Vastgesteld 15 februari 2016
De vaste commissie voor Defensie heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Minister van Defensie over de brief van 22 oktober 2016 inzake de Personeelsrapportage over de eerste helft van 2015 (Kamerstuk 34 300 X, nr. 17).
De Minister heeft een deel van deze vragen beantwoord bij brief van 20 januari 2016 (Kamerstuk 34 300 X, nr. 75). De overige vragen zijn door de Minister beantwoord bij brief van 12 februari 2016. Deze vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.
De voorzitter van de commissie, Ten Broeke
De griffier van de commissie, Van Leiden
20
Hoe lang zit een militair gemiddeld in fase 2? Hoe groot is de uitval onder het militaire personeelsbestand in fase 2 van militairen die langer dan drie, vier en vijf jaar in deze fase 2 zitten?
Op de standdatum 1 juli 2015 zit een militair gemiddeld 3,7 jaar in fase 2 (FPS is in 2008 ingevoerd). Van de gerapporteerde uitstroom hadden 611 medewerkers een FPS fase 2-contract. Hiervan zit 69, 56 en 42 procent langer dan respectievelijk drie, vier en vijf jaar in fase 2.
25
Kunt u in een tabel overzichtelijk aangeven hoeveel medewerkers van Defensie in de jaren 2005–2015, per jaar, met FLO zijn gegaan?
Uit de gegevens in PeopleSoft kan worden afgeleid dat de volgende aantallen medewerkers met leeftijdsontslag militairen (LOM) zijn gegaan:
Jaar |
Aantal medewerkers met LOM |
---|---|
2007 |
656 |
2008 |
648 |
2009 |
643 |
2010 |
803 |
2011 |
781 |
2012 |
862 |
2013 |
698 |
2014 |
962 |
2015 |
534 |
53
Hoeveel functies zijn er door missies, (langdurige) opleidingen en ziekten niet opgevuld?
Door individuele uitzendingen voor missies waren er op 1 juli 2015 145 militairen niet beschikbaar voor het uitvoeren van hun functie. Bij langdurige opleidingen worden medewerkers op een opleidingsfunctie geplaatst. Hierdoor zijn er geen consequenties voor de aanwezigheid op functie. Medewerkers die kortlopende cursussen of opleidingen volgen, laten wel tijdelijk een lege plek achter. Deze opleidingen en cursussen worden echter niet centraal geregistreerd. Als gevolg van verzuim was op 1 juli 2015 3,8 procent van het totale functiebestand niet op de werkplek aanwezig.