indexatie zoals is voorgeschreven in de Zorgverzekeringswet art. 19. Deze verhoging is destijds volledig gecompenseerd voor minima. De compensatie is geboden via een structurele verlaging van het normpercentage voor de zorgtoeslag met 0,6%-punt voor eenpersoonshuishoudens en 1,2%-punt voor meerpersoonshuishoudens.
Deze verlaging van de percentages is sinds dat moment niet aangepast.
De compensatie voor het eigen risico en de compensatie voor de verhoging van het eigen risico zijn integraal onderdeel van de bepaling van de zorgtoeslag. De zorgtoeslag loopt af naarmate het inkomen stijgt, dit geldt dus ook voor de compensatie van het eigen risico. Het is dus niet zo dat de compensatie van € 115 expliciet stopt bij een bepaalde inkomensgrens. In tabel 10 staat weergegeven welk deel van de zorgtoeslag «bestemd» is voor het eigen risico.
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
|
---|---|---|---|---|
Maximaal eigen risico |
350 |
360 |
375 |
385 |
Gemiddeld eigen risico |
197 |
228 |
238 |
240 |
Compensatie zorgtoeslag |
256 |
287 |
297 |
299 |
Vragen en opmerkingen van de PVV-fractie
De leden van de PVV-fractie verbazen zich er over dat het voor bepaalde groepen, bijvoorbeeld studenten, mogelijk is om aan de zorgtoeslag te verdienen. De leden van de PVV-fractie vragen wat de Minister hier tegen kan doen en welke maatregelen dit kunnen voorkomen. Voorts vragen de leden waarom er bij het toekennen van de zorgtoeslag niet gekeken wordt naar de werkelijk betaalde zorgpremie om zo tot een eerlijkere verdeling te komen.
In het Nederlandse zorgstelsel heeft iedereen recht op noodzakelijke zorg. Om te voorkomen dat de zorgkosten onbeheersbaar groeien is een aantal prikkels in het stelsel ingebouwd die dat moeten voorkomen. Een van die prikkels is dat de zorginkoop plaatsvindt door zorgverzekeraars die met elkaar concurreren om de verzekerden. Om die prikkel te laten werken is een voldoende hoge premie nodig. De zorgtoeslag dient er toe om de zorgpremie en het eigen risico voor alle Nederlanders betaalbaar te houden. De zorgtoeslag moet echter niet de prikkel wegnemen om te kiezen voor een verzekeraar met een goede prijs/kwaliteitsverhouding. Daarom is de zorgtoeslag afhankelijk van de gemiddelde nominale premie en het gemiddelde eigen risico. Daartoe is overigens ook gekozen om de regeling uitvoerbaar te houden en de kansen op fraude tot het minimum terug te brengen.
Die vormgeving maakt het mogelijk dat studenten die kiezen voor een hoog vrijwillig eigen risico duidelijk minder aan zorg kwijt zijn dan de standaardpremie en daardoor een relatief hoge zorgtoeslag ontvangen. Als zij een zorgtoeslag zouden ontvangen op basis van hun werkelijk betaalde kosten, dan zou voor hen de prikkel wegvallen om een goedkope polis en een hoog eigen risico te nemen, wat slecht zou zijn voor de kostenbeheersing in het stelsel.Overigens hoeft dit niet te betekenen dat zij verdienen aan de zorgtoeslag. Immers zodra zij zorg consumeren en het (hoger) eigen risico moeten betalen, zal de zorgtoeslag niet toereikend zijn.