Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 27 juli 2016
Hierbij informeer ik u over de uitspraken van de Centrale Raad van Beroep van 18 juli jl. over het beëindigen van wachtgelduitkeringen van voormalige burgermedewerkers bij het bereiken van de leeftijd van 65 jaar. Ik heb uw Kamer eerder over de voorziening AOW-gat geïnformeerd in brieven van 14 december jl. (Kamerstuk 34 300 X, nr. 71), 16 maart jl. (Kamerstuk 34 300 X, nr. 90) en 30 maart jl. (Kamerstuk 34 300 X, nr. 93).
De Raad oordeelt dat het beëindigen van wachtgeld bij 65 jaar een verboden onderscheid naar leeftijd oplevert, omdat de voorziening die met de vakcentrales is afgesproken ontoereikend is. De Raad oordeelt dat de voormalige burgerambtenaren bij de beëindiging van het wachtgeld zijn geconfronteerd met een inkomstenderving die te groot is in verhouding tot het wachtgeld. De maandelijkse tegemoetkoming die op de voorziening berust, is netto lager dan een reguliere AOW-uitkering. Verder kan naar het oordeel van de Raad van betrokkenen in redelijkheid niet worden gevraagd dat zij gebruikmaken van de mogelijkheid hun ABP-pensioen eerder te laten ingaan.
In de zaken waarop de uitspraken betrekking hebben, zullen, met inachtneming van de uitspraak, nieuwe besluiten worden genomen.
Defensie bestudeert de uitspraken nader en zal met de vakcentrales in overleg treden over de gevolgen van de uitspraak voor de voorziening AOW-gat. In de volgende personeelsrapportage zal ik opnieuw de stand van zaken schetsen.
De Minister van Defensie, J.A. Hennis-Plasschaert