Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 5 september 2016
Op 23 september 2015 heb ik u geïnformeerd over mijn besluit de uitbesteding van de cateringdiensten bij Defensie stop te zetten omdat de business case Defensie niet het gewenste resultaat zou opleveren (Kamerstuk 34 300 X, nr. 5). Tijdens het WGO Personeel van 2 november 2015 heb ik toegezegd dat het project wordt geëvalueerd en dat het evaluatierapport met uw Kamer wordt gedeeld (Kamerstuk 34 300 X, nr. 67). De Auditdienst Rijk (ADR) heeft deze evaluatie uitgevoerd. Hierbij bied ik u het ADR-rapport «Evaluatie van het project Uitbesteding Cateringdiensten Defensie» aan1. In het rapport vindt u ook de managementreactie van Defensie.
De kernvraag bij de evaluatie was: «Wat zijn de leerpunten voor de betrokkenen bij het project Uitbesteding Cateringdiensten Defensie (UCD), en voor het Ministerie van Defensie in het algemeen, voor toekomstige (out)sourcingprojecten?».
Duidelijk is dat het project UCD te lang heeft geduurd en dat het uitvoeren van een dergelijk project op deze manier niet voor herhaling vatbaar is. Defensie trekt hier lessen uit. De managementreactie geeft aan hoe Defensie de verschillende leerpunten gaat oppakken. De managementreactie geeft tevens aan dat het project werd uitgevoerd in een tijd waarin Defensie volop in beweging was ten gevolge van bezuinigingen, reorganisaties en inzet. Er zijn in die tijd dan ook zeer veel projecten uitgevoerd, waarvan de meeste succesvol zijn voltooid, zonder de mate van problemen als bij UCD. Het is mede daarom van belang te weten waarom het project UCD wel tegen aanzienlijke problemen opliep.
De Minister van Defensie, J.A. Hennis-Plasschaert