Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 29 januari 2016
Tijdens het plenaire debat over chroomhoudende1 verf op 3 juni 2015 (Handelingen II 2014/15, nr. 91, item 3) heb ik toegezegd uw Kamer met kwartaalrapportages te informeren over de stand van zaken. In deze brief ga ik in op de ontwikkelingen sinds de vorige rapportage (Kamerstuk 34 300 X, nr. 10 van 1 oktober 2015). Achtereenvolgens ga ik in op de opzet en voortgang van het RIVM-onderzoek, de stand van zaken van de meldingen en de coulanceregeling, de voorlichtingsbijeenkomsten, de stand van zaken van de GGD-onderzoeken en het gezondheidskundig onderzoek.
Opzet en voortgang RIVM-onderzoek
Zoals bekend coördineert het RIVM het onderzoek naar de blootstelling van (oud-)medewerkers aan chroomhoudende verf in het verleden en wat dit kan betekenen voor hun gezondheid. Er zijn tot nu toe meer dan 1.400 vragen aan het RIVM gesteld, voornamelijk door (oud-)medewerkers. Deze vragen zijn vertaald in onderzoeksvragen. De paritaire commissie, onder voorzitterschap van dhr. Vreeman en bestaande uit vertegenwoordigers van de centrales van overheidspersoneel en van Defensie, heeft deze onderzoeksvragen vastgesteld. De activiteiten van het RIVM richten zich op twee pijlers: informatievoorziening en historisch onderzoek.
Eerste pijler: Informatievoorziening
Deze pijler is gericht op de informatievoorziening aan (oud-)medewerkers met vragen of zorgen over hun gezondheid. Om vragen van hulpverleners en (oud-) medewerkers te beantwoorden is er een informatieblad over chroom-6 voor (huis)artsen opgesteld met daarin medische en toxicologische informatie. Dit is gebeurd naar aanleiding van gesprekken met hulpverleners en (oud-)medewerkers. Het informatieblad is via de GGD’en verspreid, maar ook direct aan (oud-)medewerkers beschikbaar gesteld. Daarnaast is er een contactpunt bij het RIVM ingericht voor vragen van medische professionals.
Tweede pijler: Historisch onderzoek
Deze pijler is gericht op onderzoek naar de blootstelling van (oud-)medewerkers aan chroomhoudende verf in het verleden, de mogelijke gevolgen en de verantwoordelijkheden. Op basis van de onderzoeksvragen is het historisch onderzoek verdeeld in negen werkpakketten (zie bijlage)2. Per werkpakket heeft het onderzoekconsortium, bestaande uit het RIVM, TNO en de Universiteit Utrecht, een onderzoeksvoorstel opgesteld. Een klankbordgroep bestaande uit onafhankelijke deskundigen heeft alle onderzoeksvoorstellen getoetst op wetenschappelijke kwaliteit. De paritaire commissie heeft vervolgens de werkpakketten behandeld en vastgesteld. Voor één werkpakket is de Universiteit Maastricht toegevoegd als consortiumpartij. De Universiteit Maastricht is gestart met het uitwerken van een onderzoeksvoorstel voor dit pakket. Naar verwachting wordt dit in februari 2016 voltooid en behandeld in de paritaire commissie. De uitvoering en voortgang van de andere werkpakketten worden hierdoor niet beïnvloed.
Voortgang
Het onderzoek is momenteel in volle gang. De deelonderzoeken die zich richten op documenten en literatuuronderzoek kunnen naar verwachting in de zomer van 2016 worden voltooid.
Op dit moment worden alle relevante documenten en wetenschappelijke literatuur geanalyseerd. Voor de beantwoording van de onderzoeksvragen is het essentieel dat het beeld dat op basis van deze informatie kan worden opgemaakt, wordt aangevuld met informatie van (oud-)medewerkers. Hiertoe hebben het RIVM, Defensie en de centrales voor overheidspersoneel de (oud-)medewerkers tijdens de informatiebijeenkomsten opgeroepen zoveel mogelijk informatie te leveren over de omstandigheden waaronder ze hun werk hebben gedaan.
De paritaire commissie, het RIVM en het Ministerie van Defensie willen het gehele onderzoek naar het gebruik van chroomhoudende verf zo snel mogelijk voltooien om antwoord te kunnen geven op de vragen van alle betrokkenen. Het RIVM is zich bewust van de balans tussen snelheid en zorgvuldigheid. Waar mogelijk probeert de RIVM tijd te winnen. Dit is ook een continu aandachtspunt in de gesprekken met de paritaire commissie en de klankbordgroep.
Stand van zaken meldingen en coulanceregeling
Voor mensen die bij Defensie met chroomhoudende verf werken of dat in het verleden hebben gedaan en voor nabestaanden blijft het meldpunt van het Centrum Arbeidsverhoudingen voor Overheidspersoneel (CAOP) geopend. Het aantal registraties is sinds de vorige rapportage van oktober 2015 opgelopen tot ongeveer 2.500.
(Oud-)medewerkers die met chroomhoudende verf hebben gewerkt en een aandoening hebben die mogelijk verband houdt met blootstelling aan chroom-6, kunnen nog steeds een beroep doen op de coulanceregeling die in maart 2015 is ingegaan. Inmiddels hebben 630 (oud-)medewerkers dit gedaan. Daarvan zijn 212 aanvragen toegekend. Voorts zijn er 39 aanvragen nog in behandeling. Er zijn 379 aanvragen afgewezen omdat ze niet voldeden aan de voorwaarden op het gebied van de aandoening, de functie of de duur van de blootstelling.
Tegen de afwijzing zijn 108 (oud-)medewerkers in bezwaar gegaan. Bij de behandeling van bezwaren die zich richten op de aandoening wordt de hulp van externe expertise ingeroepen om tot een onafhankelijk oordeel te komen. Bij bezwaren die zich richten op de functie die men had of op de duur van de blootstelling, wordt samen met de (oud-)medewerker onderzocht welke werkzaamheden feitelijk zijn verricht en hoe lang. De bezwaarprocedures zijn nog niet voltooid.
Voorlichtingsbijeenkomsten
Op 24 en 26 november 2015 zijn er weer twee voorlichtingsbijeenkomsten gehouden voor oud-(POMS-)medewerkers van Defensie. Eén bijeenkomst werd gehouden in Assen en één in Kerkrade. Tijdens de bijeenkomsten is voorlichting gegeven over het verloop van het RIVM-onderzoek. Voor de beide bijeenkomsten zijn oud-medewerkers uitgenodigd die geregistreerd zijn bij het Informatiepunt van het CAOP. Dit zijn er ongeveer 900. Aan beide bijeenkomsten hebben in totaal ongeveer 150 (oud-)medewerkers deelgenomen. De defensieonderdelen organiseren soortelijke bijeenkomsten voor het huidige personeel, waarbij het RIVM ondersteuning biedt.
Stand van zaken GGD-onderzoeken POMS-locaties
In 2015 hebben de regionale GGD’en onderzoek uitgevoerd naar de gezondheidsrisico’s voor de huidige werknemers op de voormalige POMS-locaties. De GGD’en hebben op de locaties Brunssum, Eygelshoven, Vriezenveen en Coevorden geen gezondheidsrisico’s onderkend voor het personeel dat daar nu werkt. Wel hebben de GGD’en niet chroom-6 gerelateerde aanbevelingen gedaan over de werkomgeving en bedrijfsvoering. Het gaat om aanbevelingen over schoonmaak en onderhoud van nieuw in gebruik te nemen leegstaande gebouwen, sanering of bouwkundige afscherming voor verbouwing of sloop en inspectie bij ingebruikname braakliggende terreinen. Deze aanbevelingen neem ik over. Op de locatie Ter Apel zijn begin januari op advies van de GGD Groningen luchtmonsters genomen. Deze worden thans geanalyseerd. Ik verwacht in de volgende stand van zakenbrief u het eindadvies van de GGD Groningen te kunnen sturen.
Gezondheidskundig onderzoek
Uit een oogpunt van personeelszorg heeft de Bedrijfsgezondheidszorg Defensie een preventief medisch onderzoek chroom-6 ingericht voor medewerkers die nu nog met chroomhoudende stoffen werken. Deelneming aan dit onderzoek geschiedt op vrijwillige basis en is in juni 2015 van start gegaan. Als extra controlemaatregel naast luchtmetingen wordt bij personeel dat chroomhoudende verf spuit of hoogenergetische werkzaamheden uitvoert ook urineonderzoek verricht. Inmiddels hebben 65 medewerkers gebruikgemaakt van het preventieve medische onderzoek. Geschat wordt dat 225 medewerkers gebruik zullen maken van dit onderzoek.
(Oud-)medewerkers die in het verleden met chroomhoudende verf hebben gewerkt, maar geen gerelateerde klachten hebben, is een gezondheidskundig onderzoek aangeboden met een informerend en voorlichtend karakter. Hiervoor hebben zich 780 personen aangemeld en inmiddels hebben ruim 700 personen contact gehad met bedrijfsartsen van Defensie.
Ten slotte
Ik zal uw Kamer blijven informeren over het verloop en de uitkomsten van de onderzoeken. Ik voorzie een eerstvolgende brief met de stand van zaken voor het zomerreces. Indien zich voor die tijd nieuwe ontwikkelingen voordoen, zal ik uw Kamer daarover uiteraard informeren.
De Minister van Defensie, J.A. Hennis-Plasschaert