Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 3 december 2015
Hierbij ontvangt u een reactie op het gewijzigd amendement met Kamerstuk 34 300 XV, nr. 80 van het lid Van Weyenberg. Hierin wordt voorgesteld de capaciteit van de Inspectie SZW uit te breiden door artikel 96 met € 1 miljoen te verhogen, te dekken door een verlaging van artikel 98 met € 1 miljoen. Dit amendement ontraad ik omdat ik een dergelijke uitbreiding van de capaciteit van de Inspectie SZW voor 2016 niet noodzakelijk acht. Daarbij beschouw ik dit amendement als een aanvulling op de ingediende motie Kerstens/Van Weyenberg (Kamerstuk 34 000 XV, nr. 44), waarin wordt voorgesteld voor in 2016 tot en met 2018 in totaal € 5 miljoen te reserveren uit artikel 98 om de tijdelijke uitbreiding van de Inspectie SZW te verlengen. Het oordeel over deze motie laat ik aan het oordeel van uw Kamer.
Hiernaast wil ik erop wijzen dat nog twee amendementen die eerder bij het Belastingplan zijn ingediend zullen worden betrokken bij de stemmingen over de SZW-begroting. Het betreft de amendementen Kamerstuk 34 300 XV, nr. 10 van de leden Schouten en Dijkgraaf en Kamerstuk 34 300 XV, nr. 11 van het lid Omtzigt c.s.
Amendement Kamerstuk 34 300 XV, nr. 10 betreft het voorstel voor een verhoging van de extra tegemoetkoming in de kinderbijslag voor alleenstaande of alleenverdienende ouders van thuiswonende gehandicapte kinderen. Deze verhoging, die € 3,7 miljoen kost, is reeds verwerkt in de nota van wijziging op het begrotingswetsvoorstel van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) voor het jaar 2016 (Kamerstuk 34 300 XV, nr. 15). Deze nota van wijziging is opgesteld naar aanleiding van de vierde nota van wijziging bij het Belastingplan. Het amendement is overbodig en ontraad ik derhalve.
Amendement Kamerstuk 34 300 XV, nr. 11 betreft het voorstel om de kinderbijslag in 2016 met € 200 miljoen te verhogen. In de eerder genoemde nota van wijziging bij de SZW-begroting is de kinderbijslag met € 100 miljoen verhoogd. Dit amendement ontraad ik derhalve.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher