Voorgesteld 29 oktober 2015
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat Nederland wereldwijd koploper is met bijna 50.000 leerlingen per jaar die blijven zitten in het voortgezet onderwijs en dat uit onderzoek van het CPB blijkt dat de directe kosten van zittenblijven jaarlijks circa 500 miljoen euro bedragen en dat de indirecte kosten nóg hoger worden ingeschat;
constaterende dat zittenblijven geen recht doet aan maatwerk in het onderwijs omdat het kan betekenen dat leerlingen een heel jaar moeten overdoen terwijl zij bijvoorbeeld maar voor één vak een onvoldoende hebben;
constaterende dat bij pilots met zomerscholen in de afgelopen jaren ongeveer 85% van de deelnemers alsnog doorstroomde naar het volgende leerjaar in plaats van te blijven zitten;
overwegende dat scholen voor leerlingen die blijven zitten wél een jaar extra jaar bekostiging krijgen, maar voor leerlingen die als gevolg van extra inspanningen niet blijven zitten, géén extra bekostiging krijgen;
overwegende dat scholen die dankzij een zomerschool of andere inspanningen zittenblijven voorkomen, een inzet plegen die beloond zou moeten worden;
verzoekt de regering, in overleg met de VO-raad en de vakbonden voorstellen uit te werken om scholen te stimuleren zittenblijven te voorkomen door maatwerk te bieden in de begeleiding van leerlingen;
verzoekt de regering tevens, de besparingswaarde van de leerlingen die niet blijven zitten dankzij een zomerschool of andere inspanningen, toe te voegen aan de bekostiging, onder de voorwaarde dat de vrijgekomen middelen worden ingezet voor de versterking van de onderwijskwaliteit in het algemeen en voor meer aandacht voor kinderen en maatwerkonderwijs in het bijzonder;
verzoekt de regering voorts, de Kamer uiterlijk 1 februari 2016 over deze voorstellen te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
Rog
Ypma