Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 maart 2016
Hierbij stuur ik u het IGZ rapport toezicht Particuliere klinieken 2014,
De schouders eronder1. In het rapport stelt de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) dat het op onderdelen goed gaat met de kwaliteit van de zorg in de particuliere klinieken maar dat er nog de nodige verbeterpunten zijn. Het kwaliteits en het veiligheidsbewustzijn bij zorgverleners en bij raden van bestuur blijft nog achter. Willen de klinieken gericht verbeterbeleid kunnen voeren dan moet dat beter. Ook moeten de specifieke risico’s scherper in beeld komen en is dossiervorming en kwaliteit van de data(verzameling) een belangrijk aandachtspunt, aldus het rapport.
Het onderhavige rapport geeft geen representatief beeld van de sector als zodanig maar bevat uitkomsten van twee specifieke toezichttrajecten bij een geselecteerde groep particuliere klinieken. Deze twee trajecten zijn Het Toezicht Operatief Proces (TOP) en Het tweede fase Toezicht.
Het Toezicht Operatief Proces (TOP) over het jaar 2014 omvatte een schriftelijke uitvraag in bij 319 klinieken en onaangekondigde bezoeken aan dertien klinieken naar aanleiding van de schriftelijke uitvraag.
Het tweede fase Toezicht hield in het onaangekondigd bezoeken en waar nodig herhaalbezoeken van 21 klinieken naar aanleiding van de analyse van opvallende uitkomsten op uitvraag van de kwaliteitsindicatoren 2013. Zoals bekend gebruikt de IGZ de indicatorenset voor risicobeoordeling: bij welke klinieken is inspectiebezoek aangewezen en welke zorgprocessen vragen extra aandacht.
De IGZ tekent nadrukkelijk aan dat het rapport een geselecteerde groep klinieken in beeld brengt en dat de bevindingen niet representatief zijn voor de prestaties van de gehele sector.
Bevindingen
Toezicht Operatief proces (TOP)
Drie van de dertien bezochte klinieken hadden het operatieve proces in voldoende mate op orde. Bij de andere klinieken was minder of meer intensieve inspectiebemoeienis nodig. Na uitvoering van de verbetermaatregelen op de getoetste onderdelen voldeden uiteindelijk alle klinieken aan de minimale voorwaarden voor verantwoorde zorg. Twee van de dertien klinieken verlenen thans geen zorg meer. De meest opvallende zaken die verbetering vereisten waren identificatie van patiënten om verwisselingen te voorkomen, medicatieveiligheid, luchtbehandeling in de operatiekamers en het beleid ten aanzien van risico inventarisatie en registratie van MRSA en BMRO. De bezochte klinieken scoorden gemiddeld wel goed ten aanzien van infectiepreventie (gedrag en kleding) en het tijdig toedienen van antibiotica voorafgaand aan de operatie om postoperatieve wondinfecties te voorkomen.
Tweede fase Toezicht
Bij drie van de 21 klinieken die een tweede fase bezoek kregen werden geen tekortkomingen vastgesteld. Er zijn bij de andere 18 klinieken door de IGZ verbetermaatregelen opgelegd en in één geval werd Verscherpt Toezicht opgelegd.
Het Verscherpt Toezicht is uiteindelijk feitelijk opgeheven omdat in die kliniek geen zorg meer wordt verleend.
De belangrijkste tekortkomingen bij de 21 bezochte klinieken hadden betrekking op de interne verantwoordelijkheidsverdeling en de samenwerking met ziekenhuizen, incidentenmanagement, patiëntenrechten, kwaliteitsbeleid professionals, dossiervoering, infectiepreventie, medische hulpmiddelen en apparatuur en medicatieveiligheid. De IGZ constateert ook dat de kwaliteit van data en de registratie daarvan achterblijven. Het gevolg daarvan is dat noch bestuurders noch professionals voldoende zicht hebben op de prestaties van de instelling cq. zichzelf en daarom onvoldoende over betrouwbare informatie beschikken om te kunnen sturen op verbeteringen.
Het onderhavige rapport geeft een beeld van een kleine geselecteerde groep klinieken en daarmee geen representatief beeld van de sector als zodanig.
De IGZ komt dit voorjaar met haar zevende jaarrapportage over de prestaties ten aanzien van de kwaliteitsindicatoren particuliere klinieken over het verslagjaar 2014 geheten «Het Resultaat Telt Particuliere Klinieken». Omdat Het Resultaat Telt de prestaties weergeeft van alle particuliere klinieken geeft dat rapport een beeld hoe het gesteld is met de kwaliteit van zorg in deze sector.
Overigens benadrukt de IGZ in het rapport dat de geconstateerde risico’s en tekortkomingen die de IGZ heeft geconstateerd in het onderhavige rapport wel in potentie voor de gehele sector gelden en roept de sector dan ook op zich te spiegelen aan de uitkomsten.
Reactie
Vier jaar geleden, op 1 april 2012 is in de sector van de particuliere klinieken, te weten de klinieken die zijn aangesloten bij de brancheorganisatie Zelfstandige Klinieken Nederland (ZKN) een driejarig landelijk veiligheidsprogramma van start gegaan. De sector heeft in het kader van dat programma de afgelopen jaren belangrijke stappen gezet in het systematisch verbeteren van patiëntveiligheid.
Het programma, dat ik mede heb gefinancierd is inmiddels met goede resultaten afgerond. Veiligheid staat sectorbreed op de agenda van de klinieken, er is kennis ontwikkeld en er zijn methodieken en instrumenten beschikbaar om goed en veilig te kunnen werken. Een van de concrete resultaten is dat het Veiligheids Managements Systeem (VMS) dat ook in de ziekenhuissector is geïmplementeerd, nu integraal onderdeel is van het kwaliteitskeurmerk dat ZKN hanteert als voorwaarde voor lidmaatschap van de brancheorganisatie ZKN. Dat betekent dat alle leden van ZKN werken volgens dat VMS.
Dat is een goed begin maar het blijkt nog niet voldoende te zijn, zeker indien de risico’s, zoals de IGZ aangeeft, in meer of mindere mate ook aan de orde zijn voor de sector als geheel.
Het kennen en beheersen van risico’s voor patiënten en veiligheidscultuur zijn essentiële randvoorwaarden voor patiëntveiligheid, aldus het rapport.
Zolang dossiervorming achterblijft en bestuurders en professionals niet structureel beschikken over betrouwbare data over de kwaliteit van de geleverde zorg dan is het sturen op patiëntveiligheid door bestuurders zelf bijzonder lastig. En dat is wel de opgave die er ligt: zorgaanbieders zijn immers zelf verantwoordelijk voor het garanderen en zichtbaar maken van kwaliteit en zorguitkomsten, voor het identificeren van risico’s en het proactief inzetten van verbeteringen. De patiënt heeft immers recht op kwalitatief goede en veilige zorg óók in een particuliere kliniek.
In het IGZ rapport zijn ook tekortkomingen geconstateerd ten aanzien van de veilige toepassing van medische hulpmiddelen en apparatuur, met name op het gebied van tijdig onderhoud en een onderhoudsplan. Zelfstandige Klinieken Nederland (ZKN) heeft aangegeven dat zij het convenant veilige toepassing van medische technologie in ziekenhuizen, waarvan binnenkort een hernieuwde versie verschijnt, onderschrijven. Ik vertrouw erop dat hiermee de veilige toepassing van medische technologie beter geborgd is in de particuliere klinieken.
Ik roep de sector daarom op om onverminderd te blijven investeren in veiligheid en in transparantie en in het implementeren van de opbrengsten van het veiligheidsprogramma.
Ik reken erop dat deze inzet zich ondermeer zal weerspiegelen in de resultaten van de landelijke monitor vermijdbare schade die het NIVEL uitvoert en waarvan we de resultaten eind 2017 tegemoet kunnen zien. Voor het eerst maakt de sector van de particuliere klinieken namelijk deel uit van deze monitor.
In het bijzonder vraag ik aandacht van partijen en van de IGZ voor de in mijn ogen urgente verbeteringen die nodig zijn als het gaat om de risico-inventarisatie voor MRSA en BMRO. Zoals bekend heb ik met de zorgsector in ons land en ook in internationaal verband afspraken gemaakt over de strijd tegen antibioticaresistentie. Alle betrokken partijen uit de zorg erkennen en onderschrijven de urgentie om in te zetten op ondermeer infectiepreventie. Dat geldt ook voor de sector van de particuliere klinieken. Ik reken dus op een voortvarende aanpak in deze.
Tot slot. Het is een goede zaak dat de IGZ het intensieve toezicht in deze sector voortzet om eventuele risico’s en tekortkomingen zichtbaar te maken en om de noodzakelijke verbeteringen samen met partijen te bewerkstelligen.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers